Misverstanden over de vrije wil
door Piet Guijt
Inleiding
Een goed begrip van wat de vrije wil van de mens inhoudt, is uitermate belangrijk voor een juist verstaan van de bijbelse boodschap van verlossing, want door een verkeerde visie op de plaats en de rol van de menselijke wil zijn diverse dwaalleringen ontstaan. Hieronder zullen diverse misverstanden en opvattingen (die onderling vaak ook nog strijdig met elkaar zijn) over de vrije wil worden genoemd en besproken. De diverse punten (verdeeld onder vijf hoofdgroepen A t/m E) kunnen afzonderlijk van elkaar gelezen worden.
(De onderstreepte zinnen zijn de opvattingen van de aanhangers van de alverzoeningsleer).
A. Men zegt: De mens heeft geen vrije wil
1. “De menselijke wil is niet vrij. Immers al mijn keuzes en al wat ik wil, is toch het resultaat van een optelsom van vele factoren?”
Het begrip vrije wil heeft betrekking op het feit dat een mens niet gedwongen wordt, maar de vrijheid heeft om zelf een morele keuze te maken tussen goed en kwaad. Ook al is het zo dat elk mens weet dat er allerlei omstandigheden van invloed kunnen zijn op het keuzeproces en op de keuze, en dat het zelfs zo kan zijn dat vanwege de zondeval er gebondenheden zijn ontstaan zoals verslavingen (als gevolg van eerdere verkeerde keuzes), toch blijft de mens in staat om steeds weer een morele keuze (dus de keuze tussen goed en kwaad, tussen God en satan) te doen en de daaraan gekoppelde persoonlijke verantwoordelijkheid heeft.
Zelfs kan iemand door een leven in gemeenschap met God in staat zijn ervoor te kiezen zijn geloof in Jezus niet te verloochenen, ook al kan dat vervolging en zelfs de dood tot gevolg hebben. Om een voorbeeld te geven. Ook al dreigt een ISIS-extremist een christen met de dood (dat is nogal een beïnvloedende factor!) als hij in Jezus blijft geloven, toch kan de christen ervoor kiezen niet te bezwijken onder de dreiging en dus zijn geloof in Jezus niet te verloochenen, ook al kost dat zijn (natuurlijke) leven.
De mens is verantwoordelijk voor zijn keuzes en daden, ook al kunnen er situaties zijn dat iemand, wat men noemt niet-toerekeningsvatbaar is. Helaas kan een mens zover in de greep van de boze zijn, dat hij overweldigd is of zelfs bezeten. Maar toch zullen er momenten zijn dat die mens weer tot zichzelf komt en alsnog weer een keuzestap in de goede richting kan doen. Iemands geloof in God kan daarbij een cruciale rol spelen.
2. Men zegt: “Er staat nergens in de Bijbel dat God ons een vrije wil heeft gegeven”
De kernvraag is wat onder vrije wil wordt verstaan. Zoals hierboven al is aangegeven, betekent het dat een mens in morele zin kan en mag kiezen tussen God en satan, dus tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis, tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. Het begon al in het paradijs dat de mens ongehoorzaam was aan Gods verbod om van die ene boom te eten. Die ongehoorzaamheid zou zonder vrije wil(skeuze) nooit hebben gekund. Als een mens geen wil en geen keuzemogelijkheid heeft, dan kan hij ook nooit verantwoordelijkheid dragen.
Uiteraard beseft elk mens dat de mens in heel veel opzichten inderdaad niet helemaal vrij is. Een mens zal moeten eten en drinken om te blijven leven. Je zal moeten zoeken naar een baan en moeten werken om geld te verdienen. En als het gaat om de vraag waarheen je met vakantie gaat, spelen allerlei factoren die van invloed zijn. Maar toch heb je de keuze, want normaal gesproken is er toch niemand die je dwingt om naar bijv. Spanje te gaan. Het is toch niet zo dat de mens dan helemaal geen keuze heeft? Of heeft de mens ook op dit punt geen vrije wil? Wie bepaalt dan waarheen iemand met vakantie gaat? Heeft een mens daarover zelf dan helemaal niets te beslissen? Is een mens dan volkomen willoos? Dat zou een vreemde zaak zijn. Ook al kan een mens gemanipuleerd of opgelicht worden, elk mens is uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn keuze. En de mens die een ander bedriegt, is op zijn beurt verantwoordelijk voor zijn (wan)daad.
Nu nog deze vraag om over na te denken: Is de wil in alle opzichten vrij? Nee. Zo ben ik in zekere zin niet echt vrij om voor of tegen God te kiezen. Als ik niet naar de hel wil gaan (om het even simpel uit te drukken) zal ik wel voor God ‘moeten’ kiezen, anders loopt het niet goed met mij af. En toch dwingt God niet. Hij laat mij de keuze. Waarom is er toch wel sprake van een vrije wil? Omdat een mens zonder dwang zelf mag kiezen, en helaas zo dom en eigenwijs kan zijn om God niet te dienen, ook al weet men dat het fout gaat. Als een mens ongehoorzaam is, dan komt er in de mens een proces op gang, dat hem verder van God afvoert en waardoor de mens zover komt dat hij het kwade liever heeft dan het goede. Door voortgaande ongehoorzaamheid kan een demonische gebondenheid ontstaan en uiteindelijk bezetenheid. Dan is de mens geen baas meer over zichzelf, maar heeft een demonische geest het voor het zeggen.
Ook al zou er in de Bijbel nergens expliciet staan, dat de mens een vrije wil heeft, elk gezond denkend mens kan toch eenvoudig concluderen en weet toch dat de mens moet en kan en mag kiezen. Want God zegt vele malen: bekeer je, kiest dan heden, etc. Verantwoordelijkheid impliceert een wil, een keuzemogelijkheid.
3. Men zegt: “De mens heeft in natuurlijke zaken een zekere wilsvrijheid (keuze van beroep, partner, vakantiebestemming, etc.), maar als het gaat over onze eeuwige bestemming, is het niet ons kiezen, willen of lopen dat ons verblijf in de hemel of hel bepalen zal”
Evenals wij onze keuze in natuurlijke zaken kunnen bepalen, kan de mens dat ook wat betreft geestelijke en morele aangelegenheden. Bijvoorbeeld de keuze om wel of niet te liegen, wel of niet de belasting te ontduiken, etc. Ook onze visie op God mogen wij kiezen. We mogen God (leren) liefhebben, maar het is helaas ook mogelijk om niets met God te maken te willen hebben, en om te (blijven) zondigen. Uiteraard is het mogelijk dat iemand, bijv. door een noodsituatie, zich tot God gaat wenden, en zich tot God bekeert. Maar een nood kan iemand er helaas ook toe brengen God vaarwel te zeggen of zelfs te vervloeken. En als iemand steeds maar blijft zondigen en zich niet wil laten corrigeren, dan krijgt de boze steeds meer greep op die persoon en wordt de scheiding tussen die mens en God steeds groter.
Zelfs kan de situatie gaan ontstaan dat iemand het kwade liever heeft dan het goede totdat er zelfs een situatie gaat ontstaan, dat iemand niet meer voor het Woord van God open staat en niet ervoor open wil staan. Dan zal dat leiden tot een bestemming die niet prettig is. De Bijbel (met name Jezus!) waarschuwt ervoor, dat wanneer iemand in het kwade volhardt, hij reddeloos is geworden. De eeuwige bestemming is een gevolg van een grote hoeveelheid keuzes die een mens in zijn leven gemaakt heeft.
Er wordt in de hierboven onderstreepte zin nog gesproken over ‘willen’ en ‘lopen’. Dit is afkomstig uit Rom. 9:15 waar staat: “Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt”. Deze tekst slaat erop dat geen mens zichzelf in eigen kracht kan redden en dat elk mens afhankelijk is van Gods genade. Maar de keuze van de mens heeft alleen betrekking op het al niet willen aannemen van Gods genade. Dáár gaat het om. Niet redding door eigen werken (lopen, willen, je best doen) maar door het ootmoedig willen aanvaarden van Gods genade.
4. Men zegt: “De mens heeft wel een wil maar geen vrije wil, want die wil wordt door God bestuurd, zodat God voor de mens een keuze maakt”
Ook al geloven degenen die dit zeggen dat God de mens niet dwingt, toch is het wél zo dat de mens, onafhankelijk van Gods wil, een eigen keuze kan maken. Want dat is juist de essentie van de vrije wil die God Zelf aan de mens gegeven heeft en dat God aan de mens de keuze laat. Bovendien, een keuze kun je pas maken als er keuzemogelijkheden zijn, bijv. vóór of tegen God. Pas als die situatie zich aandient moet er een keuze, een beslissing gemaakt worden. Dit doen wij met onze wil. Als we voor keuzemogelijkheid a kiezen in plaats van keuzemogelijkheid b dan willen wij dit. Deze keuze kunnen wij alleen maken als we daar de vrijheid voor krijgen. En daarom functioneert een wil alleen als hij die vrijheid ook krijgt. Zonder die vrijheid kan onze wil niet eens functioneren en is er geen sprake van een wil maar van een dwang. Dus we kunnen stellen dat iedere wil alleen een wil kan zijn als het een vrije wil is. En zo komen wij dus aan het woord: vrijwillig.
Uiteraard is het zo dat God de mens door Zijn Woord laat weten dat Hij van de mens houdt en de mens wil redden, maar Hij maakt niet voor de mens de keuze Hem al of niet te dienen en lief te hebben. Dat vraagt God juist aan de mens!
B. Men zegt: De (leer van de) vrije wil betekent zelfredding
5. Men zegt: “Door de vrije wil zou onze wilsdaad bepalend zijn voor onze redding”
Alleen het offer van Jezus Christus is de basis voor onze redding. Uiteraard kan geen mens zichzelf verlossen van de zondeschuld. Het enige dat God van ons vraagt is of wij al of niet willen erkennen dat wij dat offer van Jezus nodig hebben voor onze redding. Daarmee zijn wij niet god o.i.d., want God Zelf heeft bepaald dat wij moeten kiezen uit de twee mogelijkheden die Hij Zelf noemt, namelijk Hem dienen of niet. Dat is de wezenlijke keuze van het mens-zijn: ervoor kiezen gered te willen worden volgens de voorwaarden die God stelt, of dat niet willen. Aan dat kiezen, dus aan het al of niet ingaan op het aanbod van God, is a.h.w. ‘automatisch’ gekoppeld of wij gered worden of niet. Dat heeft niets te maken met in eigen kracht onze redding ‘bepalen’. En het heeft ook niets te maken met ‘redding door sterk en slim genoeg te zijn om ‘in Gods auto te stappen’, zoals iemand schreef, maar met de persoonlijke ootmoedige erkenning dat je een verloren zondaar bent en alleen door Gods genade verlost kan worden en dat je niet zonder God kan en wil leven.
Men zou de vraag kunnen stellen waarom God de mens voor een keuze stelt. God wil dat mensen, die een beelddrager van God mogen worden, uit eigen wilskeuze Hem van harte dienen. Wat heeft God aan mensen die Hem niet willen liefhebben en Hem niet willen erkennen als God en hemelse Vader? Maar de andere kant van de medaille is dat mensen die God niet willen erkennen, dan ook zonder God zullen moeten ‘leven’, en dat zal uiteindelijk een toestand van wroeging zijn. Het ontkennen van de vrije wil vanwege denkfouten of onjuiste voorstellingen van zaken, is de invalspoort van de leugen dat ieder mens behouden zal worden.
6. Men zegt: “De leer van de vrije wil is een leer van zelfredding, want ik moet van alles en nog wat doen én laten om gered te worden. IK moet kiezen voor Jezus, IK moet mijn leven beteren”.
Zelfredding???? Wij, als mensen, kunnen onszelf niet redden. Een christen is iemand die erkent dat hij zichzelf niet kan redden, en dat het offer van Jezus nodig was voor zijn redding. Jezus heeft het voor ons volbracht: het grootse verlossingswonder!! Maar de Bijbel zegt heel duidelijk en vele malen dat wij Jezus moeten erkennen als Redder, want dan pas worden we gered. Dat is absoluut geen zelfredding, maar ingaan op Gods genade, dus erkennen dat we alleen uit genade kunnen leven, en dit in besef van volkomen afhankelijkheid van God en Jezus. Een keuze voor Jezus maken betekent dus beslist niet dat we zelf-verlossers zijn. Wij kunnen geen enkele bijdrage aan de verlossing als zodanig leveren. Alleen Jezus is de Verlosser. Aan de mens wordt alleen gevraagd al of niet in te stemmen met Gods genade-aanbod in Christus en Jezus als Verlosser te erkennen. Instemmen is heel wat anders dan het leveren van een bijdrage.
Helaas erkennen vele mensen Jezus niet als hun persoonlijke Redder. God Zelf is nota bene Degene die ons de vraag stelt om te geloven in het offer van Jezus. Als wij Jezus hebben aangenomen als Redder, zijn we dankzij Gods genade een kind van God geworden (Joh. 1:12). We zijn dan nog geestelijke baby’s. We mogen dan geestelijk gaan groeien naar het zoonschap Gods, en dat kan alleen als wij elke dag er weer voor kiezen om volkomen afhankelijk van God te willen leven door de kracht van de Heilige Geest. Maar God heeft er Zelf voor gekozen om het samen met ons te doen. Denk ook aan de tekst in Filippenzen 2:12 – “Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven”. Dat betekent toch ook dat wij moeten meewerken (ons openstellen) en niet tegenwerken. God wil dat wij, nietige mensen, met Hem mogen leven. Dat betekent niet dat wij hoogmoedig moeten zijn, maar dat wij afhankelijk en ootmoedig met God wandelen. Maar God heeft bedoeld dat wij zonen Gods worden, die vol zijn van de Heilige Geest, beelddragers Gods, gelijkvormig aan Jezus Christus! (‘gelijkvormig aan’ wil niet zeggen: ‘gelijk aan’, want Jezus, de eerstgeborene [Rom. 8:29] is en blijft de grootste Zoon van God).
7. Men zegt: “De vrije wil veronderstelt dat de redding afhankelijk is van menselijke inspanning en niet van goddelijke inspanning. Het ontneemt God Zijn macht en het maakt het bloed van Christus machteloos voor degenen waarvoor het gevloeid heeft (namelijk alle zondaren)”
Zie allereerst nog onze opmerking bij het vorige punt (6). Het bloed van Christus wordt niet minder krachtig, want ieder mens had erdoor behouden kunnen worden. Het is alleen de mens die weigert op Gods genade in te gaan, die zichzelf machteloos maakt en zichzelf zijn heerlijkheid als kind van God en toekomstige zoon van God ontneemt. Ook Gods almacht wordt niet aangetast door de vrije wil omdat God blijft beschikken over de gevolgen van de keuze van de mens.
C. Men zegt: Door de vrije wil van de mens is God niet meer de baas
8. Men zegt: “De leer van de vrije wil onttroont God om daarvoor in de plaats de mens te zetten. Want God kan wel willen dat alle mensen gered worden (1 Tim. 2: 4), maar als de mens het niet wil, dan gebeurt het niet”
Als men denkt dat de vrije menselijke wil God zou onttronen, dan blijkt daaruit dat men niet veel van de plaats en de rol van de vrije wil van de mens begrijpt. Immers het feit dat de mens een vrije wil heeft, wil niet zeggen dat de wil van God en die van de mens op gelijk niveau staan. De mens heeft uiteindelijk niets te willen (in de zin van iets bepalen) maar slechts te aanvaarden of af te wijzen wat God wil. De vrije wil betreft slechts het kunnen kiezen tussen twee mogelijkheden die God als God aan de mens voorlegt: “Kies wie je wilt dienen: Mij of jezelf. Als je voor Mij kiest en erkent dat je volkomen afhankelijk bent van Mijn genade en Mijn kracht, dan zul je eeuwig leven, maar als je ervoor kiest onafhankelijk van Mij te willen leven, dan is dat een keuze voor de Godverlatenheid, voor de duisternis, voor de geestelijke dood”.
Ja, door die verkeerde keuze van deze mens wordt God in die zin ‘onttroond’ dat die mens zo dom is God niet als God te willen erkennen, maar dat doet helemaal niets af van Gods grootheid en almacht. God troont immers in eeuwigheid als de almachtige God. De mens die niet voor God kiest, is dus helemaal geen god, maar is zelf de grote verliezer, een stakker, een verlorene, en dat voor eeuwig.
9. Men zegt: “Door de vrije wil beschikt niet God, maar het mensdom zelf over haar lot. God moet Zijn plaats delen met de mens. Sterker: de mens heeft het beslissende woord! Vandaar dat de leer van de vrije wil ten diepste een vorm van polytheïsme (geloof in meerdere goden) is”
En ook al is het zo dat de mens met de door God aan hem gegeven vrije wil zelf zijn keuze en daarmee zijn lot bepaalt, dat betekent niet dat God Zijn plaats deelt met de mens en dat de leer van de vrije wil ten diepste een vorm van polytheïsme zou zijn. Dat is een volkomen foute en zelfs absurde conclusie. Immers God is de enige God en de mens als schepsel van God heeft slechts te kiezen tussen de twee mogelijkheden die God aan hem voorhoudt: ervoor kiezen God lief te hebben en voor Hem en tot Zijn eer te willen leven, óf ervoor te kiezen zonder God te leven en je eigen wil te doen, maar dat is uiteindelijk kiezen voor de hel.
Het is van groot belang om te beseffen waarom God, die liefde is, de mens een vrije wil heeft gegeven. God schiep de mens omdat God de eeuwigheid wilde doorbrengen met die mensen die Hem uit vrije wil van harte zouden liefhebben en aanbidden, en hun vreugde in Hem zouden vinden. Mensen die die dat niet willen, worden door God daartoe niet verplicht. Liefde dwingt niet. Zelfs kan liefde worden afgewezen, ook Gods liefde. Bovendien voldoen die mensen die Hem niet van harte liefhebben en aanbidden, niet aan het verlangen en het doel van God met de mens.
10. Men zegt: “De vrije wil van de mens betekent dat God niet alles in de hand heeft en dat Hij hijgend achter Zijn schepselen aanhobbelt of dat God langs de kant van de weg staat te leuren met redding”
Ook al heeft God de mens een vrije wil gegeven, toch heeft God de schepping en alle wetmatigheden in die schepping volkomen in de hand. Het enige wat Hij niet Zelf bepaalt, en daar heeft Hij in Zijn oneindige wijsheid Zelf voor gekozen, is wie in welke ‘wetmatigheid’, namelijk van zegen of van vloek, stapt. Dat mag de mens zelf zeggen. Immers de mens kan ervoor kiezen ofwel God te gehoorzamen en dus te leven volgens de wetten van God, ofwel God niet te gehoorzamen, en dus weerspannig te zijn en niet te leven volgens de wetten van God. Gehoorzaamheid leidt tot zegen, ongehoorzaam leidt tot vloek. God Zelf wordt er niet meer of minder, ook al heeft Hij, menselijk gesproken, er tijdelijk verdriet van. De enige die uiteindelijk de kwalijke gevolgen van zijn ongehoorzaamheid zal ondergaan, is de ongehoorzame mens zelf.
Het feit dat God alles onder controle heeft, moet overigens niet worden opgevat in die zin dat er niets zou gebeuren tegen Gods wil in, maar wel dat Hij uiteindelijk zal zegevieren over de duivel en diens demonen. En daaraan mogen de Geest-vervulde leden van het universele Lichaam van Christus meewerken.
Die hierboven genoemde voorstelling van zaken (aanhobbelen en leuren) is helaas een bekende, maar verkeerde en zelfs godslasterlijke voorstelling van zaken, die berust op misverstanden. Alsof God de bedelaar zou zijn. Wij mensen zijn degenen die verloren zijn en als bedelaars [die zonder Gods genade-aanbod niet kunnen leven] de genade van God in dankbaarheid en ootmoed moeten en mogen ontvangen en aanvaarden. Immers de mens die Jezus nog niet heeft aanvaard als zijn persoonlijke Verlosser, leeft nog in de geestelijke dood. Alleen als iemand Jezus als zijn persoonlijke verlosser aanneemt gaat hij over van de dood naar het leven.
11. Men zegt: “Door de vrije wil is de mens kapitein op zijn eigen schip”
Doordat God aan de mens een wil gegeven heeft, heeft God ervoor gekozen dat de mens een bepaalde keuzemogelijkheid heeft, namelijk uit twee door God genoemde alternatieven: ofwel erkennen afhankelijk van God te zijn en Hem dienen (wat leidt tot geluk) of God niet willen erkennen afhankelijk van God te zijn en Hem niet willen dienen (wat leidt tot ongeluk). En dat volgens de wetmatigheden die God in de schepping heeft gelegd. De mens is in wezen en uiteindelijk nooit eigen baas. Hij is ofwel afhankelijk van God, en dat geeft hem vrede en gelukzaligheid, of hij is afhankelijk (zeg maar: in de greep) van de duivel en dat levert de mens ellende en geestelijke dood. De mens is dus geen kapitein op zijn eigen schip, want hij kan niet zonder God leven, en als hij denkt dat wel te kunnen, dan wordt dat zijn eigen ongeluk. Slechts in zekere zin ‘bepaalt’ de mens zijn eigen lot, namelijk door te (moeten) kiezen uit de twee mogelijkheden die God aan de mens voorgelegd heeft. De mens kan denken autonoom te zijn, maar is van God afhankelijk om te kunnen leven zoals God bedoeld heeft.
Alles in de schepping is onderworpen aan Gods wetmatigheden, maar God heeft bepaald dat de mens moet kiezen in welke wetmatigheid hij stapt, en dat wordt bepaald door de morele keuze met de wil die God aan de mensen gegeven heeft. Daarmee wordt Gods almacht niet tenietgedaan. Het enige wat de mens door een verkeerde keuze kan doen, is zichzelf buitensluiten van Gods goede bedoelingen met zijn leven.
Nogmaals, waarom schiep God de mens met een keuzemogelijkheid? Omdat Hij de eeuwigheid met mensen wilde doorbrengen, die Hem uit vrije wil van harte zouden liefhebben en Hem zouden vereren en aanbidden en die hun gelukzaligheid daarin zouden beleven. En omdat Hij niet wilde dat er mensen tegen hun wil daar zouden zijn, heeft Hij de mens de keuze gelaten. Zijn hoofddoel was niet alle mensen zonder meer, want dan had Hij net zo goed marionetten kunnen maken zonder eigen wil of dat Hij Zijn wil aan de mens zou opleggen. En wat heeft Hij aan een Koninkrijk waarin mensen zijn die Zijn wil niet willen doen? Bovendien voelen die mensen zich niet thuis bij God. En als iemand dan zegt, dat God uiteindelijk door langdurige zgn. louterende pijnigingen etc. in de poel des vuurs mensen tot bekering (?) zou brengen, dan is dat niet de hemelse Vader die liefheeft en die mensen trekt door Zijn liefde (ook al wil niet ieder mens dat aanvaarden vanwege trots, etc.) en zeker niet door dwang.
D. Men zegt: Gods wil is sterker dan de wil van de mens (deze opvatting is tegenstrijdig aan punt C)
12. Men zegt: “De wil van God is sterker dan de menselijke wil, dus de menselijke wil moet het afleggen tegen Gods wil, dus zullen alle mensen behouden worden”
Het feit dat de wil van de God uitgaat boven die van de mens, wil niet zeggen, dat God op een bepaald niveau de mens geen keuze laat. Want die keuze ligt op het niveau van de twee mogelijkheden die God Zelf aan de mens voorlegt en waaruit de mens moet kiezen. Dit doet niets af van de almacht van God en ook niets af van Gods voornemen. Want wat was het plan van God om de mens te scheppen? Dat God in de toekomstige eeuwigheid die mensen in Zijn Koninkrijk zou hebben, die met hart en ziel voor Hem gekozen hebben. Wat heeft God aan mensen die niet voor Hem kiezen en Hem niet als hun God willen erkennen? Wat heeft God aan mensen, die liever het kwade hebben dan het goede? Uiteraard wil God dat ieder mens behouden zal worden (want dat geluk gunt God elk mens) en dat elk mens erkent dat hij niet zonder God kan leven, maar als iemand dat niet wil erkennen, zal die persoon niet behouden zijn.
Daarmee is het niet zo dat Gods voornemen, namelijk de eeuwigheid doorbrengen met allen die Hem liefhebben, niet doorgaat, maar wel dat degenen die Gods genade afwezen, geen deel zullen hebben aan het eeuwig heil. Die mensen zullen een afgrijselijke wroeging gaan ervaren. Daarom is het zo belangrijk om Gods heil aan te nemen en het evangelie van redding aan mensen door te geven. Helaas zijn er veel mensen, die niet ontvankelijk zijn voor wat God in Zijn Woord zegt. Gebed voor hen is daarom heel belangrijk.
13. Men zegt: “De wil van de mens is toch niet zo sterk dat deze wil het voornemen van God kan frustreren? Want dan zal van Gods voornemen niets terecht komen en zal God niet alles in allen zijn. De keuzevrijheid is dus vreemd aan het getuigenis van de Schrift”
Om met het laatste te beginnen. Het is onbegrijpelijk dat iemand dit zegt. Immers op vele (!) plaatsen in de Bijbel worden mensen opgeroepen om zich te bekeren (dat gaat niet automatisch maar betreft een keuze!), of dat er bijv. staat: kiest heden wie gij dienen zult, etc. De enige reden om botweg en dwangmatig de vrije wil te ontkennen is kennelijk het domweg vast willen houden aan de gedachte, dat er niemand willens en wetens verloren kan gaan.
Uiteraard is God veel groter en machtiger dan mensen. Maar het is God Zelf, die ervoor gekozen heeft aan de mensen de mogelijkheid (noem het evt. ook: macht), gegeven om zelf keuzes te maken (binnen de door God gestelde randvoorwaarden). Maar de gevolgen van de keuze worden bepaald door de wetten van God. Als iemand goed handelt, zal hij gezegend worden, als iemand slecht handelt, zal hij uiteindelijk schade ondervinden en zelfs in het verderf komen als men volhardt in slechte daden.
Het is een groot misverstand dat door de vrije menselijke wil niets van Gods voornemen terecht zal komen. Vele mensen zullen God van harte willen gehoorzamen en Hem willen volgen. Ook al gunt God elk mens de toegang tot Zijn eeuwig Koninkrijk en wil Hij dat alle mensen behouden worden (1 Tim. 2:4), het is echter Gods voornemen dat alleen die mensen die Hem uit vrije wil willen gehoorzamen, bij Hem zullen zijn in de eeuwigheid. Mensen die ervoor kiezen Hem niet te (willen) gehoorzamen, worden er ook niet toe gedwongen. Bovendien is het zelfs zo dat God die mensen, die Zijn liefde blijven verwerpen, ook niet eens bij Zich wil hebben. Immers zij voldoen niet aan de voorwaarden die God stelt, namelijk dat zij Hem van harte liefhebben.
14. Men zegt: “God werkt in alles naar de raad van Zijn wil (Ef. 1: 11) en die wil is niet te weerstaan (Rom. 9: 19)”
Als men de moeite neemt om de verzen Ef. 1: 1 t/m 11 te lezen, dan wordt duidelijk dat het gaat over het in Christus zijn. Dat is de voorwaarde voor het verlost kunnen worden. God heeft het verlossingsplan in Christus bedacht en is consequent (Hij werkt in alles naar de raad van Zijn wil) in de uitvoering van Zijn plan.
De tekst in Rom. 9:19 laat juist zien, dat het niet goed is om Gods wil te weerstaan, maar dat het feitelijk helaas wel kan gebeuren en gebeurd is. Zie bijv. de vertaling van het Boek: “Maar als het zo ligt, waarom neemt God het mij dan kwalijk dat ik niet doe wat Hij wil?”. Gods wil is wel degelijk te weerstaan, want God heeft de mens een vrije wil gegeven. Maar de mens is wel verantwoording aan God verschuldigd. De mens moet aan God rekenschap afleggen en de consequenties van de keuze zelf dragen.
15. Men zegt: “Vrije wil? De Schrift leert dat we als klei zijn in de hand van de Pottenbakker (Rom. 9). God kan harten sluiten, verharden en openen. Zelfs het hart van de koning, de machtigste man, is in zijn hand als waterbeken: Hij leidt het waarheen Hij wil (Spr. 21: 1)”
Het beeld van de pottenbakker betreft niet de eeuwige bestemming van de mens, maar hoe God iemand gemaakt heeft of welke roeping/taak iemand krijgt.
God heeft alles in handen, maar dat ondanks de vrije wil van de mens. Want ook al is het niet zo dat God beschikt over de wil van de mens (want dat zou strijdig zijn met de vrije wil!), toch beschikt God wel over wat de gevolgen zijn van de wilsbeslissing van de mens. Immers degenen die Gods wil willen doen, worden gered, maar zij die Gods wil niet willen doen, kunnen er zelf niet voor zorgen dat ze alsnog gered worden. Want zij komen uiteindelijk in de hel (ook al ontdekken die mensen te laat dat zij daar liever niet zijn) en zullen eeuwige wroeging hebben over hun verkeerde keuze).
Dat God harten zou verharden is pure onzin, ook al staan er in de Bijbel enkele teksten (bijv. Ex. 9: 12 over farao) die dat lijken te suggereren. Maar als je Gods hart kent en even nadenkt en de Bijbel verder doorleest, dan weet je dat God geen mensen verhardt. Immers er zijn ook teksten waarin te lezen is dat farao zelf zich verhardde en zijn hart niet liet vermurwen (Ex. 7: 13). En verder is te lezen in Psalm 95: 8, Hebr. 3: 8 en 15, en Hebr. 4: 7, dat wij ons hart niet moeten verharden. Het zou toch wel vreemd zijn dat wij dat niet mogen doen en God ons daarvoor veroordeelt, maar dat God dat verharden Zelf wel zou doen. Absurd, en bovendien zelfs een godslasterlijke gedachte. God is niet wetteloos.
Iemand zou kunnen vragen: ‘Hoe moet je dan de tekst dat God het hart van farao verhardde, opvatten?’ Als iemand zichzelf verhardt (en dat is diens eigen vrije keuze), dan treedt als gevolg daarvan verharding op. Het is overigens wel zo dat dat gevolg het resultaat is van de werking van een wet, die God ingesteld heeft. Je zou ook kunnen zeggen dat God de mens, die zich verhardt, loslaat en daarmee die mens a.h.w. overgeeft aan de machten der duisternis, die in feite de ‘veroorzakers’ zijn van zijn verharding.
Handelingen 16: 14 - “En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Tyatira, die God vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd”. Vele christenen interpreteren deze tekst verkeerd. God wil namelijk bij ieder mens het hart openen, maar de mens moet daarvoor open willen staan. Lydia vereerde God en stond open voor God en daardoor kon God haar hart openen.
Dat God harten van mensen zou sluiten, is een belediging voor God. Het is volkomen strijdig met Zijn verlangen dat mensen hun hart voor Hem openen. De mens zelf sluit zich af en als gevolg daarvan komt er een proces van afsluiting op gang, net zoals er door weerspannigheid een proces van verharding op gang komt. Maar God is daar niet de actieve oorzaak van. Wel zou je kunnen zeggen dat God de mens zo gemaakt heeft, dat als de mens zich voor God afsluit en zich verhardt, er een proces van afsluiting en verharding gaat optreden. Vergelijk het met iemand die zwaar rookt en longkanker krijgt. Dat laatste is echter niet Gods wil, maar de longkanker is een gevolg van een wetmatigheid die inhoudt, dat als iemand rookt, hij longkanker krijgt (kan krijgen).
En God maakt ook geen mensen ziek, doof of stom. Jezus, de Zoon van God, die de volmaakte beelddrager van God was en die God heeft openbaard zoals God werkelijk is, heeft toch ook nooit een mens ziek gemaakt? Hij kwam juist om de mens te verlossen van het kwaad en om de mens te genezen!
16. Men zegt: “Het zal niet nodig zijn mensen tegen hun wil te redden, want ieder mens zal voor honderd procent gewillig zijn als God Zich aan Hem openbaart”
Vele mensen zullen, als zij werkelijk ontdekken Wie God is en dat Hij liefde is, er inderdaad voor kiezen Hem te gehoorzamen en te volgen met inlevering van hun zelfbeschikkingsrecht, en dus in afhankelijkheid van God te leven, maar helaas zullen er mensen zijn, die willens en wetens zullen weigeren zich aan God (s wil) te onderwerpen en niet open willen staan voor de openbaring van God. Dus God kan Zich gewoon niet openbaren omdat die mensen blijven weigeren zich ervoor open te stellen.
17. Men zegt: “Het is niet zo dat een mens moet kiezen, maar een mens wordt gekozen. Als iemand in het water ligt, moet hij dan kiezen of hij wel of niet nat is?”
Hier worden twee zaken door elkaar gehaald. Het nat worden is gewoon het gevolg van een wetmatigheid die optreedt wanneer iemand in het water ligt. (Net zoals het een wetmatigheid is dat water na een bepaalde tijd van verhitting gaat koken.) Maar een mens kan wel ervoor kiezen al of niet in het water te springen (afgezien van het feit dat iemand een ander in het water zou kunnen duwen).
In welke zin wordt de mens gekozen? Ja, elk mens is door God uitgenodigd (dus ook door Hem gekozen) om op Zijn heil in te gaan, maar niet ieder mens wil dat. Niet omdat ze niet graag de voordelen van de hemel zouden willen (nooit meer ziekte, oorlog en narigheid), maar omdat ze hun zelfbeschikkingsrecht niet willen opgeven, en door trots en hoogmoed niet willen toegeven afhankelijk van God te zijn. Ze willen onafhankelijk van God zijn en blijven en zelf god (denken te) zijn. Dat is de kern van de zonde: egoïsme en egocentrisme, en niet willen leven tot eer van God en voor de medemens.
E. Men zegt: Geloof is geschonken, dus er is geen rol voor de menselijke vrije wil
18. Men zegt: “Onze bekering is Gods werk”
Dit is slechts een deel van de waarheid. God biedt de mens Zijn liefde en genade aan en trekt de mens door Zijn liefde, maar de mens wordt door God gevraagd er al of niet op in te gaan. Dat kiezen is niet iets wat God doet, maar dat God juist aan de mens overlaat, dus dat kiezen is iets wat de mens zelf moet doen, dus ja of nee tegen Gods aanbod zeggen. Dat is inherent aan het hebben van de vrije morele wil. Het is dus niet zo dat God ons bekeert, maar de mens wordt door God opgeroepen zich te bekeren. Er zijn wel 40 teksten in de Bijbel met ‘bekeert u’. Dat impliceert een keuze die de mens moet maken.
19. Men zegt: “Het geloof is ons geschonken, we hebben het niet genomen”
Wij als mensen moeten geloven dat God bestaat en een Beloner is van wie Hem ernstig zoeken (Hebr. 11:6). Als wij op Gods liefde en genade ingaan, dan hebben wij dus geloof gehecht aan Gods liefde en genade, en hebben wij dus erkend volkomen afhankelijk van God te zijn! Dat erkennen is geen bewijs van onze macht, maar juist het bewijs van ons ootmoedig (willen) beseffen niet zonder God(s genade) te kunnen leven. Dat ‘geloof hechten aan’ heeft niets te maken met geloof nemen.
Overigens moet onderscheid gemaakt worden tussen geloof (dus iemand vertrouwen) als een functie van onze geest, en anderzijds de gave van geloof, wat de Heilige Geest geeft, bijv. geloof voor een bepaald wonder.
20. Men zegt: “De tekst ‘Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn naam geloven’ (Joh. 1:12) wijst niet op een menselijke beslissing, want het gaat niet om ‘aangenomen’ maar om het ‘ontvangen’ van een geschenk dat door iemand anders, i.c. God, wordt geschonken”
Ontvangen en aannemen (aanvaarden) zitten soms dicht bij elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Zie bijv. Joh. 1: 11; Joh. 17: 8; 2 Kor. 11: 4; 1 Thess. 1: 6. En het in de grondtekst in Joh. 1: 12 gebruikte woord ‘elabon’ wijst niet op ontvangen, maar juist op nemen. En dat gaat dus meer in de richting van aannemen (aanvaarden) dan ontvangen. Uiteraard is het zo dat wanneer iemand een geschenk aanneemt (aanvaardt), hij het de facto ook in ontvangst neemt, maar de keuze ligt bij de degene die het geschenk aanvaardt. En uiteraard is het ook nog zo dat voorafgaand aan de keuze van de mens er de keuze van God was om het geschenk aan te bieden.
Het genade-aanbod geldt voor ieder mens, en ieder die al over Jezus gehoord heeft, heeft dat aanbod al gehoord (ontvangen), maar de mens wordt duidelijk gevraagd erop in te gaan in de zin van accepteren, aanvaarden, aannemen. [Om een voorbeeld te geven: een uitdaging ontvang je niet, maar neem je aan (wel kan je een vraag om een uitdaging aan te gaan, ontvangen). Dat aannemen is een keuze, want iemand kan ook ervoor kiezen niet op een uitdaging in te gaan en dus de uitdaging niet te accepteren.]
Er zijn allerlei teksten met ‘kiest’, ‘bekeert u’, etc. in de Bijbel! Dat wijst op het (moeten) nemen van een beslissing, het maken van een keuze. Denk bijvoorbeeld ook aan wat Jezus zegt in Marc. 8: 34 - “En Hij riep de schare, met Zijn discipelen, tot Zich en zei tot hen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij”. Dat ‘indien’ (ei) wijst weer op een keuze. Een geschenk kan door iemand afgewezen worden, ook al is dat dom.
Helaas blijken vele mensen het geschenk van God niet te willen aanvaarden. Niet omdat het geschenk niet goed is, maar omdat er aan het aannemen van dat geschenk een voorwaarde is verbonden, namelijk totale overgave, het volledig opgeven van het zelfbeschikkingsrecht, het eigen ik, het ego. Niet meer mijn ik, maar God/Jezus op de troon van mijn hart. En dat wil niet iedereen, want vele mensen doen liever waar ze zelf zin in hebben.
F. Diverse andere merkwaardige opmerkingen over de vrije wil
21. Men zegt: “Als de mens in de nieuwe schepping ook een vrije wil heeft, waarom zou het dan niet weer mis kunnen gaan?”
Een goede vraag. In de nieuwe schepping (dat is de vernieuwde hemel en aarde) zullen er geen onzekerheden meer zijn, want dan zullen alleen die mensen in Gods Koninkrijk zijn, die in hun leven tijdens de ‘huidige’ schepping hebben bewezen dat zij, net als Jezus, altijd Gods wil willen doen. Zij hebben als volgelingen van Jezus hun leven niet liefgehad tot in de dood (Openb. 12:11). God heeft Zich één gemaakt met hen. Zij zijn zonen Gods geworden, die net als Jezus vol zijn van de Heilige Geest, en dus van Gods heerlijkheid en Gods wil. Bovendien is er in de vernieuwde schepping geen duivel meer die de mens kan verleiden.
22. Men zegt: “De vrije wil is puur en alleen een verzinsel, noodzakelijk om de theologie van de eeuwige verdoeming rond te krijgen”
Dit is de omgekeerde wereld. Deze opmerking is een leugen uit het rijk van satan. Immers juist de meest absurde voorstellingen over de vrije wil en zelfs het ontkennen van de menselijke vrije wil vormen het kernpunt van o.a. de alverzoenings-dwaling. Immers het buiten beschouwing laten of het ‘wegverklaren’ van de vele teksten waarin duidelijk de door God gestelde voorwaarden [die wijzen op een te maken keuze van de mens] worden genoemd, is juist bedoeld om de alverzoeningsleer ‘rond te krijgen’. Want als het zo zou zijn, dat een mens niet zou kunnen kiezen, dan zou ‘a.h.w. automatisch’ Gods wil (die wil dat alle mensen behouden zullen zijn) geschieden. Maar God schiep geen marionetten.
23. Men zegt: “Als niet alle mensen gered zullen worden, dan heeft God Zijn doel niet bereikt”
God wil dat alle mensen behouden zullen worden, maar geeft de mens zelf de keuze. Wie niet wil, mag weigeren, maar dan mist die mens het doel en de bestemming die God voor die mens bedoeld had. Dat vindt God, menselijk gesproken heel erg, maar uiteindelijk heeft die mens er zelf voor gekozen. Dat is de essentie van de wil die God aan de mens gaf. Anders zouden we marionetten zijn, en geen mensen, die nota bene beelddragers mogen zijn van God! Gods plan is dat Hij de eeuwigheid zou doorbrengen met mensen die Hem met hart en ziel zouden willen gehoorzamen en die ervoor gekozen hebben zich voor eeuwig in Hem te verblijden in opperste gelukzaligheid. Vandaar die vrije wil. Liefde laat mensen vrij in hun keuze. Net zoals ouders hun kind vrij laten, ook al vinden zij het erg als hun kind een verkeerde weg kiest en ondanks herhaalde waarschuwingen erin blijft volharden. Wie zijn wij om te beoordelen wat God in Zijn wijsheid besloten heeft?
God is uiteraard geen zondaar in de zin van ‘zonde gedaan hebben’ (immers God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis), en ook niet in de zin van Zijn doel missen. Want God weet wat Hij doet. Om een simpel voorbeeld te geven. Stel dat een miljardair een schitterend feest organiseert en hij roept alle mensen op om naar het feest te komen. Echter niet iedereen heeft zin om te komen (denk even aan Matt. 22:1 t/m 14). Het feest wordt een gigantisch succes en alle mensen op het feest hebben intens genoten en zouden het voor geen goud hebben willen missen, en de miljardair als organisator is in zijn nopjes. Het feest is geslaagd, want het ging erom dat er mensen zouden komen die intens van het feest zouden genieten! Maar jammer voor die mensen die het feest gemist hebben, maar daarvoor hebben zij zelf gekozen. Zij hebben zichzelf buitengesloten. Zij zijn de verliezers, de doelmissers en niet de organisator.
24. Men zegt: “De mens heeft geen keuze, want hij is ofwel slaaf van de zonde of slaaf (doulos) van Christus”
Dit is een interessante uitspraak, maar niet juist. Ook al is een mens ofwel slaaf van de zonde of slaaf (doulos) van Christus, in beide gevallen is het een gevolg van eerder gemaakte keuzes van een mens om te gaan zondigen óf het erkennen van Jezus als Verlosser. Wat het eerste betreft, heeft de kerk twee zaken met elkaar verward, namelijk bewust zondigen enerzijds en de door vererving ontvangen geneigdheid tot zondigen anderzijds. Een baby heeft nog geen zonden gedaan, maar heeft wel van zijn zondige ouders het een en ander meegekregen. Denk eens aan een zgn. drugsbaby die al verslaafd is aan drugs omdat het kind geboren is uit aan drugsverslaafde ouders. Dat kind kan daar echt niets aan doen. Maar het is helaas wel zo dat elk mens wel meerdere keren zal gaan zondigen (Rom. 3:12), maar dat betekent niet dat een mens per definitie een willoos slachtoffer is die in alle gevallen moet zondigen? We hebben toch een eigen verantwoordelijkheid?
Maar als iemand Jezus als Verlosser aanvaard heeft en de Heilige Geest ontvangen heeft, kan men tegen de zonde strijden en kan de mens geestelijk gaan groeien. Overigens, als iemand een ‘slaaf’ is van Jezus, dan heeft die persoon er zelf voor gekozen, want je wordt niet automatisch een volgeling, een dienaar, een ‘slaaf’ van Jezus. Het ‘slaaf’ zijn van Christus betekent overigens de grootste vrijheid! De grootste vrijheid is het doen van de wil van God zonder tegengewerkt te worden door demonische machten die ons van God willen afhouden.
Om nog even aan te geven hoe betrekkelijk een woordbetekenis kan zijn, het volgende. Wij begrijpen dat wij in zekere zin slaven, dienstknechten van Jezus mogen zijn. Maar in Joh. 15:15 zegt Jezus tegen Zijn volgelingen: “Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt”. En we mogen bedenken dat wij kinderen van God zijn, dus geen slaven. Zo zien we dat een woord verschillende invullingen kan hebben.
(Ook al is het een ander onderwerp, vaak wordt verdorvenheid verward met verlorenheid. De zondige mens is wél door zonden verloren, want door [zelfs een enkele] zonde is er al scheiding tussen God en mens, en derft [mist] de mens de heerlijkheid van God. Maar dat betekent niet per se dat de mens dan tot niets goeds meer in staat zou zijn. Immers als de mens totaal verdorven zou zijn, dan zou hij net als de duivel zelf zijn.)
25. Men zegt: “Hoe kan God de garantie geven dat er een gemeente zal zijn tot aan de terugkeer van Jezus Christus als het bestaan van Zijn gemeente mede afhankelijk is van de menselijke wil, de wil van de mens van wie de Bijbel zegt, dat hij zonder God niets kan doen?”
Dit is een schoolvoorbeeld van een misleidende opmerking. Misleidend omdat deze waar lijkt te zijn, maar niet waar is. God weet dat er altijd wel mensen zullen zijn, die ervoor zullen kiezen God te gehoorzaam en Hem te volgen, dus de gemeente zal zeker bestaan. Maar de omvang van de gemeente wordt bepaald door de vraag hoeveel mensen er zelf voor zullen kiezen te erkennen dat zij zonder Jezus niets kunnen doen (Joh. 15:5). Dat wil zeggen dat gelovigen alleen in verbondenheid met Hem vrucht kunnen dragen. Maar de keuze voor of tegen Jezus moet/mag de mens zelf doen. God verlokt mensen met Zijn liefde maar de mens moet bereid zijn te erkennen dat hij zonder God niet kan leven. Helaas is niet ieder mens daartoe bereid en wil hij zijn onafhankelijkheid niet opgeven. Maar die gewilde zogenaamde onafhankelijkheid betekent gebondenheid aan de duivelse machten, die hem naar het verderf voeren.
26. Men zegt: “Zou het zo zijn, dat het zalig worden mede afhangt van de mens, dan zouden mensen met een krachtige wil veel meer kans maken dan mensen die over weinig wilskracht beschikken”
Uit de eerste opmerking blijkt een verkeerd beeld van de rol van de menselijke wil. Immers bij de keuze vóór of tegen God gaat het helemaal niet om een al of niet sterke wil, maar om de bereidheid om de eigen onmacht te erkennen, en om te erkennen dat je zonder een persoonlijk geloof in het offer van Jezus niet met God de Vader verzoend kan worden.
Tot slot
In dit artikel zijn diverse opvattingen over de vrije wil besproken en weerlegd. Belangrijk is de vraag wat ten diepste iemands motivatie is om de vrije wil te willen ontkennen. Een persoonlijke angst voor de hel, angst dat de vrije wil van de mens Gods soevereiniteit en almacht teniet zou doen, geen vertrouwen in de liefde maar ook rechtvaardigheid van God, een tegenreactie op de dubbele predestinatieleer (waarbij bijna elk mens naar de hel wordt verwezen), etc.?
Tenslotte een vraag aan hen die de vrije wil van de mens ontkennen: wie zijn wij als mensen om te ontkennen dat God in Zijn oneindige wijsheid er Zelf voor besloten heeft ons een wil en een vrije keuzemogelijkheid te geven, en ons uiteindelijk voor onze gemaakte keuze ter verantwoording te roepen?
Zie ook: de menselijke wil en de soevereiniteit van God.
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.
Inleiding
Een goed begrip van wat de vrije wil van de mens inhoudt, is uitermate belangrijk voor een juist verstaan van de bijbelse boodschap van verlossing, want door een verkeerde visie op de plaats en de rol van de menselijke wil zijn diverse dwaalleringen ontstaan. Hieronder zullen diverse misverstanden en opvattingen (die onderling vaak ook nog strijdig met elkaar zijn) over de vrije wil worden genoemd en besproken. De diverse punten (verdeeld onder vijf hoofdgroepen A t/m E) kunnen afzonderlijk van elkaar gelezen worden.
(De onderstreepte zinnen zijn de opvattingen van de aanhangers van de alverzoeningsleer).
A. Men zegt: De mens heeft geen vrije wil
1. “De menselijke wil is niet vrij. Immers al mijn keuzes en al wat ik wil, is toch het resultaat van een optelsom van vele factoren?”
Het begrip vrije wil heeft betrekking op het feit dat een mens niet gedwongen wordt, maar de vrijheid heeft om zelf een morele keuze te maken tussen goed en kwaad. Ook al is het zo dat elk mens weet dat er allerlei omstandigheden van invloed kunnen zijn op het keuzeproces en op de keuze, en dat het zelfs zo kan zijn dat vanwege de zondeval er gebondenheden zijn ontstaan zoals verslavingen (als gevolg van eerdere verkeerde keuzes), toch blijft de mens in staat om steeds weer een morele keuze (dus de keuze tussen goed en kwaad, tussen God en satan) te doen en de daaraan gekoppelde persoonlijke verantwoordelijkheid heeft.
Zelfs kan iemand door een leven in gemeenschap met God in staat zijn ervoor te kiezen zijn geloof in Jezus niet te verloochenen, ook al kan dat vervolging en zelfs de dood tot gevolg hebben. Om een voorbeeld te geven. Ook al dreigt een ISIS-extremist een christen met de dood (dat is nogal een beïnvloedende factor!) als hij in Jezus blijft geloven, toch kan de christen ervoor kiezen niet te bezwijken onder de dreiging en dus zijn geloof in Jezus niet te verloochenen, ook al kost dat zijn (natuurlijke) leven.
De mens is verantwoordelijk voor zijn keuzes en daden, ook al kunnen er situaties zijn dat iemand, wat men noemt niet-toerekeningsvatbaar is. Helaas kan een mens zover in de greep van de boze zijn, dat hij overweldigd is of zelfs bezeten. Maar toch zullen er momenten zijn dat die mens weer tot zichzelf komt en alsnog weer een keuzestap in de goede richting kan doen. Iemands geloof in God kan daarbij een cruciale rol spelen.
2. Men zegt: “Er staat nergens in de Bijbel dat God ons een vrije wil heeft gegeven”
De kernvraag is wat onder vrije wil wordt verstaan. Zoals hierboven al is aangegeven, betekent het dat een mens in morele zin kan en mag kiezen tussen God en satan, dus tussen goed en kwaad, tussen licht en duisternis, tussen gehoorzaamheid en ongehoorzaamheid. Het begon al in het paradijs dat de mens ongehoorzaam was aan Gods verbod om van die ene boom te eten. Die ongehoorzaamheid zou zonder vrije wil(skeuze) nooit hebben gekund. Als een mens geen wil en geen keuzemogelijkheid heeft, dan kan hij ook nooit verantwoordelijkheid dragen.
Uiteraard beseft elk mens dat de mens in heel veel opzichten inderdaad niet helemaal vrij is. Een mens zal moeten eten en drinken om te blijven leven. Je zal moeten zoeken naar een baan en moeten werken om geld te verdienen. En als het gaat om de vraag waarheen je met vakantie gaat, spelen allerlei factoren die van invloed zijn. Maar toch heb je de keuze, want normaal gesproken is er toch niemand die je dwingt om naar bijv. Spanje te gaan. Het is toch niet zo dat de mens dan helemaal geen keuze heeft? Of heeft de mens ook op dit punt geen vrije wil? Wie bepaalt dan waarheen iemand met vakantie gaat? Heeft een mens daarover zelf dan helemaal niets te beslissen? Is een mens dan volkomen willoos? Dat zou een vreemde zaak zijn. Ook al kan een mens gemanipuleerd of opgelicht worden, elk mens is uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn keuze. En de mens die een ander bedriegt, is op zijn beurt verantwoordelijk voor zijn (wan)daad.
Nu nog deze vraag om over na te denken: Is de wil in alle opzichten vrij? Nee. Zo ben ik in zekere zin niet echt vrij om voor of tegen God te kiezen. Als ik niet naar de hel wil gaan (om het even simpel uit te drukken) zal ik wel voor God ‘moeten’ kiezen, anders loopt het niet goed met mij af. En toch dwingt God niet. Hij laat mij de keuze. Waarom is er toch wel sprake van een vrije wil? Omdat een mens zonder dwang zelf mag kiezen, en helaas zo dom en eigenwijs kan zijn om God niet te dienen, ook al weet men dat het fout gaat. Als een mens ongehoorzaam is, dan komt er in de mens een proces op gang, dat hem verder van God afvoert en waardoor de mens zover komt dat hij het kwade liever heeft dan het goede. Door voortgaande ongehoorzaamheid kan een demonische gebondenheid ontstaan en uiteindelijk bezetenheid. Dan is de mens geen baas meer over zichzelf, maar heeft een demonische geest het voor het zeggen.
Ook al zou er in de Bijbel nergens expliciet staan, dat de mens een vrije wil heeft, elk gezond denkend mens kan toch eenvoudig concluderen en weet toch dat de mens moet en kan en mag kiezen. Want God zegt vele malen: bekeer je, kiest dan heden, etc. Verantwoordelijkheid impliceert een wil, een keuzemogelijkheid.
3. Men zegt: “De mens heeft in natuurlijke zaken een zekere wilsvrijheid (keuze van beroep, partner, vakantiebestemming, etc.), maar als het gaat over onze eeuwige bestemming, is het niet ons kiezen, willen of lopen dat ons verblijf in de hemel of hel bepalen zal”
Evenals wij onze keuze in natuurlijke zaken kunnen bepalen, kan de mens dat ook wat betreft geestelijke en morele aangelegenheden. Bijvoorbeeld de keuze om wel of niet te liegen, wel of niet de belasting te ontduiken, etc. Ook onze visie op God mogen wij kiezen. We mogen God (leren) liefhebben, maar het is helaas ook mogelijk om niets met God te maken te willen hebben, en om te (blijven) zondigen. Uiteraard is het mogelijk dat iemand, bijv. door een noodsituatie, zich tot God gaat wenden, en zich tot God bekeert. Maar een nood kan iemand er helaas ook toe brengen God vaarwel te zeggen of zelfs te vervloeken. En als iemand steeds maar blijft zondigen en zich niet wil laten corrigeren, dan krijgt de boze steeds meer greep op die persoon en wordt de scheiding tussen die mens en God steeds groter.
Zelfs kan de situatie gaan ontstaan dat iemand het kwade liever heeft dan het goede totdat er zelfs een situatie gaat ontstaan, dat iemand niet meer voor het Woord van God open staat en niet ervoor open wil staan. Dan zal dat leiden tot een bestemming die niet prettig is. De Bijbel (met name Jezus!) waarschuwt ervoor, dat wanneer iemand in het kwade volhardt, hij reddeloos is geworden. De eeuwige bestemming is een gevolg van een grote hoeveelheid keuzes die een mens in zijn leven gemaakt heeft.
Er wordt in de hierboven onderstreepte zin nog gesproken over ‘willen’ en ‘lopen’. Dit is afkomstig uit Rom. 9:15 waar staat: “Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt”. Deze tekst slaat erop dat geen mens zichzelf in eigen kracht kan redden en dat elk mens afhankelijk is van Gods genade. Maar de keuze van de mens heeft alleen betrekking op het al niet willen aannemen van Gods genade. Dáár gaat het om. Niet redding door eigen werken (lopen, willen, je best doen) maar door het ootmoedig willen aanvaarden van Gods genade.
4. Men zegt: “De mens heeft wel een wil maar geen vrije wil, want die wil wordt door God bestuurd, zodat God voor de mens een keuze maakt”
Ook al geloven degenen die dit zeggen dat God de mens niet dwingt, toch is het wél zo dat de mens, onafhankelijk van Gods wil, een eigen keuze kan maken. Want dat is juist de essentie van de vrije wil die God Zelf aan de mens gegeven heeft en dat God aan de mens de keuze laat. Bovendien, een keuze kun je pas maken als er keuzemogelijkheden zijn, bijv. vóór of tegen God. Pas als die situatie zich aandient moet er een keuze, een beslissing gemaakt worden. Dit doen wij met onze wil. Als we voor keuzemogelijkheid a kiezen in plaats van keuzemogelijkheid b dan willen wij dit. Deze keuze kunnen wij alleen maken als we daar de vrijheid voor krijgen. En daarom functioneert een wil alleen als hij die vrijheid ook krijgt. Zonder die vrijheid kan onze wil niet eens functioneren en is er geen sprake van een wil maar van een dwang. Dus we kunnen stellen dat iedere wil alleen een wil kan zijn als het een vrije wil is. En zo komen wij dus aan het woord: vrijwillig.
Uiteraard is het zo dat God de mens door Zijn Woord laat weten dat Hij van de mens houdt en de mens wil redden, maar Hij maakt niet voor de mens de keuze Hem al of niet te dienen en lief te hebben. Dat vraagt God juist aan de mens!
B. Men zegt: De (leer van de) vrije wil betekent zelfredding
5. Men zegt: “Door de vrije wil zou onze wilsdaad bepalend zijn voor onze redding”
Alleen het offer van Jezus Christus is de basis voor onze redding. Uiteraard kan geen mens zichzelf verlossen van de zondeschuld. Het enige dat God van ons vraagt is of wij al of niet willen erkennen dat wij dat offer van Jezus nodig hebben voor onze redding. Daarmee zijn wij niet god o.i.d., want God Zelf heeft bepaald dat wij moeten kiezen uit de twee mogelijkheden die Hij Zelf noemt, namelijk Hem dienen of niet. Dat is de wezenlijke keuze van het mens-zijn: ervoor kiezen gered te willen worden volgens de voorwaarden die God stelt, of dat niet willen. Aan dat kiezen, dus aan het al of niet ingaan op het aanbod van God, is a.h.w. ‘automatisch’ gekoppeld of wij gered worden of niet. Dat heeft niets te maken met in eigen kracht onze redding ‘bepalen’. En het heeft ook niets te maken met ‘redding door sterk en slim genoeg te zijn om ‘in Gods auto te stappen’, zoals iemand schreef, maar met de persoonlijke ootmoedige erkenning dat je een verloren zondaar bent en alleen door Gods genade verlost kan worden en dat je niet zonder God kan en wil leven.
Men zou de vraag kunnen stellen waarom God de mens voor een keuze stelt. God wil dat mensen, die een beelddrager van God mogen worden, uit eigen wilskeuze Hem van harte dienen. Wat heeft God aan mensen die Hem niet willen liefhebben en Hem niet willen erkennen als God en hemelse Vader? Maar de andere kant van de medaille is dat mensen die God niet willen erkennen, dan ook zonder God zullen moeten ‘leven’, en dat zal uiteindelijk een toestand van wroeging zijn. Het ontkennen van de vrije wil vanwege denkfouten of onjuiste voorstellingen van zaken, is de invalspoort van de leugen dat ieder mens behouden zal worden.
6. Men zegt: “De leer van de vrije wil is een leer van zelfredding, want ik moet van alles en nog wat doen én laten om gered te worden. IK moet kiezen voor Jezus, IK moet mijn leven beteren”.
Zelfredding???? Wij, als mensen, kunnen onszelf niet redden. Een christen is iemand die erkent dat hij zichzelf niet kan redden, en dat het offer van Jezus nodig was voor zijn redding. Jezus heeft het voor ons volbracht: het grootse verlossingswonder!! Maar de Bijbel zegt heel duidelijk en vele malen dat wij Jezus moeten erkennen als Redder, want dan pas worden we gered. Dat is absoluut geen zelfredding, maar ingaan op Gods genade, dus erkennen dat we alleen uit genade kunnen leven, en dit in besef van volkomen afhankelijkheid van God en Jezus. Een keuze voor Jezus maken betekent dus beslist niet dat we zelf-verlossers zijn. Wij kunnen geen enkele bijdrage aan de verlossing als zodanig leveren. Alleen Jezus is de Verlosser. Aan de mens wordt alleen gevraagd al of niet in te stemmen met Gods genade-aanbod in Christus en Jezus als Verlosser te erkennen. Instemmen is heel wat anders dan het leveren van een bijdrage.
Helaas erkennen vele mensen Jezus niet als hun persoonlijke Redder. God Zelf is nota bene Degene die ons de vraag stelt om te geloven in het offer van Jezus. Als wij Jezus hebben aangenomen als Redder, zijn we dankzij Gods genade een kind van God geworden (Joh. 1:12). We zijn dan nog geestelijke baby’s. We mogen dan geestelijk gaan groeien naar het zoonschap Gods, en dat kan alleen als wij elke dag er weer voor kiezen om volkomen afhankelijk van God te willen leven door de kracht van de Heilige Geest. Maar God heeft er Zelf voor gekozen om het samen met ons te doen. Denk ook aan de tekst in Filippenzen 2:12 – “Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven”. Dat betekent toch ook dat wij moeten meewerken (ons openstellen) en niet tegenwerken. God wil dat wij, nietige mensen, met Hem mogen leven. Dat betekent niet dat wij hoogmoedig moeten zijn, maar dat wij afhankelijk en ootmoedig met God wandelen. Maar God heeft bedoeld dat wij zonen Gods worden, die vol zijn van de Heilige Geest, beelddragers Gods, gelijkvormig aan Jezus Christus! (‘gelijkvormig aan’ wil niet zeggen: ‘gelijk aan’, want Jezus, de eerstgeborene [Rom. 8:29] is en blijft de grootste Zoon van God).
7. Men zegt: “De vrije wil veronderstelt dat de redding afhankelijk is van menselijke inspanning en niet van goddelijke inspanning. Het ontneemt God Zijn macht en het maakt het bloed van Christus machteloos voor degenen waarvoor het gevloeid heeft (namelijk alle zondaren)”
Zie allereerst nog onze opmerking bij het vorige punt (6). Het bloed van Christus wordt niet minder krachtig, want ieder mens had erdoor behouden kunnen worden. Het is alleen de mens die weigert op Gods genade in te gaan, die zichzelf machteloos maakt en zichzelf zijn heerlijkheid als kind van God en toekomstige zoon van God ontneemt. Ook Gods almacht wordt niet aangetast door de vrije wil omdat God blijft beschikken over de gevolgen van de keuze van de mens.
C. Men zegt: Door de vrije wil van de mens is God niet meer de baas
8. Men zegt: “De leer van de vrije wil onttroont God om daarvoor in de plaats de mens te zetten. Want God kan wel willen dat alle mensen gered worden (1 Tim. 2: 4), maar als de mens het niet wil, dan gebeurt het niet”
Als men denkt dat de vrije menselijke wil God zou onttronen, dan blijkt daaruit dat men niet veel van de plaats en de rol van de vrije wil van de mens begrijpt. Immers het feit dat de mens een vrije wil heeft, wil niet zeggen dat de wil van God en die van de mens op gelijk niveau staan. De mens heeft uiteindelijk niets te willen (in de zin van iets bepalen) maar slechts te aanvaarden of af te wijzen wat God wil. De vrije wil betreft slechts het kunnen kiezen tussen twee mogelijkheden die God als God aan de mens voorlegt: “Kies wie je wilt dienen: Mij of jezelf. Als je voor Mij kiest en erkent dat je volkomen afhankelijk bent van Mijn genade en Mijn kracht, dan zul je eeuwig leven, maar als je ervoor kiest onafhankelijk van Mij te willen leven, dan is dat een keuze voor de Godverlatenheid, voor de duisternis, voor de geestelijke dood”.
Ja, door die verkeerde keuze van deze mens wordt God in die zin ‘onttroond’ dat die mens zo dom is God niet als God te willen erkennen, maar dat doet helemaal niets af van Gods grootheid en almacht. God troont immers in eeuwigheid als de almachtige God. De mens die niet voor God kiest, is dus helemaal geen god, maar is zelf de grote verliezer, een stakker, een verlorene, en dat voor eeuwig.
9. Men zegt: “Door de vrije wil beschikt niet God, maar het mensdom zelf over haar lot. God moet Zijn plaats delen met de mens. Sterker: de mens heeft het beslissende woord! Vandaar dat de leer van de vrije wil ten diepste een vorm van polytheïsme (geloof in meerdere goden) is”
En ook al is het zo dat de mens met de door God aan hem gegeven vrije wil zelf zijn keuze en daarmee zijn lot bepaalt, dat betekent niet dat God Zijn plaats deelt met de mens en dat de leer van de vrije wil ten diepste een vorm van polytheïsme zou zijn. Dat is een volkomen foute en zelfs absurde conclusie. Immers God is de enige God en de mens als schepsel van God heeft slechts te kiezen tussen de twee mogelijkheden die God aan hem voorhoudt: ervoor kiezen God lief te hebben en voor Hem en tot Zijn eer te willen leven, óf ervoor te kiezen zonder God te leven en je eigen wil te doen, maar dat is uiteindelijk kiezen voor de hel.
Het is van groot belang om te beseffen waarom God, die liefde is, de mens een vrije wil heeft gegeven. God schiep de mens omdat God de eeuwigheid wilde doorbrengen met die mensen die Hem uit vrije wil van harte zouden liefhebben en aanbidden, en hun vreugde in Hem zouden vinden. Mensen die die dat niet willen, worden door God daartoe niet verplicht. Liefde dwingt niet. Zelfs kan liefde worden afgewezen, ook Gods liefde. Bovendien voldoen die mensen die Hem niet van harte liefhebben en aanbidden, niet aan het verlangen en het doel van God met de mens.
10. Men zegt: “De vrije wil van de mens betekent dat God niet alles in de hand heeft en dat Hij hijgend achter Zijn schepselen aanhobbelt of dat God langs de kant van de weg staat te leuren met redding”
Ook al heeft God de mens een vrije wil gegeven, toch heeft God de schepping en alle wetmatigheden in die schepping volkomen in de hand. Het enige wat Hij niet Zelf bepaalt, en daar heeft Hij in Zijn oneindige wijsheid Zelf voor gekozen, is wie in welke ‘wetmatigheid’, namelijk van zegen of van vloek, stapt. Dat mag de mens zelf zeggen. Immers de mens kan ervoor kiezen ofwel God te gehoorzamen en dus te leven volgens de wetten van God, ofwel God niet te gehoorzamen, en dus weerspannig te zijn en niet te leven volgens de wetten van God. Gehoorzaamheid leidt tot zegen, ongehoorzaam leidt tot vloek. God Zelf wordt er niet meer of minder, ook al heeft Hij, menselijk gesproken, er tijdelijk verdriet van. De enige die uiteindelijk de kwalijke gevolgen van zijn ongehoorzaamheid zal ondergaan, is de ongehoorzame mens zelf.
Het feit dat God alles onder controle heeft, moet overigens niet worden opgevat in die zin dat er niets zou gebeuren tegen Gods wil in, maar wel dat Hij uiteindelijk zal zegevieren over de duivel en diens demonen. En daaraan mogen de Geest-vervulde leden van het universele Lichaam van Christus meewerken.
Die hierboven genoemde voorstelling van zaken (aanhobbelen en leuren) is helaas een bekende, maar verkeerde en zelfs godslasterlijke voorstelling van zaken, die berust op misverstanden. Alsof God de bedelaar zou zijn. Wij mensen zijn degenen die verloren zijn en als bedelaars [die zonder Gods genade-aanbod niet kunnen leven] de genade van God in dankbaarheid en ootmoed moeten en mogen ontvangen en aanvaarden. Immers de mens die Jezus nog niet heeft aanvaard als zijn persoonlijke Verlosser, leeft nog in de geestelijke dood. Alleen als iemand Jezus als zijn persoonlijke verlosser aanneemt gaat hij over van de dood naar het leven.
11. Men zegt: “Door de vrije wil is de mens kapitein op zijn eigen schip”
Doordat God aan de mens een wil gegeven heeft, heeft God ervoor gekozen dat de mens een bepaalde keuzemogelijkheid heeft, namelijk uit twee door God genoemde alternatieven: ofwel erkennen afhankelijk van God te zijn en Hem dienen (wat leidt tot geluk) of God niet willen erkennen afhankelijk van God te zijn en Hem niet willen dienen (wat leidt tot ongeluk). En dat volgens de wetmatigheden die God in de schepping heeft gelegd. De mens is in wezen en uiteindelijk nooit eigen baas. Hij is ofwel afhankelijk van God, en dat geeft hem vrede en gelukzaligheid, of hij is afhankelijk (zeg maar: in de greep) van de duivel en dat levert de mens ellende en geestelijke dood. De mens is dus geen kapitein op zijn eigen schip, want hij kan niet zonder God leven, en als hij denkt dat wel te kunnen, dan wordt dat zijn eigen ongeluk. Slechts in zekere zin ‘bepaalt’ de mens zijn eigen lot, namelijk door te (moeten) kiezen uit de twee mogelijkheden die God aan de mens voorgelegd heeft. De mens kan denken autonoom te zijn, maar is van God afhankelijk om te kunnen leven zoals God bedoeld heeft.
Alles in de schepping is onderworpen aan Gods wetmatigheden, maar God heeft bepaald dat de mens moet kiezen in welke wetmatigheid hij stapt, en dat wordt bepaald door de morele keuze met de wil die God aan de mensen gegeven heeft. Daarmee wordt Gods almacht niet tenietgedaan. Het enige wat de mens door een verkeerde keuze kan doen, is zichzelf buitensluiten van Gods goede bedoelingen met zijn leven.
Nogmaals, waarom schiep God de mens met een keuzemogelijkheid? Omdat Hij de eeuwigheid met mensen wilde doorbrengen, die Hem uit vrije wil van harte zouden liefhebben en Hem zouden vereren en aanbidden en die hun gelukzaligheid daarin zouden beleven. En omdat Hij niet wilde dat er mensen tegen hun wil daar zouden zijn, heeft Hij de mens de keuze gelaten. Zijn hoofddoel was niet alle mensen zonder meer, want dan had Hij net zo goed marionetten kunnen maken zonder eigen wil of dat Hij Zijn wil aan de mens zou opleggen. En wat heeft Hij aan een Koninkrijk waarin mensen zijn die Zijn wil niet willen doen? Bovendien voelen die mensen zich niet thuis bij God. En als iemand dan zegt, dat God uiteindelijk door langdurige zgn. louterende pijnigingen etc. in de poel des vuurs mensen tot bekering (?) zou brengen, dan is dat niet de hemelse Vader die liefheeft en die mensen trekt door Zijn liefde (ook al wil niet ieder mens dat aanvaarden vanwege trots, etc.) en zeker niet door dwang.
D. Men zegt: Gods wil is sterker dan de wil van de mens (deze opvatting is tegenstrijdig aan punt C)
12. Men zegt: “De wil van God is sterker dan de menselijke wil, dus de menselijke wil moet het afleggen tegen Gods wil, dus zullen alle mensen behouden worden”
Het feit dat de wil van de God uitgaat boven die van de mens, wil niet zeggen, dat God op een bepaald niveau de mens geen keuze laat. Want die keuze ligt op het niveau van de twee mogelijkheden die God Zelf aan de mens voorlegt en waaruit de mens moet kiezen. Dit doet niets af van de almacht van God en ook niets af van Gods voornemen. Want wat was het plan van God om de mens te scheppen? Dat God in de toekomstige eeuwigheid die mensen in Zijn Koninkrijk zou hebben, die met hart en ziel voor Hem gekozen hebben. Wat heeft God aan mensen die niet voor Hem kiezen en Hem niet als hun God willen erkennen? Wat heeft God aan mensen, die liever het kwade hebben dan het goede? Uiteraard wil God dat ieder mens behouden zal worden (want dat geluk gunt God elk mens) en dat elk mens erkent dat hij niet zonder God kan leven, maar als iemand dat niet wil erkennen, zal die persoon niet behouden zijn.
Daarmee is het niet zo dat Gods voornemen, namelijk de eeuwigheid doorbrengen met allen die Hem liefhebben, niet doorgaat, maar wel dat degenen die Gods genade afwezen, geen deel zullen hebben aan het eeuwig heil. Die mensen zullen een afgrijselijke wroeging gaan ervaren. Daarom is het zo belangrijk om Gods heil aan te nemen en het evangelie van redding aan mensen door te geven. Helaas zijn er veel mensen, die niet ontvankelijk zijn voor wat God in Zijn Woord zegt. Gebed voor hen is daarom heel belangrijk.
13. Men zegt: “De wil van de mens is toch niet zo sterk dat deze wil het voornemen van God kan frustreren? Want dan zal van Gods voornemen niets terecht komen en zal God niet alles in allen zijn. De keuzevrijheid is dus vreemd aan het getuigenis van de Schrift”
Om met het laatste te beginnen. Het is onbegrijpelijk dat iemand dit zegt. Immers op vele (!) plaatsen in de Bijbel worden mensen opgeroepen om zich te bekeren (dat gaat niet automatisch maar betreft een keuze!), of dat er bijv. staat: kiest heden wie gij dienen zult, etc. De enige reden om botweg en dwangmatig de vrije wil te ontkennen is kennelijk het domweg vast willen houden aan de gedachte, dat er niemand willens en wetens verloren kan gaan.
Uiteraard is God veel groter en machtiger dan mensen. Maar het is God Zelf, die ervoor gekozen heeft aan de mensen de mogelijkheid (noem het evt. ook: macht), gegeven om zelf keuzes te maken (binnen de door God gestelde randvoorwaarden). Maar de gevolgen van de keuze worden bepaald door de wetten van God. Als iemand goed handelt, zal hij gezegend worden, als iemand slecht handelt, zal hij uiteindelijk schade ondervinden en zelfs in het verderf komen als men volhardt in slechte daden.
Het is een groot misverstand dat door de vrije menselijke wil niets van Gods voornemen terecht zal komen. Vele mensen zullen God van harte willen gehoorzamen en Hem willen volgen. Ook al gunt God elk mens de toegang tot Zijn eeuwig Koninkrijk en wil Hij dat alle mensen behouden worden (1 Tim. 2:4), het is echter Gods voornemen dat alleen die mensen die Hem uit vrije wil willen gehoorzamen, bij Hem zullen zijn in de eeuwigheid. Mensen die ervoor kiezen Hem niet te (willen) gehoorzamen, worden er ook niet toe gedwongen. Bovendien is het zelfs zo dat God die mensen, die Zijn liefde blijven verwerpen, ook niet eens bij Zich wil hebben. Immers zij voldoen niet aan de voorwaarden die God stelt, namelijk dat zij Hem van harte liefhebben.
14. Men zegt: “God werkt in alles naar de raad van Zijn wil (Ef. 1: 11) en die wil is niet te weerstaan (Rom. 9: 19)”
Als men de moeite neemt om de verzen Ef. 1: 1 t/m 11 te lezen, dan wordt duidelijk dat het gaat over het in Christus zijn. Dat is de voorwaarde voor het verlost kunnen worden. God heeft het verlossingsplan in Christus bedacht en is consequent (Hij werkt in alles naar de raad van Zijn wil) in de uitvoering van Zijn plan.
De tekst in Rom. 9:19 laat juist zien, dat het niet goed is om Gods wil te weerstaan, maar dat het feitelijk helaas wel kan gebeuren en gebeurd is. Zie bijv. de vertaling van het Boek: “Maar als het zo ligt, waarom neemt God het mij dan kwalijk dat ik niet doe wat Hij wil?”. Gods wil is wel degelijk te weerstaan, want God heeft de mens een vrije wil gegeven. Maar de mens is wel verantwoording aan God verschuldigd. De mens moet aan God rekenschap afleggen en de consequenties van de keuze zelf dragen.
15. Men zegt: “Vrije wil? De Schrift leert dat we als klei zijn in de hand van de Pottenbakker (Rom. 9). God kan harten sluiten, verharden en openen. Zelfs het hart van de koning, de machtigste man, is in zijn hand als waterbeken: Hij leidt het waarheen Hij wil (Spr. 21: 1)”
Het beeld van de pottenbakker betreft niet de eeuwige bestemming van de mens, maar hoe God iemand gemaakt heeft of welke roeping/taak iemand krijgt.
God heeft alles in handen, maar dat ondanks de vrije wil van de mens. Want ook al is het niet zo dat God beschikt over de wil van de mens (want dat zou strijdig zijn met de vrije wil!), toch beschikt God wel over wat de gevolgen zijn van de wilsbeslissing van de mens. Immers degenen die Gods wil willen doen, worden gered, maar zij die Gods wil niet willen doen, kunnen er zelf niet voor zorgen dat ze alsnog gered worden. Want zij komen uiteindelijk in de hel (ook al ontdekken die mensen te laat dat zij daar liever niet zijn) en zullen eeuwige wroeging hebben over hun verkeerde keuze).
Dat God harten zou verharden is pure onzin, ook al staan er in de Bijbel enkele teksten (bijv. Ex. 9: 12 over farao) die dat lijken te suggereren. Maar als je Gods hart kent en even nadenkt en de Bijbel verder doorleest, dan weet je dat God geen mensen verhardt. Immers er zijn ook teksten waarin te lezen is dat farao zelf zich verhardde en zijn hart niet liet vermurwen (Ex. 7: 13). En verder is te lezen in Psalm 95: 8, Hebr. 3: 8 en 15, en Hebr. 4: 7, dat wij ons hart niet moeten verharden. Het zou toch wel vreemd zijn dat wij dat niet mogen doen en God ons daarvoor veroordeelt, maar dat God dat verharden Zelf wel zou doen. Absurd, en bovendien zelfs een godslasterlijke gedachte. God is niet wetteloos.
Iemand zou kunnen vragen: ‘Hoe moet je dan de tekst dat God het hart van farao verhardde, opvatten?’ Als iemand zichzelf verhardt (en dat is diens eigen vrije keuze), dan treedt als gevolg daarvan verharding op. Het is overigens wel zo dat dat gevolg het resultaat is van de werking van een wet, die God ingesteld heeft. Je zou ook kunnen zeggen dat God de mens, die zich verhardt, loslaat en daarmee die mens a.h.w. overgeeft aan de machten der duisternis, die in feite de ‘veroorzakers’ zijn van zijn verharding.
Handelingen 16: 14 - “En een zekere vrouw, met name Lydia, een purperverkoopster uit de stad Tyatira, die God vereerde, hoorde toe, en de Here opende haar hart, zodat zij aandacht schonk aan hetgeen door Paulus gezegd werd”. Vele christenen interpreteren deze tekst verkeerd. God wil namelijk bij ieder mens het hart openen, maar de mens moet daarvoor open willen staan. Lydia vereerde God en stond open voor God en daardoor kon God haar hart openen.
Dat God harten van mensen zou sluiten, is een belediging voor God. Het is volkomen strijdig met Zijn verlangen dat mensen hun hart voor Hem openen. De mens zelf sluit zich af en als gevolg daarvan komt er een proces van afsluiting op gang, net zoals er door weerspannigheid een proces van verharding op gang komt. Maar God is daar niet de actieve oorzaak van. Wel zou je kunnen zeggen dat God de mens zo gemaakt heeft, dat als de mens zich voor God afsluit en zich verhardt, er een proces van afsluiting en verharding gaat optreden. Vergelijk het met iemand die zwaar rookt en longkanker krijgt. Dat laatste is echter niet Gods wil, maar de longkanker is een gevolg van een wetmatigheid die inhoudt, dat als iemand rookt, hij longkanker krijgt (kan krijgen).
En God maakt ook geen mensen ziek, doof of stom. Jezus, de Zoon van God, die de volmaakte beelddrager van God was en die God heeft openbaard zoals God werkelijk is, heeft toch ook nooit een mens ziek gemaakt? Hij kwam juist om de mens te verlossen van het kwaad en om de mens te genezen!
16. Men zegt: “Het zal niet nodig zijn mensen tegen hun wil te redden, want ieder mens zal voor honderd procent gewillig zijn als God Zich aan Hem openbaart”
Vele mensen zullen, als zij werkelijk ontdekken Wie God is en dat Hij liefde is, er inderdaad voor kiezen Hem te gehoorzamen en te volgen met inlevering van hun zelfbeschikkingsrecht, en dus in afhankelijkheid van God te leven, maar helaas zullen er mensen zijn, die willens en wetens zullen weigeren zich aan God (s wil) te onderwerpen en niet open willen staan voor de openbaring van God. Dus God kan Zich gewoon niet openbaren omdat die mensen blijven weigeren zich ervoor open te stellen.
17. Men zegt: “Het is niet zo dat een mens moet kiezen, maar een mens wordt gekozen. Als iemand in het water ligt, moet hij dan kiezen of hij wel of niet nat is?”
Hier worden twee zaken door elkaar gehaald. Het nat worden is gewoon het gevolg van een wetmatigheid die optreedt wanneer iemand in het water ligt. (Net zoals het een wetmatigheid is dat water na een bepaalde tijd van verhitting gaat koken.) Maar een mens kan wel ervoor kiezen al of niet in het water te springen (afgezien van het feit dat iemand een ander in het water zou kunnen duwen).
In welke zin wordt de mens gekozen? Ja, elk mens is door God uitgenodigd (dus ook door Hem gekozen) om op Zijn heil in te gaan, maar niet ieder mens wil dat. Niet omdat ze niet graag de voordelen van de hemel zouden willen (nooit meer ziekte, oorlog en narigheid), maar omdat ze hun zelfbeschikkingsrecht niet willen opgeven, en door trots en hoogmoed niet willen toegeven afhankelijk van God te zijn. Ze willen onafhankelijk van God zijn en blijven en zelf god (denken te) zijn. Dat is de kern van de zonde: egoïsme en egocentrisme, en niet willen leven tot eer van God en voor de medemens.
E. Men zegt: Geloof is geschonken, dus er is geen rol voor de menselijke vrije wil
18. Men zegt: “Onze bekering is Gods werk”
Dit is slechts een deel van de waarheid. God biedt de mens Zijn liefde en genade aan en trekt de mens door Zijn liefde, maar de mens wordt door God gevraagd er al of niet op in te gaan. Dat kiezen is niet iets wat God doet, maar dat God juist aan de mens overlaat, dus dat kiezen is iets wat de mens zelf moet doen, dus ja of nee tegen Gods aanbod zeggen. Dat is inherent aan het hebben van de vrije morele wil. Het is dus niet zo dat God ons bekeert, maar de mens wordt door God opgeroepen zich te bekeren. Er zijn wel 40 teksten in de Bijbel met ‘bekeert u’. Dat impliceert een keuze die de mens moet maken.
19. Men zegt: “Het geloof is ons geschonken, we hebben het niet genomen”
Wij als mensen moeten geloven dat God bestaat en een Beloner is van wie Hem ernstig zoeken (Hebr. 11:6). Als wij op Gods liefde en genade ingaan, dan hebben wij dus geloof gehecht aan Gods liefde en genade, en hebben wij dus erkend volkomen afhankelijk van God te zijn! Dat erkennen is geen bewijs van onze macht, maar juist het bewijs van ons ootmoedig (willen) beseffen niet zonder God(s genade) te kunnen leven. Dat ‘geloof hechten aan’ heeft niets te maken met geloof nemen.
Overigens moet onderscheid gemaakt worden tussen geloof (dus iemand vertrouwen) als een functie van onze geest, en anderzijds de gave van geloof, wat de Heilige Geest geeft, bijv. geloof voor een bepaald wonder.
20. Men zegt: “De tekst ‘Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn naam geloven’ (Joh. 1:12) wijst niet op een menselijke beslissing, want het gaat niet om ‘aangenomen’ maar om het ‘ontvangen’ van een geschenk dat door iemand anders, i.c. God, wordt geschonken”
Ontvangen en aannemen (aanvaarden) zitten soms dicht bij elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Zie bijv. Joh. 1: 11; Joh. 17: 8; 2 Kor. 11: 4; 1 Thess. 1: 6. En het in de grondtekst in Joh. 1: 12 gebruikte woord ‘elabon’ wijst niet op ontvangen, maar juist op nemen. En dat gaat dus meer in de richting van aannemen (aanvaarden) dan ontvangen. Uiteraard is het zo dat wanneer iemand een geschenk aanneemt (aanvaardt), hij het de facto ook in ontvangst neemt, maar de keuze ligt bij de degene die het geschenk aanvaardt. En uiteraard is het ook nog zo dat voorafgaand aan de keuze van de mens er de keuze van God was om het geschenk aan te bieden.
Het genade-aanbod geldt voor ieder mens, en ieder die al over Jezus gehoord heeft, heeft dat aanbod al gehoord (ontvangen), maar de mens wordt duidelijk gevraagd erop in te gaan in de zin van accepteren, aanvaarden, aannemen. [Om een voorbeeld te geven: een uitdaging ontvang je niet, maar neem je aan (wel kan je een vraag om een uitdaging aan te gaan, ontvangen). Dat aannemen is een keuze, want iemand kan ook ervoor kiezen niet op een uitdaging in te gaan en dus de uitdaging niet te accepteren.]
Er zijn allerlei teksten met ‘kiest’, ‘bekeert u’, etc. in de Bijbel! Dat wijst op het (moeten) nemen van een beslissing, het maken van een keuze. Denk bijvoorbeeld ook aan wat Jezus zegt in Marc. 8: 34 - “En Hij riep de schare, met Zijn discipelen, tot Zich en zei tot hen: Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij”. Dat ‘indien’ (ei) wijst weer op een keuze. Een geschenk kan door iemand afgewezen worden, ook al is dat dom.
Helaas blijken vele mensen het geschenk van God niet te willen aanvaarden. Niet omdat het geschenk niet goed is, maar omdat er aan het aannemen van dat geschenk een voorwaarde is verbonden, namelijk totale overgave, het volledig opgeven van het zelfbeschikkingsrecht, het eigen ik, het ego. Niet meer mijn ik, maar God/Jezus op de troon van mijn hart. En dat wil niet iedereen, want vele mensen doen liever waar ze zelf zin in hebben.
F. Diverse andere merkwaardige opmerkingen over de vrije wil
21. Men zegt: “Als de mens in de nieuwe schepping ook een vrije wil heeft, waarom zou het dan niet weer mis kunnen gaan?”
Een goede vraag. In de nieuwe schepping (dat is de vernieuwde hemel en aarde) zullen er geen onzekerheden meer zijn, want dan zullen alleen die mensen in Gods Koninkrijk zijn, die in hun leven tijdens de ‘huidige’ schepping hebben bewezen dat zij, net als Jezus, altijd Gods wil willen doen. Zij hebben als volgelingen van Jezus hun leven niet liefgehad tot in de dood (Openb. 12:11). God heeft Zich één gemaakt met hen. Zij zijn zonen Gods geworden, die net als Jezus vol zijn van de Heilige Geest, en dus van Gods heerlijkheid en Gods wil. Bovendien is er in de vernieuwde schepping geen duivel meer die de mens kan verleiden.
22. Men zegt: “De vrije wil is puur en alleen een verzinsel, noodzakelijk om de theologie van de eeuwige verdoeming rond te krijgen”
Dit is de omgekeerde wereld. Deze opmerking is een leugen uit het rijk van satan. Immers juist de meest absurde voorstellingen over de vrije wil en zelfs het ontkennen van de menselijke vrije wil vormen het kernpunt van o.a. de alverzoenings-dwaling. Immers het buiten beschouwing laten of het ‘wegverklaren’ van de vele teksten waarin duidelijk de door God gestelde voorwaarden [die wijzen op een te maken keuze van de mens] worden genoemd, is juist bedoeld om de alverzoeningsleer ‘rond te krijgen’. Want als het zo zou zijn, dat een mens niet zou kunnen kiezen, dan zou ‘a.h.w. automatisch’ Gods wil (die wil dat alle mensen behouden zullen zijn) geschieden. Maar God schiep geen marionetten.
23. Men zegt: “Als niet alle mensen gered zullen worden, dan heeft God Zijn doel niet bereikt”
God wil dat alle mensen behouden zullen worden, maar geeft de mens zelf de keuze. Wie niet wil, mag weigeren, maar dan mist die mens het doel en de bestemming die God voor die mens bedoeld had. Dat vindt God, menselijk gesproken heel erg, maar uiteindelijk heeft die mens er zelf voor gekozen. Dat is de essentie van de wil die God aan de mens gaf. Anders zouden we marionetten zijn, en geen mensen, die nota bene beelddragers mogen zijn van God! Gods plan is dat Hij de eeuwigheid zou doorbrengen met mensen die Hem met hart en ziel zouden willen gehoorzamen en die ervoor gekozen hebben zich voor eeuwig in Hem te verblijden in opperste gelukzaligheid. Vandaar die vrije wil. Liefde laat mensen vrij in hun keuze. Net zoals ouders hun kind vrij laten, ook al vinden zij het erg als hun kind een verkeerde weg kiest en ondanks herhaalde waarschuwingen erin blijft volharden. Wie zijn wij om te beoordelen wat God in Zijn wijsheid besloten heeft?
God is uiteraard geen zondaar in de zin van ‘zonde gedaan hebben’ (immers God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis), en ook niet in de zin van Zijn doel missen. Want God weet wat Hij doet. Om een simpel voorbeeld te geven. Stel dat een miljardair een schitterend feest organiseert en hij roept alle mensen op om naar het feest te komen. Echter niet iedereen heeft zin om te komen (denk even aan Matt. 22:1 t/m 14). Het feest wordt een gigantisch succes en alle mensen op het feest hebben intens genoten en zouden het voor geen goud hebben willen missen, en de miljardair als organisator is in zijn nopjes. Het feest is geslaagd, want het ging erom dat er mensen zouden komen die intens van het feest zouden genieten! Maar jammer voor die mensen die het feest gemist hebben, maar daarvoor hebben zij zelf gekozen. Zij hebben zichzelf buitengesloten. Zij zijn de verliezers, de doelmissers en niet de organisator.
24. Men zegt: “De mens heeft geen keuze, want hij is ofwel slaaf van de zonde of slaaf (doulos) van Christus”
Dit is een interessante uitspraak, maar niet juist. Ook al is een mens ofwel slaaf van de zonde of slaaf (doulos) van Christus, in beide gevallen is het een gevolg van eerder gemaakte keuzes van een mens om te gaan zondigen óf het erkennen van Jezus als Verlosser. Wat het eerste betreft, heeft de kerk twee zaken met elkaar verward, namelijk bewust zondigen enerzijds en de door vererving ontvangen geneigdheid tot zondigen anderzijds. Een baby heeft nog geen zonden gedaan, maar heeft wel van zijn zondige ouders het een en ander meegekregen. Denk eens aan een zgn. drugsbaby die al verslaafd is aan drugs omdat het kind geboren is uit aan drugsverslaafde ouders. Dat kind kan daar echt niets aan doen. Maar het is helaas wel zo dat elk mens wel meerdere keren zal gaan zondigen (Rom. 3:12), maar dat betekent niet dat een mens per definitie een willoos slachtoffer is die in alle gevallen moet zondigen? We hebben toch een eigen verantwoordelijkheid?
Maar als iemand Jezus als Verlosser aanvaard heeft en de Heilige Geest ontvangen heeft, kan men tegen de zonde strijden en kan de mens geestelijk gaan groeien. Overigens, als iemand een ‘slaaf’ is van Jezus, dan heeft die persoon er zelf voor gekozen, want je wordt niet automatisch een volgeling, een dienaar, een ‘slaaf’ van Jezus. Het ‘slaaf’ zijn van Christus betekent overigens de grootste vrijheid! De grootste vrijheid is het doen van de wil van God zonder tegengewerkt te worden door demonische machten die ons van God willen afhouden.
Om nog even aan te geven hoe betrekkelijk een woordbetekenis kan zijn, het volgende. Wij begrijpen dat wij in zekere zin slaven, dienstknechten van Jezus mogen zijn. Maar in Joh. 15:15 zegt Jezus tegen Zijn volgelingen: “Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt”. En we mogen bedenken dat wij kinderen van God zijn, dus geen slaven. Zo zien we dat een woord verschillende invullingen kan hebben.
(Ook al is het een ander onderwerp, vaak wordt verdorvenheid verward met verlorenheid. De zondige mens is wél door zonden verloren, want door [zelfs een enkele] zonde is er al scheiding tussen God en mens, en derft [mist] de mens de heerlijkheid van God. Maar dat betekent niet per se dat de mens dan tot niets goeds meer in staat zou zijn. Immers als de mens totaal verdorven zou zijn, dan zou hij net als de duivel zelf zijn.)
25. Men zegt: “Hoe kan God de garantie geven dat er een gemeente zal zijn tot aan de terugkeer van Jezus Christus als het bestaan van Zijn gemeente mede afhankelijk is van de menselijke wil, de wil van de mens van wie de Bijbel zegt, dat hij zonder God niets kan doen?”
Dit is een schoolvoorbeeld van een misleidende opmerking. Misleidend omdat deze waar lijkt te zijn, maar niet waar is. God weet dat er altijd wel mensen zullen zijn, die ervoor zullen kiezen God te gehoorzaam en Hem te volgen, dus de gemeente zal zeker bestaan. Maar de omvang van de gemeente wordt bepaald door de vraag hoeveel mensen er zelf voor zullen kiezen te erkennen dat zij zonder Jezus niets kunnen doen (Joh. 15:5). Dat wil zeggen dat gelovigen alleen in verbondenheid met Hem vrucht kunnen dragen. Maar de keuze voor of tegen Jezus moet/mag de mens zelf doen. God verlokt mensen met Zijn liefde maar de mens moet bereid zijn te erkennen dat hij zonder God niet kan leven. Helaas is niet ieder mens daartoe bereid en wil hij zijn onafhankelijkheid niet opgeven. Maar die gewilde zogenaamde onafhankelijkheid betekent gebondenheid aan de duivelse machten, die hem naar het verderf voeren.
26. Men zegt: “Zou het zo zijn, dat het zalig worden mede afhangt van de mens, dan zouden mensen met een krachtige wil veel meer kans maken dan mensen die over weinig wilskracht beschikken”
Uit de eerste opmerking blijkt een verkeerd beeld van de rol van de menselijke wil. Immers bij de keuze vóór of tegen God gaat het helemaal niet om een al of niet sterke wil, maar om de bereidheid om de eigen onmacht te erkennen, en om te erkennen dat je zonder een persoonlijk geloof in het offer van Jezus niet met God de Vader verzoend kan worden.
Tot slot
In dit artikel zijn diverse opvattingen over de vrije wil besproken en weerlegd. Belangrijk is de vraag wat ten diepste iemands motivatie is om de vrije wil te willen ontkennen. Een persoonlijke angst voor de hel, angst dat de vrije wil van de mens Gods soevereiniteit en almacht teniet zou doen, geen vertrouwen in de liefde maar ook rechtvaardigheid van God, een tegenreactie op de dubbele predestinatieleer (waarbij bijna elk mens naar de hel wordt verwezen), etc.?
Tenslotte een vraag aan hen die de vrije wil van de mens ontkennen: wie zijn wij als mensen om te ontkennen dat God in Zijn oneindige wijsheid er Zelf voor besloten heeft ons een wil en een vrije keuzemogelijkheid te geven, en ons uiteindelijk voor onze gemaakte keuze ter verantwoording te roepen?
Zie ook: de menselijke wil en de soevereiniteit van God.
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.