Dwalingen van de moderne kerk 2 - aanpassing in plaats van heiligingDoor Roelof Ham 1. Inleiding In onze serie over gevaarlijke dwalingen in de moderne kerk zijn we aangeland bij dwaling twee: aanpassing in plaats van heiliging. Hiermee bedoel ik dat we als christenen ons steeds meer conformeren en aanpassen aan de moderne tijd met haar (veelal goddeloze) inzichten, zonder dat wij ons op de Bijbel en Gods wil baseren. Nu hoeven de inzichten van de wereld en die van God en Zijn wil niet per definitie een tegenstelling te vormen, maar helaas is dat tegenwoordig vaak wel het geval. En wanneer het dan schuurt, kiezen velen voor de (niet zelden gemakkelijkere) weg van meebuigen in plaats van staan op/voor Gods Woord. 2. Drie voorbeelden Laat ik dit verduidelijken met drie voorbeelden uit de praktijk (uiteraard geanonimiseerd). Het eerste voorbeeld gaat over een man die tot geloof komt. Laten we hem broeder X noemen. Broeder X is van huis uit niet met het christelijk geloof opgevoed en ook zijn familie, inclusief zijn vrouw, is niet bekend met God, het evangelie of de Bijbel. Broeder X komt tot geloof door een Alpha-cursus. Hij wordt na zijn bekering en op grond van zijn geloof gedoopt en begint na zijn wedergeboorte aan zijn wandel met God. Na verloop van tijd komt ook zijn vrouw tot geloof, wat mij en andere christenen om hen heen zeer verheugt. Broeder X is na zijn doop een keer of wat in de kerk geweest, maar is daarna afgehaakt; we zien hem helaas nooit meer. Zijn vrouw heeft na haar bekering echter wel de behoefte om gehoorzaam te zijn aan Gods Woord en wil wel naar de gemeente, maar broeder X blijft bij zijn standpunt: hij wil niet. Het is niet nodig, meent hij, want hij is gered en dat is genoeg. Al het andere doet er niet toe en is bijzaak. Genade is genoeg, en ‘nu leef ik zoals ik dat wil en daar past voor mij verplichte kerkgang niet bij.’ Dat is zijn redenatie. Kom niet aan met allerlei regeltjes, daar zit hij niet op te wachten. Op zondag slaapt hij liever uit of gaat hij wat leuks doen met zijn kinderen. Het tweede voorbeeld komt uit mijn contact met een collega-voorganger. In gesprek met hem vertelt hij over een ontmoeting van voorgangers waar hij oude studiegenoten en vrienden heeft ontmoet uit het werkveld. Mijn collega is uitgesproken in zijn meningen en opvattingen op veel controversiële en gevoelige onderwerpen en tijdens de ontmoeting vertellen collega’s en vrienden hem dat zij dat ook wel zouden willen, maar dat niet durven. Als zij hun gemeenteleden, laat staan de wereld, zouden wijzen op de noodzaak van een heilige levenswandel, ook als het schuurt, zouden ze worden afgeschoten door de buitenwereld maar ook door de eigen gemeente. En die strijd willen ze niet aangaan. Uit angst buigen ze liever mee en veroorzaken ze liever geen deining. Aanpassen is gemakkelijker dan heiliging. Het derde voorbeeld komt uit mijn eigen ervaringen als voorganger. Jaren terug werd ik gevraagd om met iemand in gesprek te gaan over een immorele levenswandel. Samen met een oudste kwam ik bij het betreffende gemeentelid op bezoek en gingen we het gesprek aan. Tijdens het gesprek stuitten we op weerstand. De broeder gaf aan dat hij het niet zo zwaar inzag. Wat is er verkeerd aan? vroeg hij zich af. De wereld vindt het heel normaal, het mag van de Nederlandse wet, dus wat is dan het probleem? Wij wezen hem op Gods Woord waarin een andere weg wordt voorgehouden. Hij reageerde met de woorden: ‘Ach, God begrijpt mij wel.’ Oftewel: ja, de Bijbel is duidelijk, maar voor mij gelden deze regels in dit geval niet. God ziet er wel doorheen. Dit moet kunnen. Er was geen verlangen tot heiliging, maar wel tot aanpassing aan de wereld. En nogmaals, deze drie voorbeelden komen – weliswaar geanonimiseerd – uit de praktijk van het christen-zijn vandaag de dag. Drie voorbeelden van aanpassen en meebuigen met de wereld en goddeloze mensen om ons heen, in plaats van dat we serieus luisteren naar wat God ons in Zijn Woord te leren heeft en daarvoor durven staan. 3. De noodzaak van heiliging, een bijbelse doordenking Laten we bij het begin beginnen. Heiliging betekent niet dat we onze verlossing of redding kunnen of moeten verdienen of dat we daar zelf iets aan bijdragen, want onze verlossing is alleen gebaseerd op genade, om niet verkregen door Jezus onze Heer. Heiliging betekent wel dat als we gered zijn door die genade, we in dankbaarheid en liefde onze Heer volgen door ons solidair te laten maken aan Hem. Dit is wat ‘heilig zijn’ letterlijk betekent. Het Hebreeuwse woord voor heilig zijn ‘kadosh’ verwijst hiernaar. Het is een wezenskenmerk van God dat Hij ‘kadosh’ (heilig) is. En wij worden opgeroepen Hem te weerspiegelen in ons leven als Zijn kinderen en dus moeten ook wij ‘kadosh’ zijn. Dit gold al voor het volk Israël in het Oude Testament. In Leviticus 11: 44 bijvoorbeeld lezen we: ‘Ik ben de Heer, jullie God. Jullie moeten heilig zijn. Wees heilig, want ik ben heilig.’ En Petrus herhaalt deze oproep in het Nieuwe Testament in zijn brief aan de Gemeente: ‘Wees als gehoorzame kinderen en geef niet opnieuw toe aan de begeerten waardoor u vroeger, toen u nog onwetend was, werd beheerst, maar leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is. Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want ik ben heilig’ (1 Petrus 1: 15, 16). Dit heilig zijn betekent daarmee dus ook apart gezet zijn. Immers als wij op God lijken en willen zijn zoals Hij, dan zijn we per definitie anders dan de wereld die God niet kent en die niets van Hem wil weten. Apart gezet zijn is daarmee ook een element van heilig zijn, want heiligheid betekent dus een leven afgescheiden van de wereld. De wereld van God (Zijn Koninkrijk) is niet verenigbaar met de wereld van de mens, die uiteindelijk de wereld van de duivel is (in 2 Kor. 4: 4 wordt de tegenstander niet voor niets de ‘god van deze wereld’ genoemd). De Bijbel is daarover glashelder en niet mis te verstaan. ‘Trouwelozen!’ zegt Jakobus in Jakobus 4: 4, ‘Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot een vijand van God.’ En Johannes leert ons in 1 Johannes 2: 15: ‘Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in Hem, want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht – dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld.’ In de praktijk van het leven van een christen komt heiliging daarbij neer op zelfverloochening, een derde element van heilig zijn. Hoe doen we dat, die zelfverloochening? Door naar Jezus te kijken en Hem na te volgen. Jezus is immers de Zoon van God en Hij openbaart ons de Vader. Als wij die Vader willen weerspiegelen, kijken we dus naar Hem. We volgen Hem na, we handelen zoals Hij en in Zijn voetstappen treden wij. Dat is de bedoeling en dat gaat ten koste van je eigen verlangens, begeerten en wensen als op jezelf gericht mens. In het volgen van Jezus gaat het namelijk niet meer om jou en je eigen leven, maar om Christus alleen. Jezus beschrijft dit proces dan ook letterlijk als jezelf verloochenen. ‘Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen’ (Matteüs 16: 24). We leven niet meer voor onszelf, maar voor de Heer. Dat is het doel. Dit lijkt alles bij elkaar misschien een zware last. Dat vonden mensen in de tijd van Jezus ook al. In Johannes 6: 60 lezen we de reactie van mensen op Jezus’ boodschap: ‘Dit zijn harde woorden, wie kan daarna luisteren?’ En velen lieten Hem vervolgens in de steek. En wellicht denk jij ook: waarom zou een modern mens die zoveel mogelijkheden heeft als wij vandaag de dag dit in vredesnaam doen? En daarboven, wie kan dit? Maar besef dan dat heiliging niet ons eigen werk is. Wat ik beschrijf is een uitwerking van de redding door Jezus. Als wij tot geloof komen, worden we nieuwe mensen. Jezus zelf spreekt in Johannes 3: 3 over opnieuw geboren worden. Dat betekent dat we iets nieuws zijn geworden, dat wij een nieuwe schepping zijn. Vanuit onszelf kunnen we nooit heilig zijn of worden, maar vanuit de verlossing en wedergeboorte en de kracht van de Heilige Geest kunnen we gaan groeien in die heiligheid door wat Jezus door de Heilige Geest in ons uitwerkt. Vanuit redding wordt het mogelijk om het proces van heiliging aan te gaan. Jakobus beschrijft dat heel mooi. In Jakobus 2 legt hij uit dat waar geloof uitwerking krijgt in de praktijk van het leven. Vanaf vers 14 lezen we: ‘Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? … Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewust bewijst, is het dood.’ Let wel, Jakobus pleit hier dus niet voor een geloof en redding door werken. Hij laat juist zien dat redding voor werken zorgt, want waar geloof zichtbaar werkt, blijkt de echtheid ervan in de praktijk. Zo niet, dan is er geen sprake van werkelijk geloof, want heiliging is een logische consequentie van gered zijn. En natuurlijk zijn we niet perfect en zullen we steeds weer falen op die weg – het is een proces van vallen en opstaan – maar de intentie is er in ons hart en met de tijd zullen we veranderen, ontwikkelen en groeien. Dit kan ik met overtuiging en zekerheid schrijven, omdat de Heilige Geest ons als verloste zondaren en kinderen van God gegeven is. En die Geest, die Gods Geest is en die daarom zelf ook Heilig (‘kadosh’) is, heiligt ons. Zo geeft Hij ons gaven om in te zetten ten bate van het lichaam (1 Kor. 12) en laat Hij ons vrucht dragen zoals Galaten 5: 22 en 23 tonen. Dit vrucht dragen is heiliging. Kortom, heiliging is een normaal, gezond onderdeel van een gelovig leven, volgend op de redding door Jezus en Zijn offer aan het kruis voor onze zonden. De Heilige Geest wordt ons gegeven als eerste onderpand en belofte van het heil dat we daarin verkrijgen. Dit geloof doet ons opnieuw geboren worden en dat blijkt in de praktijk. Niet uit moeten, maar uit liefde en dankbaarheid gaan wij de weg achter Jezus aan. Wij willen op Hem lijken en zo groeien in geloof. De Geest van God en de werking van de genade maakt dit ook mogelijk. Het gaat soms in kleine stapjes, soms met vallen en opstaan, maar het gaat en het groeit met de tijd. In dit licht bezien, is het dan ook begrijpelijk dat de Bijbel ernstige woorden spreekt over de noodzaak van heiliging. Hebreeën 12: 14 zegt het aldus: ‘Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien.’ 4. Praktisch: heiliging of aanpassing in onze tijd? Wij leven – naar mijn inzicht meer en meer – in goddeloze tijden. Velen in onze tijd zijn losgeslagen en stuurloos, ja van God los[1], omdat men geen hogere macht meer erkent. In alles is de mens zelf de norm geworden. Hij is autonoom in de letterlijke betekenis van het woord auto-nomos, zichzelf tot wet. Dat maakt het motto van onze tijd gelijk aan het aloude en duivelse credo ‘doe wat je wilt, jij bent je eigen god’. Immers als het goed voelt, je brengt er geen schade mee toe aan derden en de Nederlandse wet laat het toe? Ga ervoor! Sterker nog, laat je zelfs niet zomaar tegenhouden door de wet. Die kan ook aangepast worden als wij dat met elkaar willen. Wetten en regels zijn evenzeer plooibaar en onderworpen aan ons, want ook zij dienen ten diepste onze verlangens. Doe wat jij wilt! Onze Nederlandse samenleving is decennia geleden voor het eerst deze verkeerde weg op gegaan en dat heeft helaas zijn negatieve uitwerking gekregen. Kennis van God en Zijn Woord is ver te zoeken. Er is steeds minder begrip voor standpunten gebaseerd op de overtuiging dat de Bijbel waar is en moet worden aanvaard als leidraad voor het leven. Dit uitgangspunt wordt simpelweg niet meer getolereerd door een steeds groter wordende groep mensen. Zo gauw vanuit Gods Woord standpunten naar voren komen die vraagtekens zetten bij bepaalde keuzes van de huidige maatschappij of bij de vrijheid die het individu denkt te hebben, ontstaat er wrevel. Er is steeds minder acceptatie. Als je bijvoorbeeld anders denkt over de waarde van het leven, of dat nu ongeboren is of in de laatste fase van het bestaan, word je niet meer serieus genomen door het zogenaamde ‘verlichte’ deel van de natie. Immers, geen verstandig mens met enig intellect, gelooft toch nog? Geloven is voor dommen, eenvoudigen, zwakken en dwazen. Je zult wel gek zijn om te luisteren naar een externe autoriteit die ons vertelt wat leven is en wat de waarde ervan is! De moderne mens is hooghartig en koestert zijn vrijheid om zelf te kiezen en zijn hart achterna te gaan, ook al is dat slecht. Hij laat zich niets gelegen liggen aan een God die waarschijnlijk toch niet bestaat en bedacht is door ons. Dat is wat men denkt. Als ik het maar goed vind of het goed kan praten voor mezelf. Maar God is realiteit en Hij is niet onduidelijk over wat Hij als God vindt. Hij is de Heer van hemel en aarde en Hij laat zich gelden in de geschiedenis van de wereld. Hij bepaalt, want Hij overziet het geheel. Hij is wijzer dan de mens en weet de diepte van goed en kwaad te peilen voor wat het is. Daarom geeft Hij ons Zijn Woord en Zijn leefregels. Als de Verheven Schepper overziet Hij Zijn plan in majesteit en deelt Hij het goede en wat het goede leven is, met ons. Zijn Woord is duidelijk: vertrouw niet op eigen inzicht, maar ken de Heer in al je wegen en Hij zal je paden recht maken (Spreuken 3: 5-6). De mens is niet wijs genoeg om alles te overzien, hij is slecht en zondig in zijn hart. Als wij onszelf tot wet zijn, lopen we daarom binnen de kortste keren vast in zonden en de gevolgen ervan. Al in het verhaal van Adam en Eva in de Bijbel (het allereerste verhaal!) zien we de waarheid hiervan. Zo gauw mensen besluiten om Gods wijze leefregels naast zich neer te leggen en zelf de dienst uit te maken, gaat het onmiddellijk fout (Genesis 2, 3). In zekere zin is het gehele Oude Testament de weerslag van wat er gebeurt als mensen steeds maar weer hun eigen weg gaan en niet naar God luisteren. Steeds herhaalt het patroon zich namelijk van hoe God de mensen naar zich toetrekt en hoe dan de zegen volgt, maar ook dat na enige tijd de mens toch weer valt in de oude zonde door zichzelf op de troon zetten en God en Zijn regels te vergeten. Dan komt het onheil en de ellende als gevolg daarvan over de mens. Deze oproep klinkt daarom door het hele Oude Testament heen: keer terug naar God, zoek Hem, dien Hem en volg Hem, want ‘Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad’ (Psalm 119: 105). 5. Drie voorbeelden van heiliging en onze zucht naar zelfverlossing God heeft dus wat te zeggen en dat deelt Hij met ons. Over leven en dood bijvoorbeeld. God is degene die het leven geeft aan de mens (Genesis 2), Hij weeft ons al kunstig in de buik van onze moeder en ziet ons als we nog niet geboren zijn (Psalm 139). Al onze dagen zijn in Zijn hand (Psalm 31). Hij ziet ons vormeloze begin, maar ook ons einde. Dat is onze God. Hij geeft ons verder zijn plan voor man en vrouw en leert ons over de plek van seksualiteit. Hij schiep man en vrouw als complementair en het is Zijn wil dat zij samenkomen als paren en één worden met elkaar (Genesis 2: 22). Het gaat hierbij om één man en één vrouw (2 Tim. 3, 1 Kor. 7). Seksualiteit is het geschenk dat God daarbij geeft als bindmiddel van liefde, als kroon op een relatie van trouw en toewijding tussen twee mensen. Het is iets om van te genieten met elkaar en misschien wel om de zegen van kinderen uit te mogen ontvangen. God leert ons daarnaast hoe om te gaan met geld en goed en de begeerte ernaar (hebzucht). Hebzucht is de bron van veel ellende. Paulus is scherp in zijn formulering in 1 Timoteüs 6: 10: ‘Geldzucht is de bron van alle kwaad.' Je kunt niet God dienen en de mammon, zo spreekt de Heer Jezus in Matteüs 6 en Lukas 13 en dat is waar. Het is een ontnuchterende waarschuwing voor alle mensen die God willen volgen. En zo kunnen we doorgaan. God vraagt wat van de mens en zijn kinderen. Hij geeft ons zijn richtlijnen voor het hele leven. Wij moeten onszelf niet voor de gek houden dat wij het wel weten en dat wij de problemen kunnen oplossen. Neem de moderne obsessie met ‘de wereld redden van het klimaat’ (in zichzelf al een vreemde en misleidende uitdrukking). Dat kunnen wij helemaal niet. Het is een illusie dat wij de wereld kunnen redden van haar problemen. Ja, we kunnen veel zelf en wij moeten ook ons inzetten voor het onderhouden van Gods schepping als (ver)zorgers en rentmeester, maar de utopie van het perfecte zullen wij niet bereiken. We zullen altijd en voortdurend weer tegen onze eigen beperkingen aanlopen, tegen ons zondige hart vol hebzucht, gemakzucht en slechtheid. Er zullen daarom altijd weer problemen zijn, blijven en komen met het klimaat, met milieuvervuiling, rampen, uitbuiting, oorlogen en wat niet meer zij. Het grote probleem van de mens is namelijk zijn zondigheid. Romeinen 8: 20-22 leert dat de schepping gebukt gaat onder de zonde, dankzij hem die de schepping daaraan heeft onderworpen. Die ‘hem’ dat zijn wij, de mensheid. Alles gaat kapot, omdat de zonden van mensen het aantast. Het zondeprobleem (ons zondeprobleem) is de diepste oorzaak van alle ellende en dat kan alleen de Heer herstellen. En gelukkig zal Hij dat ook doen (lees daarvoor bijvoorbeeld de rest van Rom. 8 maar)! God Zelf heeft een plan en dat plan draait om Jezus. Hij is de Verlosser, Hij bevrijdt, Hij brengt redding. Dat geldt voor mensen in hun eeuwige bestemming en zielenheil, maar ook voor de schepping en de wereld. We zijn op weg naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (Opb. 21). We hoeven niet af te wachten in machteloosheid, we mogen en moeten de verantwoordelijkheid van heiliging op ons nemen en de handen uit de mouwen steken, maar God alleen kan en zal het ooit definitief rechtbreien. Onszelf verlossen kunnen we niet. En toch buigen wij steeds meer en steeds verder met de wereld mee. We kennen tegenwoordig regenboog-kerken (waar de LHBTI-kwestie op de voorgrond staat en diversiteit gevierd wordt), groene kerken (waar een betere wereld door ons handelen in de natuur en onze omgang met het milieu wordt verkondigd), inclusieve kerken (waar iedereen welkom is en er geen oordeel meer wordt uitgesproken, want God houdt van iedereen en dat is alles wat ertoe doet). In de evangelische wereld kennen we al decennialang zoeker-gerichte kerken waarin we vormen, maar ook vaak de inhoud van de boodschap van het evangelie en de Bijbel aanpassen, zodat mensen van buiten zich er makkelijker thuis voelen (het gevaar van genade zonder waarheid is daar groot, zie hiervoor artikel 1). Er zijn kerken waarin de standaarden van God Zelf voor relaties en seksualiteit niet meer worden erkend en waar men veel verder gaat op dit terrein in navolging van de opvattingen in de samenleving hierover. Ik verwijs ter illustratie naar predikant Wielie Elhorst, die door de PKN aangesteld is voor de LHBTI-zaak (de ‘homo-dominee’ of ‘roze dominee’ zoals hij wordt genoemd) en die al in 2021 schreef dat hij graag de eerste predikant wilde zijn die ‘een huwelijk bevestigt tussen drie mensen in de kerk’.[2] En steeds meer klinkt vanuit ook het protestantse deel van de kerken in ons land, dat het allemaal niet zo veel uitmaakt welk godsdienstig pad je volgt. We aanbidden uiteindelijk allemaal hetzelfde. Al de verschillende richtingen die er zijn, zijn allemaal andere wegen naar hetzelfde doel. In religieus opzicht leiden alle wegen naar Rome, om het zo uit te drukken. Niet alleen binnen het christelijke erf, maar ook met de islam, met het boeddhisme of met een eigengemaakte New Age spiritualiteit kom je er wel. 6. Mogelijke oorzaken voor neiging tot aanpassing Dit aanpassen zien wij in onze tijd dus overal om ons heen. Je kunt je afvragen waarom dit zo gaat, waarom wij zo makkelijk meebuigen? Deels komt het voort uit de gedachte dat we oprecht voor het goede kiezen als we meebuigen als christenen. De meerderheid in de samenleving ziet iets immers als goed, dus zal het wel goed zijn. Juist het geaccepteerde en dominante narratief inzake een onderwerp krijgt ongehinderd ruimte in het publieke domein. Er is geen tegengeluid en het wordt gevierd. Of anders gezegd: de gangbare en in de ogen van de mensen ‘juiste en ware’ opvatting over een onderwerp, wordt ons op alle mogelijke manieren door de strot geduwd. Neem ter illustratie het pro-abortus standpunt dat in Nederland altijd maar weer openlijk wordt gedeeld als normaal en logisch en waar zelden tot nooit kritische vragen over worden gesteld in de media. Een ander voorbeeld zijn kwesties rond LHBTI. Als ik dit schrijf is de ‘pride-month’ aan de gang en worden we bedolven onder positieve aandacht voor de LHBTI-zaak, gender en alles wat daarbij hoort. Er klinken weinig tot geen kritische geluiden. Er worden geen lastige vragen gesteld. Alles moet maar kunnen, want jij mag zijn wie je wilt zijn. Het is normaal, iedereen lijkt het goed te vinden en dus buigen we mee. Maar dit meebuigen komt misschien nog wel meer voort uit het feit dat we verkeerde uitgangspunten hebben in ons geloof, onze theologie en onze visie op de Bijbel. Dat begint al met een gebrek aan kennis van Gods Woord. Steeds meer geldt dat Gods volk ten onder gaat aan een gebrek aan kennis in ons land. En mede door dat gebrek komen we tot slechte exegeses en verkeerde theologie. Daarnaast zijn steeds meer christenen de mening toegedaan dat Gods Woord ook maar een visie is. Dat dit een onbijbels uitgangspunt is (lees bijvoorbeeld Psalm 110, of 2 Tim. 3: 16) houdt hen daarbij niet tegen. Zij geloven dat de waarheid zich altijd doorontwikkeld en niet absoluut is (wat niet klopt met bijvoorbeeld Johannes 14: 6) en dat daarom de Bijbel dus (deels) achterhaald is of kan zijn. Of ze geloven dat God een idee is, door mensen bedacht. God is dan een verhaal, niet een werkelijkheid buiten ons. Dat verhaal van God geeft ons vastheid omdat het idee van God ons plaatst in een groter kader. Maar God werkelijk als een geestelijk wezen, een persoon en de Heer van alles in de hemel? Nee, dat is niet waar. En zo komt alles op losse schroeven te staan. Ten diepste echter denk ik dat het probleem van meebuigen in plaats van heiliging te maken heeft met angst. We zijn volgens mij heel angstig om ook maar iemand voor het hoofd te stoten en onze kop boven het maaiveld te steken. We willen vooral mensen bereiken met het evangelie en willen daarbij aantrekkelijk zijn. We willen geen ruzie of onenigheid en willen niet lijden om ons geloof en onze overtuigingen. We zijn bang om bevraagd te worden, bang om er niet bij te horen, bang om onze verworvenheden te verliezen, bang om ‘schade’ te lijden. We zwijgen liever en spreken ons maar niet uit. Zolang je immers niet aan de boom schudt valt er ook niets op je hoofd. Een voorbeeld uit mijn eigen leven als voorganger schiet mij te binnen. Ik had contact gekregen met zoekers naar God. Zij kwamen een paar keer naar onze diensten en ik had met een van hen gesproken en gebeden. Ze waren op weg naar de Heer. Voor mijn gevoel waren ze dichtbij bekering. Maar ze kwamen niet zover, want op een dag werd ik gevraagd naar het ‘homo-standpunt’ van mijn gemeente. Ik legde daarop de bijbelse uitgangspunten uit die wij heiligen en sprak met hen over genade en de kracht van Jezus. Ik liet zien dat we helder en in waarheid vanuit Gods Woord zaken op een bepaalde manier beschouwen, maar dat we tegelijkertijd liefde hebben voor mensen en dat we niemand uitsluiten van genade. Ik heb ze daarna nooit meer gezien. Had ik dan maar kool en geit moeten sparen, zodat ze waren blijven komen? De gedachte schiet wel eens door mijn hoofd. En toch was dat niet goed geweest, is mijn conclusie dan steeds weer. Gods Woord is een tweesnijdend zwaard en we moeten geen dingen uit de weg gaan. Dat is niet oprecht en zeker niet liefdevol. Het is een half evangelie, want liefde en waarheid gaan hand in hand, zo schreef ik al in artikel één uit deze serie. Toch zie ik om mij heen dat niet velen dit nog zo zien of ernaar handelen. We mijden liever de confrontatie, we pappen en we spreken ons niet uit. In onze gemeenten draaien we om dingen heen en laten we het maar rusten. Maar met heiligheid heeft dit niets te maken. Zelfverloochening als derde kenmerk van heiliging is tegenwoordig een groot probleem voor mensen in ons deel van de wereld. We zijn daar maar moeilijk toe te bewegen, ook als christenen. We willen ook niet apart gezet zijn, want dan vang je wind en word je daarop aangekeken. En wie wil dat nou? Dat kost je wat en we hebben zoveel te verliezen, want we hangen meer aan de wereld en onze verworvenheden dan aan Christus en wat we van Hem hebben gekregen in verlossing en redding. 7. Conclusie: een oproep tot heiliging En toch is heiliging essentieel. Niet aanpassing, maar heiliging leidt tot eeuwig leven. Het is een noodzakelijke uitwerking en gevolg van redding. Zonder heiliging ontbreekt er iets. Dit is dusdanig ernstig dat je dan niet eens kunt spreken van echt geloof. Het is zelfs zo ernstig dat je zonder heiliging de Heer niet zal zien (Hebr. 12: 14). Deze bijbelse waarheden gelden evenzo voor de kerk van het rijke Westen als voor de kerken van de tijd van de Bijbel. Ze gelden evenzo en evenzo radicaal voor jou en mij. Laten we daarom niet meebuigen, maar durven staan waarvoor we staan. Op basis van Gods Woord en Zijn leefregels, op basis van kennis en inzicht in de Bijbel, geleid door God en Zijn Geest. Laten we niet bang zijn om anders te zijn en onszelf te verloochenen. In heiliging en toewijding leven is ook een kans, daar ben ik van overtuigd. Want hoeveel ongelovigen voelen niet aan dat het zo niet goed gaat, dat er dingen fundamenteel verrot en kapot zijn in onze maatschappij. Zij zoeken antwoorden en die hebben wij toch in Jezus en zijn evangelie! Laten we hen dat in heiliging en in een heilige levenswandel duidelijk maken! Dat men mag zien dat wij blijmoedig, trots en vanuit genade en verlossing onze weg willen en kunnen gaan als heiligen die geheiligd zijn in Christus. Dat we zo ons licht laten schijnen, wat er ook gebeurt. Aanpassing leidt tot niets. Misschien dat we het hier en nu even makkelijker hebben, maar de kracht van het evangelie lekt weg. Uiteindelijk blijft er niets over. Niet aanpassing, maar heiliging is wat de Gemeente van Jezus en de kinderen van God nodig hebben vandaag de dag. Het is de enige weg! Noten: [1] Zie bijvoorbeeld: https://www.bnnvara.nl/vangodlos [2] Zie: https://winq.nl/articles/232367/wielie-elhorst-column-openstelling-huwelijk/ Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.
0 Comments
Dwalingen van de moderne kerk (1) - Genade zonder waarheid Door Roelof Ham ‘Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.’ Johannes 1: 17 Dwalingen zijn van alle tijden Elke tijd kent zijn bedreigingen voor de Kerk van Jezus. Dat gaat al terug tot het allereerste begin. Zo waren er in die tijd Joodse leraren die rondtrokken van stad tot stad en van gemeente naar gemeente om volgers van Jezus voor te houden dat zij zich ook moesten houden aan alles wat de Thora leerde. Zo betaamde het immers allen die God kenden, ook de nieuwe gelovigen die geloofden in Jezus. Paulus en de andere apostelen zien dit anders. Handelingen 15 tekent ons hun beslissing in het afwijzen van deze eisen, maar daarmee is het probleem niet opgelost; de invloed van dit denken blijft zich verspreiden en blijft een gevaarlijke risico. De Galaten-brief is daar in het Nieuwe Testament een indrukwekkend voorbeeld van. Bij deze ene bedreiging bleef het niet. Het duurde niet lang of er kwamen tal van andere bedreigingen bij. Een van de grootste was het gnosticisme. Dit was een filosofische stroming waarbij God, Jezus en zijn evangelie vanuit het Griekse denken werden geïnterpreteerd. Jezus was de emanatie van God, wat wil zeggen: de lagere uitdrukking van zijn uitgestraalde heerlijkheid. Het gnosticisme geloofde daarbij in verborgen wijsheid en kennis die voor gelovigen als ingewijden klaarlag, maar die voor ongelovigen verborgen was. Je kon door deze verborgenheden verenigd worden met het goddelijke en ook als mens (die zelf ook een lagere emanatie van het goddelijke was) hogerop klimmen. Eigenlijk was het gnosticisme een klassieke vorm van wat we nu New Age en oosterse mystiek noemen; het goddelijke bevindt zich in alles en er is verborgen mystieke kennis te ontsluiten waardoor we spiritueel kunnen groeien. Kerkvaders en andere gelovigen bestreden deze dwaling, maar daarmee ging hij niet weg. Toch bewaarde Jezus zijn Kerk. En zo is het altijd geweest. Steeds weer zijn er aanvallen op de Kerk van Jezus uit te tekenen in haar 2000 jaar durende geschiedenis. Het Kwaad en de machten van de hel hebben altijd geprobeerd om ook op deze manier de Gemeente kapot te maken. Door dwaalleraren, door misleidende theologie en valse leringen. Het is naar mijn idee dan ook niet voor niets dat het Nieuwe Testament hier steeds en indringend voor waarschuwt; het is en blijft een reëel gevaar voor christenen van alle tijden! Ook in onze tijd Het mag dan ook niet verbazen dat ook onze tijd aanvallen kent op Jezus’ Kerk. Zo was in het laatste kwart van de vorige eeuw de vrijzinnigheid een bedreiging voor de Kerk van ons eigen land. Daar waar deze dwaling de kerken binnenkwam, deed ze haar vernietigende werk. Waar kerken als gevolg van vrijzinnige invloeden van de Bijbelgetrouwe en gezonde leer van de Kerk der eeuwen afstapten en het evangelie en de persoon van Jezus als Zoon van God en Christus loslieten, holde alles uit. Deze kerken zijn dan ook óf verdwenen, óf ze bestaan nog wel, maar zijn enkel nog een zwak afschijnsel van wat ze ooit zijn geweest. Gelukkig heeft de vrijzinnigheid mede daardoor zijn beste tijd inmiddels gehad. Toch blijven er nog genoeg andere bedreigingen over, te veel om op te noemen (een aantal hiervan worden op de site van Promise en mijn eigen site en YouTube behandeld). Hier behandel ik vier moderne bedreigingen voor de Kerk van Jezus van ons land. Ik ga dat doen in evenzoveel artikelen. Deze bedreigingen behandel ik apart, maar ze zijn ten diepste allemaal met elkaar verbonden en hangen samen. Het gaat om de volgende vier dwalingen: (1) genade zonder waarheid, (2) aanpassing in plaats van heiliging, (3) aardigheid en vriendelijkheid in plaats van rechtvaardigheid en goedheid en (4) het verwaarlozen van leer en kennis. Dit artikel gaat over de eerste dwaling: genade zonder waarheid. Genade zonder waarheid – een theologische, bijbelse doordenking Het evangelie van Jezus is helder: God had de wereld zo lief dat Hij Zijn eniggeboren Zoon naar deze wereld zond om te redden wat verloren is. Want laat daar geen misverstand over bestaan: de mens is reddeloos verloren. Oorzaak? Zijn zonden. Zonden zijn niet verenigbaar met Gods heiligheid en daarom zullen en kunnen wij nooit bij Hem komen. Er is zo een onoverbrugbare kloof tussen ons en Hem ontstaan. ‘Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God,’ zegt Romeinen 3: 23. Dit is echter niet wat God wil, want God houdt van ons en wil omgang met ons (zie maar in Genesis 2 en 3). En hoewel het niet zijn keuze of schuld was dat wij vervreemd van Hem zijn geraakt, laat Hij het er niet bij. Zijn liefde voor ons is zo groot dat Hij zijn Zoon zond. 1 Johannes 4: 10 zegt het beter dan ik het ooit kan verwoorden: ‘Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om ons verzoening te brengen voor onze zonden.’ Hij heeft de prijs betaald. Op deze manier werd Gods liefde én Gods recht genoeg gedaan (zie hiervoor 2 Kor. 5: 21, Romeinen 6: 23, 1 Pt. 2: 23, Jes. 53 en vele, vele andere teksten). Deze waarheid van verloren gaan en zondig zijn, tegenover verlossing om niet uit liefde komt naar alle mensen toe, of zoals het in de tekst boven dit artikel uit Johannes 1 wordt samengevat: ‘Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus gekomen.’ Zo komen dus in Jezus de elementen van liefde én waarheid samen. Waarheid in dat God Rechter is en ons verantwoordelijk houdt voor ons kwaad, maar tegelijkertijd dat Hij zoveel van ons houdt (liefde) dat Hij verlossing en redding in Jezus aanbiedt om niet. Dít is ten diepste wat wij genade noemen. En zij die Jezus kennen, worden door deze genade opnieuw geboren en wel met de opdracht om daardoor heilig te zijn en te worden. Dus om je identiteit in Christus als nieuwe mens in te vullen, of anders gezegd: om te worden wie je in Hem bent door de verlossing. Dit vraagt heiligheid in groei, bekering en afkering van zonden. Het probleem nu is dat in de Kerk van het Westen sommigen juist het element van deze waarheid van het evangelie uithollen door het te ontkennen of op z’n minst onder het tapijt te vegen. Dit beperkt zich niet tot één type gemeente of denominatie, je ziet het in de breedte van het protestantse erf. Je herkent deze dwaling in uitspraken als: God is liefde en dus moeten we niet oordelen. Zij spreekt dan ook niet meer over zonde, maar wil inclusief kerk zijn en geen mensen afwijzen. De wereld trekken met vriendelijke openheid en zachte liefde is het devies en daar hoort een strenge Rechter-God niet bij. Nee, God is een ‘lievige’ God, die alleen maar niet-veroordelende en alles-accepterende liefde is. Dat God liefde is, is absoluut waar. Dat heb ik hierboven ook bijbels onderbouwd. Toch kan Gods boodschap in het evangelie niet zonder de waarheid over onze zondige menselijke staat. Dat moet niet vergeten worden, anders gaat er wat fout. Als je nergens over oordeelt, komt namelijk van alles de heilige Kerk van Jezus binnen, ook het kwaad. Als we niets mogen afwijzen omdat God liefde is, is dat in feite heel liefdeloos! Want genade zonder heiligheid is geen werkelijke genade meer. Immers waar krijg je dan nog genade, verlossing en vergeving voor? Dat blijkt ook, want kerken en gelovigen die in deze valkuil trappen, komen niet verder dan het verkondigen van een evangelie van bevrijding en overwinning op je eigen psychologische en karakterologische omstandigheden. Ze verkondigen geluk en zelfverwezenlijking in en door Christus, in je geliefd weten, in je materiële omstandigheden en in het verwezenlijken van dromen. Dit is de ‘verlossing’ die zij te bieden hebben, maar met de boodschap van het evangelie van zonde, dood en gerechtigheid heeft het niets meer te maken. Dat wat niet goed is en ons kapot maakt wordt niet meer benoemd, waardoor de desastreuze gevolgen van zonden kunnen blijven doorwerken en mensen ten onder gaan. Als alles moet kunnen en je nergens meer over mag oordelen, als vrijwel alles valt onder de liefde van God… dan is er niets meer om naar te streven in heiligheid. Dan is er niets meer om met elkaar over te praten in corrigerende en lerende zin. Dan is de kerk uiteindelijk niet meer dan een New Age filosofie van zelfverwezenlijking geworden, een psychologische uitwerking van positief denken en het waarmaken van je dromen, want dat is wat God voor je wil. Dan is de Kerk de religieuze variant van Emiel Ratelband, de Secret, ‘Name it and Claim it’ en wat voor andere, moderne vormen deze gedachte ook aanneemt. Dat is misschien aantrekkelijk voor de moderne mens van nu, maar met het evangelie van liefde én waarheid heeft het niets meer te maken. Het houdt mensen voor dat ze door kunnen gaan op hun weg, ook al is deze niet goed voor hen en zondig. Het laat mensen voortmodderen in hun verloren toestand kortom. De dodelijk zieke zondaar (want zondig zijn is een ongezonde en zelfs dodelijke aandoening) wordt niet genezen van zijn zonde-kwaal. Sterker nog, hij of zij hoort niet eens meer dat men ziek is! Zolang je maar werkt aan jezelf in psychologische zin, zolang je bouwt aan het verwezenlijken van je dromen, komt alles goed. Maar aan de zonde sterf je uiteindelijk toch, ook als deze niet (meer) benoemd wordt, want zoals gezegd: de aandoening is chronisch en dodelijk. En als je dan sterft dan ben je verloren; alleen en van God verlaten. Wat een verschrikkelijk lot! Laten wij het als gelovigen van Jezus niet zover laten komen, maar blijven bij liefde én waarheid. Er is nu eenmaal een zonde(n)-probleem met jou en mij. Wij schieten tekort naar God. Maar Goddank: Jezus heeft dit opgelost. Hij heeft de prijs betaald en in Hem is leven in overvloed mogelijk. Niet een halfbakken leven geïnspireerd op een vaag spiritueel New Age verhaal, geen psychologie van zelfverwezenlijking, maar grote en machtige genade, verlossing, wedergeboorte en redding door het bloed van het Lam dat de zonden van de wereld wegdroeg. Dat is wat mensenlevens echt verandert. Er is kracht in het bloed van dat Lam! Een afsluitende gedachte bij Johannes 1: 17: 'Bij de Here Jezus zijn genade (zacht) en waarheid ( hard) volmaakt in evenwicht. Liefde zonder waarheid is boterzacht, waarheid zonder liefde is keihard; waarheid EN liefde zijn steengoed.' Willem Jan Pijnacker Hordijk Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. Op weg naar een veilige LHBTIQ+ vriendelijke kerkEen artikel omtrent keuzes in de gemeente over hoe om te gaan met broeders en zusters (en bezoekers) met homo- of transgevoelens of met daarbij aansluitende levensstijl.
Door Philip Nunn – 20 juni 2022 Medeoprichter van Vernieuwd.com Mag iemand met een homorelatie of iemand die in gendertransitie is gegaan, gedoopt worden? Mag zo iemand deelnemen aan het avondmaal of een zegen over hun relatie of nieuwe genderidentiteit ontvangen? Mogen deze personen lid worden van de gemeente? Mogen zij een ambt bekleden of een bediening in de kerk vormgeven? Leiderschap uitoefenen? Sommige gemeenten kiezen ervoor om hier niet over te praten. Misschien uit naïviteit of omdat ze denken dat het voor iedereen in de kerk vanzelfsprekend is. Wellicht is het uit angst, om een scheuring in hun gemeente te voorkomen. Anderen willen in gesprek gaan, maar waar begin je dan? Wat voor gemeenten zijn er? Voor wat betreft de omgang met medegelovigen (of bezoekers) die één of meer van de LHBTQ+ identiteiten aanhangen, kunnen we in Nederland vier typen gemeente vinden: Type A - INCLUSIEVE kerk: Een gastvrije-bevestigende gemeente Ze bevestigen homorelaties en zegenen homo ‘huwelijken’ in. Ze erkennen en bevestigen transmannen als mannen en transvrouwen als vrouwen. Hun Bijbels accent ligt op Gods onvoorwaardelijke liefde (Joh. 3), volledige en volwaardige acceptatie van elke mens binnen de kerk. Ze spreken vaak over vrede, liefde, veelkleurigheid, acceptatie, niet oordelen (Mat. 7), ruimte geven, relaties van ‘liefde en trouw’, ‘vrij zijn om te zijn wie je bent’. Ze zien zich als een totaal inclusieve kerk waar iedereen welkom is. Type B – TOLERANTE kerk: Een gastvrije-zoekende gemeente Ze zien zich als een open en flexibele gemeente. Over homorelaties en transseksualiteit nemen ze geen standpunt in. Ze zien dit als persoonlijke kwesties. Ze bieden in de gemeente ruimte aan verschillende en soms tegenstrijdige visies. Zulke gemeentes zien zich meer als ‘facilitators van geloof’ of begeleiders van iemands persoonlijk geloof. Hun Bijbels accent ligt op het belang van persoonlijke wandel met God, persoonlijk geweten, persoonlijke overtuigingen en op respectvol en liefdevol omgaan met verschil van inzicht (Rom. 14). Het belang van christelijke eenheid in verscheidenheid (Joh. 17) staat voorop. Je hoort vaak dat ze er nog niet uit zijn, dat de Bijbel niet duidelijk genoeg is, dat ze in gesprek willen blijven, of hun conclusie is ‘we agree to disagree’. Ze praten liever over ‘interpretaties’ dan over ‘waarheid’. Type C - VEILIGE kerk: Een gastvrije-niet-bevestigende gemeente Iedereen wordt hartelijk verwelkomd in hun diensten, ongeacht zijn of haar vorm van gebrokenheid. Ze zien genderdysforie en homogevoelens als uitingen van gebrokenheid. Hun prioriteit is om mensen te helpen een ontmoeting met Jezus te hebben. De omgang met seksualiteit en genderidentiteit (en andere levensstijlkeuzes) komt na bekering; ze hebben met discipelschap te maken. Ze zijn ervan overtuigt dat seksuele intimiteit alleen binnen een huwelijk tussen een man en een vrouw thuishoort. Gods plan voor elk mens als man/vrouw is te zien aan het lichaam dat Hij hem of haar gegeven heeft (interseks is een vorm van lichamelijke gebrokenheid). Hun Bijbels accent ligt op ‘waarheid en genade’, zoals bij de Heer Jezus (Joh. 1). Termen zoals discipelschap, verbondenheid, gehoorzaamheid, zelfverloochening en je kruis dragen (Luk. 9) komen aan bod. Ze staan open om in liefde elkaar Gods waarheid voor te houden en elkaar terecht te wijzen (Kol. 3). Hun focus ligt op het leren God te vertrouwen, van Hem te ontvangen (ook als het anders voelt) en samen heilig met Hem te leven. Type D - REINE kerk: Een afschermende-niet-bevestigende gemeente Mensen met een homorelatie of die in transitie zijn, worden meteen en duidelijk veroordeeld wanneer ze binnenkomen. Zoals ze zijn, zijn ze gewoon niet welkom. Ze zijn ervan overtuigd dat ze door hen welkom te heten, delen in hun zondige manier van leven. Eerst moeten ze hun zonden erkennen en levensstijl aanpassen voordat ze verwelkomd kunnen worden. Hun Bijbels accent ligt op de zondigheid van de mens (Rom. 3), de uitwerkingen van de zondeval, Gods oordeel, gehoorzaamheid en het belang van rein en heilig leven (1 Pt. 1). Termen zoals kwaad, zonde, gruwel, oordeel, besmetting, zuurdesem komen regelmatig aan bod. Opmerkingen
Belangrijk om niet te vergeten
Wat voor gemeente willen we zijn? We raden een VEILIGE kerk (Type C) van harte aan. Het is wel het moeilijkste gemeente-model om na te leven. Het werk eraan is nooit klaar, maar het past het beste bij Gods Woord, het warme open hart van de Heer Jezus en een heilige en rechtvaardige God. Om die koers te varen, om zo’n gemeente-cultuur te ontwikkelen, raden we drie prioriteiten aan.Werk aan: 1. Liefde: gezonde en opbouwende relaties, verbondenheid met elkaar. 2. Waarheid: gezag van Gods Woord erkennen, duidelijk onderwijs en het ontwikkelen van een visiedocument dat op een passende manier de kenmerken van een Type C gemeente beschrijft. 3. Structuur: effectieve pastorale en discipelschap processen voor de hele gemeente. Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. Richt je oog op JezusDoor Phillip Nunn Bang? Gestrest? In de war? Word je geplaagd door twijfels, cynisme of een gevoel van zinloosheid? Moe? Verveeld? Vreugdeloos? Ontmoedigd? Richt je oog op Jezus! Wanneer Jezus Zijn missie verduidelijkt zegt Hij: “Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed hebben” (Johannes 10: 10). Ervaar jij dat ook zo? Wanneer ik naar de christenen om me heen kijk en nadenk over mijn eigen ervaringen in de afgelopen jaren, is het duidelijk dat de “overvloed” die we als gelovigen dagelijks zouden moeten ervaren geen automatisme is. We hebben een heel stevig fundament en een mooie toekomst. Jezus legt uit: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie Mijn woord hoort en Hem gelooft Die Mij gezonden heeft, die heeft eeuwig leven en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven” (Johannes 5: 24). Wij zijn vergeven! We zijn veilig! Later voegt Jezus toe: “Ik [kom] terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben” (Johannes 14: 3). Op een dag zullen we samen met Hem in het huis van de Vader zijn! Voor altijd! Waarom worden we dan soms overweldigd door negatieve gedachten en gevoelens, terwijl we dit geweldige nieuws hebben? Laten we eens kijken naar de volgende drie Bijbels metaforen. Water drinken – Zoeken naar betekenis: als mens willen we graag van betekenis zijn. De apostel Johannes vertelt ons het verhaal van een Samaritaanse vrouw die bij een bron Jezus ontmoet. Ze had water nodig. Daarom kwam ze regelmatig bij die bron. Tijdens het gesprek vertelt Jezus haar dat Hij haar “levend water” kan geven, en “wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven”. De vrouw concludeert dat wanneer ze wat van dit water zou krijgen, ze zelfvoorzienend zou zijn en nooit meer terug zou hoeven keren naar de bron (Johannes 4:10-15). Maar dat zag ze verkeerd. Jezus Zelf was de Bron die ze zo hard nodig had. Om haar leven betekenis te geven en om haar dorstige ziel te drinken te geven, moest ze Jezus niet alleen ontmoeten, maar Hem ook volgen. Het is één ding om de bron te vinden, maar je moet ook dagelijks van zijn levende water drinken. Beiden zijn nodig. Dragen van lasten – Vrede ervaren: de Heer Jezus maakt een vergelijkbaar punt wanneer Hij de menigte onderwijst. Hij zegt: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven”. Wanneer we ons leven aan Jezus geven, zijn onze zonden vergeven. Onze last van zonde en schuld wordt van ons afgenomen. Hij geeft onze ziel rust. Maar na onze bekering blijven sommige lasten aanwezig en worden er na verloop van tijd zelfs nieuwe toegevoegd. Sommige lasten zijn onnodig of zondig en deze lasten moeten we afleggen (Hebreeën 12: 1). Andere lasten horen nou eenmaal bij het leven, zoals het hebben van een familie, voor elkaar zorgen, je werk doen en het dienen van de Heer op wat voor manier dan ook (2 Korinthe 11: 27-28). Zij die deze “rust” ontvangen hebben, kunnen nog steeds gestrest, verward, moe en gedemotiveerd raken en soms krijgen ze zelfs een burn-out. Soms dragen we goede lasten met ons mee die bedoeld waren voor iemand anders. Soms houden we langer vast aan de ons door God gegeven lasten dan Zijn bedoeling was. Vaak is de wortel van het probleem dat we onze lasten alleen willen dragen. Dat is waarom Jezus verder gaat met zijn uitleg: “Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel” (Mattheüs 11: 28-29). Wanneer we tot bekering komen ontvangen we rust, maar we mogen ook iedere dag opnieuw rust vinden door bewust onze lasten met Hem te dragen. Beiden zijn noodzakelijk. De wedloop lopen – Gemotiveerd blijven: we kunnen ons leven als christen ook zien als het lopen van een marathon. De focus ligt niet op het sneller lopen dan anderen, maar op het uitlopen van de wedstrijd. Onnodig gewicht is een energievreter en zal ervoor zorgen dat we langzamer gaan lopen. “Laten ook wij, nu wij door zo’n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt”. Soms moeten we ervoor kiezen om dingen te vermijden of met dingen te stoppen. Niet omdat ze zondig zijn, maar omdat ze een last voor ons zijn geworden. Ze nemen teveel van onze tijd en energie in beslag. We worden aangemoedigd om “met volharding de wedloop (te) lopen die voor ons ligt”. De Heer zelf heeft deze wedloop voor ons uitgestippeld, waarbij Hij ook goede werken voor ons heeft voorbereid (Efeze 2: 10). Wanneer we buiten “de wedloop lopen die voor ons ligt” kan dat veel makkelijker, korter en leuker aanvoelen, maar het is verspilde tijd. Het kan zelfs verkeerd of beschadigend zijn. We zullen er uiteindelijk spijt van krijgen. En hoe moeten we deze levens-marathon lopen? Kijk niet naar de bochten en heuvels die voor je liggen. Ook niet naar het weer, de toeschouwers of je mede-renners. We moeten “het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof” (Hebreeën 12: 1-2). Iedere christen heeft oprechte zorgen en die moeten niet genegeerd worden. Maar onze natuurlijke reactie is om ons oog te richten op die zorgen, in plaats van op Jezus. Afhankelijk van ons temperament, onze opvoeding, geloofsachtergrond, levenservaring, angsten en verlangens kan ons hart afgeleid of in beslag genomen worden door één van de vele alternatieven. En in het slechtste geval raakt het daar zelfs verslaafd aan. Als je goed wilt lopen, met uithoudingsvermogen, zonder vermoeid te raken of de moed te verliezen, moet je…
De Heer zegt tegen ieder van ons dat we “meer dan overwinnaars [zijn] door Hem Die ons heeft liefgehad” (Romeinen 8: 37). En toch weet Hij ook dat het leven in een gebroken wereld moeilijk kan zijn. Hij herinnerde Zijn discipelen eraan: “In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen” (Johannes 16: 33). Wanneer we ons oog op Jezus richten, richten we onze blik op de Overwinnaar! Waarom moeten we ons oog richten op Jezus? Omdat Hij het centrum is van alles. Wanneer we ons oog richten op Hem, helpt ons dat om al het andere in perspectief te zien: “Want door Hem [Jezus Christus] zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. En Hij is vóór alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door Hem” (Kolossenzen 1: 16-17). Hij is het duidelijk waard! Ten tweede moeten we ons oog richten op Jezus omdat Zijn voorbeeld ons zal inspireren: “Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God. Want let toch scherp op Hem Die zo’n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen” (Hebreeën 12: 2-3). En hier zien we nog een derde goede reden: het zal ervoor zorgen dat we niet langer verzwakken en de moed verliezen! Wanneer je op regelmatige basis je oog op Jezus richt, zullen je een aantal veranderingen gaan opvallen in de manier waarop je leeft…
Hoe richt je je oog op Jezus? Het houdt in dat je bewust de ‘ogen van je hart’ en ziel op Jezus richt. Herinner jezelf eraan Wie Hij is, wat Hij gezegd heeft en wat Hij gedaan heeft, nog steeds doet en beloofd heeft dat Hij zal doen. Op een eerder moment in de Hebreeënbrief (3: 1) lezen we: “let op…Jezus”, wat ook vertaald wordt met “richt uw ogen daarom op Jezus” (GNB). Christenen kunnen dit samen doen, bijvoorbeeld tijdens het vieren van het Avondmaal (Lukas 22: 19). Maar we mogen ook leren om dit alleen te doen, wanneer we wat tijd vrijmaken in onze agenda om ons thuis, op het werk of onderweg te richten op onze Heer en Redder. Wanneer we Hem danken en aanbidden, wanneer we onszelf eraan herinneren dat Hij de Heer en Koning is van onze levens (en daarom ook autoriteit over ons heeft), wanneer we ons er bewust van worden dat Hij nu bij ons is, dat Hij het fijn vindt om bij ons te zijn, dat Hij Zich verheugt in wie wij zijn, dat Hij een plaats voor ons aan het voorbereiden is en spoedig terug zal komen… dan worden onze harten warm en de situatie of taak die voor ons ligt zal er anders uit gaan zien. We krijgen perspectief. Ons leven en onze keuzes krijgen betekenis. We beginnen ons leven te zien zoals Hij dat ziet. Hoe kunnen we dit praktisch ervaren? Misschien ben je het er wel mee eens dat dit allemaal waar is, maar voelt het ver weg van wat jij in het dagelijks leven ervaart. Dat heb ik ook weleens. Zo af en toe merk ik dat ik Hem vertrouw, maar dat mijn hart en ziel koud of niet verbonden voelen. Hoe kunnen we de waarheid vanuit ons hoofd naar ons hart krijgen? Misschien is het goed om te beginnen met het erkennen van het probleem. Zonder die erkenning lopen we het risico dat we meer en meer religieus worden. Of we worden cynisch. Waarom zouden we niet open zijn richting de Heer en Hem alles vertellen over onze verdrietige gedachten? De discipelen vroegen de Heer om geloof. Wij vragen de Heer vaak om de ‘ogen van onze geest te openen’ zodat we Gods Woord kunnen begrijpen. Waarom vragen we de Heer niet om ‘de ogen van ons hart’ te openen, zodat we meer kunnen genieten van Zijn aanwezigheid en Zijn waarheid? Door de jaren heen heb ik de kracht ontdekt van het effect dat goede christelijke liederen kunnen hebben op de staat van mijn ziel. In tijden van geestelijke droogte luister ik naar twee of meer van deze liederen tijdens mijn stille tijd in de ochtend. Ik vind ze op YouTube en speel ze af op mijn telefoon. Hier zijn een aantal van de liederen die de Heer vaak gebruikt heeft om mij te bemoedigen. Misschien gebruikt de Heer één van deze liederen ook om jou te helpen je blik af te wenden van de uitdagingen die voor je liggen en in plaats daarvan te vestigen op Jezus.
Conclusie Wanneer we ons bekeren en ons leven overgeven aan de Heer Jezus, worden we opnieuw geboren. We vinden de Bron van levend water, onze ziel vindt rust en we beginnen aan de christelijke wedloop. Ons christelijke leven begint. Wanneer we daar iets van willen maken, wanneer we alles uit dit nieuwe leven willen halen, zullen we snel ontdekken dat we (a) dagelijks moeten drinken uit die bron, (b) moeten leren om Zijn juk op ons te nemen en onze lasten met Hem delen en (c) om “met volharding de wedloop [te] lopen, die vóór ons ligt”, we onze ogen op Jezus gericht moeten houden. Zonder deze dagelijkse discipline zullen we dorstig, uitgeput en gedemotiveerd raken. De Heer Jezus verheugt Zich in de ontmoeting met Zijn volk. Dat weet je. Maar wat je wellicht zal verbazen is dat Hij zich erin verheugt om jou te ontmoeten! Ja, jou! Wat houdt je nog tegen? Philip Nunn Eindhoven, Nederland Mei 2022 Vertaler: Moniek Venhuizen Bron: www.philipnunn.com Tenzij anders vermeld is voor deze vertaling gebruik gemaakt van de HSV vertaling Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. geloven in de maagdelijke geboorte - deel 2Voor deel 1 klik hier Een geloofsverdediging tegen de verwerping van de maagdelijke geboorte door Peter Overduin (Stichting ‘Way of Grace’) Door Jildert de Boer Inleiding We willen in dit tweede artikel over dit onderwerp voornamelijk de blog van Peter Overduin onder de titel ‘Is Jezus uit een maagd geboren?’ op https://wayofgrace.nl/maagdelijke-geboorte/ bespreken. Dat laatste artikel verwijst aan het eind naar de drie toespraken van ds. Meenderink, voorganger van de Kerk van de Nazarener te Vlaardingen. Zowel door Meenderink als door Overduin, leider van Stichting Way of Grace te Capelle aan de IJssel, wordt de ‘maagdelijke geboorte’ van Jezus ontkend. In het eerste artikel kwamen de opvattingen van ds. Meenderink aan de orde, in dit tweede artikel belichten we de kijk van Peter Overduin op de zogenoemde ‘maagdelijke geboorte’ (beter: maagdelijke verwekking). Via de blogs op zijn website en facebookberichten timmert Peter Overduin flink aan de ‘christelijke weg’ en voor zijn inspiratiedagen in zijn woonplaats en op verzoek elders worden mensen uitgenodigd deze te bezoeken en kennis te nemen van zijn visie en gedachtegoed. Uitdrukkelijk willen we vermelden dat onze kritische benadering niet een spelen op de ‘man’ is, dat wil zeggen: om de persoon van Peter Overduin’ te tackelen, maar op de ‘bal’, dat is: op de zaak zelf, op de inhoud van wat hij leert. We zullen zien of dat de toetsing aan de Bijbel kan doorstaan. Wat Peter Overduin van ‘Way of Grace’ poneert over de maagdelijke geboorte Volgens Peter Overduin - afkomstig uit een orthodox voorgeslacht van predikanten - heeft de christelijke kerk Jezus van Nazareth op een voetstuk geplaatst. Zolang we dat blijven doen, stelt hij, blijven we zelf beneden staan. Hij verklaart zich als volgt nader: “Het is niet mijn bedoeling om Jezus van zijn voetstuk te halen, maar wel om de mens naast Jezus op hetzelfde voetstuk te plaatsen. Alles wat ik hierna zal bespreken is dan ook bedoeld om de wezenlijke gelijkheid tussen Jezus van Nazareth en alle andere mensen te bevestigen. Ik zie Jezus overigens nog steeds als een mens van goddelijke komaf, maar hetzelfde geldt voor ieder ander mens. Ieder mens is door Gods Geest verwekt.” Hij gaat verder: “God bedient zich niet van magische wonderen om zijn Masterplan tot voltooiing te brengen. Als dat zo zou zijn, had God wel wat meer haast kunnen maken met het reddingsplan.” En dan klip en klaar: “Het dogma dat Jezus uit de maagd Maria geboren is, hetgeen een magisch wonder zou zijn geweest, moeten we dan ook afwijzen.” Vervolgens schept hij een tegenstelling tussen aan de ene kant de aan Maria verschenen engel met de aankondiging van de Zoon van God, dat door de heilige Geest in haar verwekt zou worden (Luk. 1: 26-35) en aan de andere kant het verhaal van de twaalfjarige Jezus, waarbij Jezus na hun zoeken naar Hem zonneklaar aangeeft en vroeg: wisten jullie niet dat ik bezig moest zijn met de dingen van Zijn Vader, en zij (Jozef en Maria) het woord niet begrepen, dat Hij tot hen sprak (Luk. 2: 48-50). Hij concludeert dan: “Hier klopt iets niet. Er moet hier sprake zijn van een misvatting. Het kan zijn dat we het gedeelte over de maagdelijke geboorte te letterlijk lezen, doordat we geen rekening houden met het literaire genre waarvan de auteur zich heeft bediend. Een andere verklaring zou kunnen zijn, dat dit gedeelte later is ingevoegd om te benadrukken dat Jezus een heel bijzonder mens is geweest. De term ‘geboren uit een maagd’ werd in die tijd wel vaker gebruikt voor rabbi’s die een hoog aanzien genoten. Verder wordt er in Jesaja gesproken over een ‘jonge vrouw’ (Jes. 7: 14) en niet over een maagd. De tegenstanders van Jezus suggereren dat hij uit hoererij geboren zou zijn, hetgeen niet wordt weersproken door Jezus (Joh. 8: 41). Blijkbaar stond Jezus bekend als iemand die buiten het huwelijk verwekt was.” Hij gaat door: “Als de bovennatuurlijke verwekking van Jezus werkelijk zou hebben plaatsgevonden, dan had daar in de brieven van Paulus toch ook wel wat over gestaan… Zo schrijft Paulus in de brief aan de Romeinen dat Jezus naar het vlees geboren is uit het ZAAD (kapitaal door Overduin) van David (Rom. 1: 3). De genealogieën in Mattheüs en Lukas vertellen ons dat Jezus via Jozef in de mannelijke lijn afstamde van koning David.” Hij durft daarna te beweren: “Al met al, genoeg redenen om aan te nemen dat Jezus uit een natuurlijke vader en moeder is geboren. Jezus is niet als een heilige geboren. Hij moest ons mensen werkelijk in alles gelijk worden (Hebr. 2: 17). Hij heeft gehoorzaamheid moeten leren (Hebr. 5: 8) en Jezus moest zelf ook tot wedergeboorte komen (Matth. 19: 28). Jezus noemt zijn volgelingen zijn broers (Matth. 12: 50; Marc. 3: 34) en wordt door Paulus de eerstgeborene onder vele broederen genoemd (Rom. 8: 29). Daar bovenop zegt Overduin ook nog eens: “Als we ervan uit gaan dat Jezus een mens is geweest, zoals wij dan is Hij niet de Middelaar tussen God en mens geweest, zoals door de christelijke kerk eeuwenlang is voorgesteld…” En hij noteert dan: “De reden dat Paulus zo hoog opgeeft van Jezus heeft te maken met het feit dat Jezus, als mens van vlees en bloed, tot de verheerlijking van zijn lichaam is gekomen. Als Jezus, als mens daartoe in staat was, dan kunnen wij als mensen van vlees en bloed allemaal tot de verheerlijking van ons lichaam komen! Deze zienswijze sluit veel meer aan bij wat Paulus allemaal schrijft in zijn brieven.” Daarna zegt hij nog wel: “Hij (Jezus) heeft als eersteling de weg tot de Vader geopend (1 Kor. 15: 20; Hebr. 10: 20). Een weg die wij ook mogen en kunnen bewandelen.” Maar dan vervolgens weer: “Niet een weg die God vanwege onze zonden gesloten zou hebben, maar een weg die vanaf de eeuwen en alle geslachten verborgen was geweest (Kol. 1: 26-27). Jezus kwam om het mysterie ‘Christus in ons’ te openbaren, zodat we als mens bevrijd zouden worden van de slavernij, het juk van de zonde.” Hij beëindigt zijn artikel met: “Wij zijn net zo Christus, als Jezus van Nazareth. Hij is al tot een verheerlijkt lichaam gekomen. En ook wij kunnen deze weg bewandelen van de rechtvaardiging (onze wedergeboorte) naar de verheerlijking van ons fysieke lichaam.” Tot zover een weergave van de leringen van Peter Overduin op dit punt. Op- en aanmerkingen bij de visie van Peter Overduin De voortrekker van Way of Grace, Peter Overduin, stelt: “Ik zie Jezus overigens nog steeds als een mens van goddelijke komaf, maar hetzelfde geldt voor ieder ander mens. Ieder mens is door Gods Geest verwekt.” Dat laatste is er helemaal naast. Het klopt dat ook wij oorspronkelijk naar Gods beeld en gelijkenis geschapen zijn (Gen. 1: 26-27; Jak. 3: 9b). Paulus zegt tegen de mensen in Athene op de Areopagus: “Want wij zijn ook van Gods geslacht” (Hand. 17: 28). Maar het gaat hier om de natuurlijke verwekking, die bij Jezus werkelijk geheel anders was, dan die van ons, namelijk dat de heilige Geest over Maria is gekomen en dat de kracht van de Allerhoogste haar overschaduwd heeft en dat daarom Gods Zoon uit haar geboren is (Luk. 1: 35). Maria zei: “…laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord” (Luk. 1: 38). Maar dan deze zin: “hetzelfde geldt voor ieder ander mens. Ieder mens is door Gods Geest verwekt.” En daar gaat het mis. Natuurlijk is in algemene zin elk leven uit God, zoals in Gen. 2: 7 over de mens staat: “God blies de levensadem in zijn neusgaten; zo werd de mens tot een levend wezen.” Echter, als het gaat om onze natuurlijke verwekking is die beslist niet uit Gods Geest, maar zijn wij “uit bloed, uit de wil van het vlees en uit de wil van een man” als mens verwekt. Pas bij de wedergeboorte worden wij uit God geboren (Joh. 1: 12-13; 1 Joh. 5: 1). Dan geldt voor ons: “Ieder die uit God geboren is, doet de zonde niet, want Zijn zaad (Grieks: sperma) blijft in hem; en hij kan niet zondigen, omdat Hij uit God geboren is” (1 Joh. 3: 9). “…u, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk zaad (zoals bij de natuurlijke geboorte, JdB), door het levende en blijvende Woord van God” (1 Petr. 1: 23). Peter Overduin noemt de geboorte van Jezus uit de maagd Maria “een magisch wonder” en dat moeten we krachtig afwijzen. Goddelijke wonderen, waar de Bijbel vol van is, kunnen en mogen we niet tot magie verklaren. Deze aperte ontkenning is een directe aanval op het Schriftgezag. Voor de volledigheid en de helderheid schrijven we de twee belangrijkste bijbelse getuigenissen van de maagdelijke geboorte helemaal uit:
Waar haal je als christen de euvele moed en de brutaliteit vandaan om deze goddelijke waarheid ‘gewoonweg’ te ontkennen? In wezen zeg je daarmee dat de engel die afzonderlijk tegen Jozef en tegen Maria sprak in de twee geciteerde verzen over de ‘maagdelijke geboorte’ in beide gevallen gelogen heeft! Alsof een engel zich van een leugenachtig ‘literair genre’ bedient. En dan komt Overduin met het maken van een valse tegenstelling tussen de beschrijving van de ‘maagdelijke geboorte’ en het verhaal van ‘de twaalfjarige Jezus in de tempel’ op dezelfde manier die we al bij ds. Ed Meenderink hebben gezien. Het valt hem op dat genoemde geschiedenis spreekt van “uw vader (Jozef) en ik” (Maria). (Het verkeerd invullen van deze aanhaling hebben we in het eerste artikel afdoende weerlegd, JdB). Naar aanleiding van Joh. 8: 41 zegt Overduin dat Jezus blijkbaar bekend stond als iemand die buiten het huwelijk (uit hoererij?) verwekt was… Ja, inderdaad, maar ondertussen wil Overduin niet het wonder geloven en erkennen van de ‘maagdelijke geboorte’, zoals de Bijbel ons onomwonden toont. Wat lezen we in het tekstverband? “Jezus zei tot hen (de Joden): Indien God uw Vader was, zoudt gij Mij liefhebben, want Ik ben van God uitgegaan en gekomen; want Ik ben niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden” (Joh. 8: 42). Jezus was van goddelijke komaf en van Godswege gezonden, maar Overduin redeneert met zijn verstand de goddelijke verwekking van Jezus weg. Peter Overduin beweert verder dat in Jes. 7: 14 niet over een maagd, maar over een jonge vrouw wordt gesproken. Wel, het Hebreeuwse woord almah kan zowel door jonge vrouw als door maagd vertaald worden, zoals de Studiebijbel zegt en zoals eveneens blijkt uit de Strongcodering 05959 (maagd of jonkvrouw). Dan hebben we bovendien te maken met de aanhaling van Jes. 7: 14 in Matth. 1: 23: “Zie de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuël geven; vertaald betekent dat: God met ons” (vergelijk Luk. 1: 27). In het Grieks staat daar parthenos. Datzelfde woord wordt ook gebruikt in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, in Jes. 7: 14. Strongcodering 3933 zegt: een maagd, dat wil zeggen a. huwbaar meisje, b. een vrouw die nooit seksuele omgang met een man heeft gehad, c. iemands huwbare dochter. Overduin zegt dat de brieven van Paulus nergens wijzen op de maagdelijke geboorte. Toch wordt daar wel indirect over gesproken in Gal. 4: 4-5: “Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren vrij te kopen, opdat wij de aanneming (adoptie) tot kinderen (huioi= zonen) zouden ontvangen.” De voorman van Stichting Way of Grace komt zelf met Rom. 1: 3 dat Jezus naar het vlees geboren is uit het zaad van David. Dat klopt natuurlijk, want Jezus is naar het vlees uit Maria en de Zoon des mensen. Maar deze tekst die Overduin aanhaalt, is niet ‘los verkrijgbaar’, want ogenblikkelijk heeft Paulus heeft over Wie de Zoon is naar de geest: “Naar de geest der heiligheid door de opstanding uit de doden verklaard (bewezen) te zijn Gods Zoon te zijn in kracht, Jezus Christus, onze Here” (Rom. 1: 4). Hier staat dat Hij beide is: de Mensenzoon en Gods Zoon. In het opstandingshoofdstuk lezen we: “De eerste mens is uit de aarde, stoffelijk; de tweede mens is de Heere uit de hemel” (1 Kor. 15: 47). Daarom zegt de Schrift ook: “U bent Mijn Zoon, Ik heb u heden verwekt” (Ps. 2: 7; Hand. 13: 33; Hebr. 1: 5; Hebr. 5: 5) en dat doelt op de verwekking van Jezus Christus van Godswege in Maria. Dan zegt hij ook nog: “Jezus is niet als heilige geboren.” De Bijbel spreekt anders, want Luk. 1: 35 spreekt over “het heilige dat verwekt is” en Hebr. 7: 2 6 zegt: “Immers, zulk en hogepriester hadden wij ook nodig: heilig, zonder schuld of smet, gescheiden van de zondaren en boven de hemelen verheven.” Al gaat dit vooral over Jezus’ hemelse taak nu, dat slaat toch eveneens terug op Zijn leven op aarde. Dat laat onverlet dat Hij uit Maria geboren werd als mens en dat Hij de menselijke, eigen wil continu moest verloochenen, om altijd Gods wil, de wil van Zijn Vader, te doen (Joh. 5: 30; Joh. 6: 38). Overduin zegt ook: “Jezus moest zelf ook tot wedergeboorte komen” en hij verwijst daarbij naar Matth. 19: 28. Dat vers zegt: “En Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de stammen van Israël zult oordelen.” Dit vers gaat niet over de individuele wedergeboorte nu, maar over de grote wedergeboorte van de aarde in de toekomst, waar Zijn discipelen mee zullen regeren en mee zullen oordelen. Jezus Zelf had geen wedergeboorte nodig. Hij heeft nooit een oud leven geleid en heeft nooit ergens vergeving voor hoeven vragen. Wel werd Hij in ALLE dingen op GELIJKE wijze als wij verzocht, maar zonder te zondigen (Hebr. 4: 15; vergelijk Rom. 8: 3). Dan stelt hij vervolgens: “Als we ervan uitgaan dat Jezus een mens is geweest, zoals wij, dan is Hij niet de Middelaar tussen God en mens geweest, zoals door de christelijke kerk eeuwenlang is voorgesteld…” Hoewel ik er een voorstander van ben, om nooit de traditionele leer klakkeloos te volgen, maar deze te blijven toetsen, zien we hier jammer genoeg dat bij Overduin geen enkel christelijk gedachtegoed veilig is, of hij meent het te moeten aantasten en tot nu toe volhardt hij stug in eigen gelijk door bijbelse bewijsteksten terzijde te schuiven. Wat hij hier beweert, is een overboord gooien van alle teksten die Jezus Christus als Middelaar weergeven, waarvan ik er enkele vermeld:
Ziet Peter Overduin Jezus nog wel in de eerste plaats als Verlosser en Zaligmaker? Jezus is inderdaad de eerste die als Voorloper (Hebr. 6: 20) de weg heeft ingewijd voor ons en dat heeft Hij niet slechts voor ons gedaan, maar ook ons voorgedaan als Voorbeeld, om in Zijn voetstappen te wandelen op de nieuwe en levende weg. Overduin is abuis dat God daarvóór in het oude verbond niet de weg heeft gesloten vanwege onze zonden. Dat bleek al meteen toen God de mens uit de hof van Eden verdreef en er cherubs (engelen) plaatste met een vlammend zwaard, dat heen en weer bewoog, om de weg naar de boom des levens te bewaken (Gen. 3: 24). In Jesaja 59: 2 wordt de afstand tussen God en mensen (van nature) uitgelegd: “Maar uw ongerechtigheden maken scheiding tussen u en uw God, uw zonden doen Zijn aangezicht voor u verborgen zijn, zodat Hij niet hoort.” Dat is de grote kloof tussen God en mensen sinds de val in zonde (Genesis 3). Daarom zet Hebr. 10: 19-22 uiteen dat, hoewel de weg van het Oude Verbond doodliep op het gesloten voorhangsel, Jezus voor ons de nieuwe en levende weg heeft gebaand door het voorhangsel heen, dat is Zijn vlees. Toen Jezus stierf scheurde immers het voorhangsel van boven naar beneden, dat wil zeggen: van God uit kwam de verlossing door het zenden van Zijn Zoon. Hij kwam met een oplossing ‘van boven’ voor ons zondeprobleem. Tenslotte reageren we op wat Overduin stelt in deze uitspraak: “Wij zijn net zo Christus als Jezus van Nazareth.” Met deze gewaagde uitspraak begeeft hij zich op glad ijs, want Christus blijft als Gezalfde (bijv. Jes. 61: 1; Luk. 4: 18; Hand. 4: 27; Hand. 10: 38), de eerste, de grootste en de hoogste, de unieke Zoon van God. Dat wij na onze wedergeboorte en doop in de Geest ook gezalfd zijn met de heilige Geest mag ten volle waar en realiteit zijn (2 Kor. 2: 21; 1 Joh. 2: 20,27). Daarom zijn wij gezalfden of ‘christussen’, zoals Obadja 21 ons ‘verlossers’ of ‘heilanden’ noemt in het meervoud en Rom. 8: 19 (NBG-vert.) zegt, dat geroepen zijn om zonen van God te worden naast de Zoon van God. Christus is met een beeld gesproken de ‘grootste cirkel’ en wij zijn in een bepaalde mate van de wasdom van de volheid van Christus (Ef. 4: 13) de ‘kleine cirkels’, die in de grote, gelijke vorm van Christus gaan passen. Dat is Christus in ons en wij in Christus door het geloof in Hem en door gehoorzaamheid aan Woord en Geest. Enkele andere niet onbelangrijke afwijkingen van de bijbelse leer bij Peter Overduin Peter Overduin is zeer actief met one-liners op Facebook en met blogs op zijn Way of Grace website. Velen slikken zijn stellingen als ‘zoete koek’ en beoordelen te weinig aan de hand van Gods Woord. In reacties op Facebook heb ik hier en daar gereageerd op zijn leringen met weinig succes voor wat betreft het ‘omturnen’ van de visie van Peter zelf. Een vorm van alverzoening Hij heeft veel meer afwijkende visies, zoals een vorm van alverzoening, waarbij hij het woordje ‘allen’ interpreteert als ‘alle mensen’, ook op Schriftplaatsen waar het woordje ‘allen’ in de bijbelse context slaat op ‘alle gelovigen’ en op ‘allen’ zonder onderscheid in plaats van ‘allen’ zonder uitzondering. Twee teksten worden door Overduin daarbij vaak gebruikt:
Het is uiterst belangrijk het woordje ‘allen’ niet zomaar toe te passen op alle mensen, maar de bijbelse context in ogenschouw te nemen. Dat is een grondregel bij het Bijbel lezen. Het gaat nooit buiten het geloof in Christus om! Jezus Christus is de weg om behouden te worden (Joh. 14: 6; Hand. 4: 12; 1 Tim. 2: 5; Hand. 17: 30-31). Voor veel meer wat de alverzoeningsleer betreft, zie het artikel van drs. Piet Guijt: https://www.stichtingpromise.com/alverzoening---een-geraffineerde-misleiding.html Is satan een projectie of de realiteit van een persoonlijke geestelijke macht? Een ander item is dat Overduin niet gelooft in satan als persoonlijke macht. Peter Overduin vindt in een blog op zijn website dat we daarmee af moeten rekenen. Hij meent dat satan geen gevallen engel is, die als een persoonlijke entiteit na zijn val een strijd tegen God en de volgelingen van Jezus zou zijn gaan voeren. Hij ziet de satan of de duivel of de boze als “een projectie van het verduisterde collectieve bewustzijn van de mens.” Hij stelt satan in wezen voor als niets anders dan een beeld van het vlees, het vleselijke denken, de oude mens. Het rijk der duisternis noemt hij “een negatief krachtenveld.” Lukas 11: 17-18 noemt bijvoorbeeld het koninkrijk van satan tegenover het Koninkrijk van God (Luk. 11: 20). Maar Overduin stelt: “Onze negatieve gedachten vormen ‘demonen’.” Ook hier komt Overduin met zijn ‘interne duiveltheorie’ in strijd met het Woord van God. Ik citeer een aantal Schriftplaatsen die dit afdoende aantonen, want de duivel is een persoonlijke, geestelijke macht:
Goddelijk gezag van de Bijbel wordt ondermijnd In correspondentie met Peter Overduin op Facebook is gebleken dat hij erg overtuigd is van zijn eigen visie en niet openstaat voor bijbelse argumenten. Dat vindt hij allemaal rationele dogma’s, maar het ontgaat hem dat hijzelf andere principes van het New Age-denken heeft omarmd. Op diverse punten heeft hij de goddelijke inspiratie en daarmee het goddelijk gezag van de Bijbel terzijde geschoven en daarom staat hij nauwelijks meer open voor correctie of bijstelling. Oproep aan Peter Overduin en zijn volgelingen, zoals o.a. Bas Buizer We hebben gemeend de leringen van Peter Overduin te toetsen aan Gods Woord en daarbij vooral zijn verwerping van de ‘maagdelijke geboorte’ uitvoerig aan de orde gesteld, zijn visie hieromtrent belicht en daarbij een bijbels onderbouwde weerlegging gegeven. In wezen heeft Peter Overduin een groot probleem met de goddelijke inspiratie van de Schriften (2 Tim. 3: 16-17; 2 Petr. 1: 20-21) en staat de Bijbelgetrouwheid bij hem op losse schroeven. Als de Bijbel niet meer ons ultieme referentiekader is, wat voor wijsheid zouden we dan hebben? We roepen Peter Overduin toe om terug te keren tot het volledig aanvaarden van Gods Woord, om binnen die veilige grenzen te blijven. We geloven dat Overduin ergens verlangt naar het leven in de Geest, zoals God bedoelt, maar de Geest kan nooit een tegenwind vormen met een ander geluid dan het Woord. Woord en Geest gaan samen als heilzame combinatie! We publiceren dit ook voor de mensen die momenteel gebiologeerd en betoverd worden door de op sommige onderdelen verleidelijke leer van Peter Overduin. Organisator van de inspiratiedagen die ‘Way of Grace’ maandelijks houdt, is Bas Buizer, een bekende broeder die voorheen in Kracht van Omhoog- en in Rafaël-kringen functioneerde, die ook geobsedeerd en gefixeerd is geraakt door de leringen van Peter Overduin. We wekken hem op en roepen hem op, om te stoppen met het bevorderen en aanmoedigen van de leer die hij nu steunt door Way of Grace te promoten op internet, via zijn eigen organisatie Entheos en op inspiratiedagen. Het is nodig te breken met een leer die helaas de ‘poten onder het christelijk geloof’ wegzaagt en daarom zijn wij uitvoerig het artikel van Peter Overduin ‘Is Jezus geboren uit een maagd?’ ingegaan. Daarnaast hebben we een vorm van alverzoening en het ontkennen van de duivel als persoonlijke macht aangetipt. Bij Bas Buizer proeven we wel een oprecht verlangen naar een leven in de Geest, maar met het vasthouden van genoemde, aantoonbaar onbijbelse leringen drijft ook hij gevaarlijk af van de Bijbel als Gods Woord. Tenslotte merken wij nog op dat Peter Overduin de boeken van de Rooms-Katholieke ‘New Age-‘christen’ Richard Rohr aan, die wij verwerpen, maar waar hij op voortborduurt. Zie hieromtrent: https://www.stichtingpromise.com/nieuwste-artikelen/new-age-in-de-christelijke-kerk-de-misleidende-theologie-van-richard-rohr Het voorleggen van het conceptartikel en de respons van Peter Overduin en Bas Buizer Ik heb dit artikel in concept toegestuurd aan Peter Overduin en Bas Buizer gestuurd, om hen de gelegenheid te geven om te reageren en zo alvorens tot publicatie over te gaan de zaak zuiver te houden. Zij stuurden mij een korte mail, waaruit ik de belangrijkste passage licht: “Wij focussen ons op de verkondiging van het evangelie van Christus, zoals we dit - mede door openbaring - hebben ontvangen. We laten ons daarbij niet afleiden door allerlei randzaken, zoals meningsverschillen over dogmatische kwesties.” Daaruit constateer ik dat zij niet inhoudelijk in willen gaan op hun problematische uitleg van meerdere bijbelse onderwerpen. Zij maken zich er gemakkelijk vanaf door te spreken van “randzaken en meningsverschillen over dogmatische kwesties,” alsof het onbelangrijke bijbelse leer is. Intussen gaan zij door op de weg waartoe zij naar verluidt “mede door openbaring” zich geroepen weten. Zij kegelen echter bijbelse standpunten omver die ontleend zijn aan het Woord der waarheid en de Geest der waarheid. Kortom: zij slaan mijn correctie en waarschuwing in de wind die ik met dit scherp en bewogen geschreven artikel als doel zag. Wij hebben gemeend ernstig te moeten waarschuwen voor deze van de Bijbel afwijkende leringen over de ‘maagdelijke geboorte’ van Jezus door middel van Maria. Een gewaarschuwd mens telt voor twee! https://www.verdiepingenaansporing.nl; https://www.hoger-op.nl; [email protected] N.B. Wie zich verder wil verdiepen in wat ik heb laten liggen, namelijk het hoe van de maagdelijke geboorte, die verwijs ik naar het uitvoerige artikel ‘De komst van Jezus Christus’ in Studieblad 66 van volle evangelievoorganger te Breda, Cees Visser: https://veg-immanuel-breda.nl/studiemateriaal/de-komst-van-jezus-christus/ Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. Recensie - 'Orgaandonatie een zaak van leven en dood' (Ruud van der Ven).Drs. Ruud van der Ven, redactie A. Nijburg en E. W. J. Maatkamp, Orgaandonatie een zaak van leven en dood, (Zelhem: Maatkamp, 2022) 515 pp. € 27,40, E-book: € 11,99. Met illustraties in kleur. Alarmerend De overrompelende vraag om orgaandonatie is wel de meest ongelukkige vraag op het meest ongelukkige moment (op de grijze grens van leven en dood) aan de meest ongelukkige familie. Voormalig huisarts, auteur en theoloog Ruud van der Ven vraagt zich af hoe wij na 100 of 200 jaar zullen terugkijken op dit tijdperk van transplantatiegeneeskunde: als een heroïsch tijdperk of als een zijweg van de geneeskunde die we uiteindelijk verlaten hebben? Dit uitgebreid gedocumenteerde boek schudt ons wakker, maar van der Vens oorspronkelijke studie, die ten grondslag ligt aan zijn boek, is nog wetenschappelijker en uitgebreider. Hij concludeert dat het publiek eenzijdig en verkeerd voorgelicht wordt, en zijn forse boek biedt niet alleen een noodzakelijk, maar ook een levensbelangrijk tegenwicht. Van der Ven begint zijn boek met een gefingeerd maar realistisch voorbeeld uit de wereld van de orgaandonatie, geënt op ware informatie van praktijkcasussen vol van dilemma’s. De schrijver verweert zich tegen de eenzijdige en veel te rooskleurige informatie ten aanzien van orgaandonaties, die onvolledig en soms onjuist is. Volgens de auteur wordt er veel te weinig gedaan om de donor te beschermen en vreest hij een verdere commercialisering van de orgaandonatie. De kosten hiervoor zijn gigantisch, terwijl lang niet alle patiënten in de wereld toegang hebben tot gezondheidszorg. De een zijn dood… Een patiënt die een orgaan nodig heeft, hoopt dat spoedig een donor overlijdt zodat hij zelf kan verder leven, hoewel hij nooit echt genezen zal zijn en dus een patiënt blijft wiens leven alleen maar gerekt is. De rest van zijn leven zal hij medicijnen moeten slikken, o.a. omdat zijn lichaam het vreemde orgaan blijft proberen af te stoten. Als een kerk orgaandonatie beschouwt als een teken van naastenliefde, is dat niet alleen manipulatief, maar ook discutabel. Is de donor zich wel bewust van het feit dat hij bij gebrek aan verdoving bij zijn donatie pijn lijdt en dat hij zijn leven inderdaad in eenzaamheid opoffert voor een ander? Commerciële belangen en belangen zoals status en eer van de chirurg spelen ook een grote rol. Een arts die organen uit de donor haalt, handelt dan niet naar de door hem afgelegde eed van Hippocrates: geen kwaad doen aan de patiënt. De apneutest (dat is een medisch onderzoek om te kijken of een beademde patiënt nog spontane ademhalingsactiviteit vertoont) bijvoorbeeld is heel schadelijk voor een patiënt en het uitnemen van een hart voor transplantatie is voor de donor uiteindelijk dodelijk! Hersendood De traditionele eigenschappen (zoals geen hartslag, geen ademhaling, geen pupilreflex, voelt koud aan, lijkstijfheid, lijkvlekken, enz.) van een overleden persoon zijn vervangen door een nieuw doodscriterium: de hersendood. De auteur verwerpt dit criterium met klem en onderbouwt zijn mening met een lawine aan medische feiten, die voor niet-medisch onderlegden niet altijd te volgen zijn. Het moet wel tot nadenken stemmen dat medische deskundigen het onderling lang niet eens zijn in het beantwoorden van de cruciale vraag wanneer iemand precies echt dood is. Er blijken maar liefst meer dan veertig verschillende hersendoodcriteria te worden gehanteerd! Sterven is een fluïde proces. Er zijn levende spiercellen gevonden in lijken die al 2,5 weken dood waren. Hoe bestaat het dat een zwanger lijk wel een levend kind kan voortbrengen? Hersendoden kunnen wel waarnemen, maar niet communiceren en blijken na dagen weer tot leven te kunnen komen. Mensen met een hulpmiddel als een pacemaker, dialyse- en beademingsapparaat, kunsthart, enz. zijn ook nog steeds levende mensen, net zo goed als slapende mensen en mensen zonder hersenfunctie. Bovendien zijn mensen reanimeerbaar. Alleen een levend persoon kan beademd worden, een stoffelijk overschot niet. Een stoffelijk overschot dat wordt beademd, wordt opgeblazen! De heftige reacties van zogenaamd dode patiënten bij de uitname van hun organen zijn analoog aan de heftige reacties van embryo’s bij abortus provocatus en wijzen erop dat het tenminste waarschijnlijk is dat de ‘hersendoden’ iets kunnen waarnemen. We kunnen hersendood beter hersenfalen noemen. Mensbeeld Een orgaandonor wordt gereduceerd tot een beademd stoffelijk overschot en een reserveonderdelendepot. Zo is er sprake van een materialistisch, reductionistisch mensbeeld: een lichaam bevat allerlei reserveonderdelen voor de recycling. Niet voor niets wordt familieleden van een orgaandonor sterk afgeraden om hun dode nog een keer te zien… Indrukwekkend is de beschrijving van de uiterst complexe levende cel. Geniaal! Wat een bewonderenswaardig groot geloof moet iemand hebben om vol te houden dat dit gewoon spontaan en vanzelf ontstaan is. Veelzijdig Het boek is vanuit de donor, de familie van de donor, de ic-verpleegkundigen en ic-artsen (die vaak zelf geen donor willen zijn…) geschreven. Ook schenkt de auteur aandacht aan alternatieven voor orgaandonatie, zoals een kunsthart, een steunhart, kunstalvleesklier (deze kunstorganen worden niet afgestoten) en de inzet van stamcellen. Conclusie Kortom, dit degelijke en voorwaar levensbelangrijke boek met onthutsende feiten is een must ter heroverweging voor alle voorstanders die zich al als donor hebben aangemeld, zoals D66, met als boegbeeld Pia Dijkstra. Maar ook de twijfelaars en onverschilligen ten aanzien van orgaandonatie doen er verstandig aan om tijdig kennis te nemen van de in dit boek opgesomde consequenties. In de 2e druk en in het E-book zijn wat oneffenheden gladgestreken. Kortom, lees dit boek vóórdat je actief of passief een orgaandonor blijkt te zijn… drs. W.J.A. Pijnacker Hordijk Mei 2022 Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. Geloven in de maagdelijke geboorte - deel 1Een geloofsverdediging tegen de verwerping van de maagdelijke geboorte door ds. Ed Meenderink (Kerk van de Nazarener) Door Jildert de Boer Inleiding Onlangs luisterde ik naar drie podcast opnamen van ds. Ed Meenderink, voorganger van de Kerk van de Nazarener te Vlaardingen, over ‘Jezus, de eerstgeborene - het ware verhaal’ uit januari 2020, waarvan ik hier de links vermeld: Deel 1 : https://www.youtube.com/watch?v=wZDs6u6CRb8 Deel 2: https://www.youtube.com/watch?v=EOEFw61OY8c Deel 3: https://www.youtube.com/watch?v=3D7AY9_9BK8 Wij willen niet alleen voor ds. Ed Meenderink, maar vooral ook voor de mensen om deze geestelijk leider heen zijn leer over de ‘maagdelijke geboorte’ bespreken. Dat gebeurt niet om hem persoonlijk aan te vallen of op voorhand te veroordelen, maar door zakelijk-inhoudelijk op een aantal elementen die hij verkondigt te wijzen op basis van bijbelse argumenten. Daarbij tekenen we aan dat de term ‘maagdelijke geboorte’ wat ongelukkig is en beter ‘maagdelijke verwekking’ of ‘maagdelijke bevruchting’ zou kunnen luiden. Hoewel de broeder het mogelijk goed bedoelt en in zekere zin terecht wijst op een star dogmatisme en een traditionele religieuze instelling, onderkennen wij hier helaas een geraffineerde aanval op het gezag van de Bijbel. Een openbare uitingen via mp4 op internet, maar ook rekenen op een openbaar weerwoord. Wie kaatst mag de bal verwachten. Het ontkrachten van de maagdelijke geboorte van Jezus via Maria is bekend vanuit de moderne theologie. Moderne theologen hebben vrijwel alle wonderen uit de Bijbel buiten hun wereld gezet en naar het rijk der fabelen verwezen. Daarmee is het gezag van de Bijbel aangetast en ondermijnd. Het leek ons goed de angel uit het betoog van Meenderink te halen in zijn spreken over de zogenoemde ‘maagdelijke geboorte’ en waar nodig zijn op zijn minst controversiële uitspraken te ontzenuwen. Het is van belang de beweringen die door hem gedaan worden te toetsen aan de hand van de Bijbel. Wat ds. Ed Meenderink te berde brengt over de ‘maagdelijke geboorte’ In de video’s ‘Jezus, de eerstgeborene - het ware verhaal’ spreekt Meenderink nogal schamper over de term ‘eniggeboren Zoon van God’, “alsof wij niks zijn.” Daar tegenover benadrukt hij de uitdrukking ‘eerstgeboren Zoon.’ Hij zegt dat de maagdelijke geboorte een latere toevoeging is geweest om Jezus een goddelijke status te geven. Hij suggereert dat Jezus een zoon is van Jozef en Maria, omdat Maria het in de geschiedenis van de twaalfjarige Jezus het heeft over “zie uw vader en ik hebben U met angst gezocht” (Luk. 2: 48). Het verhaal van de maagdelijke geboorte vindt hij geen argument om te stellen dat Jezus voor zijn dertigste jaar bijzonder was. Integendeel zegt hij, de eerste dertig jaar van zijn leven waren niets bijzonders. De maagdelijke geboorte ziet hij als iets dat later in het christendom is binnengeslopen en hij merkt op: “Dat verhaal rammelt aan alle kanten.” Volgens Meenderink is er geen engel aan Maria verschenen: hij durft te opperen dat dit nooit gebeurd is. En wat de goddelijke natuur betreft, “die hebben we allemaal…” Meenderink meent dat het zou kunnen zijn dat Jezus naar India geweest is en daar kennis gemaakt heeft met het Boeddhisme. Overigens moet hij wel erkennen dat er in de zogenaamde ‘stille jaren van Jezus’ geen enkel bewijs is dat Jezus ooit naar India is geweest. Hij stelt ook dat Jezus niet wist wie Hij was. Meenderink zegt: “Daar worstelde Hij mee.” Hij zegt dat Jezus pas na Zijn doop, toen Zijn bediening begon, Christus werd en beroept zich daarvoor op Hand. 2: 36, waar we lezen: “Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.” Hij meent dat Jezus niet wandelde op het water, want dat kan niet, maar Hij zweefde of leviteerde boven het water. Daarbij merkt hij op: “Er zijn meer heiligen die dat kunnen, de zwaartekracht beheersen. Petrus deed hetzelfde.” Hij legt er het accent op dat de Bijbel, zoals wij die kennen, in de eerste vierhonderd jaar van de kerkgeschiedenis niet bestond. Christus beschouwt hij als universeel en hij benadrukt dat Jezus heeft gezegd: “Gij zijt goden” (Ps. 82: 6). Hij ziet Jezus niet als de Eniggeborene en legt de klemtoon op Jezus als Eerstgeborene en schept zo een tegenstelling. Hij stelt dat wij ook zonen van God zijn (bijv. Rom. 8: 19; Hebr. 2: 10, NBG-vert.) en dat is in een bepaald opzicht zeker juist, maar anders bedoeld dan de kant die Meenderink op wil. Kanttekeningen bij de zienswijze van ds. Ed Meenderink Ds. Ed Meenderink heeft problemen met de uitdrukking dat Jezus de ‘eniggeboren Zoon van God’ is. Hij spreekt zich laatdunkend uit over de term ‘eniggeboren’ met betrekking tot Jezus die wijst op het Zoon van God zijn van Jezus in unieke zin, alsof “wij niks zijn.” Daarnaast markeert Hij Jezus als de ‘eerstgeboren’ Zoon, maar zo schept hij een valse tegenstelling tussen beide bijbelse uitdrukkingswijzen. Het Nieuwe Testament spreekt maar liefst vijf keer over de ‘eniggeboren Zoon’:
Jezus is ook de Eerstgeborene van vele broeders en de Zoon des mensen, Die in alle opzichten aan ons mensen gelijk werd, in alle dingen op gelijke wijze verzocht is geweest (Hebr. 4:15). Hij werd aan ons gelijk: Hij heeft op gelijke wijze deel gekregen aan bloed en vlees als de kinderen (Hebr. 2: 14). Daarom is Hij voor ons te volgen op de weg naar de gelijkvormigheid van Zijn beeld. Hoe wezenlijk is het dat wij verstaan dat Jezus zowel Zoon van God als Zoon des mensen is. Dat komt overeen met zijn goddelijke komaf naar de geest en zijn menselijke afkomst naar het vlees. Des te merkwaardiger wordt het, dat ds. Ed Meenderink wel gelooft in de goddelijke inspiratie van het verhaal van de twaalfjarige Jezus in de tempel (Luk. 2: 40-52), maar het gedeelte - nota bene in het hoofdstuk van de Bijbel daarvóór - over de maagdelijke geboorte (Luk. 1: 35) als latere invoeging ziet en de verschijning van de engel aan Maria (Luk. 1: 26-38) als “niet gebeurd” betitelt. Dat is kwalijk! Kennelijk neemt Meenderink deze Schriftgedeelten in Lukas 1 met een ‘korreltje zout.’ Daarmee elimineert hij niemand minder dan de aartsengel Gabriël, die door God naar Maria werd gezonden, uit de tekst, alsof deze niet verschenen is (Luk. 1: 26). Daarmee bekritiseert hij ook Matth. 1: 18-25, dat onomwonden de wonderlijke verwekking van Jezus uit de heilige Geest uit de doeken doet, en indirect moet dat wel impliceren dat de engel van de Heere dan - volgens Meenderink - ook niet aan Jozef verschenen is. Bij mij rijst de vraag of hij überhaupt nog wel in engelen gelooft. Dit zijn aanwijzingen dat ds. Ed Meenderink het niet zo nauw neemt met het gezag van de Bijbel als Gods Woord. Hij meent wel te geloven in de bijbelse ‘boodschap’, maar volgens hem kun je de ‘verpakking’ daarvan gerust weggooien. Het is pure vrijzinnige theologie die ds. Ed Meenderink hier bedrijft. Als hij beweert dat Jozef en Maria van niets wisten over Jezus’ bijzondere taak, omdat zij drie dagen naar Jezus zochten, zegt de Meester toch: “Waarom hebt u Mij gezocht? Wist U niet dat Ik moet zijn in de dingen van Mijn Vader?” (Luk. 2: 49). Jozef en Maria waren dus gewoon niet goed bij de les geweest die zij wel degelijk kenden. Daarna staat er: “Zijn moeder bewaarde al deze dingen in haar hart” (Luk. 1: 51b). Zij zou zich voortaan heel erg bewust zijn van de goddelijke roeping van haar eigen Zoon die tevens Gods Zoon is. Als hij beweert dat we allemaal de goddelijke natuur bezitten, dan is dit onjuist als hij alle mensen bedoelt, want daarvan is pas sprake na onze wedergeboorte (2 Petr. 1: 3-4). Het verhaal opdissen dat Jezus mogelijk in India geweest is, om daar van het Boeddhisme te leren, is volstrekt uit de lucht gegrepen en een zinloze exercitie. Daarbij steekt Meenderink zijn sympathie voor het Boeddhisme niet onder stoelen of banken en tot op een bepaalde hoogte lijkt hij zich daar min of meer mee te associëren. Dat Jezus bij de doop in de Jordaan met Zijn eigen identiteit worstelde, is bevreemdend. Volgens Meenderink zou Hij niet geweten hebben Wie Hij was. Natuurlijk heeft Jezus Zichzelf moeten leren kennen in het onderscheid van goed en kwaad en in het goede te verkiezen en het kwade te verwerpen (Jes. 7: 15). Hij heeft bij het opgroeien Zichzelf leren kennen naar het vlees (afkomstig van Maria) en naar de geest (afkomstig van Godswege). Uiteraard wist Hij vanuit de verhalen van Jozef en Maria tijdens Zijn aardse opvoeding van het meerdere keren verschijnen van de engel met de belofte voor Zijn geboorte. Hij is onjuist dat Jezus pas de Zoon van God en de Christus werd bij de doop in de Jordaan toen Zijn openbare bediening aanving (of eventueel zelfs pas na Zijn opstanding). Daar bevestigde de Vader Zijn Zoon met: “En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb” (Matth. 3: 17; Luk. 3: 22). Al in Lukas 2: 11 wordt gezegd: “…namelijk dat heden voor u in de stad van David de Zaligmaker geboren is: Hij is Christus, de Heere” (Luk. 2: 11; vergelijk Matth. 1: 16). En wat betreft zijn Zoon van God zijn was dit niet pas aan de orde toen de Geest op Hem neerdaalde, om Hem te zalven voor Zijn bediening. De Bijbel geeft aan met de zinsnede “U bent Mijn Zoon, Ik heb u heden verwekt” (Ps. 2: 7, Hand. 13: 33; Hebr. 1: 5; Hebr. 5: 5) dat Hij van meet af aan de Zoon van God is. En dan meent Meenderink te kunnen zeggen dat Hij voor Zijn dertigste jaar “niets bijzonders” was. Hoe durf je dat te beweren? Het spreken van Meenderink over ‘de universele Christus’ en het ‘Christus potentieel’ laat een vage spiritualiteit zien die we ook zien bij Richard Rohr die de christelijke waarden wil vermengen met sommige oosterse en New-Age gedachten. Zie hiervoor: https://en.wikipedia.org/wiki/Richard_Rohr en het artikel van drs. Piet Guijt op de website van Promise: https://www.stichtingpromise.com/nieuwste-artikelen/new-age-in-de-christelijke-kerk-de-misleidende-theologie-van-richard-rohr We concluderen dat ds. Ed Meenderink het gezag van de Bijbel betwist en aantast, waarbij ik me nu beperk tot zijn verwerpen van de maagdelijke geboorte (naast andere omstreden leringen die ik hier buiten beschouwing laat). Hij gaat ervan uit dat Jezus een zoon van Jozef en Maria is en loochent daarmee Zijn unieke verwekking door de Geest van God en Gods Woord over Jozef: “en hij had geen gemeenschap met haar totdat zij haar eerstgeboren Zoon gebaard had” (Matth. 1: 25). De Bijbel zegt over de rol van Jozef, de man van Maria, verder het volgende:
Appèl aan ds. Ed Meenderink en de Kerk van de Nazarener Helaas moeten we tot de conclusie komen, dat ds. Ed Meenderink dwaalt door de maagdelijke verwekking uit de heilige Geest te ontkennen en ons verlangen en onze hoop is, dat hij dit in zal gaan zien. En dat hij terug zal keren naar de belijdenis zoals die verwoord is over Jezus Christus in de Geloofsverklaring van de Kerk van de Nazarener: “Door de Heilige Geest mens geworden en geboren uit de maagd Maria.” Wanneer Meenderink niet op zijn schreden terugkeert, dan is mijn vraag wat de Kerk van de Nazarener met deze lering van ds. Ed Meenderink wil doen, omdat die diametraal tegenover hun Geloofsverklaring staat. Het is verbazingwekkend dat Ed Meenderink zijn stellingen blijkbaar bijna onbeperkt kan poneren in de Wesleyaans georiënteerde heiligingskerk die Kerk van de Nazarener heet. We vinden van deze kerk gemeenten op veertien plaatsen in ons land. Deze kerkgemeenschap huldigt het predicaat bijbelgetrouw te zijn, zoals blijkt uit hun geloofsverklaring van zestien artikelen op https://kvdnvlaardingen.nl/overons/ Desondanks krijgt ds. Ed Meenderink kennelijk vrij podium om zijn ‘vrij denker’-opvattingen te ventileren in zijn ongeveer 1800 mensen tellende Kerk van de Nazarener te Vlaardingen. Ondanks zijn mogelijk goede bedoelingen blijkt, dat als we zijn opvattingen bijbels toetsen, hij deze misschien merendeels argeloze mensen mis-leidt. Daarom heb ik ervoor gekozen om de zogenoemde ‘maagdelijke geboorte van Jezus’ bijbels onderbouwd te verdedigen. Respons van ds. Ed Meenderink Om hier zo zuiver mogelijk mee om te gaan heb ik mijn concept-artikel aan ds. Ed Meenderink toegezonden in de ‘stille hoop’ hem op andere gedachten te brengen. Er ontstond via de e-mail een uitwisseling van gedachten. Het positieve daarvan is in elk geval wel dat dit op een normale conversatietoon is gegaan. Ik zal uit de correspondentie het een en ander aanhalen. Hij schrijft: “Ook voor mij is de Bijbel een openbaring van God, waarvan ik het effect nog steeds beleef.” Volgens Meenderink geldt over de Kerk van de Nazarener het volgende: “De kerk is niet vrijzinnig, maar de term bijbelgetrouw, zoals die in ons land wordt gehanteerd, is ook niet echt van toepassing. Zo spreekt de kerkorde bijvoorbeeld over “de onfeilbaarheid van de bijbel, enkel betreffende de verlossingsboodschap” (cursief van ds. Ed Meenderink). Wij geloven dat God het proces van canonvorming van de Bijbel heeft geleid. Het Woord is door de Geest ingeblazen (2 Tim. 3: 16-17; 2 Petr. 1: 20-21). Er is sprake van inspiratie door de Geest daarbij gebruikmakend van allerlei soorten mensen. Wij gaan ervan uit dat de Bijbel gezaghebbend is voor alle terreinen van ons leven en dat hij door en door betrouwbaar is. Meenderink vervolgt: “Zo stond de Kerk van de Nazarener 100 jaar geleden al open voor de evolutietheorie en las zij het scheppingsverhaal niet als een wetenschappelijk feit.” Volgens Meenderink verschillen wij “niet met betrekking tot bijbelgezag, maar in visie.” Maar waarom doe je dan tekort aan de duidelijke omschrijving van de Bijbel over de maagdelijke verwekking? Verder zegt hij: “Ik dank mijn heil en verlossing aan de genade van God en het verlossende werk van Christus en ook voor mij is de Persoon van Jezus uniek.” Dat kunnen we alleen maar be-amen. Over het begrip en het gebeuren van de maagdelijke geboorte stelt Ed Meenderink: “Ik houd het hieromtrent echter liever bij het mysterie en niet bij een geleende mythe om het wonder te verklaren” (Cursief gezet door JdB). Maar de Bijbel laat ons wat betreft dit mysterie, deze verborgenheid of dit geheimenis niet in het ongewisse, maar openbaart ons dat in Matth. 1 en Luk. 1 ten dele. Er is geen enkele aanwijzing of aanleiding deze bijbelhoofdstukken als een legende of mythe te beschouwen… Voorts zegt Meenderink: “Ik heb geen enkele moeite met de parthenogenesis, zoals een maagdelijke geboorte in de biologie wordt genoemd, doch we met de beschrijving daarvan in de bijbel.” Daarmee zeg je in feite dat de bijbelse beschrijving van de maagdelijke verwekking niet deugt en gebaseerd is op een elders vandaan komende mythe! Een definitie van een mythe is: “Een verhaal dat veel mensen kennen, maar dat niet werkelijk is gebeurd.” Is de Bijbel op sommige onderdelen, zoals in Matth. 1 en Lukas 1 die ons onderwerp aangaan, dan een ‘fabeltjeskrant?’ Tenslotte zegt ds. Ed Meenderink: “Ik kan mijn oprechte geloof niet verloochenen” en “wij hebben dus, terwijl wij beiden christenen zijn, een geheel andere hermeneutiek.” Dat is: “Het onderdeel van de theologie dat zich met de regels van de uitleg - de uitleg van de Bijbel in het bijzonder - bezighoudt.” Het is echter voor mij zeer de vraag of het wel over verschil in uitleg gaat. Mijn indruk is zonneklaar dat het om een wezenlijk verschil gaat dat van belang is om te geloven dat Jezus niet alleen als mens, maar als Zoon van God geboren kon worden. Jezus Christus is de Zoon des mensen naar het vlees (1 Joh. 4: 2) en de Zoon van God naar de geest (1 Joh. 4: 15). Dat Hij de Christus is, de Zoon van God, is de belijdenis van Petrus (Matth. 16: 16). Dat Jezus Zich erop beriep dat God Zijn Vader is en Hij Gods Zoon, was voor de Joden de reden om Hem te beschuldigen van godslastering en Hem aan het kruis te doden (Joh. 10: 24-39; Matth. 26: 63-66). Voor ons is het heerlijk dat Jezus als Zoon des mensen ons gelijkvormig werd, opdat wij aan Hem die de Zoon van God is, gelijkvormig zouden worden als zonen van God. Helaas moeten we constateren dat de leer van ds. Meenderink over dit onderwerp ons bijbels gezien op het verkeerde been zet. Lees voor meer achtergrondinformatie het artikel van drs. Piet Guijt over dit thema: https://www.stichtingpromise.com/het-wonder-van-de-maagdelijke-geboorte-van-jezus.html Binnenkort volgt deel 2 Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. Homogenezing - een nieuw misdrijf? Door Roelof Ham Inleiding Op 14 februari 2022 werd met veel bombarie het voorstel voor de initiatiefwet ‘homogenezing’ gepresenteerd. Met name D66 blies hoog van de toren. Zo sprak D66-Kamerlid Van der Laan: ‘Te gek voor woorden, dat in ons land nog steeds homogenezingen plaatsvinden. Dit is schadelijk en onderdrukkend en er moet zo snel mogelijk een eind aan komen.’ [1] De initiatiefwet ‘homogenezing’ behelst het tot misdrijf maken van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van de seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie. [2] Waar er civielrechtelijk al mogelijkheden hiertoe waren, wordt dit middels deze wet onderdeel van het strafrecht. De wet richt zich met name op de bescherming van minderjarigen en daar waar misbruik gemaakt wordt van ‘overwicht’ bij meerderjarigen, zoals het wetsvoorstel formuleert. Ook het aanbieden van diensten die betrekking hebben op het veranderen of onderdrukken van seksuele gerichtheid en genderidentiteit worden verboden. Dit alles kan leiden tot gevangenisstraf, een boete en zelfs een beroepsverbod. Op zich is dit een goede zaak. Het streven naar wetgeving die misbruik, manipulatie, dwang of andere extremiteiten in de omgang met seksuele gerichtheid, genderidentiteit en genderexpressie tegengaan is lovenswaardig. In zoverre is het te begrijpen dat politici hieraan werken. Toch heeft deze initiatiefwet een aantal problemen en tekortkomingen, waardoor het zijn doel mist. ‘Homogenezing’ Het begint al met de term ‘homogenezing’. Hoewel de wettekst zelf niet spreekt over deze term, is de initiatiefwet wel breed zo geïntroduceerd in de media (zie bijvoorbeeld het citaat van Van der Laan hierboven). Deze term is zeer ongelukkig gekozen, want het dekt de lading van wat men met deze wet beoogt niet. Zo negeert deze term bijvoorbeeld in het geheel het gender-element in het wetsvoorstel. Naar mijn inzicht is het een term gekozen uit ideologische overwegingen. De term homogenezing framet degenen die anders denken dan de indieners van de wet, gelijk als onredelijke figuren die iets doen wat absoluut onwenselijk en ronduit idioot is. Homoseksualiteit is immers geen ziekte en valt dus ook niet te genezen. Streven naar homogenezingen is daarom verwerpelijk. Door de term ‘homogenezing’ lijkt deze wet meer grond en meer belang te krijgen. Daarbij ligt homoseksualiteit ook minder gevoelig dan kwesties rond gender voor veel mensen. Door de wet exclusief als tegen ‘homogenezing’ in te zetten, worden de eventuele gevoeligheden rond gender vermeden. Helaas wordt bij deze initiatiefwet expliciet gedacht aan christelijke organisaties, gemeentes en pastoraal werkers die zich hieraan schuldig zouden maken. Het onderzoek dat als fundament onder dit wetsvoorstel wordt aangedragen, heeft zich namelijk enkel gericht op christelijke organisaties. Deze bias komt hieronder ook nog terug als een van de problemen rond deze initiatiefwet. Toch ken ik geen christen of organisatie in Nederland die zou beweren dat homoseksualiteit een ziekte is die je moet genezen. Het siert de indieners niet dat men op deze manier mensen wegzet en hen demoniseert. Wie kan immers voor homogenezingen zijn? Niemand! Maar dat is ook niemand, ook niet onder Bijbelgetrouwe christenen. De wettekst is te scherp én te vaag Een wettekst is altijd zo opgesteld dat er ruimte zit in de tekst. Zo kan een rechtbank in voorkomende gevallen ruimte nemen voor interpretatie naar de context van de zaak. Het recht is immers niet altijd zwart-wit, soms is er grijs. Interpretatieruimte is noodzakelijk voor goede rechtspraak. Ook de tekst van deze initiatiefwet laat deze ruimte. Zo wordt er in de wettekst in artikel 1 gesproken over het ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’ van seksuele gerichtheid of genderidentiteit en in artikel 2 over een situatie van ‘overwicht’ die leidt tot bovengenoemde. Mocht de wet aangenomen en ingevoerd worden, dan wordt het straks in de praktijk spannend wat er wordt verstaan onder deze termen. Wanneer is er sprake van ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’ en wanneer van ‘overwicht’ of juist niet? Het probleem is echter dat de wettekst juist hierdoor de plank misslaat en te ver gaat, zo blijkt bij lezing van de toelichting op de wet. Daar valt namelijk te lezen dat het strafbaar wordt om als pastor of voorganger met een minderjarig gemeentelid een aantal gestructureerde gesprekken over dit onderwerp te hebben. [3] En dat dit gebeurt, is niet denkbeeldig. Stel je maar eens voor dat er een tiener van een jaar of 16 bij de voorganger komt en vertelt dat hij of zij worstelt met zijn of haar seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Als een voorganger of pastor dan met zo iemand een aantal gesprekken gaat voeren en de Bijbel opent om verder over het onderwerp na te denken, dan kan dit al strafbaar zijn. Zelfs een persoonlijk gesprek valt binnen de grenzen van de wet. [4] Als de jongere niet wordt gestimuleerd in de eigen ontwikkeling en er niet maximale openheid is voor de genderidentiteit, genderexpressie en seksuele geaardheid, kan er snel sprake zijn van ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’. Opvallend daarbij is dat een (medische) behandeling die uitgaat van het bevorderen van geslachtsverandering en vorming van identiteit op dat vlak of een behandeling die gericht is op het onderdrukken van zogenaamde hyperseksualiteit en parafilieën (afwijkende, ongewone seksuele voorkeuren die als abnormaal worden gezien) niet als ‘onderdrukking van de seksuele gerichtheid’ worden aangemerkt. [5] De willekeur die hieruit spreekt laat ik voor nu maar even. Ik citeer slechts de tekst uit de toelichting: ‘Sterker: initiatiefnemers benadrukken dat eenieder wiens ervaren geslacht niet overeenkomt met het biologisch geslacht het recht heeft om zicht tot een arts te wenden.’ [6] Ik geef nog een voorbeeld van iets dat straks potentieel strafbaar is. Stel je gaat als jeugdleider of jeugd-oudste met tieners in gesprek op een jeugdavond over LHBTI-kwesties. Ook dan kan dat strafbaar zijn op dezelfde gronden. Ook dat kan namelijk vallen onder ‘veranderen’ en ‘onderdrukken’ als niet de volle ruimte wordt gegeven aan expressie en beleving van gender en homoseksualiteit, bi-seksualiteit of een ander vorm seksuele gerichtheid binnen de LHBTI. De initiatiefwet omschrijft expliciet dat het niet alleen om beroepsmatige beïnvloeding gaat, maar ook om zogenaamde ‘nevenbetrekking binnen een geloofsgemeenschap.’ [7] De consequenties van dit wetsvoorstel zoals het er nu ligt, zijn dus verstrekkend. Het lijkt op deze manier een gevaarlijke inperking van de vrijheid van godsdienst te worden. De initiatiefnemers vinden dat geen probleem, want de vrijheid van godsdienst wordt nu ook al beperkt, zo zeggen zij, [8] maar ze erkennen wel dat dit een zeker spanningsveld met zich meebrengt. [9] Dit weerhoudt hen er echter niet van om voor deze wet te pleiten zoals die nu is ingediend. Hun ideologische drijfveer is sterker dan hun liefde voor de grondwet met haar onvervreemdbare grondrechten. De ideologische gemotiveerde wet In de toelichting wordt onmiddellijk duidelijk uit welk ideologisch vat men hier tapt. Direct op bladzijde 1 lezen we: ‘Ethisch zijn conversiehandelingen niet te verantwoorden in het licht van de wetenschap. Daarbij is nooit aangetoond dat conversiehandelingen effectief zijn in het veranderen van de genderidentiteit of seksuele gerichtheid. Hoewel sommigen zich naar buiten toe weten aan te passen aan de heersende norm, is seksuele gerichtheid niet te veranderen met therapieën.' [10] Op bladzijde 9 lezen we: ‘Seksuele gerichtheid en genderidentiteit betreffen onveranderlijke persoonskenmerken.' [11] En bladzijde 11 voegt daaraan toe: ‘Ten eerste komt het moreel verwerpelijke karakter van het gedrag naar voren. Conversiehandelingen dragen uit dat er iets mis is met seksuele gerichtheden en genderidentiteiten die afwijken van wat als de ‘norm’ wordt gezien.' [12] Deze uitspraken spreken voor zich en laten duidelijk de ideologische lading zien. Het probleem is echter dat er aantoonbaar gevallen zijn waarbij het niet zo zwart-wit ligt. Er zijn mensen die de overgang maken van man naar vrouw of andersom via een transitie, maar ook mensen die later weer teruggaan. Of mensen die voor de daadwerkelijke transitie toch nog weer een andere keuze maken. Daar zit een fluïditeit in. En deze mensen zijn lang niet altijd christenen, noch gedreven door religie. [13] Iemands seksualiteit is nou eenmaal niet onveranderlijk door het leven heen. Een mens ontwikkelt zich. Zo zijn er mensen die zichzelf eerst als heteroseksueel zien, later als homoseksueel of als bi-seksueel. Er zijn mensen die overtuigd monogaam beginnen en dit vervolgens loslaten. Ook seksuele voorkeuren en fantasieën veranderen door de tijd. Dat is allemaal mogelijk en ook hiervoor geldt: dit is niet alleen maar onder christenen het geval, noch ontstaan onder druk van christelijke gemeenschappen en Bijbelse argumenten. Zeker niet. Het is dus feitelijk onwaar wat de toelichting beweert. Ideologische gedrevenheid zorgt voor slechte wetgeving. De ideologische gedrevenheid van de initiatiefnemers zorgt voor fundamentele problemen. Zo is het wetenschappelijk onderzoek dat wordt aangehaald in deze initiatiefwet (‘Voor de verandering’ van Bureau Beko en Ateno) niet echt gedegen geweest, om het eens eufemistisch te stellen. De toelichting vermeldt dat ook. De web-surveys die gedaan zijn hebben slechts een honderdtal reacties opgeleverd. [14] Daarbij heeft men alleen mensen gesproken uit de christelijke gemeenschap. Moslims en Joden zijn niet in het onderzoek betrokken. [15] Dit is op z’n minst mager en eenzijdig. Er is sprake van een bias in het onderzoek (een vertekening in het onderzoek en de resultaten). Dit wordt ook door de onderzoekers zelf erkend. [16] Hoe dit onderzoek als grond voor deze initiatiefwet kan dienen, is mij dan ook een raadsel. Daarnaast wordt er onterecht melding gemaakt van de onwelwillendheid van religieuze groepen. Er wordt gesteld dat er geen interne regulering is op dit vlak binnen religieuze gemeenschappen en dat een poging daartoe vanuit de overheid is tegengehouden door ‘gebrek aan draagvlak vanuit religieuze koepelorganisaties.’ [17] Hierbij wordt, al dan niet bewust, vergeten te vermelden dat dit niet lag aan het draagvlak voor regulering, maar aan het feit dat het Humanistisch Verbond deze gedragscode zou schrijven voor de religieuze gemeenschappen. Dat zagen die gemeenschappen niet zitten. Men had hiervoor zelf genoeg expertise in huis. Alleen al binnen protestants Nederland zijn er theologische universiteiten, seminaria, juristen, theologen, ethici en kerkrechtdeskundigen te over die een gedragscode zouden kunnen opstellen. Voor mij riekt dit naar manipulatie en als ik de rest van de toelichting op deze wet lees, word ik daarin bevestigd. Ook op het gebied van godsdienstvrijheid in relatie tot deze initiatiefwet schuurt het. Op bladzijde 9 en 10 van de toelichting wordt door de initiatiefnemers erkend dat dit een probleem is. Zij verwijzen naar het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) en stellen dat in voorkomende gevallen de rechter een aantal vragen te beantwoorden heeft. ‘Bij een concreet voorliggend geval zal de rechter diverse vragen moeten beantwoorden’ [18] als het aankomt op de verhouding tot vrijheid van religie. De initiatiefnemers zijn duidelijk. Ze vinden dat godsdienstvrijheid beperkt kan worden en dat ‘conversiehandelingen’ zoals zij dat noemen, hooguit tot de periferie van de godsdienstvrijheid behoren en niet tot de kern. Daar hebben zij echter geen duidelijke juridische grond voor en de wettekst is daar ook niet helder over. In mijn ogen een verwijtbaar gebrek, aangezien dit wel aan het hart van de zaak raakt. Tot slot noem ik nogmaals de willekeur in de toelichting als het gaat over het ‘veranderen’ van seksuele gerichtheid en genderidentiteit. Als de verandering positief is in de richting van het verlangde en als de keuzes bevestigd worden, dan valt dat niet onder deze wetgeving en is dat niet strafbaar. De juridische grond hiervoor is mij onduidelijk. Ik kom niet verder dan dit slechts gebaseerd is op ideologische keuzes. Slechte wetgeving leidt tot slechte praktijken. Wij zijn niet het enige land dat wetgeving op het vlak van homoseksualiteit, seksuele gerichtheid en genderidentiteit heeft ingevoerd. De toelichting op de initiatiefwet beschrijft dat ook. In Canada bijvoorbeeld is de C-4 wet (voorheen C-6 en C-8) aangenomen die iets soortgelijks beoogt. Ook daar is het verboden mensen te onderwerpen aan ‘conversion therapy practices’ (conversiehandelingen/therapieën). De tekst van de wetgeving is echter zo breed gesteld dat het zelfs strafbaar is om vanaf een kansel in een preek de Bijbel voor te lezen met betrekking tot seksuele identiteit. Als bijvoorbeeld de tekst uit Romeinen 1 of Leviticus 18 wordt voorgelezen in een gemeente tijdens een dienst, valt dat volgens de wet binnen de kaders van strafbaarheid. Canadese evangelische kerken (Evangelical Fellowship of Canada) hebben grote vraagtekens bij deze wet en hebben daarom vragen gesteld. [19] Verder zijn er petities opgestart die oproepen tot wijziging van de wet. [20] De Nederlandse initiatiefwet gaat niet zover in haar formulering, maar het Canadese voorbeeld toont wel aan dat een te brede of vage formulering verstrekkende gevolgen kan hebben. Het kan ook anders. In de Amerikaanse staat Washington is een wet aangenomen (Senate Bill 5722) met een verbod op conversiehandelingen, maar daarin is expliciet een uitzondering gemaakt voor religieuze handelingen. Het is dus niet zo dat het een niet zonder het ander kan. De initiatiefnemers van de Nederlandse wetgeving zullen zich hiertegen verzetten door te wijzen op de problemen binnen religieuze gemeenschappen. Daarmee laten zij zien dat het hun doel is om vooral dit aan banden te leggen. Ze geven zichzelf weg als anti-religieus en zoals het nu is verwoord in de toelichting en de bias die daarbij hoort, als anti-christelijk met name naar Bijbelgetrouwe christenen. Conclusie De initiatiefwet ‘homogenezing’, zoals de initiatiefnemers het zelf hebben genoemd, is een slechte wet. De wet is niet goed onderbouwd met gedegen onderzoek in de Nederlandse praktijk. Het voorstel is selectief in interpretatie van gegevens en door de bias van het onderzoek met name gericht tegen Bijbelgetrouwe christenen. Er wordt een onterechte voorstelling van zaken gemaakt door gebruik te maken van termen als ‘homogenezing’ en de ideologische drijfveer is duidelijk zichtbaar in de tekst van met name de toelichting bij de initiatiefwet. Daarbij doet het geen recht aan het spanningsveld tussen vrijheid van godsdienst en beleving, die mogelijk in tegenspraak is met de strafbaarstelling zoals de tekst van de wet dit verwoordt. Voor mij persoonlijk is deze wetgeving een volgende stap in een proces dat al veel langer geleden is ingezet. Een proces waarbij een deel van onze samenleving steeds verder van God en de Bijbel komt te staan en zich daar ook niets meer aan gelegen wil laten. Sterker nog, die lastige christenen die daar nog wel naar willen luisteren moeten het zwijgen worden opgelegd. Ik zie dit als profetisch. Ik geloof dat het hoort bij het komende rijk van het kwaad waar de Bijbel over spreekt en waarvan we in dit soort ontwikkelingen de contouren al zien. Ik vermoed dan ook dat dit niet tegen te houden is, maar toch roep ik politici op om deze initiatiefwet zeer kritisch te beschouwen. Er is geen bezwaar tegen bescherming van minderjarigen of tegen het voorkomen van manipulatie of uitbuiting van meerderjarigen in een situatie van ongelijkheid. Deze initiatiefwet lijkt mij echter niet de juiste manier om dat te doen. Noten: [1]https://nos.nl/artikel/2383558-partijen-komen-met-initiatiefwet-om-homogenezing-te-verbieden [2] Zie ‘Voorstel van wet van de leden, Van der Laan, Van der Woude, De Hoop, Westerveld, Kwint en Van Esch tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met het strafbaar stellen van handelingen gericht op het veranderen of onderdrukken van seksuele gerichtheid, genderidentiteit of genderexpressie (strafbaarstelling conversiehandelingen)’. Deze tekst is online te vinden. [3] Zie ‘Memorie van toelichting’ bij het wetsvoorstel, bladzijde 3, 12, 15, 26, 27. [4] Ibidem, 15 [5] Ibidem, 15. [6] Ibidem, 14. [7] Ibidem, 27. [8] Ibidem, 9, 10. [9] Ibidem, 26, 27. [10] Ibidem, 1. [11] Ibidem, 9. [12] Ibidem, 11. [13] Zie bijvoorbeeld het boek Trans. When ideology meets reality, van Helen Joyce (London 2021) [14] Ibidem, 3. [15] Ibidem, 4. [16] Ibidem, 3. [17] Ibidem, 8. [18] Ibidem, 10. [19]https://www.evangelicalfellowship.ca/Resources/Government/2020/Bill-C-4-to-Ban-Conversion-Therapy [20] Zie bijvoorbeeld: https://www.rebelnews.com/petition_to_ban_bill_c4 of: https://www.campaignlifecoalition.com/petition/id/32 Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. De betere mensDoor dr. Bert-Jan Heusinkveld EEN VISIE OP DE MENS EN ZIJN VERBETERING Samenvatting: Dit artikel is geschreven naar aanleiding van het proefschrift ‘De betere mens. Een medisch-ethisch kader voor mensverbetering vanuit christelijk perspectief’. Het gaat over ‘mensverbetering’ (human enhancement), in het bijzonder over functionele lichaamsverbetering (functional enhancement): het met behulp van technologieën opwaarderen van het menselijk lichaam. Achter mensverbetering gaat een visie op de mens schuil. De vragen waarop in dit artikel worden ingegaan zijn: verandert onze visie op de mens ten gevolge van de moderne technologische ontwikkelingen op het terrein van mensverbetering? En hebben deze ontwikkelingen consequenties voor een mensvisie vanuit christelijk perspectief? Inhoudsopgave: 1. Technologische mensverbetering 2. Medische praktijk 3. Mogelijkheden 4. Cyborg 5. Mensvisie 6. Cultuur 7. De mens als machine en denkend ding 8. Vooruitgangsgeloof 9. De mens als expressie van genetische informatie 10. Utopisch denken 11. De mens als 'doe het zelf-biografie' 12. Eenzijdige oriëntatie op technologie 13. Dualisme 'mens' en 'wil' 14. Christelijke antropologische noties 15. Beeld van God 16. Twee soorten initiatief 17. Degeneratie 18. De geestelijke mens is de betere mens 19. Levensgeluk: verborgenheid en vertrouwen 1. Technologische mensverbetering De wens om ons leven te verbeteren is zo oud als de mensheid zelf. Het menselijk leven is niet bedoeld om met de armen over elkaar te gaan zitten afwachten. Het is de bedoeling het leven tot ontwikkeling te brengen. Gegeven mogelijkheden kunnen ontwikkeld worden om er op een creatieve manier iets goeds en moois mee te doen en van te maken. Vanouds is geprobeerd het menselijke leven en lichaam te ontwikkelen door goede voeding, lichamelijke beweging en door zaken als onderwijs, werk, meditatie, ouderschap en beïnvloeding van omgevingsfactoren en door te leven volgens religieuze of ethische codes (Miller and Wilsdon, 14; Siep, 159). In onze tijd wordt het gebit verfraaid door tanden te bleken, botox geïnjecteerd om kraaienpootjes en rimpels tegen te gaan, liposuctie verricht om overtollig vet kwijt te raken en bètablokkers ingenomen om rustiger te worden. Onderzocht wordt of het implanteren van elektroden in het brein de ervaring van geluk kan bevorderen en ondertussen kan met behulp van prenatale genetische diagnostiek het gewenste geslacht of de gewenste genetische kenmerken van het nageslacht bepaald worden. Hoewel de mens nooit volledig ‘onbehandeld’ en ‘natuurlijk’ is geweest (Sturma, 175), gaat het in de huidige situatie om een specifieke vorm van maakbaarheid, namelijk om de idee mensen op te waarderen en te perfectioneren door middel van technologie. Onder ‘human enhancement’ wordt meestal verstaan het verheffen van het lichamelijk functioneren boven wat (in de ervaring of statistisch) als normaal kan worden beschouwd. 2. Medische praktijk Voor het verbeteren van (uiterlijke) kenmerken, gemoedstoestanden, fysieke en mentale vermogens, lichaamsdelen en -functies wordt gekeken naar de medische praktijk. Nu is de grens tussen ‘herstel’ van functies die verloren zijn gegaan en ‘verbetering’ van functies boven het normale uit, niet eenvoudig te trekken. Dat komt onder andere doordat middelen die worden toegepast voor verbetering meestal met het oog op genezing en therapie zijn ontwikkeld. Het verbetereffect van een middel is dan een neveneffect van een middel dat oorspronkelijk voor genezing is bedoeld. Zo wordt methylfenidaat (Ritalin®) bijna exclusief voorgeschreven in de behandeling van ADHD. Maar het blijkt dat dit middel ook mensen zonder ADHD alerter kan maken en kan zorgen voor een betere concentratie. Zo heeft een enkele dosis ook bij gezonde jonge mannelijke studenten een verbetering van hun presteren laten zien (Sandberg, 74). 3. Mogelijkheden Bij mensverbetering met behulp van technologie kan gedacht worden aan: - fysieke verbetering – lichaamskracht, sportprestaties, lengte -gedragsverbetering – concentratie, prestaties -genetische verbetering – designer baby’s, menselijke eigenschappen -verlengen van het leven -het verbeteren van iemands stemming – bètablokkers en bijvoorbeeld Prozac® -cognitieve verbetering – geheugen -implantatietechnologie, vooral het implanteren van een microchip – zicht, gehoor, brain-computer interfaces. 4. Cyborg Duidelijk is dat technologie steeds verder het lichaam binnendringt. Er ontstaat zo een verbinding tussen mens en machine. De gedachte aan een cyborg (cybernetisch organisme) komt vooral op bij degenen die streven naar nieuwe – bovenmenselijke/transhumane – mogelijkheden die nog geen enkel mens tot nu toe heeft gehad. Te denken is aan het horen van frequenties die door niemand gehoord kunnen worden (maar door sommige dieren wel), aan infrarood of ultraviolet zien, het verplaatsen van objecten door ze alleen maar in gedachten te verplaatsen of aan het draadloos laten samenwerken van hersendelen van verschillende personen. 5. Mensvisie In dit artikel wil ik niet alle verbetermogelijkheden de revue laten passeren, maar inzoomen op de visie op de mens die achter deze ontwikkelingen zichtbaar wordt. Is die visie aan het veranderen ten gevolge van de moderne technologische ontwikkelingen op het terrein van mensverbetering? In de meeste medisch-ethische debatten wordt impliciet een bepaald mensbeeld verondersteld, dat vervolgens de uitkomst van dat debat mede beïnvloedt. Den Dikken signaleert dat de discussie over maakbaarheid eigenlijk vooral een discussie is over mensbeelden (Den Dikken, 61). De vraag hoever we kunnen of willen gaan in het aanpassen, c.q. verbeteren van het menselijk lichaam is direct verbonden met de vraag wat voor mensen we zijn en willen zijn. 6. Cultuur De cultuur waarin wij leven heeft grote invloed op hoe wij mensen zien en hoe wij denken onszelf te kunnen verbeteren. In onze tijd vallen de middelen op die voor mensverbetering geschikt worden geacht, namelijk de op wetenschap en technologie gebaseerde middelen. Deze middelen zijn niet alleen het gevolg van de ontwikkeling van nieuwe technologieën – nanotechnologie, biotechnologie, ICT, cognitiewetenschappen –, maar vooral het gevolg van de mensvisie die richting geeft aan deze ontwikkeling. Dat betekent dat het ontwikkelen van deze middelen niet neutraal is om vervolgens goed of slecht te worden toegepast, maar dat deze ontwikkeling zélf al door ideeën gestuurd wordt. Voor een goede morele reflectie is het nodig iets van die ideeëngeschiedenis te zien. In de 17e eeuw kwam een groeiende nadruk te liggen op de functionele structuur van Gods schepping. De zich ontwikkelende mathematische natuurwetenschap liet zien dat hoe mensen de natuur ervaren niet overeenkomt met hoe de natuur ‘echt’ is. Kwalitatief onderzoek naar de aard, motieven en betekenis van de werkelijkheid – waarbij allerlei interpretaties van de werkelijkheid op hun waarde worden getoetst – werd vervangen door kwantitatief onderzoek met behulp van een mathematische manier van kijken, waarbij het gaat om helderheid, exactheid en onbetwijfelbaarheid. Kwantitatief onderzoek vraagt om tellen, meten en rekenkundige modellen, waardoor er een scheiding ontstaat tussen de alledaagse zintuiglijke ervaring én objectieve, wetenschappelijke kennis. Dit onderscheid is zeker nuttig en effectief in een bepaalde onderzoeksetting, maar geeft geen zicht op de samenhang van dingen en het integrale karakter van de werkelijkheid. 7. De mens als machine en denkend ding De mensvisie van Descartes (1596-1650) heeft veel invloed gehad en nog tot op de dag van vandaag. Descartes liet zich niet meer leiden door oude geschriften (Plato, Aristoteles, de Bijbel), maar door rede, gezond verstand en ervaring. De mens is – voor zover niet bezield – volgens hem een machine. Functies waarvan men zich een mechanisch equivalent kan voorstellen, zijn functies van het lichaam. Alle andere functies zijn toe te schrijven aan de ziel. Deze strikte tweedeling kan hij echter niet volhouden, waardoor hij stelt dat lichaam en ziel op elkaar inwerken via de pijnappelklier: van daaruit straalt de ziel door het hele lichaam. De menselijke wil staat daarbij centraal als het gaat om mensverbetering: met zijn ‘wil’ – door discipline en rationele controle – moet de mens zich beheersen en zich verbeteren. Met de gedachte de menselijke natuur te interpreteren als een machine wordt één van de meest fundamentele kenmerken van de aristotelische filosofie – die tot dan toe leidend was – geschonden, namelijk de tegenstelling tussen natuurlijk en onnatuurlijk. Het Cartesianisme maakt van de mens een ‘denkend ding’ dat in een puur rationele verhouding staat tot de werkelijkheid. Het ‘ik’ komt overeen met de logische bewustzijnsfunctie, die zélf zin en waarde aan de dingen en het leven moet geven. De mens wordt zo heel abstract. Hij staat los van zijn lichamelijkheid en los van de buitenwereld. Het lichaam is slechts een middel om te kunnen handelen. Lichaamsprocessen zijn daarbij meetbare en te berekenen eenheden, waardoor het lichaam in principe repareerbaar en manipuleerbaar wordt als een machine. Als het lichaam echter niet meer is dan deeltjes uitgebreidheid, terwijl het bewustzijn het eigenlijke ‘ik’ is, kan het lichaam vrijwel onbeperkt gemodificeerd worden. En God wordt een pro-memoriepost, die alles weliswaar in beweging heeft gezet, maar in het dagelijkse leven geen rol speelt. 8. Vooruitgangsgeloof Voortbordurend op Descartes kenmerkt de Verlichting (laat 17e én 18e eeuw) zich door een mentaliteit, waarin men gelooft dat met behulp van de rede mens en wereld verbeterd kunnen worden. Er ontstaat een vooruitgangsgeloof dat het geloof in een niet-zichtbare werkelijkheid gaat vervangen. De mens is niet meer zin-ontvanger, maar zin-gever. Met de opkomst van de fysiologie, biologie, genetica wordt het leven steeds meer van zijn mystiek ontdaan. Kennis van de natuur leidt tot macht over de natuur. De mens wordt vaker gezien als biologisch product van een evolutionaire ontwikkeling en is daarmee een toevalsproduct dat ter hand genomen kan worden om aan te passen. 9. De mens als expressie van genetische informatie De biotechnologische ontwikkelingen in de 20e eeuw – zoals het ontwikkelen van methoden om het DNA te modificeren – hebben grote invloed in de medische praktijk, waar de diagnostiek en ook de behandeling van patiënten grote vooruitgang boeken en veel voordelen en positieve resultaten genereren. Nieuwe en specifieke behandelingen worden mogelijk, waardoor de levensverwachting en de kwaliteit van leven vooruitgaan. Het aan deze nieuwe ontwikkelingen verbonden en door de techniek geïnitieerde mensbeeld is er vooral één van een organisme als expressie van genetische informatie. De genetische code wordt daardoor steeds belangrijker als een ‘tekst’ die kan worden gelezen, en omdat veel van haar afhangt, moeten de aanwezige fouten in deze code zo snel mogelijk worden gevonden en verbeterd (Dorschel, 121-130). Dit mensbeeld werkt vervolgens door in hoe men over mensverbetering denkt: de mens wordt steeds meer een project dat naar bewust ontwerp verbeterd en geperfectioneerd kan en wellicht ook moet worden. 10. Utopisch denken De tweede helft van de 20e eeuw laat een exponentiële toename zien van de medicalisering. Dat wil zeggen dat levensproblemen steeds vaker worden vertaald in medische vraagstukken. Gezondheid is voor mensen het belangrijkste – en daarmee ‘heilig’ – geworden en daartoe stellen zij hun hoop en vertrouwen op de geneeskunde. De mens gaat zichzelf zien als diagnostisch te inventariseren en therapeutisch te behandelen object. Er ontstaat een vorm van heilsverwachting die inhoudt dat mens en wereld door middel van de moderne techniek verbeterd en tot voltooiing gebracht kunnen worden. Deze ‘heilsverwachting’ is een vorm van utopisch denken. Achter de huidige technische vooruitgang lijkt het streven naar perfectie een soort inherente, respectievelijk transcendente, drijfveer te zijn. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat mensen steeds meer verwachten van technische oplossingen en steeds minder uit de voeten lijken te kunnen met niet-technische handelingsalternatieven (Verkerk, 402-406). Probleem is daarbij niet de introductie van allerlei technische apparatuur of de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis, maar het geloof in wetenschap en techniek als neutrale en superieure vormen van kennen die voor vooruitgang zullen zorgen. 11. De mens als ‘doe het zelf-biografie’ In het begin van de 21e eeuw zien we dat levensbeschouwelijke fragmentering en pluralisering gepaard gaan met een pluraliteit aan leefstijlen, waarbij ieder mens, kiezend uit een diversiteit aan opvattingen en overtuigingen, vorm geeft aan de eigen identiteit: een ‘doe het zelf-biografie’. Waar voorheen ongeluk en tegenslagen konden worden toegeschreven aan het lot, aan iemands maatschappelijke positie of aan de wil van God, wordt nu gewezen op beslissingen die het individu zelf heeft genomen. Men is wat men kiest, en dat betekent dat men ook volledig verantwoordelijk is voor de mix die men van het eigen leven maakt. Men moet zélf zin aan het leven geven (Sacks, 10-11). De mens is niet meer iemand met een min of meer stabiele identiteit, maar wordt een conglomeraat van diverse grootheden. Hij heeft geen essentie of eigen aard, maar moet zichzelf uitvinden en vormgeven (Böhme, 184). Hij geeft vorm aan het project dat hij zelf is, aansluitend bij de laat-moderne waarden van individuele autonomie en mobiliteit. Laat-moderne mensen zijn altijd in beweging: ze veranderen frequent van baan, carrière, huis, hobby, collega’s, kerk, vrienden en zelfs van partner. Mobiele en autonome mensen moeten wel fysiek gezond en mentaal alert zijn, anders zijn ze te veel afhankelijk van anderen. Laat-moderne mensen zijn het meest thuis in een wereld die ze (voor zich)zelf hebben gefabriceerd. De toenemende formatieve invloed van technologie krijgt een aura van onvermijdelijkheid, omdat mensen steeds meer afhankelijk worden van de instrumenten die ze hebben ontwikkeld in het beheersen van de natuur. In ‘Sleutelen aan de mens. De zoektocht naar perfectie’ concluderen De Lange en Witteman dat techniek het evangelie van onze tijd lijkt te zijn geworden en ons het idee geeft dat we grip hebben op lichamelijke perfectie, gezondheid, ouderdom en zelfs het tijdstip van sterven. ‘De laboratoria zijn de nieuwe kerken en techneuten de moderne predikers. Hun boodschap: vernieuwing is de dwingende kracht die het geheim van het leven zal doorgronden’ (De Lange en Witteman, 1-13, 45-46). 12. Eenzijdige oriëntatie op technologie Door het gebruik van techniek zijn heel veel goede dingen gerealiseerd, zeker ook in de geneeskunde. Niemand die terug wil naar de tijd van vóór de grote technische doorbraken. Het is dan ook zeker niet het probleem dat er in de geneeskunde veel gebruik wordt gemaakt van allerhande technieken. Probleem is de eenzijdige oriëntatie op wetenschappelijk-technische oplossingen voor de problemen van moderne mensen. Binnen het huidige cultuurparadigma is de (mainstream) medische wetenschap exact (zuiver natuurwetenschappelijk) geworden. In de loop van de geschiedenis van onze cultuur is de mens de heilvolle werkelijkheid, die hij verbeeld zag in religieuze tradities, zelf gaan nastreven. In het afzien van gegeven zinvolle samenhangen en structuren wil de mens zélf de werkelijkheid vormgeven. Die werkelijkheid wordt eerst herleid tot basiseenheden (genen, moleculen, bits en bytes), die daarna de bouwstenen worden voor de opbouw van een nieuwe wereld. 13. Dualisme ‘mens’ en ‘wil’ In de moderne tijd ontstaat zo een nieuw dualisme, namelijk dat tussen ‘materie’ en de menselijke ‘wil’. Voor het menselijk lichaam betekent dit dat het moet gaan bijdragen aan een goed, nuttig en aangenaam leven en zich moet gedragen naar de wensen van zijn eigenaar. Doordat de aandacht zich verplaatst van het lichaam naar zijn onderdelen, verdwijnt de integrale beleving van het lichaam- en mens-zijn naar de achtergrond. Het moderne subject lijkt op zichzelf te staan en zichzelf genoeg te moeten zijn (Groot, 15-41). Daarbij moet het lichaam ‘nuttig’ zijn. Maar mensen die zichzelf willen veranderen naar de normen van hun eigen cultuur stoten nog steeds op hun natuurlijke en biologische grenzen. De geneeskunde moet dan het middel zijn om die grenzen te overstijgen. Er ontstaat echter een antropologisch tekort wanneer het menselijk lichaam een object van handelen wordt met het oog op het momentane nut zonder oog te hebben voor de eigen waarde en de zin van de lichamelijkheid. 14. Christelijke antropologische noties De tweede vraag die in dit artikel aan de orde is, is of moderne technologische ontwikkelingen op het terrein van mensverbetering gevolgen hebben voor een mensvisie vanuit christelijk perspectief. Dat lijkt mij niet, in die zin dat Bijbelse noties en inzichten zich niet aanpassen aan heersende culturele ideeën, gedachten en normen, maar deze juist willen voeden. Wel kunnen technologieën nieuwe inzichten geven in wat lichamelijkheid precies inhoudt – kennis van de werking van het lichaam, het brein, neurofysiologie, verschillen en overeenkomsten tussen mens en machine enzovoorts –, waardoor christelijke antropologische noties opnieuw worden bevraagd en ook daar eventueel vernieuwde inzichten ontstaan. In het kader van dit artikel zal ik mij beperken tot enkele christelijke antropologische noties met hun betekenis voor mensverbetering als aanzet voor een christelijke mensvisie voor mensverbetering. 15. Beeld van God Belangrijke antropologische noties zijn onder andere te vinden in de eerste 11 hoofdstukken van de Bijbel (Genesis 1-11). Belangrijk is het principiële onderscheid tussen God en mens. In zijn lichamelijke manier van bestaan is de mens ambassadeur van God op aarde. Lichamelijkheid betekent daarbij: zichtbaarheid, handelingsmogelijkheid, communicatie door middel van luisteren, zien, denken, voelen, spreken en doen. De bestemming van het mensenleven is: leven van wat God geeft in een persoonlijke relatie met Hem (= ‘rust’). Dat betekent dat de mens – op Gods gezag – dingen vertrouwend moet aanvaarden, ook als hij ze niet begrijpt. Het idee om als God te zijn heeft echter een bijna onweerstaanbare aantrekkingskracht. Wanneer de mens zijn Schepper loslaat, wordt hij zélf de zekerheid van zijn bestaan en zoekt hij houvast in de eigen lichamelijkheid. Doordat hij zijn vertrouwen in God kwijtraakt, gaat hij zijn eigen zaak behartigen en besturen; hij gaat zélf bepalen wat ‘goed’ is en wat niet. Daardoor moet hij – geconfronteerd met allerlei mogelijkheden – keuzes maken en gaan bepalen bij welke ‘machten’ hij hulp zoekt. Maar wat ‘goed’ is, is geworteld in wat Gód zegt, niet in wat de méns denkt dat wenselijk is om het leven op een hoger plan te brengen. Dat geldt ook voor de kennis van de moderne verbetermogelijkheden van het menselijk lichaam; daarmee wordt de vanzelfsprekendheid waarmee we als lichaam existeren verstoord. Nu de mogelijkheden er zijn (of eraan komen), moeten we ons tot die mogelijkheden verhouden en een positie innemen, respectievelijk keuzes maken. In de Bijbelse geschiedenis van Kaïn en Abel komt naar voren wat er kan gebeuren als een ander het ‘beter’ lijkt te hebben dan jij. Terwijl we als mensen – in wederzijdse afhankelijkheid en onderlinge steun – verantwoordelijkheid hebben voor elkaar, tast jaloezie deze aan. Omdat Kaïn denkt het recht te hebben om te doen wat hij wil, is het gevolg dat zijn ‘rustige’ leven moet plaatsmaken voor een vluchten; er treedt een proces van verharding en vereenzaming op (Gen. 4: 9, 12-16; vgl. Jagersma, 65). De mens wordt erdoor in zijn identiteit aangetast, want tot die identiteit behoort naast de relatie met de Schepper óók het culturele en sociale als uitdrukking van de menselijke relationaliteit. De mens heeft de mogelijkheid en de vrijheid zich te distantiëren van God, medemens en omgeving, maar hij kan zich er niet van losmaken, aangezien deze drievoudige betrokkenheid bij het mens-zijn hoort. 16. Twee soorten initiatief Kaïn neemt het initiatief nu in eigen hand. Hij moet zichzelf een naam maken; hij wil zichzelf nu verwerven wat God de mens als koning in de schepping heeft gegeven, maar waar hij geen genoegen mee neemt. Kaïns leven volgt voortaan het eigen proberen en wensen, eigen behoeften en grenzen. Er ontstaat een scheiding tussen de wereld van God en de wereld van de mens, die naast elkaar komen te staan. Deze scheiding lijkt een repeterende breuk te worden, gezien de verschillende cultuurparadigmata die we hierboven zagen die door deze scheiding gekenmerkt worden (God als pro-memorie post bij Descartes; heilsverwachting in een utopisch denken; de mens als ‘doe het zelf-biografie’). Jabal, Jubal en Tubal-Kaïn worden beschreven als stamvaders van verschillende takken van cultuur: veeteelt, muziek, koper- en ijzersmeedwerk. De opkomst van deze cultuurtakken wordt beschreven in de door God vervloekte lijn van het menselijke geslacht. Het door God in de schepping beoogde ontplooiingsproces is op gang gekomen, hoewel het door de menselijke zonde is geperverteerd (Wolters, 84). Popma zegt daarover: ‘Het bederf maakt geschiedenis, maar die is niet zonder culturele vooruitgang. Het valt ons op, dat dit voornamelijk of uitsluitend technische vooruitgang is’ (Popma, 32-33). Techniek – als ‘zingerichte vormgeving’ met behulp van middelen tot interventie – is uitdrukking van Gods mandaat aan de mensheid om te onderzoeken hoe het potentieel dat God in de schepping heeft gelegd tot ontplooiing kan worden gebracht. Techniek lijkt niet in de hof van Eden te beginnen, maar buiten het paradijs. Zij blijkt in de praktijk vaak een antwoord van de gevallen mens op de weerbarstigheid die de aarde gaat vertonen na de val. Bepalend voor het gebruik van techniek zijn de richtinggevende ideeën achter de ontwikkeling ervan (zie bovenstaande cultuurparadigmata). Noach wist zich afhankelijk van de zegen van de Schepper en gebruikte techniek met respect voor de door God aangebrachte orde (bootbouw). In Babel (torenbouw, Gen. 11) leek men de werkelijkheid meer te zien als (slechts) een grote voorraadkamer van materialen en als werkplaats voor het uitvoeren van eigen ontwerpen en bouwplannen. Omdat Enos een kloof ervaart tussen zichzelf en God, gaat hij offeren ter verzoening van zijn overtredingen. Hij beseft dat het leven op aarde slechts kan voortbestaan door de zegen van God, door middel van een verbinding met de hemel. Ook na de verstoring van de relatie met de levende God proberen mensen als religieuze wezens voortdurend een verbinding tot stand te brengen of te houden (Jochemsen, 39). Deze houding, waarin wordt teruggevallen op God en leiding wordt aanvaard vanuit Gods wereld, beantwoordt aan de naam ‘mens’ (= Enos). Terwijl Kaïn zichzelf een naam maakt, roept Enos de Naam aan (vgl. Babel versus Abraham). Bij Henoch zien we ook een ander initiatief dan bij Kaïn. Henoch wandelt met God. Deze Henoch ontvangt koninklijke roem, omdat hij leeft als beeld van God, als koning in de schepping. Hij is de eerste en enige uit dit geslacht van wie we lezen dat hij niet sterft, maar door God wordt opgenomen. Blijkbaar gaat zijn aardse leven met lichaam en al over in een nieuwe bestaanswijze. Deze uitzondering laat zien dat er meer is dan de zichtbare materialiteit en dat het einde van het leven op aarde niet per definitie het einde van het menselijke bestaan hoeft te betekenen. 17. Degeneratie Ten gevolge van de menselijke val – de keus om zélf te bepalen wat ‘goed’ en ‘kwaad’ is – is het oneindige leven gereduceerd en herleid tot de tijdelijke gave van de levensgeest uit de hand van JHWH. Met de religieuze en ethische degeneratie van de mensheid is een fysieke degeneratie (afnemen van levenskracht) hand in hand gegaan. Het kwaad werkt dus ook op de biologische ontwikkeling van de mens in. De pretentie die eens de hof van Eden aantastte, tast nu de praktische wereld van werk en technologie aan. Bij deze pretentie hoort dat men zich van Gods aanwijzingen niets aantrekt. Alles wat los van God geprobeerd wordt, brengt geen verbetering, maar loopt uit op een mislukking. Dat wil niet zeggen dat er geen ‘grote dingen’ kunnen worden gedaan: vijanden worden verslagen, rijkdom wordt verkregen, er zijn bloeiperioden in de economie en Israël heeft de hegemonie over een groot gebied. Toch eindigt het in de ballingschap. Vreemd is dat niet. De mens is immers geschapen als beeld van God en geroepen tot navolging van God. Onder geen beding kan de mens die structuur van zijn creatuurlijk bestaan afleggen; vroeg of laat wordt hij daarmee geconfronteerd. De hele toekomstverwachting is dermate aan Gods initiatief te danken en daarvan afhankelijk dat mensverbetering in de Bijbel primair religieus (belofte, opdracht, redding, nieuw begin enz.) wordt benaderd en niet fysiek of ethisch. 18. De geestelijke mens is de betere mens Na Pinksteren en Hemelvaart wordt de méns de tempel van de Geest (1 Kor. 3:16, 6:19). Het menselijke lichamelijke bestaan wordt daarmee geheiligd (tot zijn bestemming gebracht). Jezus Christus liet zich in alles leiden door de Geest van God en was daarmee een pneumatisch (geest-vervuld en geest-gedreven) mens. Hij leefde zijn leven in aanhankelijkheid aan en afhankelijkheid van God, wat heel duidelijk uitkomt in de vele momenten waarop Hij zich terugtrok om met God te spreken. Hij stelde niet zijn eigen wil op de eerste plaats, maar de wil van God. De afhankelijkheid en de vanzelfsprekende geborgenheid die in de scheppingsgeschiedenis wezenlijk bleek voor de mens, kenmerken het leven van Jezus. Jezus herstelde het aangetaste leven van de betreffende mens (Mat. 4: 23, 9: 35, 12: 22, 15: 28; Mar. 1: 34, 5: 29; Luc. 4: 40, 9: 42). Niet het biologische leven (bios Grieks) staat daarbij centraal, maar het goede, nieuwe leven (zoè Grieks; vgl. Mat. 21:9; Mar. 11:10). Dit nieuwe leven houdt een totale vernieuwing van de menselijke bestaanswijze in en ontstaat door de geloofsrelatie met Christus. Een geestelijk lichaam is een lichaam dat past bij de herscheppingsorde van de Geest en wordt bepaald door de Geest. Een mens is in zijn lichamelijk bestaan afhankelijk van en beïnvloedbaar door machten. De vraag is welke macht hij bepalend laat zijn. De garantie voor mensverbetering in de zin van ‘eeuwig leven’ ligt niet in de eigen aard van het menselijk leven, maar in het werk van Christus en de Geest (vgl. Ef. 1: 13, 14). Het is de Geest waardoor de mens een beter lichaam krijgt in de betekenis van ‘een betere manier van bestaan’. Ondertussen zal het leven met pijn en smart gepaard blijven gaan (Gen. 3). De gedachte aan het – dankzij menselijke inspanningen – volledig elimineren van het kwaad en het creëren van een perfecte wereld is derhalve een onbereikbare utopie. Medisch-technische ingrepen in het menselijk lichaam die beogen te komen tot herstel, preventie of niet-verbeterende interventies kunnen gezien worden als een bestrijden van het kwaad en kunnen als zodanig verwijzen naar het eschaton (de terugkomst van Jezus en de komst van Gods Rijk op aarde) waar het kwaad zal zijn weggedaan. Functionele lichaamsverbetering gaat een stap verder en tracht het normale te verbeteren door de huidige menselijke constitutie te modificeren of uit te breiden. Dit kan vanuit theologisch gezichtspunt gezien worden als het ontplooien van in de schepping gelegde mogelijkheden. Toch is Jezus archetype en prototype van de nieuwe en volmaakte mens. Zijn reddings- en herscheppingswerk is van normatief belang voor ons huidige handelen met betrekking tot mensverbetering. Beeld van God-zijn is een constante roep om vooruit te gaan. Onze bestemming is echter eschatologisch, dat wil zeggen dat we ertoe bestemd zijn om onze grenzen te overschrijden, dichter bij God te komen en te wonen in de beloofde tuinstad van God als Jezus terugkomt op de wolken. Zélf kunnen wij dat niet bewerkstellingen; God wil het ons geven. 19. Levensgeluk: geborgenheid en vertrouwen Het is van belang te onderkennen dat levensgeluk niet afhangt van een door de mens bereikte verbetering – hoe positief ook. Het levensgeluk komt van buiten de mens. Voor een goed leven is een levenshouding van geborgenheid en vertrouwen nodig. De lichamelijkheid van de mens is de vooronderstelling voor het (ervaren van het) leven in al zijn aspecten. Zij is de manier van bestaan op deze aarde, de wijze waarop het leven geleefd wordt. De bijzondere nadruk op de eigen lichamelijkheid en individualiteit ontstaat pas als gevolg van de breuk in de ik-jij-relatie (met God, medemens, schepping, mijzelf), waardoor de mens zich bij het verwerkelijken van zijn mogelijkheden veelal richt op zelfverwerkelijking en zelfhandhaving. Het gaat niet om kwantiteit van leven, maar om kwaliteit van leven (zoè). Niet het biologische leven (bios) staat centraal, maar de volheid van leven dat alle geluk en heil en dus de band met God omvat en niet gericht is op ‘onsterfelijkheid’ (kwantiteit) maar op ‘eeuwigheid’ (kwaliteit). De invloed van Gods Geest moet uiteindelijk dominant worden in de mens om tot het echte menszijn en het goede leven te komen. Voorkeur verdient het om niet het biologische leven – dat functioneel verbeterd kan worden – centraal te stellen, maar het volle leven (met ál zijn relaties; integraliteit). Menselijke beperkingen horen bij het goede mens-zijn. Literatuur Gernot Böhme, Invasive Technisierung. Technikphilosophie und Technikkritik (Die Graue Reihe 50), Kusterdingen: Die Graue Edition 2008. Annika den Dikken, Het maakbare lichaam. Een ethische studie naar de maakbaarheidsdiscussie in de gezondheidszorg, Universiteit Utrecht: Ethiek Instituut 2005. Andreas Dorschel, Verwandlung. Mythologische Ansichten, technologische Absichten (Neue Studien zur Philosophie 22), Göttingen: V&R Unipress 2009. Ger Groot, De geest uit de fles. Hoe de moderne mens werd wie hij is, Rotterdam: Lemniscaat 2017 (derde druk). Bert-Jan Heusinkveld, De betere mens. Een medisch-ethisch kader voor mensverbetering vanuit christelijk perspectief, Utrecht: Academische Uitgeverij Eburon 2021. H. Jagersma, Genesis 1:1 - 25:11 (Verklaring van de Hebreeuwse bijbel), Nijkerk: Callenbach 1995. H. Jochemsen, ‘Scheppingsbeheer als eredienst. Enige historische en bijbelse overwegingen omtrent de omgang met de schepping’, in: R.M.M. Berns (red.), Om het beheer van de schepping (Marnix van St. Aldegonde Stichting 8), Nunspeet 1995, 35-56. Rob de Lange en Paul Witteman, Sleutelen aan de mens. De zoektocht naar perfectie, Amsterdam: Balans 2015. Paul Miller and James Wilsdon, ‘Stronger, longer, smarter, faster’, in: Paul Miller and James Wilsdon (eds.), Better Humans? The politics of human enhancement and life extension (Demos Collection 21), London: Demos 2006, 13-27. Klaas J. Popma, Harde feiten. Kanttekeningen bij het Genesisverhaal, Franeker: Wever 1972. Sacks, Jonathan, To Heal a Fractured World – The Ethics of Responsibiltiy, London: Continuum 2005 (Ned. vertaling: Een gebroken wereld heel maken. Verantwoordelijk leven in tijden van crisis, Vught: Skandalon 2016). Anders Sandberg, ‘Cognition Enhancement: Upgrading the Brain’, in: Julian Savulescu, Ruud ter Meulen, and Guy Kahane (eds.), Enhancing Human Capacities, Chichester: Wiley-Blackwell 2011, 71-91. Albert M. Wolters, Schepping zonder grens. Bouwstenen voor een bijbelse wereldbeschouwing (Verantwoording 3), Amsterdam: Buijten & Schipperheijn 1997 (derde druk). Ludwig Siep, ‘Normative Aspekte des menschlichen Körpers’, in: Kurt Bayertz (Hrsg.), Die menschliche Natur. Welchen und wieviel Wert hat sie? (ethica 10), Paderborn: Mentis Verlag 2005, 157-173. Dieter Sturma, ‘Jenseits der Natürlichkeit’, in: Kurt Bayertz (Hrsg.), Die menschliche Natur. Welchen und wieviel Wert hat sie? (ethica 10), Paderborn: Mentis Verlag 2005, 174-191. Maarten J. Verkerk, Jan Hoogland, Jan van der Stoep, Marc J. de Vries, Denken, ontwerpen, maken. Basisboek techniekfilosofie, Amsterdam: Boom 2007. Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. New-age in de christelijke kerk - de misleidende 'theologie' van Richard Rohr.Door Piet Guijt Inhoudsopgave
Inleiding In deze tijd met internet kunnen christenen met allerlei informatie in aanraking komen die het geloof zoals de Bijbel aangeeft en bedoelt, kunnen ondermijnen. Ook in hedendaagse boekhandels is van alles te koop over moderne ‘spiritualiteit’, wat niet in overeenstemming is met wat de Bijbel aangeeft. Genoemd kunnen worden boeken over astrologie, mindfulness, channeling, meditatie, astrale projectie, reiki, over zgn. geneeskrachtige stenen die geneeskrachtige energieën zouden bevatten, etc. Daarnaast zijn er boeken over New Age en diverse oosterse godsdiensten en filosofieën te koop. Daaronder zijn ook boeken, geschreven door de populaire mystieke Amerikaanse Franciscaner priester Richard Rohr populair. In dit artikel zullen we de ‘boodschap’ van Rohr bespreken en ons afvragen of het terecht is dat hij ook bij een deel van de christenen zo populair is. Wie is Richard Rohr? Richard Rohr werd in 1943 in Kansas geboren. Hij behaalde in 1970 zijn master’s degree in de theologie aan de Universiteit van Dayton. Hij trad toe tot de Franciscanen in 1961 en werd tot priester gewijd in 1970 (17). Hij heeft vele boeken met mooiklinkende titels geschreven. Ik noem er enkele: De onsterfelijke diamant (2013, over het zoeken naar je ware zelf), De goddelijke dans (2016), Het Christus mysterie (2019), Het enneagram (2019), over een weg naar dieper zelfkennis, Spiritueel Bijbellezen (2020), De universele Christus (2021). Zijn (in het Nederlands vertaalde) boeken vinden gretig aftrek. Verschillende van de boeken kwamen zelfs op de New York Times bestsellerlijst. Waarom dit artikel? Door zijn boeken (met vaak extatische taal) (7) en zijn zeer populaire leringen over o.a. het enneagram (een persoonlijkheidsmodel dat zich met bewust of onbewust gedrag bezighoudt) (4) wint Richard Rohr aan invloed, vooral onder millennials die opgroeiden in de evangelische kerk. Maar ook bij bekende mensen als Gloria Gaither (echtgenote van Bill Gaither, leider van de muziekgroep The Gaithers) en de christelijke theoloog en auteur in de Quaker-traditie Richard Foster (Childers) vindt hij gehoor. Rohr is bijzonder invloedrijk in de progressieve christelijke beweging en wordt door bekende vooruitstrevende stemmen aangeduid als een geestelijke vader, held en mentor (2). Men spreekt van een bevrijdende, bewustzijnsverruimende boodschap (3). Rohr wordt gesteund door leiders zoals Rob Bell (auteur van het boek Love Wins), en William Paul Young (auteur van het controversiële boek The Shack) (2). Rohr wint aan populariteit omdat hij aansluit bij het groeiende verlangen naar spiritualiteit (14). Mede omdat het bedenkelijk is dat hij gebruik maakt van bronnen uit het boeddhisme en hindoeïsme en ook van Carl Jung, wordt het steeds belangrijker voor kerkleiders om zich bewust te zijn van (het gevaar van) Rohrs leringen en hun wijdverbreide invloed (2). Wat is Rohrs bedoeling? Uiteraard zijn dogma’s in de zin van basiswaarheden voor het godsdienstige leven van groot belang, maar Rohr wil het kerkelijk dogmatisme (orthodoxie) dat niet leidt tot vrucht en leven, tegengaan. Hij probeert het christelijke geloof zo te vertolken dat het een boodschap van universele liefde is, een boodschap van eenheid en verbondenheid met elkaar en de kosmos (7). Terecht bekritiseert hij religieuze rituelen die zich richten op regels in plaats van de allerhoogste centrale rol van de relatie met God en de naaste (17). Hij refereert aan Jung die gedesillusioneerd was door zijn eigen vader en zes ooms, allemaal Zwitserse gereformeerde voorgangers, die hij als ongelukkig en niet-geïntegreerd zag. Jung voelde dat het christendom bijdroeg aan een discontinuïteit – een onoverbrugbare kloof – tussen God en de ziel door externe rituelen en intellectueel geloof te veel te benadrukken in plaats van innerlijke ervaring en innerlijke transformatie. Jung zei eigenlijk over het christendom: “Het werkt niet in het echte leven!” (9). De vergissing die Rohr maakte, is dat hij wel zag dat er soms geen vrucht te zien was, maar hij zag niet dat het kwam omdat veel christenen niet vervuld waren met de Heilige Geest, die het ware leven in de gelovige legt als deze zich in toewijding aan Jezus en aan God de Vader daarvoor openstelt. En dan zullen stromen van levend water uit ons binnenste vloeien (Joh. 7: 38)! Rohr benadrukt een ‘alternatieve orthodoxie’, een term die de Franciscaanse traditie op zichzelf heeft toegepast, verwijzend naar een focus op ‘orthopraxis’ - een overtuiging dat levensstijl en praktijk veel belangrijker zijn dan louter verbale orthodoxie (17). De essentiële boodschap van Rohrs werk richt zich op de vereniging van de goddelijke werkelijkheid met alle dingen en het menselijk potentieel en verlangen naar deze vereniging (17). Het gaat om een proces naar een door God bedoelde levenshouding. Met andere woorden, het gaat niet om het intellectueel onderschrijven van een aantal dogma’s maar om incarnatie, het beleven van de goddelijke inwoning. God liefhebben is iets dat moet groeien, iets waar we naartoe moeten werken. We moeten klein beginnen, vindt Rohr, met het liefhebben van de elementen – daarna de bomen, dan de dieren, dan de mensen. En via die weg groei je toe naar liefde voor God. Het draait daarbij niet om een verstandelijk analyseren van jezelf, maar eerder om contemplatie: het ervaren van God (16). Rohrs bedoeling is goed en begrijpelijk, maar door een belangrijk, zelfs essentieel element over het hoofd te zien, werd dat de grote valkuil in zijn leer zijn. Wat hij nastreeft, is namelijk alleen maar mogelijk door de vervulling met de Heilige Geest! En wel in wedergeboren gelovigen, die Jezus Christus hebben aangenomen (Joh. 1: 12), maar daar blijkt hij helaas volledig aan voorbij te gaan. Wat houdt zijn leer in? We zullen diverse onderdelen van zijn visie de revue laten passeren. 1. Rohrs visie op Christus De betekenis van het woord Christus is volgens Rohr niet de ‘achternaam’ van Jezus of een eretitel voor een individueel mens van tweeduizend jaar geleden, maar een aanduiding die veel universeler en verstrekkender is dan slechts horend bij de man uit Nazaret. Het woord Christus staat voor de goddelijke dieptedimensie van de hele werkelijkheid (7)! Je leert zien dat God Zijn hele schepping doordringt en overal om ons heen aanwezig is. Hij is te ontmoeten in iedereen die je tegenkomt (3). Het goddelijk DNA is in elk schepsel, in heel de schepping aanwezig – of we ons daarvan bewust zijn of niet. Jezus is het ‘licht van de wereld’, het Licht maakt dat je alle andere dingen ziet. ‘In Jezus Christus wordt Gods eigen, brede, diep en alles omarmende wereldbeeld voor ons toegankelijk gemaakt’. Christus is een andere naam voor alle dingen, Hij heeft de dingen lief door de dingen te worden (3). Dat zijn mooie woorden, maar die geheel vreemd zijn aan de Bijbel. En bovendien wordt niet aangegeven hoe dat werkelijkheid in je zou kunnen worden. Rohr meent dat Jezus en Christus twee verschillende wezens zijn, en in zijn boek Het Christusmysterie maakt Rohr onderscheid tussen de Jezus uit de Bijbel die 2000 jaar geleden leefde en de Christus (de "Kosmische Christus"), die een eeuwig wezen is (1,3). Deze 'kosmische Christus' is een New Age-idee dat Rohr promoot als 'christen' (2). Echter, het woord 'Christus' betekent 'gezalfde' (gezalfd of gevuld met de Heilige Geest) en Jezus Christus was de aanduiding/benaming van de door God beloofde Messias (1). Daarom is het onjuist om te zeggen dat Jezus en de Christus twee afzonderlijke mensen zijn. En dat Jezus het ‘Christusbewustzijn’ vond, is dezelfde ketterij die we ook zien bij bijvoorbeeld Deepak Chopra die beweert dat Jezus de Christus werd en goddelijke verlichting vond, of Godsbewustzijn, zoals hij het noemt (1). Waarom komt Rohr tot een opvatting die niet in overeenstemming is men wat de Bijbel bedoelt? Hij zegt dat katholieken en protestanten voornamelijk bezig zijn geweest met de 'historische Jezus', degene die 2000 jaar geleden leefde, en het resultaat is dat we de 'Christus' volledig mislopen, aldus Rohr (1). Toegegeven moet worden dat kerken niet (altijd) hebben laten zien wat het geestelijke leven met God zou mogen betekenen, maar Rohr vergeet dat de Heilige Geest werkelijk is uitgestort in hen die in Jezus Christus geloven en Hem willen volgen met heel hun hart. Denk aan de uitstorting van de Heilige Geest op het Pinksterfeest in Jeruzalem (Hand. 1:8; 2). Rohr trapt in de New Age valkuil (leugen) dat we allemaal ‘de Christus’ kunnen worden (1,10) en dat alles en iedereen tot Gods Koninkrijk behoort (10). Maar dat is een halve waarheid. Mensen kunnen inderdaad een volgeling van Jezus Christus worden en meer en meer op Christus gaan lijken (Rom. 8: 29) en vervuld (gezalfd) zijn met de Heilige Geest, maar dat kan alleen in hen die wedergeboren zijn door persoonlijk geloof in het verzoenend offer van Jezus Christus! En pas dan kan iemand tot het Koninkrijk Gods behoren (Joh. 3: 3, 5). Het misleidende bij Rohr is dat zijn visie een mengeling is van niet-bijbelse opvattingen en bijbelse noties, maar die worden geheel anders geïnterpreteerd. 2. Verzoening? Als Rohr meent dat elk mens de Christus in wezen al in zich heeft, dan is de stap niet zo groot naar Rohrs opvatting dat hij de noodzaak ontkent van plaatsvervangende verzoening door het lijden en sterven van Jezus voor onze zonden, ook al wordt dat zowel in de Schrift als door Jezus Zelf onderwezen (2, 10). In zijn boek Het Christus mysterie keert Rohr zich zelfs radicaal af van het idee van ‘verzoening door voldoening’ door Jezus die moest sterven in onze plaats, zodat Hij daarmee de toorn van God afwendt (16). Rohr gelooft wel dat Jezus gekruisigd is, werd begraven en opstond, maar hij duidt dat geheel anders. Want Gods beledigde gerechtigheid had toch niet een bloedige betaling nodig om het probleem van de zonde recht te zetten? ('transactionele' theologie) (2). Ook al is het plaatsvervangend offer wel een ‘bloedoffer’, het gaat er mijns inziens niet om dat God per se bloed wil zien of zou willen straffen, maar opdat wij uit de greep van satan zouden kunnen worden verlost. Volgens Rohr was het kruis geen transactie, maar een grootse openbaring van de oneindige en participerende liefde van Gods stromende liefde. Jezus komt naar ons toe, zodat wij bij God kunnen zijn – onze vergoddelijking is het doel (ND). En verder zegt Rohr dat Jezus niet aan het kruis hoefde te sterven. Want het is je ‘valse zelf’ (wij zouden zeggen, de ‘oude mens’ of ons ‘oude ik’) dat moet sterven, dus niet iemand anders. Jezus is volgens Rohr geen goddelijke probleemoplosser (14) maar niets meer dan een "model en voorbeeld" van het menselijke en goddelijke die in één menselijk lichaam verenigd zijn. Het kruis staat volgens Rohr ten diepste voor een pad dat iedere christen zal moeten volgen (14). Jezus kwam niet om ons van de zonde te verlossen, maar om ons te doen inzien dat alles vol is van goddelijke glans, aldus Rohr (7). Rohr denkt het dus beter te weten dan Christus Zelf, Die volgens Rohr dus een fatale vergissing zou hebben gemaakt, en Zich dus heel wat lijden had kunnen besparen! We zien hier een mengeling van waarheid en dwaling. Uiteraard is het waar dat het Gods liefde was die Hem ertoe bracht om Zijn Zoon te geven voor onze zonden. En het is waar dat wij ons vlees moeten afleggen, en dat er sprake is van een geestelijke strijd, maar dat kan alleen als wij de Heilige Geest hebben ontvangen, en wat alleen mogelijk is door (geloof in) het verzoenend offer van Jezus. Immers, wat zegt de Bijbel? Het OT spreekt tientallen malen over verzoening door het offeren van dieren, dat een schaduwbeeld was van het Lam Gods. Johannes schrijft duidelijk dat Jezus een verzoening is voor onze zonden. “Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld” (1Joh. 2:2) en ”Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden” (1 Joh. 4:10). Zie ook bijv. Matt. 20: 28, Mark. 10: 45 en 1 Tim. 2: 6 over losprijs en Rom. 3: 23 t/m 27 over verlossing, zoenmiddel en rechtvaardiging. Zie ook Gal. 4: 5 over vrijkopen. Wij kunnen Gods Koninkrijk alleen binnengaan indien wij een nieuwe schepping zijn die vergeven, gerechtvaardigd en geheiligd is door het bloed van Jezus en wij verzoend zijn met God. De opvattingen van Rohr staan dus in schril contrast met de historische christelijke kijk op het evangelie (2). Hoe ernstig dit is, beschrijft Childers: “Degenen die Gods voorziening van redding en verlossing door het verzoenende werk van Jezus aan het kruis aanvaarden, zullen eeuwig leven bij God krijgen. Maar voor degenen die deze gave van genade afwijzen, beschrijft de Bijbel hun eeuwige straf gescheiden van Gods liefde en goedheid” (2). 3. Universalisme Gezien wat we al van Rohr weten, zal het niet zo verwonderlijk zijn dat hij universalistisch denkt, een soort van alverzoening. God is in ieder mens. Incarnatie is meer dan alleen de menswording van God in de persoon van Jezus, betoogt Rohr. Het is veel breder en duidt op de aanwezigheid van God in de schepping vanaf het allereerste begin. God is liefde, staat in relatie tot alles wat Hij geschapen heeft en hoe Hij wil werken aan herstel van alles wat gebroken is (16). Rohr ziet een doelgerichte beweging in de geschiedenis, een evolutie die wordt voortgestuwd door Gods liefde, waarbij niets en niemand wordt uitgesloten (3). Rohr stelt: Gods hoop voor de mensheid is dat we op een dag allemaal zullen erkennen dat de goddelijke woonplaats de hele schepping is (10). Rohrs boek De goddelijke dans is opgedragen aan “ieder nietsvermoedend mens die niet weet dat hij al met de Goddelijke Stroom mee stroomt. ‘De stroom’ is tegelijkertijd en goddelijk en kosmisch en menselijk en altijd samen” (13). Uiteraard heeft God alle mensen lief en wil Hij alles herstellen wat gebroken is. Hij verlangt ernaar dat de mens als beelddrager van God deel zal hebben aan de goddelijke natuur (2 Petr. 1:4), maar dat kan alleen door het werk van de Heilige Geest in mensen die Jezus als hun Verlosser hebben aanvaard en Hem willen volgen en vervuld zijn met de Heilige Geest. Dus het vraagt een keuze van de mens om Jezus wel of niet aan te nemen! En inderdaad, uiteindelijk zal God alles zijn in allen (1 Kor. 15: 28) die tot geloof zijn gekomen en God als hemelse Vader hebben leren kennen. 4. Verhouding Jezus en de gelovige Volgens Rohr hebben we van Jezus een exclusief kind van God gemaakt, in plaats van een inclusief model voor ieder van ons, omdat we net zo goed zoons en dochters zijn (11). Rohrs boek Immortal Diamond: The Search for Our True Self suggereert dat de dood en opstanding van Jezus een archetypisch (=voorbeeldig) patroon is voor de beweging van het individu van ‘valse zelf’ naar ‘ware zelf’, van ‘wie je denkt dat je bent’ naar ‘wie je bent in God’ (17). Want, en dan spreekt Rohr de kerkvader Athanasius na: “Goddelijkheid en menselijkheid moeten op een of andere manier als één spreken, want als de vereniging van God en mensheid ‘waar’ is in Jezus, dan is er een hoop dat die in ons allemaal waar zou kunnen zijn” (16). Hier zien we waarheidselementen en dwaling door elkaar heen. Rohr spreekt een halve waarheid. Immers ook al mogen en moeten we als kinderen van God gelijkvormig worden aan Jezus (Fil. 3: 21), Jezus is en blijft onze Redder zonder Wie wij nooit een kind van God zouden hebben kunnen worden. Maar aan dat essentiële element gaat Rohr voorbij. Bovendien is ons leven alleen in Christus Jezus verborgen in God (Col. 3:3). e. Andere leringen Andere misleidende leringen van Rohr zijn ideologieën zoals syncretisme (alle religies zijn in feite geldige wegen naar God, een concept dat de Bijbel afwijst), monisme, het derde oog (een hindoeïstisch concept), en vele problematische leringen over seksualiteit, homoseksualiteit en transgender (1). Weer een ander problematisch gebied is Rohrs goedkeuring c.q. onderschrijving van het enneagram, een pseudowetenschappelijk en spiritueel twijfelachtig persoonlijkheidssysteem (1,4). f. Contacten met New Agers Als men de opvattingen van Richard Rohr beziet, dan is het niet zo verwonderlijk dat er relaties zijn met niet-christenen, met name New Age aanhangers. In 2016 nam Rohr deel aan een evenement genaamd SAND16 US (dat staat voor ‘Science and Nonduality’). Non-dualiteit is een New Age term die in feite betekent dat er geen goed en kwaad is, geen goed of fout; dus alles is één, alles is God (daarom zei New Ager Neale Donald Walsch dat zelfs Hitler naar de hemel zal gaan) (6). Rohr was uitgenodigd om te spreken op dat evenement omdat New Agers hem aanspraken. Er waren meer dan 100 andere New Agers, waaronder Matthew Fox, Deepak Chopra, Ken Wilber en Larry Dossey (10). Opmerkelijk is ook dat Rohr Marianne Williamson heeft uitgenodigd die wordt geprezen als de wereldwijde expert in ‘Een cursus in wonderen’. In dat occult geïnspireerde boek wordt geleerd dat Jezus' kruisiging geen betekenis heeft en zelfs verkeerd was omdat men meent dat zonde niet bestaat (1, 5) of een gebrek aan bewustzijn is (9). Immers, er is niets wat je van God gescheiden houdt, behalve de gedachte dat je van God gescheiden bent (8), zo sluit Rohr zich aan bij de trappistenmonnik Thomas Keating (14). Rohr onderschrijft de leringen van Marianne Williamson over ‘Een cursus in wonderen’, die zegt dat we nu allemaal in de hemel zijn (????) maar dat we het ons gewoon niet realiseren omdat we die verlichting van ‘Godsbewustzijn’ nog niet hebben gevonden (1). Het is toch triest dat een katholieke priester iemand uitnodigt die niet in het bestaan van zonde of in de echte Jezus gelooft, die Jezus lastert en die zegt dat redding en verlossing niet nodig zijn (en zelfs ongedaan gemaakt moeten worden)? (1). Daaruit blijkt wel hoe deze priester in zijn denken verduisterd is. Bezwaren tegen de leer van Rohr We noemen enkele kritieken van theologen. Ian Paul, een anglicaans theoloog, schreef in een recensie van De universele Christus: "Ik heb geen enkele Bijbeltekst gevonden die met enige aannemelijkheid werd geciteerd; elke tekst was ofwel verkeerd gelezen, of uit de context gehaald, of zelfs geciteerd met fouten", en concludeert dat "Rohr ons op een aantal zeer vreemde paden leidt en op tal van punten ver verwijderd is van het orthodoxe christelijke geloof" (17). De katholieke theoloog Douglas Farrow schrijft: “De Christus van Rohr omvat, net als die van Teilhard, de hele schepping. Jezus mag dan de unieke Christus zijn, maar Hij is niettemin slechts één voorbeeld van openbaring van de Christus. En het is openbaring, geen verzoening, die we in Jezus moeten zoeken” (17). Erwin Lutzer, een evangelische predikant, heeft Rohr bekritiseerd voor het promoten van universalisme en een New Age spiritualiteit die specifieke doctrines en fundamentele bijbelse leer schuwt (17). Volgens Douglas Groothuis, hoogleraar filosofie aan het Denver Seminary, baseert Rohr zijn leringen op oosterse mystiek in plaats van op bijbels christendom door te prediken dat we ons 'ware zelf' moeten vinden in plaats van een verlosser te kennen die van het ‘zelf’ verschilt. Rohr ziet over het hoofd dat een verlosser vinden en ons ware zelf vinden zeer nauw met elkaar samenhangen; het eerste is zelfs de voorwaarde voor het tweede. Groothuis stelt dat Rohrs fundamentele beweringen over de ‘universele Christus’ en het pantheïstische wereldbeeld het "bijbelse wereldbeeld met de meest flagrante fouten" ondermijnen. Rohr manipuleert de Geschriften om zijn pantheïstische (= alles is goddelijk) of panentheïstische (= de schepping is een deel van God) wereldbeelden te ondersteunen, terwijl hij de christelijke theologie dat schepping en Schepper of God verschillende entiteiten zijn, tegenspreekt, aldus Groothuis. Hij zegt verder dat de geschriften van Rohr parallel lopen met New Age christologieën die, zegt hij, de Bijbelteksten verkeerd interpreteren (17). Zorgwekkende invloeden in Nederland Helaas heeft Rohr ook christenen ons land beïnvloed. In de stichting Way of Grace gaat men in zekere zin nog verder dan Rohr. Ik geloof dat de bedoelingen goed zijn, maar men is op een verkeerd spoor gekomen, mede door de invloed van Rohr. Hieronder een korte impressie van enkele van de m.i. onjuiste opvattingen (cursief) van de stichting en een korte weerlegging ervan. “Ieder mens is van nature gezalfd met de Geest en is dus een gezalfde des Heren, dus Christus. De identiteit van ieder mens is dus altijd Christus geweest. De zalving van de Geest (Christus) bevindt zich dus in alle mensen van alle tijden”. Dit is strijdig met Gods Woord. Ook al is elk mens in beginsel wel door God bedoeld als ‘partner’ met wie Hij een liefdesrelatie wil hebben tot in eeuwigheid. Door de zondeval (die nota bene door Way of Grace wordt ontkend of geheel anders wordt geïnterpreteerd!) is dat verstoord. Het was daarom noodzakelijk dat Jezus als het Lam van God moest lijden en sterven opdat wij met God verzoend konden worden (o.a. 1 Joh. 2: 2, 4: 10) en wij zo de Heilige Geest konden ontvangen, tenminste als wij in Jezus geloven en Hem willen volgen (gehoorzamen). Dus alleen zij die Jezus Christus als hun Verlosser hebben aanvaard, zijn wedergeboren en overgeplaatst in Gods Koninkrijk, en kunnen gezalfd zijn met de Heilige Geest. “Gods Geest woont in alle mensen. Er bestaat dus geen fundamenteel verschil tussen christenen en niet-christenen. We zijn allemaal broeders en zusters en kinderen van één Vader. De mensheid vormt het Lichaam van Christus”. De consequentie zou zijn dat zending en evangelisatie zinloos en overbodig zijn! En God zou ‘dus’ voor iedereen de hemelse Vader zijn. Het Lichaam van Christus wordt echter alleen gevormd door hen die Jezus Christus als hun persoonlijke Heiland hebben aanvaard (Joh. 1: 12). Er is uiteraard geen fundamenteel verschil tussen mensen in die zin dat zij allen zondaars zijn en dat zij zonder (geloof in) Christus verloren zijn. Maar het essentiële verschil tussen waarachtige christenen en niet-christenen is dat de eerste groep gered (wedergeboren – Joh. 3: 3) is en de tweede groep (nog) niet. In de eeuwigheid zal God zijn alles in allen (1 Kor. 15: 28) in hen die geloven. “We worden niet gered door de vergeving van zonden, maar door bewustwording van onze ware Christus-identiteit”. We worden alleen gered door persoonlijk geloof in Jezus tot vergeving van zonden, en alleen door de vervulling met de Heilige Geest zullen we ons meer en meer bewust gaan worden van onze ware identiteit als geredde zonen en dochters van God. “God rekent niet met goed en kwaad. God heeft ons bij voorbaat alles al vergeven”. God maakt wel degelijk onderscheid tussen goed en kwaad. Als God ons bij voorbaat alles had kunnen vergeven, dan was het offer van Jezus niet nodig geweest. Ook al kunnen we dat met ons verstand niet begrijpen, de noodzaak van het offer was kennelijk onvermijdelijk. Dat heeft overigens niets te maken met het gegeven dat God niet zou willen vergeven. Conclusie Het is heel triest dat deze priester Richard Rohr die het in beginsel goed bedoelt (hij wil geen dode dogma’s, maar werkelijke beleving van wat God bedoeld heeft) door zijn eigen filosofie met halve waarheden toch zo ernstig misleid is en vele anderen misleidt. Terecht wil hij af van een dorre dogmatiek waarin geen leven is, en verlangt hij naar het geestelijke leven wat God bedoeld heeft. Maar helaas is hij in de New Age valkuil gevallen, die zegt dat elk mens goddelijk is en geen Redder nodig heeft. Rohr gaat volkomen voorbij aan de weg die de Bijbel wijst. Door zijn boeken en zijn zeer populaire leringen over het enneagram (4) wint Richard Rohr snel aan invloed bij individuele christenen. Rohr spreekt veel mensen zo aan omdat hij zoveel mooie en verheven woorden gebruikt dat het je aan het eind een beetje duizelt (16). Dat is mijns inziens het verleidende en misleidende van de boeken van Rohr, want hij gaat voorbij aan de in de Bijbel genoemde oplossing: het verzoenend lijden en sterven en opstaan van Jezus, het Lam van God én de vervulling met de Heilige Geest in hen die in Jezus geloven. Iedere christen en ook kerkleiders zouden er goed aan doen zich bewust te zijn van wat Rohr eigenlijk leert, namelijk een dwaalleer over de Bijbel, het kruis en het evangelie. Bijbelgetrouwe christenen dienen daarom zijn leringen te vermijden (2). Literatuur 1. Catholic Truth, The Problems with Fr. Richard Rohr: Untrustworthy Spiritual Guide. Bron: The Problems with Fr. Richard Rohr: Untrustworthy Spiritual Guide - Catholic Truth (thecatholictruth.org) 2. Alisa Childers, Here’s why christians should avoid the teachings of Richard Rohr. Februari 2021. Bron: Here's Why Christians Should Avoid the Teachings of Richard Rohr (crossexamined.org) 3. Paul Delfgaauw, ‘Christus was er al voordat Jezus werd geboren’. Bron: Richard Rohr – GODEN EN MENSEN 4. Gerard Feller, Enneagram: vertel me wie ik ben. Bron: https://stichting-promise.nl/categorieen/40-waarzeggerij/153-enneagram 5. Piet Guijt (Guyt), Is "een cursus in wonderen" uit God of niet? Bron: Is een cursus in wonderen uit God of niet? (stichting-promise.nl) 6. Piet Guijt, Een ongewoon gesprek met Neale Donald Walsh. Zoetermeer, 9 april 2001 7. Wolter Huttinga, Een theologisch werk dat gerust esoterisch kan worden genoemd. Bron: Een theologisch werk dat gerust esoterisch kan worden genoemd | Trouw 8. Dineke van Kooten, Christus in ons – Richard Rohr. Bron: Christus in ons - Richard Rohr - Dineke van Kooten 9. Dineke van Kooten, Schaduwwerk – Richard Rohr. September 2019. Bron: Schaduwwerk - Richard Rohr - Dineke van Kooten 10. Lighthouse Trails Editors,The Tragic Influence of Catholic Priest Richard Rohr’s Mysticism on Millennial Evangelicals,September 24, 2019. Bron: The Tragic Influence of Catholic Priest Richard Rohr's Mysticism on Millennial Evangelicals - Lighthouse Trails Research Project 11. Richard Rohr: 'Laten we de Bijbel gebruiken zoals Jezus die gebruikte!'. Augustus 2020. Bron: Richard Rohr: 'Laten we de Bijbel gebruiken zoals Jezus!' - EO Lazarus 12. Boeken van Richard Rohr. Bron: Richard Rohr Boeken kopen? Kijk snel! | bol.com 13. Fred Sanders, Waarom ik niet met Richard Rohr mee stroom. September 2019. Bron: Waarom ik niet met Richard Rohr mee stroom (tgcnederland.nl) 14. Daan Savert, ‘Richard Rohr daagt mij uit om Christus te vinden op plekken waar pijn, woede en verdriet is' | Het Christus Mysterie #leestip. Oktober 2019. Bron: Richard Rohr nodigt mij uit om dagelijks 'ja' te zeggen - EO Lazarus 15. Spiritueel Bijbellezen. Bron: KokBoekencentrum | Spiritueel bijbellezen 16. Voor Richard Rohr is Christus overal zichtbaar. Bron: Voor Richard Rohr is Christus overal zichtbaar | Nederlands Dagblad. September 2019 17. Wikipedia, Richard Rohr. Bron: Richard Rohr - Wikipedia Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier. |