De 15 meestvoorkomende denkfouten bij Christenen.
Door dr. Kurt Blatter
De vijftien meest voorkomende denkfouten van de postmoderne christenheid met haar ziekmakende uitwerkingen zijn als volgt:
1) We zijn vergeten, dat er een almachtige God bestaat, Die van ons verwacht, dat wij ons onderwerpen aan zijn onfeilbaarheid, heiligheid en alwetendheid (‘vreze des Heren’).
"De vreze des Heren is het begin van het leren (verstaan van de wijsheid)". In ons christelijke collectieve denken (de som van alle preken, alle christelijke boeken en gesprekken) is er te weinig aandacht voor de betekenis van de vreze des Heren. De rol en invloed van God te vrezen neemt gestaag af. Gedeeltelijk wordt ze ook bewust verdrongen door termen als eerbied voor de schepping, en eerbied voor het schepsel; die op zich ook belangrijk zijn.
Ons geloofsleven houdt vaak te weinig concreet rekening met de goddelijke karaktereigenschappen van almacht, heiligheid, alwetendheid, rechtvaardigheid, eeuwigheid, liefde, genade, vergeving, nieuw makend, enz.
2) We zijn vergeten, dat de ‘verlichting’, en de daarmee verbonden vermeende vooruitgang en wetenschappelijke kennis, ons in ons denken en doen zo heeft veranderd, dat ‘geloven’ in de zin van ‘niet twijfelen aan hetgeen men niet ziet’, tot een van de moeilijkste dingen geworden is.
Het geloof in de wetenschap heeft geloofsfeiten, die in vroeger tijden als vanzelfsprekend werden geacht, aan het wankelen gebracht. Ze heeft ook de inhoud van het geloof verdrongen door haar (vermeende) aanspraak op absolute waarheid en kennis. Dat heeft de weg vrijgemaakt voor een zich uitbreidend nieuw-heidendom. Ze heeft op een onbehoorlijke manier geprobeerd geloofswaarheden te belasteren, belachelijk te maken, (bijvoorbeeld de onbevlekte geboorte uit Maria) en door een oppervlakkige bewijsvoering deze naar het rijk der mythen en fabeltjes verwezen.
Jammer genoeg is ook vaak de ‘wetenschap der theologie’ deze trend gevolgd, waardoor de kerk zichzelf beroofd heeft van haar goddelijke boodschap. In de discussie over de grote kerkverlating komt dit aspect duidelijk naar voren.
We hebben ons door wetenschappelijk bewijs zo laten verblinden, dat we een benadering vanuit Gods Woord vergeten of op z'n minst zozeer verzuimen, al zou de wetenschap niet tegen te spreken zijn. We hebben ons zo onzeker laten maken door de opwaardering van de wetenschap en het wetenschappelijk onderzoek, dat wij ons, als vertegenwoordigers van de goddelijke waarheid, (in absolute zin) voortdurend in de verdediging begaven tegenover het wetenschappelijk bewijs. Een wetenschap echter, die alleen daar tot een geldige slotsom kan komen, daar waar ze haar eigen speculaties loslaat en zichzelf ziet als een methode, die feiten constateert en beschrijft, die in overeenstemming zijn met Gods schepping. (208, 209, 210)
3) Uit het claimen van de waarheid door de wetenschap is ook het omvormende principe af te leiden, hetwelk meer en meer de postmoderne christenheid vervult, namelijk: overal vat op te hebben. Dat wil zeggen: alles onder haar controle te krijgen.
We hebben vergeten dat onze kennis en ons weten onvolkomen zijn. En ook dat God in Zijn soevereiniteit niet alles wil openbaren, dus dat ook in de toekomst ons menselijk bestaan omgeven zal blijven door vele vraagtekens.
Alles te beheersen is een oeroud menselijk streven om het paradijs op aarde tot stand te brengen. Door eenzijdig bijbelonderricht hebben vele christenen op vele plaatsen aan dit verlangen gehoor gegeven. Ze hebben vergeten dat God een ander doel heeft; namelijk dat mensen verlost worden en gered van het eeuwige verderf en dat de beloften over een toekomstig rijk Gods op aarde niet alleen op deze tijd van toepassing zijn, maar ook voor de toekomst.
4) We hebben, zoals alle christenen vandaag de dag, verklaarbaar vanwege het veelvuldige aanbod van onze tijd, ons laten verleiden tot het passieve "consumeren".
Waarschijnlijk is het aan ons bewustzijn voorbijgegaan, dat er nog nooit een generatie christenen is geweest, die het materieel zo voor de wind is gegaan. Vandaag de dag is in ruil voor een materiële prestatie (geld) alles te krijgen. Een welstand van ongekend formaat opent grenzeloze mogelijkheden tot consumeren.
De verklaarbare consumptiehouding van onze maatschappij en ook van de postmoderne christenen zou gemakkelijk maar ten onrechte tot de reactie kunnen leiden dat ook in geestelijke zaken alles passief te verkrijgen is. Dat wil zeggen alleen in ruil voor een materiële tegenprestatie, zonder persoonlijke inzet en zonder zelfstandig bijbels meedenken. Nog nooit was het aanbod aan preken, boeken, video's, conferenties, vlogs e.d. zo groot.
Dit overstelpende aanbod verleidt tot passief consumeren en leidt af van zelfstandig denken en uitwerken van geestelijke waarden. Zoals de seculiere maatschappij zich steeds vaker passief overgeeft aan allerlei genezers, zo ook de postmoderne christenen aan gevolmachtigde zielzorgers in zogeheten genezingssamenkomsten.
Steeds meer strekt de postmoderne christenheid zich uit naar buiten Bijbelse geestelijke ervaringen en verwerpt daarmee de diepgaande, therapeutische aanwijzingen van de Schrift. Dit resulteert zoals nooit tevoren, in een gebrek aan kennis onder christenen, als het gaat om uitspraken en waarheden vanuit de Schrift, het Woord van God.
5) We zijn vergeten dat het nooit met de werkelijkheid in overeenstemming is, wanneer alleen één enkele oorzaak verantwoordelijk wordt gehouden voor een bepaalde toestand of resultaat. Net zoals ook de seculiere maatschappij heeft de postmoderne christenheid afstand gedaan van het standpunt van een veelvoud van factoren als oorzaken, en verlustigt het zich meer en meer in een sterk gereduceerde visie, namelijk die van de monocausaliteit (de opvatting dat slechts één enkele oorzaak verantwoordelijk is voor een bepaalde toestand).
Alles toeschrijven aan één bepaalde oorzaak is gelijk te stellen met een ongedifferentieerd denken. Het vertoont veel gelijkenis met een doodlopende weg. Het leidt tot snel oordelen (veroordelen) over situaties of mensen. Het komt voort uit de behoefte zo snel mogelijk en altijd voor alles een verklaring te hebben (wat overeenkomt met alles te willen beheersen).
6) We zijn vergeten, dat wij onze huidige kennis van zaken vaak willekeurig op geestelijke zaken projecteren en zo, door verkeerde eigen voorstellingen, tot verkeerde waardeoordelen komen. Daardoor kan de huidige christenheid de eigenlijke uitspraken van de Bijbel in haar tijdgebonden vervorming vaak niet meer begrijpen, zoals ze werkelijk bedoeld zijn. Gevolg daarvan is dat we bij het lezen van de Schrift bepaalde uitspraken omzeilen, overslaan of oneigenlijk interpreteren.
Zo wordt Johannes 10: 10 zo uitgelegd, dat als we maar op de juiste manier geloven, die overvloed daarin bestaat, dat we materieel gezegend worden, nooit ziek worden, altijd succes hebben, enz. Het beeld wat de gehele Schrift ons (geldt ook voor postmoderne christenen) geeft, is heel anders. Zij spreekt van verdrukking, vervolging, lasteringen. "... en dat wij door veel verdrukkingen het koninkrijk Gods moeten binnengaan." (Hand. 14: 22).
Vanuit onze angst voor lijden interpreteren we de Schrift en we vergeten, gezien de huidige situatie van algemene welvaart, dat de roeping tot navolging altijd met een zeker lijden verbonden was en is.
7) We zijn vergeten dat, door de grote waarde die we toekennen aan wetenschappelijk onderzoek en kennis, de aanmatigende houding van de mens bevorderd wordt met als resultaat, dat hij zijn eigen mening boven die van God plaatst. Daardoor werd de theologie steeds stoutmoediger en brutaler om in het waardeoordeel over zichzelf zich als de wetenschap te zien, die God onderzoekt en in geval van nood, bij het ontbreken van duidelijke feiten, God maar zelf definieert.
De huidige wetenschap stelt zichzelf daarom boven God; als wetenschap, die God meent te kunnen definiëren en desnoods bewust oneigenlijk interpreteert (humanisme).
Postmoderne christenen volgen meer en meer de trend van de ‘officiële theologie’ en vergeet daarbij uitspraken uit de Schrift, die betrekking hebben op dat wat goed en heilzaam is voor de mens. ‘Hij heeft u bekend gemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt; niets anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.’ (Micha 6: 8). ‘Wat verborgen is behoort de HEER, onze God toe; wat openbaar is komt ons toe.’ Deut. 29: 28 (NBV 21)
8) We zijn het verleerd om onze houding te bepalen in zake bepaalde onaangename feiten in leer en verkondiging. Daardoor moeten we vaak een vrome façade aannemen, zodat de schijn naar buiten bewaard blijft. Het gevolg is dat de realiteit met betrekking tot onze zwakheden of tekortkomingen verdrongen of verborgen of zelfs ontkend moet worden.
Heel extreem kan dit leiden tot uitspraken als: een christen is beter dan een ongelovige. Wij menen dat het enige verschil hierin bestaat, dat de christen iets beters bezit namelijk Christus. ‘Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping. Het oude is voorbijgegaan, zie alles is nieuw geworden.’ (2 Kor. 5: 17).
Het is aanbevelingswaardig, dat postmoderne christenen zich volledig houden aan de uitspraken van de Heilige Schrift, zoals bijvoorbeeld in Rom. 8: 10, waar ons duidelijk voorgehouden wordt ‘Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.’ Dit inzicht en de kennis over onze geestelijke positie en onze aardse toestand zijn al vaak ondergesneeuwd.
Naar aanleiding van een seminar over seksualiteit binnen het huwelijk, gaf 90% van de echtparen te kennen dat er op dit terrein geen problemen waren. Maar na open gesprekken in groepjes, kwam er een heel ander beeld naar voren.
9) We zijn het verleerd om de weg van het geduld, de ‘omweg’ (tijdfactor), via God te gaan. ‘Stort uw hart uit voor Zijn aangezicht’, ‘Integendeel, ik zou naar God vragen en aan God zou ik mijn zaak voorleggen’ (Ps. 62: 9, Job 5: 8, 9). In plaats daarvan lopen we in onze nood van de ene zielzorger naar de andere, en van de ene arts naar de andere.
Normaal gesproken nemen we vele raadgevers in de arm (poly-pragmatie). Hetzij uit onzekerheid, hetzij uit ongeduld, of ter bevestiging van onze eigen mening en voorstelling. Vaak denken we: hoe meer, hoe beter.
Vaak is het zo dat vele raadgevers zich opdringen aan de mens in nood, omdat ze denken de oplossing van het probleem te weten. Deze oplossingen luiden dan als: ‘Als je maar (meer) zou geloven, dan zou je deze depressie niet krijgen.’ Of: ‘Als je maar meer de Bijbel leest en bidt, dan zal het wel beter met je gaan.’
Gebleken is, dat hoe meer adviezen en meningen er zijn, des te groter ook de wirwar van mogelijke oplossingen wordt. Vaak is de raadgeving van de één precies het tegenovergestelde van wat de ander voorstelt. In zo'n geval wordt de werking van beide adviezen tenietgedaan of leidt het tot nog grotere innerlijke onzekerheid. Maar al te vaak wordt het zelfonderzoek aan anderen gedelegeerd.
10) We zijn het voor een groot deel verleerd onderscheid te maken tussen de uiterlijke en innerlijke houding.
Postmoderne christenen geven in hun denken het meeste gewicht aan het uiterlijke, het zichtbare en doen daarmee tekort aan het onzichtbare, wat vaak veel wezenlijker en betekenisvoller is. Het gezegde ‘Schijn bedriegt’ is maar al te waar. Onzichtbare, innerlijke waarden zijn vandaag de dag minder gevraagd, omdat ze niet dezelfde aantrekkelijkheid bezitten. In ons jachtige bestaan vol veranderingen, in onze instant-maatschappij, lijkt voor geduld geen ruimte meer te zijn. Wie toch geduldig wil zijn, wordt haast verdacht, omdat hij niet doelbewust zou leven.
11) We zijn het in verregaande mate verleerd geduld te hebben, ons te oefenen in geduld, de positieve kanten ervan te ontdekken.
Ongeveer 2000 jaar geleden, in een tijd die veel minder koortsachtig was, roept de schrijver van de Hebreeënbrief toch op ’Want gij hebt geduld nodig, om de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is.’ (Hebr. 10: 36). Dat geduld is een kostbare parel voor hen die zich daarin geoefend hebben. Die informatie en ervaring zijn grotendeels verloren gegaan.
Dat geduld ook innerlijke en uiterlijke stabiliteit garandeert; ook die kennis lijkt vandaag weggeëbd te zijn. Geduld wordt in de Schrift gezien als het gevolg van een beproefd geloof;
‘Weet dat de beproefdheid van uw geloof volharding (geduld) uitwerkt.’ (Jak. 1: 2-4). Beproefd geloof is geloof, dat ook in tijden van verdrukking en nood standhoudt. Is dit misschien één van de grootste problemen van de postmoderne christenen? Angst om te lijden maakt beproeving van ons geloof onmogelijk. ‘Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt, want gij weet...’ (Jak. 1: 2).
12) Daar waar de prikkel tot het waarmaken van het geloof in de praktijk ontbreekt, moet de mens een uitweg zoeken in een voortdurende vlucht. We zijn het verleerd bij bepaalde moeilijkheden en onmogelijkheden in ons persoonlijke leven op onze plaats te blijven staan als dingen ons bedreigen. We zijn daarom ongemerkt voor onszelf en voor de moeilijkheden op de vlucht.
In de oudheid had in tegenstelling tot vechten, vluchten al een negatieve klank. Vluchten was en is een tegenovergestelde beweging, weg van een strategie, weg van een duidelijke doelstelling, een hals-over-kop ervandoor gaan. Maar er waren bij de toenmalige oorlogen plaatsen, waar men naar toe kon vluchten: schuilplaatsen. Daarom is het belangrijk, dat de mens die op de vlucht is, voor zichzelf of voor een of andere moeilijkheid, een schuilplaats vindt bij God. (Deut. 33: 27) Vluchten is vaak alleen maar het verschuiven van een probleem, tenzij je naar God vlucht. Het leidt alleen maar tot nieuwe moeilijkheden. Vluchten kan betekenen: zich losmaken, bevrijden uit een bepaalde overheersing of binding, maar kan ook weer uitmonden in nieuwe gebondenheden of slavernij.
13) We zijn het verleerd aan geestelijke vrucht, die waarde toe te kennen zoals Gods Woord dat doet. Wij kijken in de regel meer op naar aardse vruchten van materiële aard en verheffen (bij vergissing) de lichamelijke gezondheid tot het hoogste goed.
Geestelijke vruchten komen overeen met de vrucht van de Geest. (Gal. 5: 22, Ef. 5: 9, Rom. 6:2 2) Een duidelijke aanwijzing hiervoor is de oproep ‘Word vervuld met de Geest.’ Naar Efeze 5 betekent dit voor mensen, die in Christus geloven het volgende:
a) ‘Spreekt onder elkander in psalmen en lofzangen.’ Dat betekent dat wij, als we bijeenkomen, onze gebruikelijke klaagzangen moeten vervangen door lofgezangen.
(Maar anderzijds: er bestaat zelfs een heel ook geïnspireerd Bijbelboek Klaagliederen!)
b) ‘Zingt en jubelt de Here van harte.’ Dat betekent toch dat ons hart, dat vaak vol is van bitterheid, grieven en ontevredenheid begint met zingen en loven en met dankbaarheid wordt vervuld.
c) ‘Dankt te allen tijde voor alles in de naam van onze Here Jezus Christus.’ Als we in directe verbinding met God spreken moeten ons klagen en onze verwijten (openbaar of verborgen) tegenover God veranderd worden in dank voor alles. Dank, ook voor al het onbegrepene, zodat we de enige ware en rechtvaardige God eren.
d) ‘En weest elkander onderdanig in de vreze des Heeren.’ Vervuld zijn met de Heilige Geest maakt dat we ons niet meer boven anderen willen verheffen, in wat voor vorm dan ook. Maar het leidt tot ware sociale gerechtigheid.
14) We zijn het verleerd om in het gebed onderscheid te maken tussen vragen en danken. Dit verschil is echter daarom zo wezenlijk, omdat we God vaak verwijten maken, hoewel we al hetgeen waar we nu om bidden van Hem, als de Gever van alle goede gaven allang hebben ontvangen.
God heeft ons in Christus nu al een heleboel waardevols geschonken, zoals het eeuwige leven, de Heilige Geest, liefde, kracht, heerlijkheid, hoop, enzovoort. Als we bijvoorbeeld bidden om meer liefde, dan zeggen we daarmee eigenlijk, dat God ons daar te weinig van gegeven heeft. Meestal ontstaan zulke situaties als we ons met andere mensen gaan vergelijken, die naar het schijnt veel meer liefde hebben ontvangen. In de regel ontvangen we echter niet nog meer liefde door middel van zo'n gebed, omdat dit niet overeenkomt met de geestelijke principes.
‘De liefde Gods is in onze harten uitgestort.’ (Rom. 5: 5). ‘Gij hebt de Heilige Geest ontvangen.’ (Ef. 1: 13). Maar als ik ga bidden ‘Heer, dank U wel dat U mij ten volle uw liefde gegeven heeft en dat de Heilige Geest, mij laat zien wat bij mij de oorzaak is, dat uw liefde niet door mij heen stroomt.’, dan zal ik gaan ervaren, dat God mij mijn zwakke plekken in mijn geestelijk leven laat zien, die er de oorzaak van zijn, dat Gods liefde niet door mij heen anderen kan bereiken. (212)
Gebed om inzicht, openbaring, opheldering, wijsheid, enzovoort, zijn echter in overeenstemming met de geestelijke realiteit, namelijk dat ik deze geestelijke kwaliteiten nooit volledig zal kunnen bezitten. ‘Onvolkomen is ons kennen.’ (l Kor. 13: 9), en ‘Wie in wijsheid te kort schiet, hij bidde God daarom.’ (Jak. 1: 5).
15) We zijn het verleerd om de geestelijke argumenten, verleidingen en aanklachten, die de satan gebruikt, vastberaden tegemoet te treden met geestelijke tegenargumenten vanuit de Schrift, net zoals de Here Jezus dit op voorbeeldige wijze in de praktijk heeft gebracht. (Mat. 4, Luk. 4)
Als ik zondig, brengt dit in de geestelijke wereld twee reacties teweeg.
satan: zal mij altijd direct aanklagen, want hij wordt de ‘aanklager van onze broeders’ genoemd (Openb.12:10).
God: een mens, die gelooft in Christus wordt door God niet aangeklaagd, maar de Heilige Geest brengt schuld en zondig gedrag aan het licht.
satan: zal ons, aangeklaagden, direct veroordelen (verzamelen van verwijten en feiten). Hoeveel christenen zijn er niet, die zich een leven lang verwijten maken. (‘Oordeelt niet, ook jezelf niet, opdat gij niet geoordeeld wordt.’ (Mat. 7: 1)
God: leidt ons door de Heilige Geest tot berouw. Berouw is volgens de Schrift vreugdevol en bevrijdend. ‘Laten we toetreden met blij vertrouwen (vrijmoedigheid) tot de troon der genade, om hulp te verkrijgen.’ (Hebr. 4: 16).
satan: zal zijn uiteindelijke veroordeling over ons uitspreken: onwaardig, nietsnut, enz. Hoeveel christenen verliezen de zekerheid van hun heil in Christus door in te gaan op de argumenten van de satan, en wandelen zo in dikke duisternis.
God: biedt ons vergeving aan; en het ligt alleen aan ons en het vereist een persoonlijke daad van onze wil, om de vergeving van God als een geschenk aan te nemen.
Uit: Bijbels omgaan met stress deel 2 Psychosomatische aspecten van dr. Kurt Blatter
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.