kabbala - een troebele smeltkroes van waarheid en leugen.
Piet Guijt
Actualiteit
De eeuwenoude Kabbala lijkt bezig aan een heuse ‘come-back’. Regelmatig haalt deze oude leer de hedendaagse kranten. Van het Kabbalah Centre van rabbijn Berg in de Verenigde Staten rijzen wereldwijd de filialen als paddestoelen uit de grond.
De bekende ‘ster’ Madonna doneerde onlangs miljoenen euro’s voor de oprichting van een nieuw Kabbala-centrum in Londen. Demi Moore heeft de Joodse beweging Kabbalah ingeschakeld om van haar veel jongere vriend Ashton Kutcher een echte familieman te maken. Zij heeft deze tip gekregen van Madonna, die zegt dat de beweging haar ontzettend heeft geholpen bij het in toom houden van haar man. Demi probeert Ashton nu zover te krijgen dat hij het water van het Kabbalah-centrum drinkt, omdat het positieve energie zou geven en helende krachten schijnt te hebben. Ook Mick Jagger ging met zijn huwelijksproblemen te rade bij een kabbalist.
De colleges over kabbalistiek aan de Universiteit van Leiden trekken volle zalen. De Nederlandse Vereniging tot Bevordering van Kennis van Kabbala, verbonden aan het Bnei Baruch Centrum van rabbijn Portnaar, wil via een website (www.kabbalah.info/dutchkab) eraan bijdragen om “mens en maatschappij gezond te maken” met deze oeroude ‘wetenschap’ (2).
Omdat tegenwoordig zoveel over de Kabbala als geheime leer wordt gespeculeerd en ook Christenen zich steeds weer tot deze Joodse mystiek aangetrokken voelen, is het van belang een en ander te analyseren teneinde aan te tonen hoe ver het orthodoxe Jodendom zich verwijderd heeft van de betrouwbare bijbelse bodem en juist daardoor ontvankelijk is geworden voor de meest absurde en occulte opvattingen, waardoor de Tora (de 5 boeken van Mozes, ook wel Pentateuch genoemd) tot medium werd gemaakt om met de onzichtbare (lees: demonische) wereld in contract te komen (1).
Wat is Kabbala?
Het woord Kabbala betekent niets anders dan ‘traditie’ of ‘overlevering’. Omdat het een Hebreeuws woord betreft, valt de klemtoon op de laatste lettergreep: kabba-lá. De oorspronkelijke Hebreeuwse stam ‘k-b-l’ betekent ‘dat wat ontvangen is’ en duidt op de ontvangen wijsheid en mystieke kennis, die – volgens de overlevering – rechtstreeks afkomstig zou zijn van God. God zou oorspronkelijk de mysteriën van de Kabbala aan engelen geopenbaard hebben, en de engelen hebben het weer doorgegeven aan Adam, Noach, Abraham en Sara. Zo zou Abraham het Boek van de Schepping (= Sepher Yetsirah) geschreven hebben (2).
Van Dale vermeldt bij Kabbala: “geheime leer en mystiek der Joden in de middeleeuwen.” Bij mystiek lezen we: “hartstochtelijk streven naar de bijzondere vereniging van de ziel met God en van God met de mens.” Elders wordt Kabbala omschreven als “een mystieke stroming in het Jodendom, die zich bezighoudt met het vaststellen van de diepere zin, die zich achter de letters, schrifttekens en woorden van de Hebreeuwse tekst van de Tenach (= Oude Testament) verschuilt.” De Kabbala richt zich daarbij vooral op het scheppingsverhaal en de visionaire schriftgedeelten en tracht na te speuren wat er vóór de schepping was en wat er boven de zichtbare hemel is. Rabbijn Portnaar zegt het zo: “Kabbala is de wetenschap van het bevatten van het Hoogste, dat is de geestelijke wereld, van waaruit alles naar onze wereld afdaalt. Het bestuderen van de Kabbala biedt de mens de mogelijkheid om de redenen van de gebeurtenissen in onze wereld te begrijpen” (2). Volgens de schrijver Erich Bischoff omvat de Kabbala “de traditie van de door de Talmudisten voornamelijk mondeling overgeleverde geheime leer inzake het wezen van God (en de vraag hoe dit wezen zich openbaart), inzake de wetten van de schepping en inzake zielsverhuizing en reïncarnatie. Naast dit metafysisch karakter heeft de Kabbala nog een tweede gezicht: een magische. Deze zijde heeft grotendeels betrekking op het aanroepen van demonische machten door middel van toverformules, en op letters en cijfercombinaties welke vooral gebruikt worden bij amuletten en zegen- en vervloekingsformules” (6).
Professor dr. W. Ouweneel (9) omschrijft de Kabbala als “het Joodse occultisme dat uiteindelijk teruggaat op (verminkte) bijbelse waarheden, vermengd met mysticisme, gnosticisme, astrologie en magie, welk laatste vooral is gekoppeld aan de getalswaarde van de 22 letters van het Hebreeuwse alfabeth”. Volgens Rebecca Brown en Daniël Yoder (8) “is de leer van de Kabbala een godsdienst van geestelijke kracht en een vervolg op de oude aanbiddingsdienst van Baäl en Moloch (welke in het Oude Testament streng door God werd veroordeeld). In werkelijkheid gaat het om een vorm van satanisme, ofschoon mensen die er deel van uitmaken, de naam satan nooit gebruiken. Zij onderwijzen en dienen de “Meester””.
We zien hieruit een diversiteit aan visies over de Kabbala. We willen dit nader bezien. Gezien de uitgebreide literatuur over Kabbala kan het slechts een zeer beperkte beschouwing in hoofdlijnen zijn.
Geschiedenis en geschriften van de Kabbala
Volgens de kabbalisten ligt het Boek van de Schepping (= Sepher Yetsirah) ten grondslag aan al hun literatuur. Hoewel Abraham wordt aangewezen als de schrijver, werd het 3000 woorden tellende geschrift waarschijnlijk door rabbi Akiva samengesteld in de vroeg-rabbijnse tijd (begin 2e eeuw na Chr.). Hierin wordt het universum beschreven met behulp van de zgn. Sefiroth (= sferen) en worden verbanden uitgelegd, die er zijn tussen hemel en aarde; tussen de engelenwereld en het leven op aarde. Dit oudste boek “Sepher Yetsirah” (van vòòr Chr.) wordt door Joodse geleerden als het meest duistere en moeilijkste boek van de Joodse literatuur gezien. In de Talmoed staat dat bepaalde rabbi’s deze “Sepher Yetsira” ook gebruikten voor magische praktijken en bezweringen (2,4).
Van grote betekenis voor de Kabbala is de zgn. merkavamystiek geweest, wat zoveel betekent als “gecompliceerde geheimen”. Er is daarover een uitgebreide literatuur uit de 4de tot de 10de eeuw in het Hebreeuws en het Aramees. Volgens rabbi Simeon ben Lakiesj zouden de aartsvaders de auteurs zijn van de merkavamystiek. Door eindeloze herhalingen met alle mogelijke opeenstapelingen van synoniemen en meditatie trachtte men rechtstreeks of via verschillende engelvorsten openbaringen te verkrijgen over de hemelvaart van de ziel. Uit de 6de eeuw dateert de uitgave van het magisch handboek “Charba de Mosje” waarin elementen uit de merkavamystiek zijn vermengd met louter toverij. Het misbruik van de Bijbel bij het plegen van toverij is in die tijd ontstaan, en vermoedelijk is uit deze literatuur de gedachte van de oudste kabbalisten voortgekomen dat de Tora niets anders zou zijn dan een machtig complex van namen van God. Het boek Yetsirah, dat waarschijnlijk uit Babylonië afkomstig is, behandelt de opbouw van de kosmos waarbij de rangschikking van de verschillende sferen in verband wordt gebracht met de mystieke kracht van de 22 letters van de Hebreeuwse alfabeth, die de geheimen van het universum en God zouden onthullen [letters zouden het oerelement van de schepping zijn geweest door het woord, de logos; eindeloos werd gespeculeerd over bijv. de vorige werelden en de pre-existentie van de tijd]. Vanuit de idee dat de krachten die in de taal, in de woorden, liggen opgesloten, stamt de leer van de Kabbala dat de 4 letters van de naam van God (JHWH) de voortgang van de wereldgeschiedenis voorstellen (1).
In de 12e eeuw verscheen het “Boek van het Stralende Licht” (= Sefer ha-Bahir), waardoor de kabbalistiek meer een filosofische stroming werd. Dit boek zou oorspronkelijk al in de 1e eeuw geschreven zijn door ene Nechuniya ben Hakana.
In de latere middeleeuwen schreef waarschijnlijk de Spaanse mysticus Moses de Léon (ca. 1240 – ca. 1305) de Zohar (= Boek van de Glans), het belangrijkste geschrift van de Kabbala. Andere Joodse schrijvers menen dat de Zohar (of Sohar) omstreeks de eerste eeuw na Chr. voor het eerst op schrift zou zijn gesteld en dat Moses de Léon het oudere geschrift enigszins heeft bewerkt. De Zohar bestaat uit een grote verzameling commentaren op de Tora en latere gedeelten van het Oude Testament. Later werden nog meer mystieke geschriften in de Zohar opgenomen, zoals bijv. de “Sitrei Tora” (= Geheimen van de Tora) en de “Midrassh ha-Ne’elam”(= Verborgen Betekenis). In de Zohar vinden we ook de ”Boom van het Leven”, waarmee een weg wordt geboden om spirituele verlichting te bereiken (2).
Sinds de 13de eeuw staat het totaal van wat aan mystiek in het Jodendom aanwezig is, bekend onder de naam Kabbala.
In de periode 1100-1500 heeft de Kabbala dus ook filosofische trekken gekregen. Er kwamen filosofische verklaringen van het scheppingsverhaal en speculaties over de wereldgeschiedenis. In deze periode was Abraham Aboelafia in Barcelona de vertegenwoordiger van de extatische richting binnen de Kabbala. Daarbij werd de leer van de contemplatie over lettersynthese steeds gecompliceerder. Het bevatte de grondslag voor de magische Kabbala in Safed in Israël (1) (Vanaf het begin van de 13e eeuw was het Spaanse Gerona een belangrijk kabbalistisch centrum. Toen echter het antisemitisme (Inquisitie) de Joden uit Spanje verdreef, zochten velen een veilig heenkomen in de stad Safed, in het toenmalige Palestina) (2). In die plaats ontstond later (omstreeks 1550) het merkwaardige boek “Gale Rasaia” van een anonieme schrijver, waarin voornamelijk het fenomeen van de zielsverhuizing wordt behandeld (1).
Rond 1750 nam de Kabbala ook in Polen een hoge vlucht, na de oprichting van de mystieke chassidische beweging. Na een terugval in de 19e eeuw (o.a. door het Zionisme en de Verlichting) volgde een nieuwe bloeiperiode in de 20e eeuw. In het toenmalige Palestina was o.a. opperrabbijn Abraham Isaak Kook (1865 – 1935) een belangrijk kabbalist (2).
Joodse mystici hebben parallel aan de Bijbel hun eigen wereldbeeld ontwikkeld, dat “de wereld van de geest”, los van al het materiële, probeert te omvatten. Deze mystici proberen door middel van meditatie en het houden van 613 geboden en verboden tot een hogere bestaanswijze op te klimmen. Maar wie zich in de stellingen van de Kabbala verdiept gaat iets begrijpen van het meestal onsympathiek gedrag van de orthodoxe fanatici en hun geestelijke hoogmoed tegenover andersdenkenden (1).
De leer van de Kabbala
Hierboven zijn al enige elementen uit de Kabbala genoemd. Hieronder een meer systematische beschrijving van de inhoud van de Kabbala. Er zijn enkele belangrijke onderdelen.
1) De relatie van God tot de schepping. Men wil tot het geheim van de schepping en tot het innerlijk van God doordringen. Vanuit die wens ligt het voor de hand dat voor de kabbalist een lijdende Knecht des Heren, die aan een vloekhout sterft, niet beantwoordt aan de verheven voorstelling die de vrome Jood zich van de Godheid maakt. Daarom willen zij niets weten van de smadelijke dood van een Messias, die onder Gods bescherming staat, want in hun visie uit de Godheid Zich in kracht en niet in zwakheid (1).
2) Er worden zgn. sefiroth (meervoud van ‘saffir’ dat lichtglans betekent) onderscheiden. Dat zijn rangschikkingen of schakeringen in de schepping, of anders gezegd: attributen of emanaties van het goddelijke (1). De 10 sefiroth, met elkaar verbonden door 22 lijnen (vanwege de 22 letters van het Hebreeuwse alfabeth), vormen de ‘boom van de sefiroth’, ook wel de ‘kabbalistische boom’ of ‘boom des levens’ (zie opmerking verderop) genoemd. Het systeem van de 10 sefiroth is vergelijkbaar met het chakra-systeem van de hindoeïstische yoga teneinde de astrale wereld te kunnen betreden (9). Er moeten uiterst moeizame concentratie- en meditatie-oefeningen worden getraind. Net als in de yoga heeft ook de kabbalist speciale lichaamshoudingen en ademhalingstechnieken uitgedacht om de verbeeldingskracht en de concentratie te trainen om zo tot zelfhypnose en trance te komen. Een en ander is niet van gevaren ontbloot (9).
3) De oerwerelden die zich zowel in het goddelijke als in het aardse rijk manifesteren. Uitgaande van Jesaja 43:7 (“Een ieder, die naar Mijn Naam genoemd is, en die Ik geschapen heb tot Mijn eer, die Ik geformeerd heb, die Ik ook gemaakt heb”) worden deze werelden genoemd: Atsiloet of Atsilut (de genoemde 10 sefiroth, de wereld van de uitstraling of nabijheid), Beria (de wereld van de schepping, meestal de engelenwereld), Jetsira of Yetsira (de wereld van de vorming en vormgeving, de wereld van de sferen) en Assia of Assiyya (de wereld van de handeling) waarover verschillend wordt gedacht (bijv. wereld van de materie en van de boze geesten) (1,2).
4) Het probleem van (het ontstaan van) het kwaad. De Zohar werkt het idee van het boek Bahir als zou het boze de 5de sefiroth (kracht of gericht), de linkerhand van God zijn, verder uit tot de leer dat de oorsprong van het boze ligt in een straffende macht die zich heeft losgemaakt uit de gemeenschap met de genade, waardoor het gericht zelfstandig gaat optreden. Zo ontstaat het rijk van de demonische machten (1). Hier zien we waarheid en leugen door elkaar lopen.
5) De antropologie van de Kabbala. De mens is de meest voltooide en hoogste kosmisch gedaante en kroon van de schepping. Hij heeft een vrije wil en hij kan de eenheid van alles wat er in de hemel en op aarde gebeurt, bevorderen of verstoren. Het wezenlijke van de mens is zuiver geestelijk. Het lichaam wordt gezien als slechts een sterfelijk omhulsel, een product van de zondeval (1).
Een bepaald onderdeel van de Kabbala verdient een aparte vermelding, namelijk de zgn. Gematria. Deze getallen-mystiek raakte vooral tussen de 8e en 11e eeuw in zwang en heeft de Kabbala sterk beïnvloed. De getalsmystiek werd gezien als een manier om verborgen bijbelse betekenissen te onthullen. De letters van het Hebreeuwse alfabet kregen ieder een getalswaarde (aleph = 1, beth = 2, gimmel = 3 enz.). Ook kregen de letters een symbolische betekenis (aleph = stuwende kracht, beth = passiviteit enz.). Eigenlijk is de getallensymboliek al heel oud. Ook bij de Babyloniërs, Assyriërs en Egyptenaren was men hierin reeds zeer bedreven. Daar werd vooral ook verband gezocht met de stand en loop van de hemellichamen en hun betekenis voor het leven op aarde (2). Op zich is het onderkennen van bepaalde betekenissen van getallen zeker niet verkeerd. Immers de Bijbel noemt niet voor niets bepaalde getallen zoals bijv. 3, 7, 8,12, 40, 50 etc. Maar het gevaar is dat men te ver daarin doorgaat. Zo kan de boze alles van God misbruiken. Bij de Kabbala heeft men een grens overschreden, en is men door boze geesten misleid, in occult vaarwater terechtgekomen
Tenslotte moeten we erop wijzen dat in de Kabbala ook nog een leer van de zielsverhuizingen voorkomt, en wel in alle mogelijke vormen. Zo treft men in het boek Bahir de zielsverhuizing aan als de oplossing voor het probleem van de schuldcompensatie, wat doet denken aan het karma-denken in het Hindoeïsme. Zo zou door het in acht nemen van de 613 ge- en verboden van de Tora de ziel van de mens weer in orde komen. Het gaat dus om een systeem van zelfverlossing. Het eindeloos proces van reïncarnaties kan echter verkort worden door o.a. bepaalde rituele handelingen uit te voeren. Als straf kan een terugval tot zelfs in het delfstoffenrijk worden opgelegd. We zien zo allerlei absurditeiten in het kabbalistische denken. Ook kent de Kabbala een astrologische magie en een kabbalistische alchemie (1). Verder zijn er bij de Kabbala een mystieke, filosofische tak (met als doel eenwording van de mens met God) en een magische tak (om geestelijke en materiële machten te beheersen en ze voor of tegen anderen aan te wenden) te onderscheiden.
De orthodoxe, kabbalistische Joden zien de liberale Joden als domkoppen (onrechtvaardigen). Maar de vergissing van de orthodoxen is dat niet het intellect bepaalt of iemand rechtvaardig of onrechtvaardig is. Bovendien is de dwaling bij het uitvoeren van religieuze rituele handelingen dat het daarbij niet gaat om de naaste, die men moet liefhebben, maar meer om formele handelingen waarmee men meent Gods ‘genade’ te kunnen verwerven. Zulke religieuze handelingen kan men echter als een vorm van geestelijk egoïsme bestempelen. Bovendien brengen bepaalde meditaties van de mystieke weg grote lichamelijke en geestelijke gevaren met zich mee. Al deze praktijken gaan tot in het occulte, en brengen duistere machten in actie. Tot het complex van technieken behoort de gebedsmystiek waarbij magie met de naam van God wordt bedreven door in eigen kracht de Godheid tastbaar naar zich toe te citeren of door middel van bezinning (intentie). In de ‘Roeach ha-Kodesj’ worden zelfs verschillende praktijken voorgesteld die vooral dienen om contact te krijgen met overleden gelovigen! In kabbalistische kringen in Tel Aviv (Benei Brak) en Jeruzalem (Mea Sjeariem) is er grote honger naar kabbalistische ervaringen en zoekt men koortsachtig naar de geheime formules (lees: toverformules) in de manuscripten van de eerdergenoemde Abraham Aboelafias. In diverse synagogen worden meditatievoorschriften onderwezen en beoefend, een studie die jarenlange geestelijke oefening vereist. Men beseft niet dat men een speelbal is van demonische machten. Echte bijbelse visioenen ontstaan immers niet door een bepaalde techniek maar zijn spontaan. God is soeverein en laat Zich niet manipuleren. Alle extatische contemplatieoefeningen, die de Middelaarrol van de door God gezonden Messias Jezus vervangen, moeten als occulte praktijken worden gekwalificeerd en verworpen worden. Juist het feit dat er demonische machten bestaan en de mogelijkheid dat mensen ermee in contact kunnen komen, maakt het kunnen onderscheiden van geesten onmisbaar. Wie onwetend is van de misleiding, kan een prooi worden van de duistere machten, die naarmate de eindtijd vordert, steeds actiever zullen worden (1).
De mystieke meditatie leidt onmiskenbaar tot occultisme, maar daar spreekt men liever niet over en men bedekt het met een sluier van geheimzinnigheid. Daarom is het van belang dit alles openbaar te maken om Christenen te laten zien in welke occulte atmosfeer het orthodoxe Jodendom zich beweegt. Er is zelfs kabbalistische lectuur die alleen met occulte zintuigen gelezen kan worden en die aanwijzingen geeft voor bijv. automatisch schrijven - dat is schrijven onder inspiratie (lees: dwang) van boze geesten - waarbij de kabbalisten ervan uitgaan dat dit het werk is van de Heilige Geest, terwijl in waarheid de machten der duisternis aan het werk zijn! Hieruit blijkt wel hoe noodzakelijk het evangelisch getuigenis is tegenover de Joden en hoe onjuist de visie is als zou er voor de Joden een andere weg tot eeuwig behoud zijn dan door geloof in Jezus Christus. Wie het huidige Israël verheerlijkt alsof dat het reeds door Jeshoea ha Masjiach (Jezus Christus) geregeerde en door de Geest vernieuwde volk is, die is zelf een misleider van zowel Joden als Christenen (1).
Bij bestudering van de Kabbala valt op dat er een nauwe relatie bestaat met tal van andere spirituele en mystieke leringen. We zien parallellen met het Hindoeïsme (Brahma, Vishnu en Krishna zijn analoog met de drie ‘zuilen’ in de wereld van Atsilut: expansiviteit, creativiteit en restrictiviteit). De ideeën van Plato komen overeen met de principes van Yetsirah. Bij het Boeddhisme vinden we ook een symbolische ‘levensboom’ als spil van het universum. In de Koran vindt de Kabbala aansluiting voor wat betreft de ‘engelenleer’, waar sprake is van acht engelen, die de troon van Allah ondersteunen. Ook in de oude Perzische godsdiensten zijn engelen terug te vinden, zoals die door de kabbalisten ‘gezien’ worden. Vrijmetselaars, Theosofen, Mystici, Tempeliers, Rozenkruisers en vele anderen namen de Kabbala als uitgangspunt van hun leer. De Vrijmetselaar Ragon stelde zelfs dat de Kabbala DE sleutel is tot alle occulte wetenschap en dat de Gnostici werden geboren uit de kabbalisten (1,4).
Kritisch commentaar op de Kabbala
Hierboven is al gewezen op negatieve kanten van de Kabbala. Hoe moeten we de Kabbala beoordelen in het licht van de Bijbel? Waar de kabbalist op zoek gaat naar hetgeen vóór de schepping was en wat er zich boven de zichtbare hemel bevindt, waarschuwt Gods Woord uitdrukkelijk in Deut. 29:29: “De verborgen dingen zijn voor de Here, onze God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen…” Tegenover het zelf werken aan de verlossing van de wereld, zoals de Kabbala voorstaat, stelt de Bijbel dat wij “om niet gerechtvaardigd worden door de verlossing, die in Christus Jezus is” (Rom. 3:24). Gods Woord wijst ons op “de Geliefde, in Wie wij de verlossing hebben door Zijn bloed”(Ef. 1:7)(2).
In de Sepher ha-Bahir wordt gesproken over de aard van God en het bestaan van satan. Daarbij wordt – evenals in de Gnostiek – gesteld dat het kwaad een integraal deel van God zelf is! Wij weten echter dat “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis” (1 Joh. 1:5) en “welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?” (2 Cor. 6:14) De Kabbala maakt verschil tussen Lucifer en satan. De eerste zou minder boosaardig zijn dan de tweede. 2 Cor. 11:14 leert ons echter dat satan dezelfde geest is als de engel des lichts, namelijk Lucifer (2).
Waar met name de Sepher Yetsirah gebruikt werd voor magische praktijken en bezweringen, weten wij dat in het Oude Testament magie en toverij ondubbelzinnig worden veroordeeld: o.a. in Lev. 19:26, Deut. 18;10, 2 Kon. 17:17 en Jer. 27:9. In de Zohar wordt het doel van het menselijk leven verwoord als: ‘door bewustzijn de ziel te verheffen naar eenwording met God’. De Bijbel leert echter dat wij ons “van de afgoden tot God bekeerd hebben, om de levende en waarachtige God te dienen, en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, die Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, die ons verlost van de komende toorn” (1 Tess.1:9 en 10). (2)
Occultisme in het algemeen, en ook de Kabbala als filosofie, prikkelt de menselijke nieuwsgierigheid, maar dit betreft een onheilige nieuwsgierigheid. Occultisme is het betreden van de geestelijke wereld buiten de door God gewezen weg om, men gaat dus over de door God gegeven grens. Dat ziet men al in het boek Genesis waar Eva door de slang wordt verleid om van de ‘boom van kennis van goed en kwaad’ te eten. Merkwaardig is dat juist deze boom door de Kabbala als ‘boom des levens’ wordt gezien. Wat een verleugening, want de boom des levens is een beeld van Jezus Christus. Ook de bouw van de toren van Babel wijst op occultisme, dus op het vanuit de aarde, vanuit de mens zelf in eigen kracht, God willen bereiken. Kennis, en zeker occulte kennis, maakt opgeblazen. God wil Zich graag aan Zijn kinderen openbaren, maar wel op Zijn tijd en op Zijn voorwaarden, namelijk door het persoonlijk geloof in Jezus Christus als Verlosser van de zondeschuld, waardoor de mens met God is verzoend, en dat door genade alleen, en niet door eigen inspanning. God wil Zelf ons als Zijn kinderen verrassen, dus waarom zouden we dan in eigen kracht Gods geheimen gaan ontsluieren? Dat laatste is de valkuil van de boze, uitgebeeld door de ‘boom van kennis van goed en kwaad’. We mogen zijn als de ‘kinderkens’, als de kinderen van God, Die onze hemelse Vader wil zijn. Wij mogen ons aan God toevertrouwen ook al zijn de geheimenissen van de schepping nog niet ontsluierd. Jezus zei: “Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan” (Markus 10:15) en Jezus verblijdde Zich door de Heilige Geest toen Hij zei: “Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U” (Lukas 10:21).
Concluderend mogen wij stellen dat de Kabbala op buiten-bijbelse wijze een verband tracht te leggen tussen de mens en God, om dan die beide in relatie te brengen met de geestelijke krachten in het universum. De traditionele kabbalist beoefent een geheime kunst, waarmee ongewone kennis van kosmische wetten en krachten toegepast kan worden voor het menselijk ‘welzijn’. Dit is niets anders dan magie en occultisme. Isaac da Costa schreef in zijn ‘Israël en de Volken’: “De Kabbala is een chaos van vergezochte ijdelheden, waaruit hier en daar een straal van hogere Bijbelse waarheden doorbreekt.” Juist hierdoor werd eeuwenlang belangstelling gewekt voor de Kabbala ook bij vele Christenen, met name bij hen, die ernstig zochten naar verzoening tussen Joden en Christenen. Helaas was het gevolg dat men daardoor verzeild raakte in ‘mystieke vreemdheden’ en ‘magische krachten.’ Waarom zouden wij de weg tot God zoeken langs de vage, ingewikkelde en buiten-bijbelse weg van de Kabbala? God Zelf gaf ons Zijn Woord als “een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad” (Ps. 119:105) en Christus zei: “…niemand komt tot den Vader, dan door Mij” (Joh. 14:6). Dank Hem voor “het woord des Heren, dat blijft in der eeuwigheid” (1 Petr. 1:25) en “een kracht Gods tot zaligheid is voor een ieder, die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek” (Rom. 1:16) (2).
De Joodse schrijver Pülz gaat bij de behandeling van de Kabbala nog in op de gevolgen ervan voor het Joodse volk. Hij zegt: “Wie de betekenis van de Kabbala voor de Joodse leer en het Joodse leven niet kent, zal nooit kunnen begrijpen hoe orthodoxe Joden over geloofskwesties denken. De Kabbala met haar mengelmoes van halve waarheden en verzinsels (verdichtsels zoals genoemd in 2 Cor. 11:14; 1 Tim. 1:4; 2 Tim. 4:4, Titus 1: 13 en 14; 2 Petr. 1:16) heeft (delen van) het Joodse volk nog verder verwijderd van Yeshua, en een invalspoort gegeven voor duistere machten en wel vooral omdat het Jodendom het bestaan van antigoddelijke machten ontkent. In plaats van de verlossing door God door middel van Zijn Gezalfde Verlosser Jezus (Yeshua = God redt), zwelgt men in een zogenaamd versmeltingsproces van lichaam, ziel en geest, waardoor men denkt de volmaaktheid van de kosmos te bereiken. De Kabbala die door een deel van de Joden als hoogste kennis wordt gezien, voert in werkelijkheid in de diepste afgrond”. “Zoals de Heiland Zelf tijdens Zijn bediening op aarde heeft ervaren, zijn juist de religieuzen van Israël door boze machten beheerst. En als het bij hun kabbalistische praktijken werkelijk te doen was om de werking van de Heilige Geest, zouden ze al lang hebben ingezien dat Yeshua de beloofde Messias is en dat er geen andere komen zal” (1).
Waartoe de kabbalistische praktijk kan leiden zien we in het schokkende getuigenis van Daniël Yoder (8), de zoon van rijke Amerikaanse Joden. Hij werd naar een exclusieve kostschool (een centrum van kabbalistische praktijken) in Europa gestuurd waar hij jarenlang slachtoffer was van zwaar ritueel misbruik. Hij werd gedwongen deel te nemen aan wrede rituelen waarbij de ‘Meester’ werd aanbeden. Zoals bij zeer rijke families gebruikelijk is, regelden zijn ouders een huwelijk voor hem met Kai, een Jodin, die ook als kind in het kabbalisme ernstig was misbruikt. Als hij zou weigeren met haar te trouwen, dan zou hij onterfd worden. Een jaar na de afgedwongen huwelijksvoltrekking nam Kai Jezus Christus als haar Verlosser aan. Daniël kreeg van zijn ouders de uitdrukkelijke opdracht dat ze over haar geloof in Jezus moest zwijgen. Op een gegeven moment werd Kai ontvoerd en gedwongen Jezus af te zweren en zo niet, dan zou zij vermoord worden. Kai en Daniël werden naar Israël overvlogen. Terwijl Daniël aan een muur was vastgeketend, werd hij gedwongen toe te zien hoe zijn vrouw werd doodgemarteld! Door het getuigenis en de dood van Kai komt Daniël kort daarna ook tot geloof in Jezus en zijn ouders proberen hem door middel van huurmoordenaars om het leven te brengen (8). Uit dit schokkende verhaal zien we hoe groot bij kabbalisten de haat is ten opzichte van Jezus en Zijn volgelingen!! Dat spreekt boekdelen over de (satanische) geest achter de Kabbala. Natuurlijk kan men tegenwerpen dat dit een extreme situatie betreft. Dat is inderdaad te hopen, maar toch valt er wel uit op te maken de grote tegenstelling tussen enerzijds de bijbelse boodschap waarvan Jezus Christus de kern is, en anderzijds de Kabbala, die Jezus als de lijdende Messias afwijst.
Tenslotte. Het gaat er in dit artikel niet om mensen te veroordelen, maar te waarschuwen voor misleiding. Het is van groot belang dat we alles wat uit de geestelijke wereld op ons afkomt, toetsen aan de hand van het Woord van God. Immers de satan kan zich voordoen als een engel des lichts (2 Cor. 11:14) en de verleidingskracht van de duistere machten zijn bijna onbeperkt. Daarom is de onderscheiding van geesten, een gave van de Heilige Geest, voor de Christen zo onmisbaar. Uiteindelijk gaat het erom te leren ons vertrouwen te stellen op God, die Liefde is, en Die vanuit die liefde Zijn Zoon gaf om ons met Zich te verzoenen. Buiten Jezus Christus is er geen verlossing.
(Dit artikel bestaat voor een deel uit een forse inkorting (inclusief bewerking) van een zeer uitgebreid artikel (“Bijgeloof en Kabbala bij de Joden”) van de Messiasbelijdende Jood K.M. Pülz, en voor een ander deel uit enigszins bewerkte bijdragen van Alfred Esch (“Kabbala. Het yoga van het westen?”) en is voorts aangevuld met informatie uit diverse andere bronnen).
Literatuur:
1. Pülz, K.M., Bijgeloof en Kabbala in het Jodendom. In: Israël en de Bijbel.
2. Esch, A., Kabbala, Het yoga van het westen?
3. Isaacson, B., Dictionary of the Jewish Religion. Bantam Books, New Yersey 1979.
4. Baaren, J.I. van, De Kabbala in het licht van de Bijbel. Stichting Moria, Amsterdam 1980.
5. Müller, E., Zohar, het Heilige Boek van de Kabbala. Ankh-Hermes, Deventer 1984.
6. Erich Bischoff, De Kabbala. Inleiding tot de joodse mystiek en geheime wetenschap. Uitgeverij Schors te Amsterdam, 1984.
7. Camphuizen, R.C., Tarrot en Kabbala. Uitgeverij Schors, Amsterdam 1993.
8. Brown, Rebecca en Daniel Yoder, Onverbroken vloeken, Gazon Uitgevrij, 1995.
9. Ouweneel, W.J., Het domein van de slang. Christelijk handboek over occultisme en mysticisme. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam 1996.
10.Berenson-Perkins, J., De Kabbala Ontcijferd. Librero, Kerkdriel, 2002.
(naar de literatuur met de nummers 3 t/m 5, 7 en 10 is verwezen door Esch)
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.