Reïncarnatie
door Douglas Groothuis - vertaald door Piet Guijt
1. Inleiding
Lee Strobel vroeg onlangs of hij mij mocht interviewen voor een nieuw boek dat hij wil schrijven over hemel en hel. Hij wilde praten over reïncarnatie, een onderwerp waarover ik jaren geleden veel had geschreven bij mijn bespreking van de New Age-beweging. Nadat ik de informatie ten behoeve van het interview opnieuw had bekeken, realiseerde ik me dat reïncarnatie terug is - in feite is het nooit weggeweest. Aangezien het idee van reïncarnatie in tegenspraak is met het evangelie van genade en de bijbelse kijk op het hiernamaals, wil ik dat in dit artikel toelichten.
2. Opvattingen
Voor sommige mensen biedt het idee van reïncarnatie troost en leiding. Een paar jaar geleden vertelde een kennis van mij, die ik Eva zal noemen, dat mijn vrouw Becky in een vorig leven ervoor had gekozen om dementie te krijgen om iets te leren. Ik legde Eva uit dat Becky en ik niet in reïncarnatie geloofden, maar in opstanding. Ik vroeg haar om Openbaring 21 en 22 te lezen waarnaar we als christenen uitkeken. Ik had de teksten over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde vaak aan mijn vrouw voorgelezen toen zij te maken had met haar fatale ziekte. Het was moeilijk maar we zagen óók het goddelijke wonder en de liefde die daarachter lagen - een wereld zonder vloek of tranen.
Uit een Amerikaanse studie uit 2009 bleek dat 22 procent van degenen die zich christen noemen, in reïncarnatie geloofde (1). Eva was katholiek opgevoed, maar haar opvattingen zijn onorthodox. En haar kijk op reïncarnatie, hoewel populair in Amerikaanse kringen, paste niet in de hindoeïstische en boeddhistische religies waar de doctrine vandaan kwam. Volgens deze religies kies jij niet je volgende leven, maar bepaalt karma het. Dat wil zeggen: de combinatie van jouw goede en slechte daden levert goede of slechte resultaten (of karma) op in dit en elk ‘volgend’ leven - totdat je aan de cyclus ontsnapt en oplost in het ‘nirvana’.
3. Is reïncarnatie verenigbaar met christelijk geloof?
Na het eten in een restaurant in Boulder, Colorado, ontdekte ik dat ze geen creditcards aannamen. Omdat ik geen contant geld bij mij had, kreeg ik een 'karma-envelop' mee om met een cheque mijn rekening te betalen als ik thuis was aangekomen. Als je betaalt, is het goede karma. Als je dat niet doet, is het slechte karma. Mijn eerste reactie was: ik geloof niet in karma, maar ik heb ontzag voor God, dus ik zal mijn maaltijd betalen als ik thuiskom. Toen ik thuiskwam, schreef ik een cheque voor de rekening met ook een kort briefje erbij waarin ik aangaf waarom ik in Jezus geloof en niet in karma. In de plaats Boulder - en ook elders - zie je waarschijnlijk de bumpersticker met de tekst: mijn karma liep over je dogma heen. Is het louter dogmatisch om je te verzetten tegen het karma-geloof? Is reïncarnatie verenigbaar met christelijk geloof? De antwoorden zijn nee en nee. Laten we eens bekijken waarom.
4. Argumenten tegen reïncarnatie
Elke religieuze overtuiging kan worden vastgehouden op basis van blind geloof, ongeacht enig bewijs of reden voor die overtuiging. Dergelijke overtuigingen worden vaak dogma's genoemd (hoewel dat oorspronkelijk niet de betekenis van het woord was). Dus een christen (of moslim) kan het bestaan van karma en reïncarnatie gewoon ontkennen vanwege hun ‘instinctieve’ religieuze overtuigingen. Maar er kan meer worden gezegd, vooral door de christen wiens geestelijke overtuigingen zijn geworteld in de historische waarheid van de opstanding van Jezus Christus uit de doden.
1.
Ten eerste geven de ideeën van reïncarnatie en karma (lett.: daad, handeling) logische problemen. In de meeste oosterse religies die deze leerstellingen onderwijzen, wordt het systeem van beloning en straf geëvalueerd en toegepast zonder een bovennatuurlijke beoordelaar en beheerder. Karma gebeurt gewoon. Anders gezegd, karma is zonder God. Maar moreel oordeel en morele beloning op universele schaal kunnen alleen worden uitgevoerd door een persoonlijk wezen met grote kennis en macht. Echter dit concept ontbreekt in de vroegste vormen van zowel het hindoeïsme als het boeddhisme, en juist dát zijn de religies waarop veel Amerikanen voor hun geloof in karma en reïncarnatie een beroep doen.
2.
Ten tweede komen veel Amerikanen tot geloof in karma en reïncarnatie door hun waardering voor het boeddhisme. Het boeddhisme leert dat mensen geen zielen of een blijvend ‘zelf’ hebben. We zouden entiteiten zijn die bij de dood uiteenvallen en nooit meer op dezelfde manier opnieuw worden geconfigureerd. Uitgaande van die opvatting, bestaat er geen bestaande ziel die van het ene leven naar het andere gaat. Maar juist zo'n entiteit is nodig om goed en slecht karma op te bouwen. Als het 'ik' niet blijvend bestaat, kan 'ik' geen goed of slecht karma ontvangen. Net zoals ik geen jas kan aantrekken als ik geen lichaam heb, kan ik geen goed of slecht karma ervaren als ik helemaal niet besta.
3.
Ten derde bieden karma en reïncarnatie, gezien het zojuist genoemde probleem, geen rechtssysteem. Mark Albrecht schrijft: “Elke individuele persoonlijkheid wordt verantwoordelijk gehouden voor zijn of haar daden, maar niet de straf betaalt noch de beloning ontvangt, omdat de persoonlijkheid is geëlimineerd. Dus een totaal andere persoon wordt herboren, belast met het karma van iemand anders. Dit roept vragen op, want is het logisch (3)?” Nee, het is niet logisch.
4. Ten vierde ontbreekt het veronderstelde bewijs voor reïncarnatie. Verslagen van herinneringen aan vorige levens die door hypnotherapie zijn opgedaan, kunnen beter worden verklaard door minder speculatieve factoren zoals suggestie en flarden van herinneringen uit iemands leven. Zelfs als Jan kennis lijkt te hebben van iemand die bestond voordat Jan werd geboren – en die kennis accuraat is en niet op natuurlijke wijze verkregen – wil dat niet zeggen dat die kennis verklaard zou moeten worden door vermeende reïncarnatie. Andere oorzaken zijn waarschijnlijker, vooral gezien de filosofische problemen met reïncarnatie die het problematisch maken voordat enig vermeend bewijs naar voren wordt gebracht.
Jezus Christus Zelf is echter de meest eenvoudige en meest beslissende weerlegging van karma en reïncarnatie. Hij onderwees deze ideeën niet en Hij leefde niet vanuit deze ideeën. Jezus bevestigde, net als de Hebreeuwse profeten en leraren vóór Hem, dat mensen eenmaal sterven en vervolgens door God worden geoordeeld. Aan het einde van de geschiedenis zou God een laatste afrekening hebben betreffende de eeuwige bestemming van alle mensen. Immers Jezus verkondigde: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie Mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de ure komt en is nu, dat de doden naar de stem van de Zoon van God zullen horen, en die haar horen, zullen leven. Want zoals de Vader leven heeft in Zichzelf, heeft Hij ook de Zoon gegeven leven te hebben in Zichzelf. Verwondert u hierover niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel. Ik kan van Mijzelf niets doen; gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden heeft (Joh. 5: 24–30; zie ook Matt. 25: 31–46; Dan. 12:2).”
5. De blindgeborene
Maar, tegen alle bewijzen in, beweren sommigen toch dat Jezus in reïncarnatie geloofde. Het meest voorkomende argument hiervoor betreft Jezus' genezing van de blindgeborene (Joh. 9). Aan Jezus werd gevraagd waarom de man blind was. Was het vanwege zijn eigen zonde(n) of de zonde(n) van zijn ouders? Aangezien de man blind werd geboren, zou dit kunnen betekenen dat hij misschien in een vorig leven had gezondigd; en het zou dus dit slechte karma kunnen zijn dat hem blind had gemaakt.
Deze interpretatie is een flagrante fout die alleen de meest onoplettende lezer kan maken. Allereerst, vragen over de oorzaak van de blindheid van de man komen van degenen die tot Jezus kwamen, dus het had niets te maken met Jezus' eigen overtuigingen hierover. Daarnaast wijst Jezus in Johannes 9:3 de twee verklaringen die zijn leerlingen opperen juist resoluut van de hand (7). Ten tweede geloofden de joden in die tijd niet in reïncarnatie. De twee dominante theologische scholen waren die van de Farizeeën (die in een algemene opstanding geloofden) en de Sadduceeën (die helemaal niet in een hiernamaals geloofden). Bovendien geloofden de joden dat iemand in de baarmoeder van zijn of haar moeder kon zondigen (zie Ps. 51: 5). Sommigen verwijzen nog naar de tweeling Esau en Jakob, die in de moederschoot al met elkaar botsten (Genesis 25: 22-26) (7). De verwijzing naar de zonde van een mens heeft dus niets te maken met een vorig leven en slecht karma, maar met zijn eigen morele acties, zelfs als een ongeboren kind. Om de reïncarnatie-interpretatie voor eens en altijd te ontzenuwen, hoeven we alleen maar naar Jezus' reactie te luisteren. De vragenstellers begingen de drogreden van de verkeerde vooronderstelling. Ze gingen uit van iets wat onjuist was en stelden vervolgens een vraag op basis van deze onjuiste veronderstelling. Jezus was natuurlijk niet verbaasd. Hij genas de man om te laten zien dat Hij kwam om leven te brengen, niet gestoord door domme vragen.
6. Elia en Johannes de Doper
Met name aanhangers van New Age menen dat ook Jezus’ uitspraak over Johannes de Doper als de wedergekomen Elia een bewijs zou zijn dat Jezus reïncarnatie leerde (6). Maar het gaat bij Elia om een specifiek geval. Elia was volgens het Oude Testament bij grote uitzondering in de hemel opgenomen. Daarom meende men dat hij daaruit kon terugkeren, zoals Maleachi had aangekondigd. Eeuwen later werd in de figuur van Johannes de Doper het optreden van Elia herkend. Maar dat is geheel iets anders dan dat zielen van mensen verscheidene levens hebben.
Overigens dacht al in de tweede eeuw van onze jaartelling de gnosticus Carpocrates van Alexandrië dat de relatie tussen Elia en Johannes de Doper moest worden uitgelegd in de zin van reïncarnatie. Terecht heeft Tertullianus van Carthago omstreeks het jaar 210 en enkele decennia later ook Origenes van Alexandrië deze opvatting bestreden, want volgens Luc. 1:17 zou Johannes optreden ‘in de geest en de kracht van Elia’, en dat duidt helemaal niet op zielsverhuizing. Dat geeft aan dat Johannes in de gezindheid van Elia een vergelijkbare taak in een vergelijkbare context zou vervullen (8). Zie ook Matt.11:13,14 en Matt.17:10 t/m 13). Origenes: “De reïncarnatieleer is vreemd aan de kerk van God, is niet door de apostelen overgeleverd en komt nergens in de Bijbel voor (7).”
7. Reïncarnatie uit de Bijbel verwijderd?
Een andere poging om reïncarnatie te verbinden met het onderwijs van Jezus, is dat men veronderstelt “dat het behoorde tot Jezus’ geheime onderricht, dat niet in de Bijbel staat. De vroege gnostici zouden daarvan dan nog wel geweten hebben, maar de vroege katholieke kerk zou dat element hebben verdonkeremaand. Het is echter veel aannemelijker dat de gnostici het element van reïncarnatie hebben overgenomen uit de Griekse filosofische tradities, waaraan ze wel meer hebben ontleend” (7).
Sommigen menen dat het onderricht van reïncarnatie aanvankelijk gewoon in de Bijbel zou hebben gestaan, maar dat de bisschoppen in grote concilies (Nicea in 325 en Constantinopel in 553) zulke teksten eruit hebben verwijderd. Dit is echter niet serieus te nemen, want in de oude bronnen staan geen aanwijzingen dat dit schrappen ooit heeft plaatsgevonden. Dan zou het in de oude handschriften van de Bijbel sporen hebben moeten nalaten, en dat is niet het geval (7). Wat tijdens het concilie van Constantinopel in 553 wél werd afgewezen, was de leer van de kerkvader Origenes over de pre-existentie van de ziel (het bestaan van de ziel vóór de conceptie), maar dit had niets te maken met reïncarnatie (6).
8. Het evangelie weerlegt reïncarnatie
Het evangelie weerlegt reïncarnatie, dat gebaseerd is op redding door eigen verdienste. Karma weet niets van liefdevolle genade. Sommigen leren dat heilige mensen een deel van je slechte karma kunnen overnemen, maar dit is een wanhopige en ad hoc aanpassing aan een harteloos wereldbeeld. Jezus, het offerlam van God, nam de zonde van de wereld weg door Zijn plaatsvervangend lijden en sterven aan het kruis in de (ruimte-tijd) geschiedenis. Wij ontvangen de vruchten van Zijn werk door geloof in Hem – en door niets anders. We moeten wederom geboren worden – niet: opnieuw en opnieuw geboren worden. Wij mogen het ontvangen van de Bron van eeuwig leven. Jezus antwoordde: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.” En: “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat eenieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God (Joh. 3:3,14-18).”
Reïncarnatie lijkt misschien een comeback te maken, maar we zullen na onze dood niet terugkomen voor nog een poging om in het ‘nirvana’ te komen. Maar vandaag is het de dag om Christus te zien, de enige hoop op verzoening met God en eeuwig leven in een gezuiverd en hersteld universum. En als u Christus kent, is het vandaag de dag om Hem aan anderen bekend te maken. Hebreeën waarschuwt: “Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet, zoals bij de verbittering, ten dage van de verzoeking in de woestijn (Hebr. 3:7–8; zie ook Luc.12:16-20).”
Douglas Groothuis. Bron: https://www.equip.org/article/the-reincarnation-of-reincarnation/
(Ph.D., hoogleraar Filosofie aan het Denver Seminary en de auteur van 12 boeken, waaronder Unmasking the New Age (IVP, 1986), Confronting the New Age (IVP, 1988), Jesus in an Age of Controversy (Harvest House, 1996), and Christian Apologetics: A Comprehensive Case for Biblical Faith (InterVarsity Press, 2011)).
Reïncarnatie Wat is het? - Een aanvulling door Piet Guijt
Reïncarnatie (letterlijk: ‘weer in het vlees’ komen) of zielsverhuizing betekent dat de ziel van een mens verscheidene levens in telkens weer andere lichamen kan leiden, of met andere woorden: dat de ziel kan terugkeren in een ander lichaam. De opvatting achter het veronderstellen van reïncarnatie is dat het mogelijk zou zijn om via diverse levens te groeien naar de volmaaktheid en tenslotte deel te krijgen aan het leven van Brahman (tijdloos opperwezen, de ultieme, onveranderlijke werkelijkheid, die uit zuiver bewustzijn bestaat – dus God). En dat zou moeten gebeuren op grond van eigen goede werken, want de reïncarnatiegedachte hangt samen met het begrip ‘karma’ dat letterlijk ‘daad’ betekent, dus met alles wat de mens zelf doet (eigen werken, ascese en zelfs zelfkastijding, dus zelfverlossing).
Reïncarnatie past in het Hindoeïstische en het duivelse discriminatoire kastensysteem, want afhankelijk van je karma zou je in een hogere of lagere kaste terecht komen. Zelfs zou het mogelijk zijn dat men door slechte gedragingen (karma) in een volgend leven een dier of plant wordt, en dan moet je weer opnieuw beginnen. In het moderne westen wordt reïncarnatie vaak positief gezien (mede via bijv. yoga en transcendente meditatie) en blijft men méns (dus geen terugval naar een dier). Zijn er bewijzen? Men denkt dat reïncarnatie bestaat omdat mensen onder hypnose vertellen over gebeurtenissen in een vroeger leven, die bij nader onderzoek soms blijken te kloppen.
Maar dat is nog geen bewijs voor het bestaan van reïncarnatie want het is mogelijk dat er mentale telepathie bestaat tussen enerzijds zielen van overledenen of zelfs demonen en anderzijds de proefpersonen onder hypnose. Het kan komen door occulte krachten uit de geestelijke wereld, want demonen hebben tot op zekere hoogte kennis van levens van mensen. Ook is het mogelijk dat problemen van nu te maken hebben met onverwerkte gebeurtenissen in het verleden. Dus waarom zou dat in een ‘vorig leven’ moeten zijn gebeurd?
Het is een negatieve uitwerking van het idee dat de mens denkt zichzelf goddelijk te kunnen maken en dus meent geen God nodig te hebben. Want de mens denkt zichzelf te kunnen verbeteren door te reïncarneren en zo op te gaan in het opperwezen. Ze heeft geen Verlosser nodig en daarmee is dus het offer van Jezus aan het kruis niet nodig. Ook wordt het Godsgericht aan het eind van de tijd ontkend want de mens bepaalt zelf waartoe hij zich kan blijven ontwikkelen. Dat men denkt nooit verantwoording te hoeven afleggen, maakt de reïncarnatie-gedachte aantrekkelijk. Maar zo is het niet. De Bijbel leert: “En zoals het de mensen beschikt is, eenmaal te sterven en daarna het oordeel (Hebr. 9:27).” Bovendien kan de mens nooit op eigen kracht of door eigen werken bij God komen, maar alleen door geloof in Jezus Christus (Rom. 3:28).
Verlossing hoeft niet door talloze levens als tussenstappen verworven te worden, en kán dat ook niet eens. Tot slot kort en bondig, reïncarnatie is: 1. niet bewezen, 2. niet bewijsbaar, 3. niet waar, 4. niet aantrekkelijk, 5. geen stimulans voor een bewust en actief leven, 6. geen stimulans voor het erkennen van zonde, 7. geen stimulans voor het zoeken van genade, 8. geen stimulans voor het zoeken naar de God van de Bijbel (5). De Bijbel kent geen reïncarnatie, maar wel incarnatie. Immers Jezus kwam ‘in het vlees’. Hij werd een mens van vlees en bloed. De Bijbel kent geen zielsverhuizing (Johannes de Doper is niet de gereïncarneerde Elia), maar wel wedergeboorte (Joh. 3:3).
NOTEN
1. “Many Americans Mix Multiple Faiths”, Forum on Religion and Public Life, Pew Research Center, December 9, 2009, https://www.pewforum.org/2009/12/09/many-americans-mix-multiple-faiths/
2. Zie Paul J. Griffins, “Notes Toward a Critique of Buddhist Karmic Theory”, Religious Studies XVIII, 3 (September, 1982), 277–91
3. Mark Albrecht, Reincarnation: A Christian Appraisal(Downers Grove, IL: InterVarsity Press, 1982), 99
4. Zie ook https://www.equip.org/article/does-john-3-3-support-reincarnation/
5. Pieter van Kampen, Na het laatste uur. Uitg. Kok, Voorhoeve
6. Martin Kamphuis, Reïncarnatie versus opstanding. Bron: De Oogst, maart 2006
7. Riemer Roukema, Komt reïncarnatie in de Bijbel voor? Verschenen als weblog van de Protestantse Theologische Universiteit, 16 juni 2016: https://www.pthu.nl/Bijbelblog/!/14015/komt-reincarnatie-in-de-bijbel-voor Bron: https://www.riemerroukema.nl/downloads/RiemerRoukema-0277.pdNathan Vanharen, Reïncarnatie of opstanding? Ellips, Bijbel en Wetenschap, februari 2007
8. De paragrafen 6 en 7, de noten 5 t/m 8 en het kader zijn aanvullingen van de vertaler
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.