Het onderscheiden van geesten
Door Gerard Feller
INLEIDING
Op de drempel van de 21ste eeuw leven we in een tijd die als nooit tevoren gekenmerkt wordt door een toenemende invloed van demonische machten in cultuur en maatschappij. Er is een wereldwijde "brainwashing" op gang gekomen door een gigantische kennisrevolutie en informatiestroom. In 2 Thessalonicenzen 2: 9 wordt deze tijd gekenschetst als een tijd waarin de komst van de Antichrist voorbereid wordt door demonische beïnvloeding van de wereld met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen.
Steeds meer wordt het belangrijk om te kunnen onderscheiden of iets vanuit de geestelijke wereld van God of Satan komt. Dit geestelijk onderscheiden kunnen we niet in de eerste plaats door ons eigen verstand of gevoel, maar alleen in onze geest door werking van de Heilige Geest.
Petrus zegt in Hand. 2: 38 dat als mensen zich waarachtig bekeren en dopen in de naam van Jezus Christus zij de gave van de Heilige Geest ontvangen.
Alleen door deze Geest en vanuit de Bijbel (de woorden van de Geest van Christus) kunnen we werkelijk onderscheid maken tussen waarheid en leugen, God en Satan, licht en duisternis, verlossing en zelfverlossing etc. God spreekt door Zijn Geest in onze geest (Joh. 14: 26; Rom. 8: 16), die zich daaraan onderwerpt. Dit spreken van God in onze geest gebeurt door intuïtie, kennis en geweten als functies van de geest. De ziel "vertaald" dit weer in denken, voelen en willen.
God wil ons meer doorgeven dan alleen informatie. Hij wil leven doorgeven. Joh. 17: 3: "Dit nu is het EEUWIGE LEVEN dat zij U kennen, de enige waarachtige God en Jezus Christus die Gij gezonden hebt."
Onderscheid van geesten is dus volkomen afhankelijk van het kennen (gemeenschap hebben, leven met/in) van Jezus Christus. Dat is de absolute voorwaarde om tot werkelijk onderscheid te komen en te blijven houden. Dit houdt volgens de Bijbel een Godvruchtig leven in: persoonlijke zonden belijden, geboden bewaren, nieuwe levenswandel, verandering in denken, etc.
Zo zijn er voorbeelden bekend van oprechte christenen, die zonder te weten dat het een occulte genezer betrof, een afspraak maakten met een magnetiseur. Toen zij biddend in de wachtkamer zaten kwam de magnetiseur uit zijn kamer om te vragen wie er christen was, omdat hij zo niet kon werken.
Enerzijds is het onderscheiden van geesten een opdracht voor iedere christen (Ef. 5: 9-11; 1 Thes. 5: 19) Anderzijds wordt in 1 Kor. 12: 4, 7, 10 onderscheid van geesten een bijzonder gave genoemd, die sommige leden van het Lichaam van Christus ontvangen waardoor dezen instaat zijn met zekerheid te weten of een aan God toegeschreven gedrag in werkelijkheid Goddelijk dan wel menselijk of satanisch is. Deze gave is een deel van Gods voorzienigheid om christenen voor dwalingen te bewaren.
Petrus gebruikte deze gave op een bepaald dramatische wijze, toen hij onderkende dat satan Ananias had geïnspireerd een leugen over de verkoop van grond te vertellen. Ananias viel vlak daarna dood ter aarde. Hetzelfde gebeurde met Ananias vrouw Saphira (Hand. 5: 1-10). Later gebruikte Petrus deze gave opnieuw om de beweegredenen in het hart van Simon de tovenaar te doorzien. Hij had de absolute zekerheid van God dat Simon "een gal van bitterheid en een warnet van ongerechtigheid was" (Hand. 8: 23).
Paulus kon de onreine geest van de waarzeggende slavin onder andere daaraan herkennen dat ze niet exact de leer van de apostelen volgden. In Hand. 16: 16 staat in het Grieks: “Deze mensen zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u EEN weg tot behoudenis boodschappen.” Dit terwijl alle apostelen duidelijk leerden dat Jezus de ENIGE naam en weg der behoudenis is. Dit werd Paulus direct duidelijk.
1 JOH. 4
Enkele toetsstenen voor het onderscheiden van geesten vinden we in 1Joh. 4: 1-6. "Geliefden vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten of ze uit God zijn, want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan. Hieraan onderkent gij de Geest Gods: Iedere geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is is uit God, en iedere geest die Jezus niet belijdt is niet uit God. En dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal en hij is reeds in de wereld.”
Toetsstenen zijn dus:
1. Iemand moet wedergeboren zijn (1Joh. 4: 13) om de Heilige Geest ontvangen te hebben.
2. Jezus Christus naam belijden (vers 2). Dit betekent niet alleen maar geloven in God, maar in Jezus Christus als Heer en Heiland, als enige weg en waarheid (Joh. 14: 6-11). Het is onvoldoende als een occult genezer zegt in God te geloven of een Bijbel op zijn bureau heeft liggen, of zelfs zegt gaven van God ontvangen te hebben. God is liefde, liefde geopenbaard in en ontvangen door Christus. Wie niet liefheeft kent God niet (1 Joh. 4:8, 16-17). God liefhebben betekent ook zijn geboden doen (1 Joh. 5: 2).
3. Een derde belangrijk criterium is dat geestesuitingen en manifestaties altijd in overeenstemming moeten zijn met het geopenbaarde Woord van God de Bijbel. God spreekt zichzelf niet tegen. Hij is de waarheid (vergelijk in het oude testament Jes. 8: 19-22).
Veel paranormale genezers zijn beïnvloedt door esoterie of gnostiek en belijden niet dat Jezus Christus in het vlees gekomen is (zie punt 2). Sommigen belijden niet dat Hij 100% God is en 100% mens. In Col. 1: 19 en Col. 2: 8,9 staat:
"Ziet toe dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen en wereldgeesten, en niet met Christus. Want in Hem woont al de volheid van God lichamelijk."
4. “Aan de vruchten kent men de boom. Men leest toch geen druiven van dorens en vijgen van distels? Zo brengt iedere boom goede vruchten voort maar de slechte boom, slechte vruchten (Mat. 7: 15-17).”
De levenswandel en "vruchten" van een genezer zijn ook een belangrijke toetssteen. In 1 Joh. 3: 24 staat: "En wie zijn geboden bewaart blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan onderkennen wij, dat Hij in ons blijft aan de Geest die Hij ons gegeven heeft."
Zo was de waarzeggende slavin in Hand.16: 17,18 een vrouw die een paranormale gave had en die dagenlang gedwongen was te praten. Ze was duidelijk psychisch en geestelijk beschadigd.
TWEESLACHTIGHEID
Men kan weliswaar door een magnetiseur van de hoofdpijn genezen zijn, maar meestal zie je dat de satan niets voor niets geeft. Soms is er een eerst reactie van lichamelijke pijnvermindering. Als gevolg daarvan zien we vaak dat een lichamelijke kwaal (tijdelijk) opgeheven wordt maar dat men daarvoor een andere kwaal op psychisch en geestelijk niveau terugkrijgt, hetgeen vaak nog moeilijker te behandelen is. De Satan heeft twee gezichten een zogenaamde goede en een kwade. Hij biedt Jezus in Luk. 4: 6,7 macht en heerlijkheid aan, maar erop in gaan betekent dan zondigen tegen de wil van God, Zijn Vader.
Satan belooft genezing, heil en onafhankelijkheid (2 Thes. 2: 9), maar het gevolg is binding, en verplaatsing en verergering van de moeiten. Toch hebben veel mensen, zelfs christenen, zo'n pragmatische houding: als het helpt is het goed. Omdat veel christenen geen echt geestelijk leven hebben en onderhouden met Jezus Christus, zien ze vaak ook niet de dramatische gevolgen en achteruitgang van hun geestelijk leven. Eerst vermindering van gebedsleven, bijwonen samenkomsten, bijbelstudies, etc. Daarna ontstaan vaak de psychische reacties later zoals irritaties, anders denken, depressie en angst, deze worden vaak niet herkend als gevolgen van occulte ‘wonderen.’ Tenslotte zijn er vaak ook gevolgen op lichamelijk gebied, met name verplaatsen van de lichamelijke klachten, of verergering van de tijdelijke verminderde klachten.
Dit ambivalente gezicht van satan en zijn trawanten zien we ook in de geschiedenis van de Farao van Egypte (Ex. 7: 10-12). Uiteindelijk verslond de staf van Aaron de staven van de tovenaars, die zijn tekenen imiteerden. Satan laat ons door verleiding, valse hoop en bedrog ergens instappen (initiatie) waarna er een geestelijke binding ontstaat, die de mens verder beïnvloedt in ziel en geest. Hij doet zich voor als een engel des lichts (2 Kor. 11 :4) maar uiteindelijk is hij een mensenmoordenaar van den beginne (Joh. 8: 44).
Zoals gezegd, we leven in een tijd waarin het geheimenis van wetteloosheid reeds in werking is (2 Thes. 2: 9). Daarom zegt Paulus in Col. 1: 9, “houden we sedert de dag dat wij gehoord hebben niet op om voor u te bidden en te vragen dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht om de Here waardig te wandelen.” In de brief aan de Filippenzen drukt hij het zo uit in Fil. 1: 9:
"En dit bid ik dat uw liefde steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht (epignosis= letterlijk: hoger inzicht) en alle fijngevoeligheid om te onderscheiden waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus, vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is tot eer en prijs van God."
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.