Zijn Gods liefde en Gods toorn met elkaar te rijmen?
door Piet Guijt
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. God is liefde
3. De toorn van God
4. Oude en Nieuwe Testament
5. Accentverschillen
6. Wat is de toorn van God?
7. Gods tuchtiging
8. De komende toorn
9. De keuze van de mens
10 Tot slot
1. Inleiding
De Bijbel spreekt zowel over God die liefde is als ook over een toornende en Zich wrekende God. Voor veel christenen zijn Gods liefde en Gods toorn niet goed met elkaar in overeenstemming te brengen. Sommigen hebben zelfs gedacht dat het niet om dezelfde God zou gaan, maar over twee verschillende Goden: in het Oude Testament een toornende God en in het Nieuwe Testament een God van liefde. En bekend voorbeeld is Marcion van Sinope (ca. 85 - ca. 160), die in 144 vanwege zijn standpunten uit de kerkgemeenschap werd verbannen (geëxcommuniceerd). We zullen hieronder uiteenzetten, dat de twee kanten, namelijk de liefde en de toorn van God, niet strijdig met elkaar zijn maar zelfs bij elkaar horen.
2. God is liefde
Ieder die de Bijbel kent, weet dat op vele plaatsen over de liefde van God wordt gesproken. In de meest bekende tekst (Joh. 3: 16) staat dat God de wereld zo lief had “dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe”. “Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde” (Joh. 3: 17). Paulus schreef diverse keren over de liefde van God, bijv. in zijn Romeinen-brief: “…en de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is” (Rom. 5: 5). En de apostel Johannes zegt in zijn eerste brief: “God is liefde, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem” (1 Joh. 4: 16). We zien de liefde van God ook in Zijn bewogenheid en genade.
3. De toorn van God
De toorn van God is uiteraard geen plezierig onderwerp, en wellicht daarom horen we niet zo veel preken erover. Maar de Bijbel spreekt er wel over, er staan namelijk heel wat teksten in over de toorn van God, dus kunnen we daar toch niet omheen. En bovendien is het van belang er aandacht aan te besteden omdat er veel misverstand over bestaat.
Dat God toorn kent en toornig kan zijn, zien we in diverse teksten in het Oude Testament, bijvoorbeeld:
- “Daarom zal Ik de hemel doen wankelen en de aarde zal bevend van haar plaats wijken door de verbolgenheid van de HERE der heerscharen, ten dage van zijn brandende toorn” (Jes. 13: 13).
- “De brandende toorn des HEREN zal zich niet afwenden, totdat Hij de plannen van zijn hart volvoerd en verwerkelijkt heeft; in het laatst der dagen zult gij dat inzien” (Jer. 30: 24).
- “De Here heeft zijn grimmigheid uitgevierd, uitgegoten zijn brandende toorn. Ja, Hij heeft een vuur ontstoken in Sion, dat haar grondvesten verteerde” (Klaagl. 4: 11).
4. Oude en Nieuwe Testament
Nu zegt men, dat het gaat om teksten in het Oude Testament, waar men nog geen goed beeld van de liefdevolle God had. Dat klopt, maar òòk in het Nieuwe Testament wordt over de toorn van God gesproken. Om enkele voorbeelden te noemen:
- “Wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem” (Joh. 3: 36b).
- “Wreekt uzelf niet, geliefden, maar laat plaats voor de toorn, want er staat geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden, spreekt de Here” (Rom. 12: 19).
- “…in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte” (2 Thess. 1: 8, 9).
Anderzijds zien we dat ook in het Oude Testament niet alleen sprake is van een toornende God, maar ook een God, die zegent, die geneest (Ex. 15: 26), die genadig is als de Israëlieten, nadat zij gezondigd hebben, berouw krijgen en zich bekeren. God verlost hen dan steeds weer van hun vijanden, zoals vaak te lezen is in o.a. het boek Richteren. En in het verhaal dat Abraham zijn zoon Isaac wil gaan offeren (Gen. 22: 1 t/m 18) zien we een schaduwbeeld van het offer dat God eeuwen later zou brengen in het zenden van Zijn Zoon Jezus Christus als het Lam van God. Daaruit blijkt al dat de God van het Oude Testament en de God van het Nieuwe Testament dezelfde zijn. Gods Woord is een eenheid.
5. Accentverschillen
Voor vele christenen zijn Gods liefde en Gods toorn niet (goed) met elkaar te rijmen. Immers we hebben graag de neiging om God alleen als goede, liefhebbende God en hemelse Vader te zien (en die Hij ook is). En ook is er bij mensen de neiging om liever niet de ernst van de zonde te willen zien. Een ongelovige wil dat al helemaal niet, want die ontkent zelfs dat hij een zondaar is of dat hij verantwoording zou moeten afleggen tegenover God. Maar ook gelovigen willen soms liever de zwaarte van de zonde bagatelliseren, bijv.: “God, die liefde is, vergeeft toch wel?” en “die vergevende liefde staat toch haaks op de toorn van God, op grond waarvan Hij straft en oordeelt?” Zelfs komen sommige christenen ertoe in de misleiding van de alverzoeningsleer te gaan geloven.
Omdat deze twee kenmerken van God, dus liefde en toorn, zo tegenstrijdig lijken, zie je in de praktijk dat er, eenvoudig gezegd, twee extreme opvattingen zijn.
- In evangelische kringen wordt vaak de liefde meer benadrukt, en heeft men heel veel moeite met een God die toornt. En helaas vindt men daar de genade van God soms zo gewoon, dat men vaak nauwelijks beseft, dat God heilig is.
- In meer traditionele kerken, met name de zgn. zware kringen, krijgt de toorn van God vaak het accent. Men is zó bang voor God, dat men God niet of nauwelijks als liefdevolle Vader kan ervaren en men Hem alleen maar ziet als een verterend vuur (Hebr. 12: 29).
6. Wat is de toorn van God?
De toorn van God heeft niets te maken met het verliezen van zelfbeheersing (dat is: drift, onbeheerst boos zijn), met een grillige, boosaardige, zelfgerichte, geïrriteerde toorn (zoals wij, mensen, kennen), maar is een noodzakelijke reactie ten opzichte van het kwaad. Een Engelse prediker (John Murray) zei: “Gods toorn is de heilige afkeer van Gods wezen tegen dat wat in strijd is met Zijn heiligheid”. Gods toorn heeft dus te maken met Zijn heiligheid. Het is de gerechtvaardigde toorn, de juiste reactie van de volmaakte Schepper tegen al het morele verval in de schepping als gevolg van de goddeloosheid, het niet rekening (willen) houden met God(s geboden). Gods morele volmaaktheid blijkt juist uit het feit dat Hij in actie komt tegen het kwaad. God haat de zonde en Hij kan dat niet ongestraft over Zijn kant laten gaan. Het gaat om een radicale afwijzing en veroordeling van de zonde. God moet de zonde veroordelen, want anders zou God niet heilig zijn.
En nu komt een belangrijk punt: Gods toorn tegenover het kwade is er juist vanwege Zijn liefde voor Zijn schepping en Zijn mens. Want de boze, die de mens tot zonde verleidt, wil de schepping en de mens als kroon der schepping vernietigen. Als God niet tegen het kwaad inging en niet zou opkomen voor Zijn schepping, zou Hij niet volmaakt en ook niet rechtvaardig zijn. En dan zou Hij ook niet liefdevol zijn tegenover Zijn schepsel, dat het slachtoffer is van het kwaad, ook al heeft de mens dat zelf opgeroepen door zijn ongehoorzaamheid.
Daarom is er geen tegenstrijdigheid tussen Gods liefde en Gods toorn. Dat zou ook niet kunnen, want God kan innerlijk niet verdeeld zijn. “God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis” (1 Joh. 1: 5b). Ik meen, dat Gods liefde (voor de schepping en de mens) en Gods toorn (tegenover de zonde) onafscheidelijk met elkaar verbonden zijn. Dat komt omdat Gods liefde niet kan bestaan zonder rechtvaardigheid en heiligheid. Heiligheid is het volkomen afgezonderd zijn van het kwaad en van de wetteloosheid. We zien dus dat God zowel liefde als toorn kent. Gods toorn is een noodzakelijk complement van Zijn liefde. God houdt van de mens, maar hij toornt tegen het kwade, en tegen wat zich met het kwade verbindt.
7. Gods tuchtiging
Voordat wij ingaan op het begrip ‘de komende toorn van God’, willen we erop wijzen, dat dit heel wat anders is dan tuchtiging. Bij tucht gaat het om corrigeren, disciplineren, opvoeden, vormen, maar soms ook om opvoedkundige strafmaatregelen (straf is een negatieve beloning). Het is Gods bedoeling om Zijn kinderen te bewaren voor het kwade en om hen te helpen voor het goede te kiezen. Je zou kunnen zeggen, dat het bij tuchtiging gaat om maatregelen die God neemt (of wat Hij toelaat) om gelovigen op het rechte pad te houden.
Zowel in het Oude als het Nieuwe Testament vinden we teksten over tuchtiging en tuchtigen. In het Oude Testament o.a.:
- “Veracht, mijn zoon, de tuchtiging des HEREN niet en keer u niet met weerzin af van zijn bestraffing” (Spr. 3: 11);
- “Een wijs zoon laat zich tuchtigen door zijn vader, maar een spotter luistert niet naar berisping” (Spr. 13: 1);
- “Laat u tuchtigen, Jeruzalem, opdat Ik Mij niet van u losrukke, opdat Ik u niet make tot een woestenij, een onbewoond land!” (Jer. 6: 8).
- “Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt” (Hebr. 12: 5);
- "Als tuchtiging hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon, die door zijn vader niet getuchtigd wordt?” (Hebr. 12: 7).
8. De komende toorn
Hierboven zagen we al wat de toorn van God inhield, namelijk Zijn morele en gerechtvaardigde houding tegenover de zonde. De Bijbel spreekt diverse keren ook over de (komende) toorn of het (komende) oordeel in de zin van de gevolgen van Gods reactie op de zonde. De komende toorn duidt op Gods rechtvaardige vergelding (wraak, zie bijv. Rom. 12: 19 en Hebr. 10: 30), het strafgericht op de zonde bij het eindoordeel. Daarbij gaat het om de eeuwige bestemming van de mens. Als voorbeeld noemen we enkele teksten.
- “Toen hij (Johannes de Doper) nu zag, dat vele van de Farizeeën en Sadduceeën tot de doop kwamen, zei hij tot hen: Adderengebroed, wie heeft u een wenk gegeven om de komende toorn te ontgaan?” (Matt. 3: 7; zie ook Luc. 3: 7).
- “Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; maar wie de Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem” (Joh. 3: 36).
- “…want de grote dag van hun toorn (van God en het Lam) is gekomen en wie kan bestaan?” (Opb. 6: 17).
9. De keuze van de mens
Of een begrip als (komende) toorn van God iets bedreigends is of niet, hangt af van onze keuze. Uit die keuze, die de mens moet maken, blijkt ook de verantwoordelijkheid van de mens.
De Bijbel zegt, dat alle mensen gezondigd hebben en daardoor verstoken zijn van de heerlijkheid van God (Rom. 3: 23). Als een mens niet wil erkennen, dat hij gezondigd heeft, en daardoor gescheiden is van de heilige God, en als hij Jezus niet wil aanvaarden als Verlosser van zijn zonden en van het eeuwige oordeel, dan is Gods toorn inderdaad bedreigend. Immers dan blijft de mens onder de (komende) toorn van God. Of anders gezegd: in de greep van de boze, in de greep van de machten der duisternis.
Maar wie Jezus Christus wel als Verlosser aanvaard hebben, zijn gerechtvaardigd door Zijn bloed, en hoeven niet meer bevreesd te zijn voor de komende toorn. Immers Jezus is het die ons heeft verlost van die komende toorn (1 Thess. 1: 10). Rom. 8: 1 en 2 zegt: “Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods”. En verder nog Rom. 5: 8 en 9: “God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn”. Daarom is het zo belangrijk dat alle mensen het evangelie van redding en verlossing zullen horen.
10. Tot slot
Als we zien dat God zowel liefheeft als toorn kent, dan is het dus niet de bedoeling het ene (de liefde) of het andere (de toorn) te over-accentueren. We behoren met beide eigenschappen rekening te houden. Enerzijds moeten we bedenken, dat God Zich aan Zijn Woord houdt en dat bij Hem er niet van alles zo maar door kan. Anderzijds hoeven we niet bevreesd te zijn voor het oordeel als wij onze zonden belijden en Jezus’ offer erkennen en aanvaarden, waardoor God ons vergeeft en wij door God als gerechtvaardigde kinderen worden aanvaard. En dan zien wij, dat Hij als hemelse Vader met liefdevolle open armen op ons staat te wachten.
In verband met de ernst van het gegeven van de (komende) toorn van God mogen wij slechts met grote liefde en bewogenheid voor mensen erover spreken. Maar we moeten het wèl onder ogen zien. Anders beseffen wij niet de grootsheid van het offer van Jezus Christus en van de blijde boodschap van verlossing van de zondeschuld door het bloed van Jezus, Gods Zoon!
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.