Zonde tegen de Heilige Geest
Een Bijbels holistische benadering
Door Gerard Feller
Iedere christen-hulpverlener zal in zijn werk regelmatig in aanraking komen met confidenten die denken ‘de zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben. In dit artikel wil ik allereerst een analyse maken van de Bijbelse betekenis van deze onvergeeflijke zonde. Vervolgens wil ik stilstaan bij mogelijke oorzaken waarom christenen denken dat ze in deze zonde leven. De onderliggende problematiek van dit presentatieprobleem (1) kan vaak een geestelijke, psychosociale of gedragsmatige oorzaak hebben. Naast een duidelijke Bijbelse exegese van het begrip onvergeeflijke zonde, zal zo nodig ook aan eventueel onderliggende oorzaken aandacht geschonken moeten worden.
Lastering van de Heilige Geest
Jezus doet in Mat. 12: 31, 32 (en Marc. 3: 28, 29 en Luk. 12: 10) een belangrijke uitspraak:
“Wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden, maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw en ook niet in de komende.”
De context van deze uitspraak is de genezing door de Here Jezus van een gedemoniseerde blinde en stomme man. Zo’n persoon werd in de eerste eeuw in Palestina gezien als een last, een plaag, iemand die je moest vermijden. Maar Jezus genas hem! Opeens was de man in staat te spreken en te zien! Wat een geweldige vreugde en opluchting moet dit geweest zijn voor de man zelf en degenen die hem verzorgden. De reactie van de Farizeeën die met dit onmiskenbare wonder van gezondmaking door Jezus geconfronteerd werden, was: “Deze drijft de demonen alleen maar uit door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen.” Deze reactie was duidelijk het gevolg van een verharding tegenover het werk van de Heilige Geest door Jezus heen. Jezus weerlegt dit in vs. 25, 26 door te zeggen: ”Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en geen enkele stad of geen enkel huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal standhouden. En als de satan de satan uitdrijft, dan is hij tegen zichzelf verdeeld, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden?” Daarna komt Jezus tot bovengenoemde uitspraak.
De uitdrukking ‘zonde tegen de Heilige Geest’ komt in de Bijbel niet voor, wel ‘lastering van de Geest’ (vs. 31) en ‘spreken tegen de Heilige Geest’ (vs. 32) of ‘eeuwige zonde’ (Marc. 3: 29). Een woord spreken tegen de Zoon des mensen is niet (direct) geloven dat Jezus is wie Hij zegt te zijn of onzekerheid ten aanzien van Zijn leer, maar lasteren tegen de Heilige Geest gaat verder. Wat de Farizeeën in de bevrijding van de dove en blinde man deden, ging verder dan een misverstand. Het Griekse woord voor lasteren is blasphemeo. Dit betekent: bespotten, belasteren, honen, smaden en krenken. Volgens het woordenboek is lasteren: tegen beter weten in aantasten van iemands eer en goede naam. De Farizeeën deden hun uitspraken niet uit onwetendheid, maar lasterden bewust en keer op keer het werk van de Heilige Geest. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot Nicodemus die zei: “Rabbi, wij weten dat Gij van God gekomen zijt als leraar, want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met hem is” (Joh. 3: 2). Dit was de enige conclusie die een eerlijk mens kon trekken, maar tegen beter weten in zeiden de Farizeeën dat de Here Jezus door de overste van de boze geesten Zijn wonderen deed. Joost Verduijn definieert ‘het lasteren tegen de Heilige Geest’ als een verharding totdat iemand op het punt gekomen is dat hij zelf niets meer met de Geest of met Zijn werk te maken wil hebben. Er vond bij de Farizeeën een groeiende verharding plaats zodat ze zich uiteindelijk verzetten tegen de Heilige Geest (vgl. Hand. 7: 51). Deze definitie sluit alle christenen uit die bang en angstig zijn de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben. Immers als je er bang voor bent is er geen sprake van een blijvende verharding. Het is dus niet zomaar een keer iets doen wat niet had gemogen, maar een geleidelijke en doorgaande verharding totdat iemand op het punt komt dat hij zelf niets meer met de Geest of Zijn werk te maken wil hebben. Zo iemand ervaart die toestand niet als een probleem.
Het smaden en bedriegen van de Geest
Ook bij het smaden van de Geest (Hebr. 10: 29) gaat het in de context niet om een enkele fout maar om een houding van verharding. Het is het beeld van iemand die opzettelijk in zonde leeft nadat hij tot erkentenis van de waarheid gekomen is. Ook het bedriegen van of het liegen tegen de Heilige Geest (Hand. 5) blijkt te gaan om een geplande daad waarin God uitgedaagd wordt (Verduijn). In Hebr. 6: 4-6 lezen we over een zonde waarvan mensen zich niet kunnen bekeren. Het wordt voorgesteld als iemand die de Zoon van God opnieuw kruisigt en openlijk te schande maakt (bespot). De bekende theoloog Augustinus die in de 4e en 5e eeuw na Christus leefde, was van mening dat de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ was dat iemand zich zijn leven lang niet bekeerde. Anderen brengen daartegenin dat bijvoorbeeld in Mat. 12: 32 wordt gezegd dat er geen vergeving mogelijk is noch in deze eeuw, noch in de toekomende. Of zij wijzen op 1 Joh. 5: 16 waar we lezen dat we niet meer hoeven te bidden voor iemand die die zonde tot de dood begaan heeft. Dat laatste zou betekenen dat het om een onvergeeflijke zonde in het leven nu gaat. Daarmee hangt samen de vraag of een wedergeboren christen ooit nog verloren kan gaan. Daar wordt door christenen verschillend over gedacht; beide standpunten beroepen zich op verschillende Bijbelteksten.
Waarom denkt iemand de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben?
Zoals eerder gezegd, zal iemand die voor hulp komt omdat hij of zij er mee zit, of bang is de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben, deze zonde juist niet doen, omdat deze erin bestond om te volharden in het belasteren van God en daarover geen gewetenswroeging te hebben. Maar waarom denkt een confident dan dat hij die zonde begaan heeft? Het is van belang dit te achterhalen. Veel confidenten verbinden seksuele zonden met zonde tegen de Heilige Geest. Bijvoorbeeld door overspel of koesteren van homoseksuele contacten, sommigen door zelfbevrediging of het zien van porno. Ze baseren hun angst op de tekst in 1 Kor. 6: 18 en 19 waar staat:
“Vlucht weg van hoererij. Elke zonde die de mens doet, blijft buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. Of weet ge niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God ontvangen hebt, en dat u niet van uzelf bent?”.
Het is belangrijk om deze tekst goed te lezen. Er staat: zondigen tegen zijn eigen lichaam, niet: tegen de Heilige Geest Zelf, maar tegen de ‘tempel van de Heilige Geest’. Ook elders in de Bijbel lezen we dat er vergeving is voor seksuele zonden, bijvoorbeeld de zonde van David die overspel met Bathseba bedreef. Natuurlijk volstaat pastorale of geestelijke hulpverlening er niet mee door aan de confident alleen uit te leggen dat dit niet bedoeld wordt met de onvergeeflijke zonde. Natuurlijk zal verder ingegaan moeten worden op het begeleiden van de confident met betrekking tot het probleem van seksuele zonde, onder andere door een proces van belijden, berouw hebben en vergeving en afkeer van zonden. Maar zeker ook door het herstellen en aangaan van gezonde relaties.
Kwaadspreken van God
In Leviticus 24: 16 lezen we dat wie de Naam des Heren lastert (maar ook bij sommige andere zonden ten tijde van het oude testament), ter dood gebracht moet worden. Dat is de reden dat confidenten denken dat als ze kwaad van God gesproken hebben, ze de zonde tegen de Heilige Geest begaan hebben. In de tekst van Leviticus staat echter niet dat er geen vergeving mogelijk is. Elk kwaadspreken van God is niet altijd het lasteren van de Heilige Geest zoals in Mat. 12 bedoeld wordt. Dat blijkt uit het gegeven dat de Here Jezus juist in dat gedeelte duidelijk maakt dat wie iets ten nadele van de Zoon zegt, vergeving kan ontvangen. Ook hier is het natuurlijk wel van belang om door belijdenis tot reiniging van de zonde te komen (Spr. 28: 13; 1 Joh. 1: 9).
Wie kan de zonde van lastering van de Heilige Geest doen?
Jezus waarschuwt in Mat. 12 de Farizeeën dat ze bezig zijn het werk van de Zoon als duivelswerk te bestempelen. Daarvoor was toen nog vergeving mogelijk. Dat zou korte tijd later anders worden. Tijdens de uitspraak van Jezus was de Heilige Geest namelijk nog niet in het hart van de mensen uitgestort (Joh. 7: 39). Maar na Pinksteren is de inwoning van de Heilige Geest mogelijk en kan de Geest ons leiden in de woorden van Jezus (Joh. 14: 12-22). Ongelovigen kunnen de Geest niet lasteren in de betekenis van de context van de Bijbel. In Hebr. 6: 4-6 gaat het over mensen “Die ooit door het licht beschenen zijn en deel hebben aan de Heilige Geest”. Voor die mensen is het mogelijk om tegen beter weten in de bediening van de Heilige Geest publiekelijk te lasteren en Zijn werken aan satan en diens demonen toe te schrijven. In Hebr. 6 heeft de Heilige Geest op laten tekenen, dat mensen die die zonde begaan hebben, niet meer tot bekering gebracht kunnen worden. Onbekeerlijkheid hoeft niet altijd een zonde tegen de Heilige Geest te zijn, onbekeerlijkheid kan wel het gevolg zijn van het lasteren van de Heilige Geest (2 Thess. 2: 11). Ik wil nogmaals benadrukken dat het feit dat confidenten die angst hebben de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben, meestal de laatste zullen zijn die de Geest publiekelijk lasteren.
Innerlijk vloeken
Vloeken kunnen een verschrikkelijke uitwerking hebben, zoals Salomo al duidelijk maakte, ook al gebruikt hij niet altijd het woord ‘vloek’ (vgl. Spr. 11: 9a; 12: 18; 15: 4; 18: 21). Jakobus zegt: ”De tong is een vuur, de wereld van de ongerechtigheid. De tong (...) is een onberekenbaar kwaad, vol dodelijk venijn. Met haar zegenen wij de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen die naar Gods gelijkenis gemaakt zijn. Uit dezelfde mond komt zegen en vloek voort. Dit moet niet zo zijn, mijn broeders” (Jak. 3: 8-10). Bewust God vervloeken is meestal niet datgene wat confidenten doen. Het zijn meer dwanggedachten, die ongewild herhaaldelijk in een gelovige op kunnen komen, zonder dat hij deze kan stoppen. Veelal probeert men de obsessieve gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of te onderdrukken. Gedachten als ‘een rot-God’ of sadistische of onreine voorstellingen over God of vervloekingen van God teisteren de gedachten- en gevoelswereld van gelovigen. Deze dwanggedachten kunnen vaak op twee manieren ontstaan.
Ten eerste door occulte contacten. Men kan bewust of onbewust met occulte personen, gedachten, methoden of voorwerpen besmet zijn, en dit kan o.a. tot grote angsten leiden, die bij een gelovige tot innerlijk vloeken kunnen leiden, wat op zijn beurt weer tot gevolg heeft dat een gelovige denkt de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben. Voor een uitgebreide checklist van dergelijke mogelijke occulte contacten, zie andere artikelen op onze website. Een voorbeeld van een confident die dacht de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben is mevr. K. (fictieve naam). Ze had al meer dan 10 jaar last van innerlijk vloeken en was bang voor eeuwig verloren te zijn. Ze had al heel veel hulpverlening gehad, veel cognitieve gedragstherapieën en pastorale gesprekken. Niets leek te helpen Ze werd chronisch depressief en heel haar gezin leed onder haar bijna ondraaglijke klachten. Tijdens pastorale gesprekken en in een gebed herinnerde zij zich dat ze 10 jaar geleden een andere kerk bezocht had en zich toen de handen had laten opleggen door een voor haar vreemde man. Deze ‘profeteerde’ tijdens de handoplegging dat ze in haar leven heel veel moeite en lasten zou ondervinden. In feite werkte dit als een vloek in haar leven (1 Tim. 5: 22). Het bracht haar angsten die steeds sterker werden naarmate ze meer stress ervoer in het dagelijks leven. Nadat ze in gebed reiniging gevraagd had en ze verder opgebouwd werd in de zegeningen van het geloof, verdwenen haar angsten en dwanggedachten van het innerlijk vloeken. Dit is een vorm van besmetting die zelfs binnen de kerk kan gebeuren en waarop niet alle pastorale begeleiders bedacht zijn.
Emotionele zwakte en ontsporing (neurologisch bekeken)
De tweede veel voorkomende mogelijkheid van innerlijk vloeken heeft niets met occultisme te maken en ook niet met persoonlijke zonden. Het is meer te zien als een zwakte die kan ontstaan als het emotionele systeem in de hersenen niet goed georganiseerd of opgebouwd is. Meestal is het een gevolg van trauma A, van vaardigheden die men niet geleerd heeft en/of het gemis van een emotionele opvoeding. Het gevolg kan zijn een verminderde emotionele stabiliteit doordat diepgaande hechtingen in de thalamus niet stabiel zijn (niveau 1). Ook is het vaak en mix van trauma B, erge dingen die men meegemaakt heeft. Hierdoor wordt de amygdala gesensibiliseerd en zullen sterke angsten, rationeel maar ook irrationeel, toenemen (niveau 2). Als men vervolgens niet geleerd heeft emotionele conflicten of piekemoties te verdragen, kan men in de cingula cortex, het gedeelte van de hersenen waarin synchronisatie met anderen plaats vindt, problemen krijgen (niveau 3). Men blijft bijvoorbeeld ‘ hangen’ in depressieve en angstgevoelens die niet goed door de prefrontale cortex, ons controle centrum en identiteitscentrum (niveau 4), gecontroleerd kunnen worden. Door deze emotionele instabiliteit ontstaat er een overweldiging van emoties die door ons rationele denken niet meer beheerst kan worden. Wat er dan gebeurt, is dat er emotionele ontsporingen plaats vinden, zoals bijvoorbeeld innerlijk vloeken, waarvoor vervolgens een volkomen verkeerde verklaring gegeven wordt.
Door Gerard Feller
Iedere christen-hulpverlener zal in zijn werk regelmatig in aanraking komen met confidenten die denken ‘de zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben. In dit artikel wil ik allereerst een analyse maken van de Bijbelse betekenis van deze onvergeeflijke zonde. Vervolgens wil ik stilstaan bij mogelijke oorzaken waarom christenen denken dat ze in deze zonde leven. De onderliggende problematiek van dit presentatieprobleem (1) kan vaak een geestelijke, psychosociale of gedragsmatige oorzaak hebben. Naast een duidelijke Bijbelse exegese van het begrip onvergeeflijke zonde, zal zo nodig ook aan eventueel onderliggende oorzaken aandacht geschonken moeten worden.
Lastering van de Heilige Geest
Jezus doet in Mat. 12: 31, 32 (en Marc. 3: 28, 29 en Luk. 12: 10) een belangrijke uitspraak:
“Wie een woord spreekt tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden, maar wie tegen de Heilige Geest spreekt, het zal hem niet vergeven worden, niet in deze eeuw en ook niet in de komende.”
De context van deze uitspraak is de genezing door de Here Jezus van een gedemoniseerde blinde en stomme man. Zo’n persoon werd in de eerste eeuw in Palestina gezien als een last, een plaag, iemand die je moest vermijden. Maar Jezus genas hem! Opeens was de man in staat te spreken en te zien! Wat een geweldige vreugde en opluchting moet dit geweest zijn voor de man zelf en degenen die hem verzorgden. De reactie van de Farizeeën die met dit onmiskenbare wonder van gezondmaking door Jezus geconfronteerd werden, was: “Deze drijft de demonen alleen maar uit door Beëlzebul, de aanvoerder van de demonen.” Deze reactie was duidelijk het gevolg van een verharding tegenover het werk van de Heilige Geest door Jezus heen. Jezus weerlegt dit in vs. 25, 26 door te zeggen: ”Ieder koninkrijk dat tegen zichzelf verdeeld is, wordt verwoest; en geen enkele stad of geen enkel huis dat tegen zichzelf verdeeld is, zal standhouden. En als de satan de satan uitdrijft, dan is hij tegen zichzelf verdeeld, hoe kan zijn koninkrijk dan standhouden?” Daarna komt Jezus tot bovengenoemde uitspraak.
De uitdrukking ‘zonde tegen de Heilige Geest’ komt in de Bijbel niet voor, wel ‘lastering van de Geest’ (vs. 31) en ‘spreken tegen de Heilige Geest’ (vs. 32) of ‘eeuwige zonde’ (Marc. 3: 29). Een woord spreken tegen de Zoon des mensen is niet (direct) geloven dat Jezus is wie Hij zegt te zijn of onzekerheid ten aanzien van Zijn leer, maar lasteren tegen de Heilige Geest gaat verder. Wat de Farizeeën in de bevrijding van de dove en blinde man deden, ging verder dan een misverstand. Het Griekse woord voor lasteren is blasphemeo. Dit betekent: bespotten, belasteren, honen, smaden en krenken. Volgens het woordenboek is lasteren: tegen beter weten in aantasten van iemands eer en goede naam. De Farizeeën deden hun uitspraken niet uit onwetendheid, maar lasterden bewust en keer op keer het werk van de Heilige Geest. Dit bijvoorbeeld in tegenstelling tot Nicodemus die zei: “Rabbi, wij weten dat Gij van God gekomen zijt als leraar, want niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met hem is” (Joh. 3: 2). Dit was de enige conclusie die een eerlijk mens kon trekken, maar tegen beter weten in zeiden de Farizeeën dat de Here Jezus door de overste van de boze geesten Zijn wonderen deed. Joost Verduijn definieert ‘het lasteren tegen de Heilige Geest’ als een verharding totdat iemand op het punt gekomen is dat hij zelf niets meer met de Geest of met Zijn werk te maken wil hebben. Er vond bij de Farizeeën een groeiende verharding plaats zodat ze zich uiteindelijk verzetten tegen de Heilige Geest (vgl. Hand. 7: 51). Deze definitie sluit alle christenen uit die bang en angstig zijn de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben. Immers als je er bang voor bent is er geen sprake van een blijvende verharding. Het is dus niet zomaar een keer iets doen wat niet had gemogen, maar een geleidelijke en doorgaande verharding totdat iemand op het punt komt dat hij zelf niets meer met de Geest of Zijn werk te maken wil hebben. Zo iemand ervaart die toestand niet als een probleem.
Het smaden en bedriegen van de Geest
Ook bij het smaden van de Geest (Hebr. 10: 29) gaat het in de context niet om een enkele fout maar om een houding van verharding. Het is het beeld van iemand die opzettelijk in zonde leeft nadat hij tot erkentenis van de waarheid gekomen is. Ook het bedriegen van of het liegen tegen de Heilige Geest (Hand. 5) blijkt te gaan om een geplande daad waarin God uitgedaagd wordt (Verduijn). In Hebr. 6: 4-6 lezen we over een zonde waarvan mensen zich niet kunnen bekeren. Het wordt voorgesteld als iemand die de Zoon van God opnieuw kruisigt en openlijk te schande maakt (bespot). De bekende theoloog Augustinus die in de 4e en 5e eeuw na Christus leefde, was van mening dat de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ was dat iemand zich zijn leven lang niet bekeerde. Anderen brengen daartegenin dat bijvoorbeeld in Mat. 12: 32 wordt gezegd dat er geen vergeving mogelijk is noch in deze eeuw, noch in de toekomende. Of zij wijzen op 1 Joh. 5: 16 waar we lezen dat we niet meer hoeven te bidden voor iemand die die zonde tot de dood begaan heeft. Dat laatste zou betekenen dat het om een onvergeeflijke zonde in het leven nu gaat. Daarmee hangt samen de vraag of een wedergeboren christen ooit nog verloren kan gaan. Daar wordt door christenen verschillend over gedacht; beide standpunten beroepen zich op verschillende Bijbelteksten.
Waarom denkt iemand de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben?
Zoals eerder gezegd, zal iemand die voor hulp komt omdat hij of zij er mee zit, of bang is de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben, deze zonde juist niet doen, omdat deze erin bestond om te volharden in het belasteren van God en daarover geen gewetenswroeging te hebben. Maar waarom denkt een confident dan dat hij die zonde begaan heeft? Het is van belang dit te achterhalen. Veel confidenten verbinden seksuele zonden met zonde tegen de Heilige Geest. Bijvoorbeeld door overspel of koesteren van homoseksuele contacten, sommigen door zelfbevrediging of het zien van porno. Ze baseren hun angst op de tekst in 1 Kor. 6: 18 en 19 waar staat:
“Vlucht weg van hoererij. Elke zonde die de mens doet, blijft buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. Of weet ge niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God ontvangen hebt, en dat u niet van uzelf bent?”.
Het is belangrijk om deze tekst goed te lezen. Er staat: zondigen tegen zijn eigen lichaam, niet: tegen de Heilige Geest Zelf, maar tegen de ‘tempel van de Heilige Geest’. Ook elders in de Bijbel lezen we dat er vergeving is voor seksuele zonden, bijvoorbeeld de zonde van David die overspel met Bathseba bedreef. Natuurlijk volstaat pastorale of geestelijke hulpverlening er niet mee door aan de confident alleen uit te leggen dat dit niet bedoeld wordt met de onvergeeflijke zonde. Natuurlijk zal verder ingegaan moeten worden op het begeleiden van de confident met betrekking tot het probleem van seksuele zonde, onder andere door een proces van belijden, berouw hebben en vergeving en afkeer van zonden. Maar zeker ook door het herstellen en aangaan van gezonde relaties.
Kwaadspreken van God
In Leviticus 24: 16 lezen we dat wie de Naam des Heren lastert (maar ook bij sommige andere zonden ten tijde van het oude testament), ter dood gebracht moet worden. Dat is de reden dat confidenten denken dat als ze kwaad van God gesproken hebben, ze de zonde tegen de Heilige Geest begaan hebben. In de tekst van Leviticus staat echter niet dat er geen vergeving mogelijk is. Elk kwaadspreken van God is niet altijd het lasteren van de Heilige Geest zoals in Mat. 12 bedoeld wordt. Dat blijkt uit het gegeven dat de Here Jezus juist in dat gedeelte duidelijk maakt dat wie iets ten nadele van de Zoon zegt, vergeving kan ontvangen. Ook hier is het natuurlijk wel van belang om door belijdenis tot reiniging van de zonde te komen (Spr. 28: 13; 1 Joh. 1: 9).
Wie kan de zonde van lastering van de Heilige Geest doen?
Jezus waarschuwt in Mat. 12 de Farizeeën dat ze bezig zijn het werk van de Zoon als duivelswerk te bestempelen. Daarvoor was toen nog vergeving mogelijk. Dat zou korte tijd later anders worden. Tijdens de uitspraak van Jezus was de Heilige Geest namelijk nog niet in het hart van de mensen uitgestort (Joh. 7: 39). Maar na Pinksteren is de inwoning van de Heilige Geest mogelijk en kan de Geest ons leiden in de woorden van Jezus (Joh. 14: 12-22). Ongelovigen kunnen de Geest niet lasteren in de betekenis van de context van de Bijbel. In Hebr. 6: 4-6 gaat het over mensen “Die ooit door het licht beschenen zijn en deel hebben aan de Heilige Geest”. Voor die mensen is het mogelijk om tegen beter weten in de bediening van de Heilige Geest publiekelijk te lasteren en Zijn werken aan satan en diens demonen toe te schrijven. In Hebr. 6 heeft de Heilige Geest op laten tekenen, dat mensen die die zonde begaan hebben, niet meer tot bekering gebracht kunnen worden. Onbekeerlijkheid hoeft niet altijd een zonde tegen de Heilige Geest te zijn, onbekeerlijkheid kan wel het gevolg zijn van het lasteren van de Heilige Geest (2 Thess. 2: 11). Ik wil nogmaals benadrukken dat het feit dat confidenten die angst hebben de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben, meestal de laatste zullen zijn die de Geest publiekelijk lasteren.
Innerlijk vloeken
Vloeken kunnen een verschrikkelijke uitwerking hebben, zoals Salomo al duidelijk maakte, ook al gebruikt hij niet altijd het woord ‘vloek’ (vgl. Spr. 11: 9a; 12: 18; 15: 4; 18: 21). Jakobus zegt: ”De tong is een vuur, de wereld van de ongerechtigheid. De tong (...) is een onberekenbaar kwaad, vol dodelijk venijn. Met haar zegenen wij de Heer en Vader, en met haar vervloeken wij de mensen die naar Gods gelijkenis gemaakt zijn. Uit dezelfde mond komt zegen en vloek voort. Dit moet niet zo zijn, mijn broeders” (Jak. 3: 8-10). Bewust God vervloeken is meestal niet datgene wat confidenten doen. Het zijn meer dwanggedachten, die ongewild herhaaldelijk in een gelovige op kunnen komen, zonder dat hij deze kan stoppen. Veelal probeert men de obsessieve gedachten, impulsen of voorstellingen te negeren of te onderdrukken. Gedachten als ‘een rot-God’ of sadistische of onreine voorstellingen over God of vervloekingen van God teisteren de gedachten- en gevoelswereld van gelovigen. Deze dwanggedachten kunnen vaak op twee manieren ontstaan.
Ten eerste door occulte contacten. Men kan bewust of onbewust met occulte personen, gedachten, methoden of voorwerpen besmet zijn, en dit kan o.a. tot grote angsten leiden, die bij een gelovige tot innerlijk vloeken kunnen leiden, wat op zijn beurt weer tot gevolg heeft dat een gelovige denkt de ‘zonde tegen de Heilige Geest’ begaan te hebben. Voor een uitgebreide checklist van dergelijke mogelijke occulte contacten, zie andere artikelen op onze website. Een voorbeeld van een confident die dacht de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben is mevr. K. (fictieve naam). Ze had al meer dan 10 jaar last van innerlijk vloeken en was bang voor eeuwig verloren te zijn. Ze had al heel veel hulpverlening gehad, veel cognitieve gedragstherapieën en pastorale gesprekken. Niets leek te helpen Ze werd chronisch depressief en heel haar gezin leed onder haar bijna ondraaglijke klachten. Tijdens pastorale gesprekken en in een gebed herinnerde zij zich dat ze 10 jaar geleden een andere kerk bezocht had en zich toen de handen had laten opleggen door een voor haar vreemde man. Deze ‘profeteerde’ tijdens de handoplegging dat ze in haar leven heel veel moeite en lasten zou ondervinden. In feite werkte dit als een vloek in haar leven (1 Tim. 5: 22). Het bracht haar angsten die steeds sterker werden naarmate ze meer stress ervoer in het dagelijks leven. Nadat ze in gebed reiniging gevraagd had en ze verder opgebouwd werd in de zegeningen van het geloof, verdwenen haar angsten en dwanggedachten van het innerlijk vloeken. Dit is een vorm van besmetting die zelfs binnen de kerk kan gebeuren en waarop niet alle pastorale begeleiders bedacht zijn.
Emotionele zwakte en ontsporing (neurologisch bekeken)
De tweede veel voorkomende mogelijkheid van innerlijk vloeken heeft niets met occultisme te maken en ook niet met persoonlijke zonden. Het is meer te zien als een zwakte die kan ontstaan als het emotionele systeem in de hersenen niet goed georganiseerd of opgebouwd is. Meestal is het een gevolg van trauma A, van vaardigheden die men niet geleerd heeft en/of het gemis van een emotionele opvoeding. Het gevolg kan zijn een verminderde emotionele stabiliteit doordat diepgaande hechtingen in de thalamus niet stabiel zijn (niveau 1). Ook is het vaak en mix van trauma B, erge dingen die men meegemaakt heeft. Hierdoor wordt de amygdala gesensibiliseerd en zullen sterke angsten, rationeel maar ook irrationeel, toenemen (niveau 2). Als men vervolgens niet geleerd heeft emotionele conflicten of piekemoties te verdragen, kan men in de cingula cortex, het gedeelte van de hersenen waarin synchronisatie met anderen plaats vindt, problemen krijgen (niveau 3). Men blijft bijvoorbeeld ‘ hangen’ in depressieve en angstgevoelens die niet goed door de prefrontale cortex, ons controle centrum en identiteitscentrum (niveau 4), gecontroleerd kunnen worden. Door deze emotionele instabiliteit ontstaat er een overweldiging van emoties die door ons rationele denken niet meer beheerst kan worden. Wat er dan gebeurt, is dat er emotionele ontsporingen plaats vinden, zoals bijvoorbeeld innerlijk vloeken, waarvoor vervolgens een volkomen verkeerde verklaring gegeven wordt.
De bovenstaande afbeelding toont ons de hersenstructuren die veelal in verband worden gebracht met de vier niveaus van het controlecentrum. Er is nog steeds enige onzekerheid over de vraag waar sommige functies beginnen en eindigen, maar er zijn veel aanwijzingen dat zij zich concentreren op de plaatsen die op de afbeelding zijn aangegeven. Niveau Eén maakt gebruik van de thalamus die bekend staat als de diepe limbische structuren, zoals de basale ganglia. Niveau Twee speelt zich vooral af in de amygdala. De cingulaire schors bevat het moedergeheugen van Niveau Drie. De meeste aandacht in de wetenschap is gericht op de orbitale prefontale cortex van Niveau Vier. Met elkaar worden deze structuren wel het limbisch systeem genoemd.
Door de emotionele ontsporing kunnen er sterke emoties vrijkomen die vervolgens geheel verkeerd geïnterpreteerd worden door het brein: ongecontroleerde emoties als innerlijk vloeken, dwanggedachten, vooral versterkt door de gesensibiliseerde amygdala. Sterke angsten die verkeerd vertaald worden door de prefrontale cortex. Angsten die steeds ‘het hoogste puntje’ opzoeken bij mensen, dat wil zeggen: die steeds verder gesensibiliseerd worden en die in het betekenissysteem een steeds grotere lading krijgt. Bij christenen betreft dit hun geloofsrelatie met Jezus. Dat veroorzaakt dat de dwanggedachten zich juist op dit terrein gaan ontwikkelen. Door het innerlijk vloeken zoekt de Verbal Logical explainer (VLE) een verklaring uit het verleden in de in de hippocampus opgeslagen herinneringen. In deze herinnering is de meest ‘logische verklaring’ dat iemand die zulke dingen denkt en eventueel uitspreekt een lasteraar van God en dus van de Heilige Geest is. Dit mechanisme kan versterkt worden als in het verleden er twijfels over het behoud in Christus waren of dat dit in kerkdiensten vaak benadrukt werd. Dan trekt de VLE de verkeerde conclusie op grond van impliciete gevoelsherinneringen (herinneringen die men niet bewust ervaart) dat men de zonde tegen de Heilige Geest begaan heeft, wat vervolgens de angsten verder doet aanwakkeren. Dit verklaringsmodel van de hersenen is dan gebaseerd op impliciete gevoelens uit het verleden die in het heden getriggerd worden en die door het VLE dus verkeerd geïnterpreteerd worden. Door die extreme angsten, die zich ook op geloofsterrein ontwikkelen, kunnen mensen ook denken dat zij allerlei ervaringen in het verleden van satanisch ritueel misbruik meegemaakt hebben en daar allerlei gedachten en beelden bij hebben. Dit zijn geen echte herinneringen maar angstvoorstellingen.
Praktijkvoorbeeld van innerlijk vloeken
Een jongeman van begin twintig heeft al maanden last van innerlijk vloeken en daardoor angsten dat hij de zonde tegen de Heilige Geest heeft begaan. In het jaar dat ik hem begeleidde, studeerde hij, ondanks de extreme stress, af van een technische opleiding aan de universiteit. Hij kwam uit een kerkelijk milieu en hoewel zijn ouders hem niet heel affectief opgevoed hadden, was er wel een goede familieband. In zijn omgang met meisjes speelde wel een bindingsangst als de relatie wat dieper ging en dan werden angsten en innerlijk vloeken weer versterkt. In zijn omgang met medestudenten vermeed hij, vanwege zijn zwakke geweten, op een angstige manier het studentenleven, zoals bijvoorbeeld cafébezoek of bezoek aan de studentensoos. Hij had ook enige trauma’s meegemaakt, o.a. het plotseling overlijden van zijn oma met wie hij vele jaren een heel intense band had opgebouwd. Zijn presentatieklacht was innerlijk dwanggedachten en angst voor de ‘zonde tegen de Heilige Geest‘.
Deze extreem verstandelijk intelligente jongeman kon bij wijze van spreken zelf Bijbelstudie geven over het lasteren van de Geest en wist rationeel dat hij niet in deze zonde leefde. Het was hem vaak rationeel uitgelegd, er was vaak voor de angst gebeden en ook voor bescherming van de boze, die mogelijk deze angst veroorzaakte of bevorderde. En toch bleef hij angsten houden, ja zelfs zo erg dat hij ook last kreeg van dwanghandelingen om zijn angsten ‘te beteugelen’. Deze met hoge cijfers afgestudeerde academicus vertelde me dat hij zich ’s ochtends eerst drie keer aan de linkerkant van zijn gezicht moest scheren en vervolgens twee keer aan de rechter kant. Als hij dat niet deed was het wel het bewijs dat hij de onvergeeflijke zonde begaan had! Het was duidelijk dat door getriggerde piekemoties zijn rationele controle van de linkerhersenhelft en prefrontale cortex volkomen overruled werden door de emoties in de rechterhersenhelft, hetgeen weer tot de verkeerde VLE verklaringen leidde (er zijn ook emoties in de linkerhersenhelft die vaak door de ratio, het denken gecontroleerd worden. En die bij een juiste voorlichting over bijvoorbeeld een juiste exegese van het lasteren tegen de Heilige Geest verdwijnen). Bij deze emoties gaat het vooral om piekemoties in de rechter hersenhelft door o.a. A en B trauma’s, instabiliteit en capaciteitsproblemen. Nogmaals, intellectueel en rationeel was de jongeman bovengemiddeld, maar door zijn onvolwassen en beschadigde emotieverwerking had hij niets aan een intellectuele uitleg over innerlijk vloeken.
Pas toen er gewerkt was aan zijn A en B trauma’s en aan de versterking van zijn christelijke identiteit, was hij in staat via de prefrontale cortex, zijn identiteitscentrum, de sterke emoties te beteugelen. Ook kon door deze verwerking zijn gevoelige amygdala worden gedesensibiliseerd, waardoor hij minder bevattelijk was voor het triggeren van zijn impliciete herinneringen die hem in het heden parten speelde. Pas toen werd hij bevrijd van innerlijke vloeken en dwanggedachten en dwanghandelingen. Vanzelfsprekend werd het hele proces begeleid door gebed en leiding van de Heilige Geest. Dit is dus een voorbeeld waarbij de hulpverlening niet afdoende is als het bestaat uit alleen de uitleg van wat lasteren van de Heilige Geest is.
Piekemoties die niet verwerkt kunnen worden.
Bij een hulpvraag vanwege de angst te zondigen tegen de Heilige Geest is het prioriteitenschema als volgt:
- Ten eerste beoordeling van het gedrag. Is er sprake van daadwerkelijk en publiekelijk tegen beter weten in lasteren van de Heilige Geest?
- Ten tweede: het nagaan en bidden of er onbeleden occulte contacten geweest zijn, waardoor er mogelijk sprake is van demonisering en daardoor vloekgedrag.
- De derde en meest voorkomende klacht bij christenen met innerlijk vloeken is het niet kunnen verwerken van piekemoties met de gevolgen die hiervoor beschreven zijn. Zoals gezegd zoeken irreële angsten ‘vaak het hoogste puntje op’. Dat wil zeggen angsten tasten vaak dat aan wat voor jou het meest belangrijk is. In die zin, hoe vreemd het misschien klinkt, is het eerder een goed teken. In de zin dat iemand zijn relatie met God geweldig belangrijk vindt en dat verstoring van die relatie zijn grootste angst is. Ik heb dit op heel veel andere terreinen bij mensen met angsten gezien. Bijvoorbeeld bij een buitenlandse ingenieur die in een heel conservatief en beschermd christelijk gezin was opgevoed en opgroeide, maar met weinig affectie. Zijn ouders waren vrij afstandelijk. Zijn grootste ideaal was een gezin te stichten en een kindje op te voeden. Pas heel laat kreeg hij verkering en trouwde enige jaren later. Zijn kinderwens leek in de eerste jaren van zijn huwelijk niet vervuld te worden. Toch kreeg hij uiteindelijk een dochtertje van wie hij zielsveel hield. Hij vertelde dat toen hij haar ophaalde vanuit de kleuterschool en ze al hollend naar hem toe liep en riep “Pappa, pappa”, hij de neiging had haar een flinke schop te geven. Dit was wel het laatste wat hij wilde. Er was geen sprake van occulte belasting maar van een piekemotie die hij niet aankon en leidde tot irreële angstgedachten. Pas na het leren van affectieve vaardigheden verdwenen deze angsten. Zo ken ik tal van voorbeelden. Bijvoorbeeld een man die heel veel van zijn vrouw hield en die, toen ze samen naar bed gingen en de trap opliepen, de gedachte kreeg om haar van de trap te duwen. Voorbeelden van irreële angsten om datgene wat je het liefste is te beschadigen.
Medicijnen wel of niet?
Vaak is er bij chronische angsten de vraag of de klachten ook door medicijngebruik bestreden kunnen worden. Veel christenen zien het gebruik van medicijnen als een blijk van ongeloof in genezing door gebed. Vooral als de genoemde klacht de gedachte is dat men tegen de Heilige Geest gezondigd heeft. Vaak is er ook de angst voor een mogelijke verslavende werking van medicijnen die kunnen helpen de angsten te verminderen, of angst voor mogelijke nadelige bijeffecten. Ik denk dat je in zijn algemeenheid geloof en gebruik van medicijnen niet tegen elkaar moet uitspelen. Bovenal mogen christenen beseffen, dat iedere methode, pastor, therapeut, dokter of medicijn een door God gegeven middel is dat met dankzegging gebruikt kan worden om tot gezondmaking te komen. Natuurlijk moet ieder middel dan ook getoetst worden of het door God gegeven is. Medicijnen zijn wat mij betreft zeker niet a priori uit te sluiten als middel. Vooral bij sterke angsten kunnen medicijnen een vaak noodzakelijk hulpmiddel zijn. Vaak zijn het neurotransmitters die een kalmerende werking op de amygdala (niveau 2) hebben. Maar ook andere middelen die op de ingewikkelde biochemie van de hersenen een angst dempende werking kunnen hebben. Op korte termijn kunnen benzodiazepines zoals diazepam, oxazepam, etc. behulpzaam zijn. Echter alleen voor kortdurend gebruik, anders kan het verslavend werken. Tegenwoordig gebruikt men meer antidepressiva van de types SSRI en SNRI zoals paroxetine (Seroxat), citalopram, fevarin of prozac (fluoxetine). De werking van deze middelen treedt meestal pas na een paar weken in. Ook worden bèta-blokkers gebruikt. Sommige anti-epileptica zoals gabapentine hebben ook een angstverminderende werking. Natuurlijk moet e.e.a. gebruikt worden op voorschrift van een arts, die in staat is de voor- en nadelen van een medicijn medisch te af te wegen. Dit moet ook steeds geëvolueerd en gecontroleerd worden. Resumerend kunnen we stellen dat niet iedereen met een angst voor de zonde tegen de Heilige Geest medicijnen moet gebruiken. Bij extreme angsten kunnen deze medicijnen wel degelijk met dankzegging gebruikt worden, vaak als ondersteuning van andere vormen van hulp. Meestal in combinatie met gebed, pastorale gesprekken of sommige vormen van psychotherapie.
Complementaire methoden
Bij veel angststoornissen wordt in de psychotherapie, o.a. bij angsten, een graduele blootstelling aan de angst veroorzakende factoren als een ‘acceptance and commitment therapy’ geoefend (Exposure). Dit lijkt bij dit probleem niet aangewezen, want het is uiteraard niet goed om door bewust te gaan vloeken de angst te verminderen! Vaak wordt ook cognitieve gedragstherapie aangegeven om het denken over de angsten aan te pakken. Maar zoals in bovengenoemde voorbeelden is dat niet altijd afdoende. Men zal toch veel meer naar de vaak onderliggende traumatische factoren moeten kijken en deze via pastorale gesprekken en gebed en eventueel medicijnen moeten beïnvloeden. Ook kunnen ontspanningsoefeningen zoals de progressieve relaxatieoefeningen van Jacobsen en het aanleren van een diafragma-ademing, een ontspannen ademing door middel van de middenrifspier zeer nuttig zijn om lichamelijk tot rust te komen. Hyperventilatie-aanvallen met alle bijbehorende lichamelijke klachten kunnen de angsten provoceren en of versterken. Deze kunnen vaak met verantwoorde oefeningen goed bestreden worden. Veel angsten worden ook veroorzaakt door het ontbreken van gezonde grenzen. Soms speelt een overgevoelig geweten of een zwak geweten een rol in de angsten. Een christelijke assertiviteitstraining waarin men leert vanuit een christelijke identiteit met grenzen en conflicten om te gaan, kan daarin behulpzaam zijn. Hulp en voorlichting moet in veel gevallen ook aan naastbetrokkenen gegeven worden. Voorkom dat je een persoon met sterke angsten als een probleem gaat zien. Ook al spelen veel angsten zich in de innerlijke wereld af en zijn ze voor anderen niet altijd logisch of voorstelbaar, dat betekent niet dat iemand gek is. Toon begrip en bid voor en met iemand voor innerlijke rust en vrede.
De vreugde des Heren
De vreugde des Heren is mijn kracht. Een van de mogelijke oorzaken van angsten naast de genoemde emotionele instabiliteit van de hersenen en inwerking van A en B trauma’s en verkeerde interpretaties zoals door de Verbal Logical Explainer, is het gebrek aan vreugde met en van God. Soms zijn mensen de weldaden van God en de ervaringen die ze met God hebben vergeten. Het is goed ze in herinnering te brengen en als een sieraad om je hals te binden (Spr. 3: 22). Deze herinneringen zijn vaak een bemoediging dat God in het verleden geholpen heeft en Hij nog steeds dezelfde is. Een lijst van zegeningen maken die je van God gekregen hebt, kan behulpzaam zijn om weer aan te haken op die vreugde. Ook leren om in de tegenwoordigheid van Jezus te komen door meditatie (overpeinzing) vanuit Gods Woord en Geest. Leren door Zijn beloften bemoedigd te worden en deze ook leren te benoemen en te belijden. Geestelijke liederen die Gods liefde en zorg en bescherming voor ons verwoorden, helpen ons op Hem gericht te zijn in plaats van op onze angsten. In aanraking komen met de vreugde en liefde van God bestrijdt en verdrijft veel irreële angsten. In het boek ‘Vreugde begint’ wordt beschreven hoe we de vreugde en vrede van God kunnen ontvangen en doorgeven. Ook is het belangrijk te leren vanuit de sterke emoties tot rust te komen, dit door te leren en oefenen voor God te komen.
- Laat het licht van Uw gelaat over ons schijnen, in U vindt mijn hart meer vreugde (Ps. 4: 7, 8). Want Gij maakt hem rijk gezegend voor immer. Gij overstelpt hem met blijdschap voor Uw aangezicht (Ps. 21: 7).
- Moge de Heer u zegenen en u beschermen. Moge de Heer het licht van Zijn gelaat over u doen schijnen en u genadig zijn. Moge de Heer u Zijn gelaat toewenden en u vrede geven (Num. 6: 24-26).
NOOT:
1. Het is wel degelijk een probleem dat mensen die angst hebben de zonde tegen de H.G. begaan te hebben. Maar in de hulpverlening onderscheid je vaak een presentatieprobleem en een onderliggend probleem. Bijvoorbeeld een drankprobleem met een onderliggend trauma waardoor men is gaan drinken bv. Beide zijn problemen en beiden moeten serieus genomen worden, zo is de context waar mensen hun probleem zien vaak ook erg belangrijk, als je bv een hyperventilatie aanval hebt en je ten onrechte denkt dat je dood gaat of dat de duivel je aanvalt zet je, je klachten in de verkeerde context dat helpt niet voor een echte genezing.
Zoals in het artikel vermeldt zijn de meeste (misschien zelfs alle?) mensen die gedachten hebben met de zonde tegen de Heilige Geest begaan te hebben en bij een christelijke hulpverlener komen geen echte lasteraars van de geest tegen beter weten in. In het artikel wordt naast exegese uitgelegd dat een hulpverlener moet kijken of er een onderliggend probleem is wat ook aandacht nodig heeft.
Literatuur
- Joost Verduijn, De zonde tegen de Heilige Geest. Tijdschrift voor theologie en pastorale counseling, 5e jrg. 1ste kwartaal 1993, nr. 17
- Peter Steffens, zonde tegen de Heilige Geest. 5775/2015
- Kees Roest. Wat dwang met je doet. Boekencentrum Zoetermeer 2005
- https://stichting-promise.nl/jim-wilder/heel-de-mens-deel-3-neuropsychologie.htm
- https://stichting-promise.nl/jim-wilder/4-hersensynchronisatie.htm
- https://stichting-promise.nl/jim-wilder/emotionele-synchronisatie.htm
- https://stichting-promise.nl/pastoraat/het-geweten.htm
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Gegeneraliseerde_angststoornis
- https://stichting-promise.nl/jim-wilder/angst-en-liefdebanden.htm
- https://stichting-promise.nl/psychosomatische-onderwerpen/psychosomatiek-in-het-boek-spreuken.htm
- https://stichting-promise.nl/psychosomatische-onderwerpen/kan-geloof-ziek-maken.htm
- https://stichting-promise.nl/gezondheid-bijbel/the-verbal-logical-explainer-vle-1.htm
- https://stichting-promise.nl/gezondheid-bijbel/de-verbal-logical-explainer-vle-deel-2.htm
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.