Christelijke apologetiek
Piet Guijt
Inhoudsopgave
1. Wat is het?
2. Waarom is apologetiek nodig?
3. Wat is nodig?
4. Algemene tegenwerpingen
5. Christelijke apologetiek tegenover andersdenkenden
a. New agers
b. Aanhangers van de metafysische beweging
c. Moslims
6. Slotopmerking
7. Literatuur
1. Wat is het?
Bij het evangeliseren, dus het verkondigen van het evangelie, en het getuigen over wat dat evangelie voor een christen betekent, gaat het vooral om het overdragen van de inhoud van het evangelie. Bij apologetiek gaat het over het waarom van het evangelie. Het woord apologetiek is afgeleid van het Griekse woord ‘apologia’ wat betekent: (intellectuele) verdediging, beredeneerde verklaring, afleggen van verantwoording. Christelijke apologetiek is dus het verdedigen van het christelijke geloof, en wel met argumenten. Men kan ook eronder vatten: het weerleggen van bezwaren tegen, en het opruimen van misverstanden over het christelijke geloof. We komen het woord ‘apologia’ tegen in bijvoorbeeld Hand. 22:1 waar Paulus zegt: "Mannen broeders en vaders, luistert naar hetgeen ik thans ter verdediging (‘apologia’) tot u ga zeggen” en in 1 Petr. 3:15 “Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording (apologia) aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is ….”. Het is ook onze opdracht om ons geloof te verdedigen, aannemelijk te maken.
McGrath (7) ziet voor de apologetiek twee taken weggelegd. In de eerste plaats houdt apologetiek zich bezig met de tegenwerpingen die tegen het christelijk geloof worden gemaakt, bijvoorbeeld in de media. Ze moet een effectief antwoord geven op moeilijke vragen die mensen over het geloof stellen. Soms gaat het hierbij om werkelijke problemen die het levende geloof in een God en Zaligmaker belemmeren. In de tweede plaats gaat apologetiek over de ’aantrekkelijkheid’ van het evangelie. Apologeten dienen het grote wonder van het christelijk geloof in de verlossing op zo’n wijze te tonen alsof ze een serie mooie geschenken uitpakken, en daarvan de schoonheid laten zien.
De interkerkelijke Stichting Europese Apologetiek, die in 1998 werd opgericht, heeft een zeer boeiende website (www.apologetiek.nl) over dit thema. De stichting heeft als doel het verdedigen van het christelijk geloof door gebruik van argumenten teneinde de ander (meestal op rationele wijze) te overtuigen van de waarheid en het belang van het christelijk geloof (12). Tevens is het de bedoeling om de in onze cultuur zeer vaak voorkomende en invloedrijke kritieken op het christendom te ontzenuwen en de zwaktes die aan deze kritieken vastkleven, aan het licht te brengen, en daarmee de critici de wind uit de zeilen te nemen en de barrières die zij opwerpen tegen het christendom, te slechten (14).
2. Waarom is apologetiek nodig?
Apologetiek is in deze tijd heel belangrijk, want de postmoderne mens, die best wel belangstelling heeft voor ‘spiritualiteit’ en wel gelooft dat er ‘iets hogers’ moet zijn, neemt niet zomaar iets aan. Het probleem van de postmoderne mens is dat hij soms wel gelooft dat iets waar zou kunnen zijn, maar dat hij er niet aan wil, dat het waar is. Verburg (17) schrijft: “Ongetwijfeld heb je wel eens meegemaakt dat iemand tegen jou gezegd heeft: Jij hebt jouw geloof, en dat vind ik prima, maar ik geloof niet dat die ene God van jou mijn leven bestuurt. Ik respecteer jouw geloof, en ik verwacht dat jij ook mij in mijn overtuiging respecteert. Je mag geloven wat je wil, als je me maar niet gaat vertellen dat alleen jij het maar bij het rechte eind hebt”. “Als wij niet in staat zijn de mensen te overtuigen dat wij goede redenen hebben te beweren dat er een God bestaat en dat Jezus diens Zoon is, dan heeft evangelisatie weinig kans van slagen. De enige die iemand tot het geloof kan brengen is God alleen. Maar wij kunnen ‘een weg banen’, we kunnen die grootste belemmeringen wegnemen, als wij in staat zijn "het juiste antwoord te geven"” (2). De actualiteit van de christelijke apologetiek bleek rond de TV-uitzendingen van de E.O., waarin vier bekende Nederlanders “op zoek waren naar God”. De vraag is steeds weer hoe je de barrières in het denken van mensen over het christelijk geloof kunt slechten.
Benadrukt moet worden dat apologetiek alleen zinvol is als er bij de gesprekspartner werkelijk intellectuele barrières over het christelijke geloof aanwezig zijn. Indien iemand niet wil worden overtuigd, bijvoorbeeld omdat iemand de prijs voor het volgen van Jezus niet wil betalen, dan heeft overtuigen, zelfs met steekhoudende argumenten, geen enkele zin. De ander is dan alleen maar bezig om allerlei bedenkingen en vragen op te roepen met de bedoeling om een keuze voor Jezus te ontlopen. “De bezwaren zijn bedoeld om het gesprek over het christendom niet zo dichtbij te laten komen omdat men zich dan niet meer gemakkelijk voelt. Veel niet-christenen vinden het geloof bedreigend omdat het iets van hen vraagt. Het vraagt om bekering, om verandering in je leven. Het vraagt ook om berouw, toegeven dat je fout zit, zondig bent. En dat zijn dingen die mensen maar moeilijk kunnen accepteren” (17). De samenhang tussen het kunnen vinden van God en het willen vinden van God, en je aan Hem willen binden, bleek duidelijk in het E.O.-programma ’Chazia zoekt God’ in december 2004. Heel duidelijk kwam dat naar voren uit de uitspraak van Chazia Mourali, dat zij niet wist of zij zich wel aan God wilde binden. Zij vond de overgave aan God griezelig. Als zij en andere niet-gelovigen zouden weten dat de overgave aan en het je binden aan God het ware leven zullen brengen, dan zou(den) ze er anders tegenaan kijken.
Wij hebben hierboven enkele redenen genoemd waarom apologetiek nodig is. Maar dat is niet voor iedere christen vanzelfsprekend omdat sommigen denken dat geloof en verstand met elkaar in tegenspraak zijn of elkaar uitsluiten. Men meent “dat het zoeken naar redenen voor je geloof, een teken van ongeloof is. Het geloof is bij uitstek wat het woord zegt: geloof. En geloof is nu juist datgene wat je niet kunt bewijzen. Want als je het kunt bewijzen, dan hoef je het niet meer te geloven” (11). Men is bang dat men een rationeel geloof krijgt (12) en men zegt bijvoorbeeld: “Geloven is een zaak van het hart en niet van het verstand. Aan al dat intellectuele gedoe heeft God niets” (13). Of men wijst erop, dat Gods gedachten hoger zijn dan de onze. Overigens is die tekst gericht aan niet-gelovigen. Maar dat is “nog geen argument om te zeggen dat we Hem niet moeten dienen met ons verstand. Gods Liefde is ook veel hoger dan de onze. Betekent dit dan dat we geen liefde moeten betonen?” (13). Bovendien worden we opgeroepen (o.a. in Luc. 10:27) om God ook met ons verstand lief te hebben. Immers God is een God van orde, van wetmatigheden, en er zit een logica in de schepping en in het heilsplan van God voor de redding van de in zonde verloren mens. Ook al is en blijft het zo, dat geopenbaarde kennis de verstandelijke kennis te boven gaat, toch mag de mens, die van God een verstand heeft gekregen, met dat verstand de schepping en het heilsplan van God zoals dat in het evangelie tot ons komt, proberen te begrijpen, en ook zo in staat zijn God de eer te kunnen geven.
Inderdaad is het zo, dat je niet met je verstand gelooft, maar met het hart. Maar dat betreft het persoonlijke geloof van jezelf. Bij het verdedigen van het geloof met argumenten gaat het daarentegen er vooral om het geloof voor de ander aannemelijk te maken, zodat die ander zèlf kan gaan geloven, en dan gaat het toch weer om overgave, jezelf toevertrouwen aan God. Door met argumenten het christelijk geloof te verdedigen en voor iemand aanvaardbaar te maken, komt die ander weliswaar niet tot de geloofsstap als zodanig, maar het laat die ander wel zien dat het redelijk, en dus niet onzinnig is, om die stap te doen.
De kerk van vandaag moet antwoorden hebben op de vragen van de (post)moderne mens. Ook wij als christenen mogen ons verstand gebruiken en over de Bijbel nadenken, en de ‘logica’ van het woord van God leren ontdekken. We hoeven niet koste wat kost een bepaald dogma tegen allerlei reële vragen overeind te houden. Misschien moeten we dat dogma in een ander bijbels licht zien. Je hoeft niet bang te zijn om de vragen van de wetenschap onder ogen te zien als je in een ontspannen geloof vasthoudt aan God en Jezus. Maar we moeten altijd ervoor oppassen dat we niet te ver doorschieten in het willen blijven verklaren van allerlei dingen, want dan kan het verstand het tot geloof komen blokkeren. Er blijft altijd een spanningsveld tussen verklaren en geloven, en het juiste midden moet worden gehouden onder de leiding van de Heilige Geest. Uiteindelijk gaat het erom, dat je je in beginsel wilt onderwerpen aan Gods Woord, ook al begrijp je niet alles, en begrijp je God niet, die liefde is en toch zoveel ellende op de wereld ‘toelaat’. Je hoeft er heus niet bang voor te zijn dat je in iets tegenstrijdigs gelooft en dat je dus dom zou zijn, maar dat je erkent, dat ons beperkte verstand niet alles kan bevatten. Immers God is transcendent, Iemand, die uitstijgt boven de mens. En ook al begrijp je Hem niet, je mag geloven (vertrouwen), dat Hij volkomen betrouwbaar is.
3. Wat is nodig?
Basis voor het kunnen verdedigen van het christelijke geloof is een persoonlijke relatie met Jezus Christus door de Heilige Geest, zodat datgene wat je met argumenten wil toelichten en wil verdedigen, voor jezelf een levende werkelijkheid is. Daarnaast is uiteraard een gedegen kennis van de Bijbel nodig. Verder is het belangrijk om onderscheid te kunnen maken tussen kernopvattingen en bijzaken. Zo is het niet zinvol om over bijzaken veel drukte te maken. En tenslotte moet het bij de apologetiek niet gaan om ons gelijk te halen, maar om mensen in de vrijheid te brengen. Het gaat om waarheid en liefde (3).
Evenals bij het getuigen en evangeliseren is het van belang om bij het verdedigen van het christelijke geloof eerst goed te kijken naar de achtergrond en de cultuur van de ander, en te luisteren naar de argumenten en tegenwerpingen van die ander, en die serieus te nemen. Dan weet je ook aan welke autoriteiten je kunt appelleren en welke aanknopingspunten je kunt zoeken en gebruiken voor het verdedigen van het evangelie. Wanneer we spreken met iemand die een ander geloof aanhangt, is het nuttig wat van dat andere geloof te weten, en welke mogelijke misverstanden en gevoeligheden er (kunnen) zijn.
4. Algemene tegenwerpingen
Mensen die (nog) niet geloven, kunnen allerlei kritische vragen hebben over het christelijk geloof. Dat kan het gevolg zijn van bepaalde misvattingen over het geloof of door slechte ervaringen met christenen. Ook kunnen er intellectuele barrières bestaan over de historische betrouwbaarheid van de Bijbel, over een vermeende strijdigheid tussen geloof en wetenschap. En vaak is er de vraag naar het ontstaan van het kwaad, de vraag waarom God de mens niet volmaakt heeft geschapen, en de vraag waarom God het lijden toelaat en er niets aan doet, en hoe er een hel kan bestaan, als God liefde is (5). Ook al kunnen deze vragen diepgemeend zijn, als christen moet je, zoals we hierboven al zagen, er steeds wel op bedacht zijn, dat die vragen en tegenwerpingen manieren kunnen zijn om een keuze voor Jezus en God te ontlopen, een keuze waarvan men (on)bewust weet, dat het betekent dat men zijn onafhankelijkheid en vrijheid moet opgeven.
We zullen enkele voorbeelden van vragen en tegenwerpingen, en mogelijke reacties erop noemen. Daarbij is de overgang tussen apologetiek en exegese (uitlegging en verklaring van Bijbelteksten) niet altijd scherp te maken. In het algemeen moet men ervoor waken om simplistische of onzekere antwoorden, bijvoorbeeld ‘van horen zeggen’ te gebruiken (6, pag. 109-112). Als een antwoord niet bevredigend is, dan een nadere uitleg geven voor zover dat mogelijk is. Soms is een nadere uitleg niet mogelijk, want er kan altijd een punt komen, waarop je niet verder kan verklaren, en moet zeggen, dat er dingen blijven, die wij met ons verstand niet kunnen doorgronden. Mede daarom moeten we er steeds op letten, dat we niet een discussie behoeven winnen, maar een mens.
Voorbeelden:
- Iemand vraagt waarom God al de ellende op de wereld toelaat en er niets aan doet. Men kan erop wijzen, dat God ook niet wil dat wij lijden, maar dat God de mens een vrije wil heeft gegeven, waarmee hij of zij kan kiezen voor of tegen God die Liefde is, dus voor het goede of het kwade. Liefde en dwang gaan niet met elkaar samen. God, die met ontferming over mensen is bewogen en niet wil dat mensen verloren gaan maar eeuwig leven, heeft voor het zondeprobleem, dat de oorzaak is van de ellende, een oplossing gegeven, namelijk het lijden en sterven van de zondeloze mens en Zoon van God, Jezus Christus.
- Als iemand vraagt waarom Jezus moest sterven, dan kan gewezen worden op het feit, dat de zondige mens geen contact meer kan hebben met God die heilig is, want anders zou God Zich ontheiligen. Daarom was het offer van Gods Zoon Jezus Christus nodig. Dat kan uiteraard altijd weer nieuwe vragen oproepen, en dan moet je toch onder ogen zien, dat het uiteindelijk toch gaat om het in nederige dankbaarheid accepteren òf (hoogmoedig) afwijzen van het genade-aanbod.
- Sommige mensen denken dat alle godsdiensten in essentie gelijk zijn (6, pag. 87-108). Je kunt erop wijzen dat, ook al zijn er bepaalde overeenkomsten zoals het zoeken naar de zin van het leven, elkaar liefhebben etc., dat er absolute tegenstrijdigheden bestaan. Zo ontkent de Koran dat Jezus de Zoon van God is en dat Jezus stierf aan het kruis op Golgotha, terwijl het lijden en sterven en de opstanding van Jezus Christus uit de dood de kern is van het evangelie en dus van het christelijk geloof.
- Het kan gebeuren, dat iemand het idee, dat er een (de) waarheid is, wil verwerpen, omdat die persoon denkt dat het kennen van de waarheid ieder ander, die een afwijkende mening heeft, zou veroordelen. En dat het kennen van de waarheid iemand arrogant en trots zou kunnen maken. Hoe reageer je daarop? Als het goed is moet het kennen van de waarheid iemand dankbaar en nederig maken omdat hij de waarheid heeft mogen leren ontdekken, en dat die waarheid de ander niet veroordeelt, maar vrijmaakt (3).
- Is het claimen van de waarheid niet arrogant? Ons antwoord kan zijn dat het niet mogen claimen van de waarheid eveneens een waarheidsclaim is (14). Immers als iemand beweert: ‘Er is geen algemeen geldende waarheid’, is ook dat wel degelijk een universele uitspraak. Het bestaan van een universele waarheid wordt dus in een universele uitspraak ontkend! Een variant is de opvatting, dat er misschien wel een waarheid is, maar dat je DE waarheid niet kunt leren kennen. De christen kan wijzen op de uitspraak van Jezus, dat Hij de weg en de waarheid en het leven is. DE waarheid is een Persoon (17).
- Hoe zie je Gods alwetendheid? Is die absoluut in de zin dat God werkelijk alles van tevoren wist, of gaat het erom dat Hij de wetmatigheden van de schepping overziet en op alle gebeurtenissen kan anticiperen en er een antwoord op heeft? (net zoals een grootschaakmeester het schaakspel volledig overziet en op elke zet van de tegenspeler adequaat kan reageren).
· Men heeft geen zondebesef. Men zegt: "Wie zegt mij wat goed en kwaad is? Dat bepaal ik toch zelf?" Men volgt liever zijn of haar eigen gevoel. Men stelt zichzelf tot norm (achter deze opvatting zit een enorme, vaak niet besefte, weerspannigheid en hoogmoed). Je kunt erop wijzen, dat God beter weet wat goed voor ons is, en je kunt vragen waarom Jezus dan zo nodig moest lijden als er geen zonde zou zijn.
- Of men heeft, zoals zo veel onbekeerde mensen, geen idee wat het begrip zonde of zondaar inhoudt. Men denkt dat een zondaar een schurk of een bandiet is die in de gevangenis hoort, maar men beseft niet dat elke afwijking ten opzichte van Gods heiligheid een mens tot een zondaar maakt, dat wil zeggen dat die mens het doel van God mist. Maar als men zijn zonden erkent en belijdt, dan kan men door geloof in het offer van Jezus vergeving van zonden ontvangen en uit genade gaan leven.
- Men vindt de God van de Bijbel zo wreed, en men wijst op de bloedige verhalen in het Oude Testament. Men noemt de dierenoffers, en het uitroeien van volken door de Joden, etc.. Je kunt wijzen op Jezus, die het hart van God laat zien: ontferming en bewogenheid, en dat God liefde is.
- Iemand zou een christen kunnen aanvallen door te zeggen: “Wat geeft jou het recht om mij te vertellen, wat goed voor mij is?”. Als (ver)antwoord(ing) kun je het beeld gebruiken van iemand, die een goudmijn heeft ontdekt en andere goudzoekers op een vuilnisbelt of in een modderpoel bezig ziet om wat goud te zoeken. Zou degene, die de goudmijn gevonden heeft dat voor zichzelf mogen houden en erover moeten zwijgen? De anderen zouden hem dat zeer kwalijk nemen als zij erachter zouden komen. Zo zou men het ons als christenen kwalijk mogen nemen, als wij niet zouden getuigen. We dringen toch verder niets op? Als de ander het niet wil aannemen, dat is dat diens eigen keuze en verantwoordelijkheid.
5. Christelijke apologetiek tegenover andersdenkenden
Bedacht moet steeds worden, dat het bij een dialoog met iemand, die zichzelf atheïst noemt of aanhanger van een niet-christelijke godsdienst, in wezen altijd een geestelijke strijd betreft (niet met een medemens, maar met de boze), want het gaat om geest tegenover geest, en niet zozeer tussen verstand en verstand, waarbij argumenten een rol spelen, ook al zijn die argumenten wel van belang. Immers steeds blijkt dat het verstand door bepaalde geesten, bijvoorbeeld dwaal- of leergeesten, vertroebeld kan zijn. Vraag de Heilige Geest om leiding en inzicht om de persoon met wie je praat, te kunnen begrijpen.
In gesprekken met andersdenkenden moet je erop letten, dat ze geen oneigenlijke argumenten als valkuilen gebruiken, bijvoorbeeld doordat ze een verkeerde voorstelling en/of interpretatie van jouw mening proberen te weerleggen, en waaruit blijkt dat ze jouw visie niet of verkeerd hebben begrepen. Een voorbeeld bij evolutionisten is dat men geen onderscheid maakt tussen micro- en macro-evolutie. Men verwart zgn. bewijzen voor het één (micro-evolutie) met bewijzen voor het ander (macro-evolutie). Ook betekent het feit, dat elk levend organisme een bepaalde biochemische basis heeft, niet dat die relatie er was door evolutie.
Creationisten hebben wel moeite met de macro-evolutie, maar geen moeite met de micro-evolutie, die inhoudt, dat er binnen de afzonderlijke soorten veranderingen hebben plaatsgevonden. De aanhangers van de evolutietheorie zeggen, dat creationisme een geloof is, en dat evolutionisme een wetenschap is. Maar christenen kunnen stellen dat macro-evolutionisme eveneens een geloof is. Het gaat erom dat er bewijsmateriaal is voor het een of het ander. Of men probeert te stellen, dat je als gelovige geen objectieve mening kan hebben. Maar wij kunnen tegenwerpen dat men een argument als zodanig moet bekijken (15).
Elk gesprek met een andersdenkende heeft eigen aanpak nodig. We moeten altijd bedenken dat bijbelse begrippen voor niet-christenen vaak een andere inhoud hebben dan de Bijbel bedoelt. Of men trekt Bijbelteksten uit hun verband. We zullen enkele groepen de revue laten passeren met daarbij enkele voorbeelden van gesprekspunten.
a. New agers
Hoe kun je reageren op de opvatting van een new ager, dat de mens goddelijk is? (men spreekt vaak over de ‘goddelijke vonk’). Door bijvoorbeeld te antwoorden, dat dat in beginsel Gods bedoeling met de mens was en is, maar dat door de zonde van de mens een scheiding tussen God en de mens is ontstaan. En dat de bedoeling van God pas kan worden gerealiseerd als de mens de verzoening van Jezus’ offer aan het kruis aanvaardt, en die mens (als door het geloof in Jezus Christus gerechtvaardigde) de heiligmakende Heilige Geest van God ontvangen kan. Het is alleen de Heilige Geest, die ‘het goddelijke’ in de mens kan gaan leggen en uitwerken.
New agers en zgn. nieuwe heidenen geloven niet in een persoonlijke God. Men spreekt over bijvoorbeeld kosmisch beginsel, energieën, chakra’s, etc.. En men meent dan dat het bijbels geloof simplistisch of achterlijk en niet meer van deze tijd is. Een christen kan antwoorden dat chakra’s etc. nooit anatomisch en wetenschappelijk zijn aangetoond. En zelfs al zou het zo zijn dat die wetmatigheden met betrekking tot bepaalde energieën bestaan, dan nog is het niet goed om je ermee in te laten, want het komt uit een andere geestelijke bron, en het zal de mens in geestelijke duisternis brengen. Vandaar dat de Bijbel verbiedt (en wel uit liefde voor de mens) om zich met die geestelijke wetmatigheden bezig te houden en daarvan afhankelijk te zijn. Of anders gezegd: de mens denkt daardoor zelf macht over de materie te hebben en God niet meer nodig te hebben. Men komt dan op occult terrein terecht. De Bijbel laat zien, dat de christen de geloofsweg dient te bewandelen, omdat die tot een relatie met God Zelf leidt. Het gaat in wezen om geloof versus occulte kennis. Occulte kennis komt voort uit filosofie, uit menselijke hoogmoed, die geen God boven zich wil erkennen. Geloof erkent de afhankelijkheid ten opzichte van God, de Vader van Jezus Christus.
Of men zegt: “Jezus was toch ook paranormaal?”. Je kunt antwoorden, dat Jezus wonderen deed in diepe verbondenheid met en totale afhankelijkheid van Zijn Vader in de hemel. Het was de kracht van de Heilige Geest die daarbij werkzaam was, en niet de occulte krachten uit het rijk van satan. Als christenen mogen wij in Jezus’ Naam ook de werken van Jezus doen. De wereld wacht immers op het openbaar worden van de zonen van God! (Rom. 8:19).
Soms worden bepaalde new age-opvattingen zoals pantheïsme (God is alles) of panentheïsme (God is in alles) verdedigd met verwijzing naar bepaalde Bijbelteksten, bijvoorbeeld Hand. 17:28a waar te lezen is: “Want in Hem leven wij, bewegen wij ons”. Paulus bedoelt dat God alomtegenwoordig is, maar niet dat de Schepper en Zijn schepping dezelfde identiteit hebben. In vers 24 bevestigt Paulus dat God de wereld gemaakt heeft. De wereld is afhankelijk van God, en moet verantwoording aan God afleggen. Aan God, Die door Jezus de wereld in gerechtigheid zal oordelen (vers 30-31) (8).
Een andere tekst die new agers soms gebruiken, is Lucas 17: 20 en 21 waar staat dat het Koninkrijk van God in ons is. Als antwoord kan erop worden gewezen, dat er niet staat, dat God in ons is, maar dat het Koninkrijk in ons is. En dat betekent de plaats waar God regeert. Het Griekse woord ‘entos’ kan ook betekenen: “in uw midden”. Het gaat om een subject-object-relatie tussen God en Zijn schepping. De scheiding van de mens van God is niet een gevolg van onze subjectieve blindheid voor het goddelijke, maar een gevolg van de zonde, waardoor een objectieve scheiding is ontstaan (Jes. 59: 1 en 2). De mens is een schepsel, geen goddelijke vonk. De identificatie van het schepsel met God is juist afgoderij (Rom. 1: 18-25). De kern van afgoderij is dat het schepsel, de mens, zichzelf vereert boven de Schepper. Alleen de Schepper is waard te worden vereerd (8).
New age aanhangers proberen Jezus als een oosterse mystieke leraar te zien. Hij had, aldus hen, net als elk mens, in Zich een goddelijk of ‘Christus’-beginsel. Bij Zijn doop in de Jordaan ontving Hij volgens hen dat ‘Christus-bewustzijn’ en werd een Christus. Zij zien dat als bewijs voor de juistheid van de new age leer, want het zou de mogelijkheden van het menselijk potentieel laten zien. Als we Jezus’ voorbeeld volgen, zullen we ook ‘Christussen’ kunnen worden, aldus new agers (8). We zien hier een voorbeeld van hoe de duivel waarheid en leugen vermengt. Mensen zijn inderdaad bedoeld om net als Jezus (die DE Christus is) gezalfd te zijn met de Heilige Geest, de vruchten van de Geest te tonen en de werken van Jezus te doen. Maar de Heilige Geest kan echter alleen in die mensen wonen en werken, die gerechtvaardigd zijn door hun persoonlijk geloof in Jezus Christus als de Verlosser van hun zondeschuld. “Christus” (of Messias wat betekent: gezalfd met de Heilige Geest) is geen kosmisch principe, maar de titel en de naam van een specifiek persoon, namelijk Jezus, de beloofde Verlosser-Koning van Israël. Zie 1 Cor. 11: 3 en 4. Bedenk nog dat de apostel Johannes de oude gnostische dwaling dat Jezus en Christus twee aparte entiteiten (wezens) zouden zijn, identificeert als de leer van de antichrist (1 Joh. 2:22) (8).
Ook kun je de opvatting tegenkomen dat Jezus Zijn wijsheid niet kreeg vanuit Zijn Joodse achtergrond, maar door Zijn reizen door de Mediterrane wereld en door Azië (o.a. de Himalaya). Daar zou Hij o.a. in boeddhistische kloosters in Tibet getraind zijn in de geheimen van de occulte kennis (8). Later zou Jezus naar Kashmir zijn gegaan, aldaar het evangelie hebben verkondigd, en tenslotte daar gestorven en begraven zijn. Dit soort onzin is eenvoudig te weerleggen. Wat zou een Jood als lid van het volk van God moeten leren bij de heidenen? En als volmaakte en zondeloze mens en Zoon van God had Jezus dat zeker niet nodig. En bovendien, Jezus werd door de Heilige Geest onderwezen in de Schrift, het Oude Testament. Op grond van de Bijbel weten we dat Jezus wel als kind een korte tijd in Egypte is geweest, maar als Leraar nooit buiten Israël is geweest. De opdracht, die Jezus had, was om alleen het evangelie te vertellen aan Zijn volksgenoten, de Joden in Israël. En we weten, dat Jezus 40 dagen na Zijn opstanding uit de dood in Jeruzalem ten hemel is gevaren.
Volgens new agers zou Jezus zaken als bloedverzoening, en de toorn van God, waardoor die verzoening nodig was, hebben afgewezen. Sommigen zeggen zelfs dat Jezus de wraakzuchtige Joodse God Yahweh zou hebben ontkend ten gunste van Zijn hemelse Vader, die Hij als een nieuwe god voor het Joodse volk zou hebben geopenbaard. Christenen moeten erop wijzen, dat het Nieuwe Testament, dat getuigenverklaringen geeft, deze new age visie beslist niet ondersteunt. Zie bijvoorbeeld Joh. 4:22, dat wijst op ‘de redding vanuit de Joden’. En in de Bergrede (Matt. 5: 17 en 18) bevestigt Jezus de gehele oudtestamentische wet door te zeggen, dat Hij is gekomen om de wet te vervullen, incl. bloedverzoening (Matt. 26: 27 en 28). En tegenover de Farizeeën zegt Jezus dat de God, die zij zeggen te aanbidden, en Zijn hemelse Vader, dezelfde zijn (Joh. 8:54) (8).
b. Aanhangers van de metafysische beweging
De zgn. metafysische beweging (o.a. ‘Een cursus in wonderen’ valt daaronder) doet zich heel positief voor door alles wat negatief is als niet bestaand, dus als onwerkelijk te beschouwen. De aanhangers van deze beweging zeggen, dat het negatieve niet in God te vinden is, en dat de mens ten onrechte gelooft, dat hij gescheiden is van God. Immers God, die het beginsel is van het goede, is in het geheel niet geïnteresseerd in oordeel, maar alleen in het ons voorzien van het goede (4).
In gesprek met aanhangers van deze visie moet een christen wijzen op het verschil met het evangelie. Het christelijk geloof lijkt negatief te beginnen, want je moet eerst erkennen, dat je een zondaar bent, gescheiden van God door die zonden, en daarom verloren bent, maar dat het eindresultaat positief is als je het evangelie aanvaardt. Immers door te geloven dat Jezus aan het kruis voor ons is gestorven, ontvangt de mens redding, vergeving van zonden, rechtvaardiging, eeuwig leven en een (in principe beginnend) volmaakte natuur door de inwoning van de Heilige Geest. Het is niet gebaseerd op menselijke inspanning, maar alleen op Gods genade. En het gaat om een geschenk (dus geen loon), dat men moet willen aanvaarden (4). Daarentegen lijkt de metafysische beweging positief te beginnen, maar blijkt negatief te eindigen. Het gaat er immers om dat men door eigen inspanning een graad van volmaaktheid moet kunnen bereiken. Immers aanhangers van de metafysische beweging gebruiken woorden als ‘’verwerven, bereiken, bewijzen, verdienen’’, etc.. En bij het pad van de verlichting gebruikt men termen als ‘reïncarnatie pad, reis, doel, stap, progressie en programma’’. En dat kan vele levens duren. En bovendien is het volgens de Bijbel zelfs onmogelijk dat men buiten Christus om het doel bereikt (4). In wezen zit er hoogmoed achter elke gedachte, dat de mens zichzelf kan redden.
c. Moslims
Moslims zullen met diverse bezwaren tegen het christelijk geloof kunnen komen. Deze bezwaren zijn de basis van hun overtuiging dat het christelijk geloof onaanvaardbaar voor hen is, en hen weerhouden om het te aanvaarden. Luister als christen goed naar de gedachtegang van moslims, om hen beter te kunnen begrijpen. Laat je echter niet voor de gek houden als de ander beweert van alles te weten over het christendom, en waarom dit niet goed zou zijn. Moslims associëren christendom met de decadente westerse cultuur met zijn materialisme, alcoholgebruik, pornografie, etc..
- Er zijn bij moslims helaas heel veel misverstanden over de Bijbel. Moslims geloven vaak dat de Bijbel vervalst is en dat christenen dus bedrogen zijn, en dat de moslims de plicht hebben om niet-moslims naar de waarheid van de islam te leiden. Vraag waaruit blijkt dat er sprake is geweest van vervalsing. Je kunt hen erop wijzen, dat gevonden bijbelboekrollen niet van elkaar verschillen, en dat Jezus zegt, dat Gods Woord de waarheid is.
- Moslims vinden het godslasterlijk om de goddelijkheid van Jezus te beamen en Hem de titel ‘Zoon van God’ te geven. Zij begrijpen het begrip ‘Zoon’ niet goed. Ze denken, dat het impliceert, dat God een seksuele relatie met Maria heeft gehad.
- Vele moslims geloven, dat de drie-eenheid drie goden impliceert. Toegegeven moet worden dat het begrip drie-eenheid in christelijke kring helaas niet altijd goed omschreven is. Soms denken moslims zelfs dat de drie-eenheid bestaat uit de Vader, Maria en Jezus.
- Moslims geloven dat het onmogelijk is, dat God Zijn profeet Jezus aan het kruis zou laten sterven. Dat zou in hun ogen schandelijk en dwaas zijn. Moslims wijzen bijvoorbeeld op Hebr. 5: 7 en 8. Maar daar staat, dat Jezus verlost is uit zijn angst. Er staat dus niet dat God de kruisdood van Jezus voorkomen heeft. Duidelijk blijkt dit uit Matt. 26: 36-46, waar de geestelijke strijd van Jezus in Getsemane beschreven wordt! En na Zijn dood aan het kruis op Golgotha is Jezus door God uit de dood opgewekt! (Rom. 4: 24 en 10: 9). Een christen kan wijzen op de noodzaak van het offer van Jezus, en dat Jezus het Zelf heeft voorzegd. Maar je mag en moet dan ook over de opstanding van Jezus spreken. Immers Jezus behaalde de overwinning over zonde, dood en alle demonen en de duivel.
- Sommige moslims geloven dat de Bijbel de komst van Mohammed voorzegd heeft. Immers moslims zeggen, dat het Griekse woord ‘parakletos’ (dit is de Trooster, de Heilige Geest) eigenlijk ‘periklitos’ zou moeten zijn, hetgeen de geprezene (Ahmed) betekent. En dat zou op Mohammed slaan. Dit is een onhoudbare gedachte, ten eerste omdat het Grieks dit woord ‘periklitos’ helemaal niet kent, en ten tweede omdat de Heilige Geest al tien dagen na Jezus' Hemelvaart werd uitgestort, en als Geest in de in Jezus gelovende mens kan wonen. Dit kan dus nooit betrekking hebben op de mens Mohammed, die pas honderden jaren later leefde.
6. Slotopmerking
Uiteraard zouden er veel meer voorbeelden te geven zijn. In elk geval mag een christen ervan doordrongen zijn dat zijn of haar geloof op goede gronden te verdedigen is en niet strijdig is met logica. Uiteindelijke zal de Heilige Geest ons de diepten van die God, die het heelal volgens de door Hem gemaakte wetmatigheden heeft geschapen, doen kennen.
Het geloof is een zaak van het verstand maar vooral van het hart. Immers argumenten, hoe nuttig ook, zullen mensen niet tot geloof brengen, maar je kunt de obstakels op de weg wel zo veel mogelijk verwijderen. Wij kunnen echter niet alle belemmeringen wegnemen. Mensen komen uiteindelijk niet tot geloof door onze argumenten en beredeneringen, maar door een persoonlijke ontmoeting met de levende Christus. Uiteindelijk is het grootste obstakel tussen een mens en God, de zonde. Alleen die persoon zelf kan daar iets aan doen, door met zijn zonde (ten diepste de hoogmoed) en in zijn verlorenheid de toevlucht te nemen tot Jezus, de Enige die machtig is om alle obstakels uit de weg te ruimen (17).
7. Literatuur
1. Apologetiek, website www.apologetiek.nl
2. Farricola, Luigi, Christenen die willen evangeliseren hebben apologetiek nodig. (www.apologetiek.nl)
3. Groothuis, Douglas, Apologetics, Truth and Humility. CRI Statement DA 152. (www. equip.org/free/)
4. Halverson, Dean C., Witnessing tips, addressing the “positive gospel” of the Metaphysical Movement.CRI Statement DM 700. (www. equip.org/free/)
5. Hybels, Bill en Mark Mittelberg, ‘Zo word je een aanstekelijk christen’. Willow Creek Nederland Uitgeverij Gideon, Hoornaar, 1996.
6. Hybels, Bill, Mark Mittelberg, en Lee Strobel, Handboek Aanstekelijk Christen voor deelnemers. Willow Creek Nederland Uitgeverij Gideon, Hoornaar, 1997.
7. McGrath, Alister, Apologetiek is eerst luisteren, dan praten. Congres GSV. Kerkredactie Geplaatst: 15-2-2002.
8. Miller, Elliot, Effective Evangelism; discussing the Bible with New Agers. CRI Statement DN 078.(www. equip.org/free/)
9. On line bible.
10. Pratt, Richard L., Every Thought Captive, Presbyterian and Reformed Publishing.
11. Putten, Cornelis van, Wat is Apologetiek?, augustus 1998. (www.apologetiek.nl)
12. Putten, Cornelis van, Apologetiek en Geloof, november 1998. (www.apologetiek.nl)
13. Putten, Cornelis van, God liefhebben met je Verstand, november 1998. (www.apologetiek.nl)
14. Putten, Cornelis van, Wat denkt de Stichting Europese Apologetiek?, juli 1999. (www.apologetiek.nl)
15. Ramer, Rachel D., Witnessing tips in debate with Evolutionists. CRI Statement DC 742. (www. equip.org/free/)
16. Thomas, Yvan, En jij gelooft dat?!! Gangbare argumenten om het evangelie te ontlopen. Het Goede Boek, Leuven.
17. Verburg, Dick, Apologetiek, een zaak voor iedere Christen, 2002.(www.apologetiek.nl)
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.