Het Enneagram - vertel me wie ik ben.
Door Gerard Feller
fragmenten verzameld met dank aan Eddy Maatkamp
Inleiding
Het enneagram is een pseudowetenschappelijke persoonlijkheidsleer die met ‘vallen en opstaan’ steeds meer terrein wint in het Westen. Het enneagram is een cirkel met negen punten die de drijfveren aan zouden geven van negen verschillende persoonlijkheidstypen (het Griekse woord ‘ennea’ betekent negen). Het is naar men zegt gebaseerd op een eeuwenoude soefiwijsheid, die tegenwoordig vooral veel terrein wint in het bedrijfsleven als middel voor persoonlijke ontwikkeling en teambuilding. Ook heeft het de laatste vijftien jaar in katholieke meditatie- en retraitecentra veel opgang gemaakt. Dit is omdat in het Westen het enneagram massaal verspreid werd onder de Jezuïeten. Men kan daarnaast terecht bij volksuniversiteiten en managementcentra. Zo kan men voor een cursus enneagram een zesdaagse workshop volgen in het managementcentrum Baak van het VNO-NCW (de grootste Nederlandse werkgevers-organisatie) voor ruim 2200 euro, ‘natuurlijk’ excl. btw en verblijfskosten (1).
In dit artikel wordt duidelijk dat de leer die gebaseerd is op het enneagram geen wetenschappelijke betekenis heeft, maar wat veel erger is, dat de occulte wortels ervan niet te scheiden zijn van het gebruik ervan, met alle catastrofale gevolgen van dien.
Oorsprong
George Ilych Gurdjieff (1866-1949), de grondlegger van het enneagram, is een Griekse Armeniër afkomstig uit het Russische Georgië. Gurdjieff stond bekend als een leugenaar, die naar eigen zeggen loog om zijn leerlingen te shockeren en zo een spirituele verandering bij hen te veroorzaken. Zo loog hij bijvoorbeeld voortdurend over zijn geboortedag. Volgens zijn autobiografie Meetings with Remarkable Men wilde zijn familie dat hij een orthodox priester werd, maar Georges interesse ging meer uit naar wetenschappelijke technische studies. Een lokale priester stelde hem voor medische wetenschappen te studeren én aan het seminarie te studeren (2).
Maar uiteindelijk wees hij dit alles af door zijn fascinatie voor het occulte. Astrologie, mentale telepathie, spiritisme, ouija-bord, winstvoorspellingen en demonische bezetenheid waren zaken waarin hij in zijn jeugd zeer geïnteresseerd was (3). Hij luisterde niet naar de waarschuwingen van de priester en vond de verklaringen van de wetenschap ook maar matig. Daarom ging hij in zijn late tienerjaren een wereldreis maken door Centraal-Azië, het Middellandse Zeegebied, Egypte, India en Tibet. Zijn ultieme reisdoel was de esoterische Sarmounischool, die naar verluid gesticht zou zijn in het oude Babylon ongeveer 2500 v. Chr. Hij had hierover in een oud Armenisch boek gelezen en zag het als zijn opdracht die school te vinden.
Op deze spirituele reis voorzag Gurdjieff in zijn onderhoud met de verkoop van kleden, maar ook met frauduleuze praktijken. Uiteindelijk werd hij zo succesvol dat hij miljonair werd. Gurdjieff zegt dat hij in 1897 in Afghanistan een moslimmysticus of Soefi ontmoette die hem voorstelde aan een oude man van de Sarmouni, de sekte waarnaar hij op zoek was. Daar leerde hij onder andere over mystiek dansen, paranormale krachten en het enneagram. Voor de Sarmouni’s was het enneagram een belangrijk middel om goddelijke voorspellingen te doen en levensprocessen - zoals ‘persoonlijke transformatie’ - te bewerken (4). Ze gebruikten het als een symbool van het bewuste en onbewuste in de mens (5).
De Naqshbandi
Het gebruik van het enneagram werd een belangrijk onderdeel van de spirituele leer van de ‘school van verlichting’ die hij later stichtte. Toen hij het Sarmouniklooster verliet, richtte hij een groep op genaamd ‘De zoekers van de waarheid’, die zich bezighield met het zoeken naar het ‘volle’ bewustzijn (6). Ze berichtten van hun reis naar Tibet en hun contacten met ‘De ontwaakte binnenste cirkel’ en leerden van de Tulka’s, zogenaamde gereïncarneerde Tibetaanse monniken (7).
Later bezocht Gurdjieff Mekka en Medina, de centra van de Islam, maar daar vond hij de innerlijke waarheid ook niet. Vandaar ging hij naar Bokhara, waar de Bahaudin Naqshbandi (Soefi’s) leefden (8). Deze Soefi’s, ook wel genaamd de Khwajagan of ‘Meesters van Wijsheid’, beweerden dat ze een wereldbroederschap gevormd hadden met leden van alle naties en religies; ze leerden dat iedereen verenigd is in de ‘god der waarheid’.
The Naqshbandi hadden een binnenste cirkel gevormd van hoogontwikkelde mensen met een bijzondere kennis. Dit is typisch voor Centraal-Azië. Ze ‘waken over het menselijk ras’ en ‘bepalen de loop van de geschiedenis’ voor het menselijke ras. De Naqshbandi geloofden ook in een zich steeds herhalende spirituele hiërarchie die geleid werd door de Kuth I Zaman, of stam van de tijd, een persoonlijke geest die openbaringen ontving met een goddelijk doel. De geesten gaven deze openbaringen door aan mensen via andere geesten die Abdal of ‘De getransformeerden’ genoemd werden (9).
Gurdjieff en zijn volgelingen geloofden dat deze geesten van een hoger bewustzijn dan mensen zijn en dat ze verantwoordelijk zijn voor planetaire harmonie en evolutie, hoewel het niet hun werk is individuen te bevrijden (10). Ondanks hun potentiële vijandigheid en gewelddadigheid bleven Gurdjieff en zijn volgelingen contact houden met deze geesten. Iedereen die bekend is met het gedachtengoed van madame Blavatsky en de theosofie zal de door haar genoemde ‘hoog geëvolueerde meesters’ herkennen (11). Waarschijnlijk heeft ze uit dezelfde bronnen in Centraal-Azië geput, waar ze ongeveer dertig jaar voor Gurdjieff doorheen reisde.
De Naqshbandi hadden ook gnostische leerstellingen. Ze leerden Gurdjieff dat geloof was opgebouwd uit ‘begrip’. Dit was de essentie van diep doorleefde informatie die verkregen was uit alle persoonlijke ervaringen. Alleen ‘begrip’ of ‘essentie’ kan tot god leiden en informatie voor de ziel verwerven (12) Deze benadering plaatste Gurdjieff in het gnostische kamp en dus tegenover het bijbelse christendom. Want voor christenen is geloof een gave van God die beschikbaar is voor alle mensen, intelligente of onderontwikkelde mensen, oude of jonge mensen, onafhankelijk van het zogenaamde ‘begrip’. In plaats van menselijk begrip dat tot God leidt, is het God zelf die naar de mensen gekomen is en aanbiedt om te komen wonen in de harten van mensen door de Heilige Geest.
Gurdjieff in het Westen
Na jaren door Azië te hebben gereisd, keerde de miljonair Gurdjieff in 1912 terug naar Rusland. In Moskou richtte hij een instituut op voor harmonieuze ontwikkeling van de mens. Hij wordt door een van de huidige Nederlandse enneagram- (en NLP) trainers, ex-schaatser Jorrit Jorritsma de ‘Russische Socrates’ genoemd. Volgens Rob Nanninga in het blad Skepter (juni 2000) beschouwde Gurdjieff ‘mensen als machines of automaten die louter reageren op externe prikkels. Ze beschikken niet over een duurzaam ‘ik’ en hebben geen controle over hun handelingen, gevoelens en gedachten. Vooral de maan heeft de mensheid in haar greep. Zij is een wezen dat zich voedt met de levensenergie die vrijkomt bij de dood van een organisme. Zielen van overledenen worden door de maan aangetrokken en stellen haar in staat zich te ontwikkelen tot een soort aarde. De grote massa der mensheid verkeert in een toestand van slaap. Slechts enkelen kunnen hieruit ontwaken door zich te onderwerpen aan een strenge leermeester die hen de noodzakelijke psychische schokken toedient.’
Moskou bleek in die tijd een slechte plaats voor miljonairs te zijn. Via Armenië (1915) reisde hij naar Istanbul, Berlijn en Dresden om ten slotte in Frankrijk te eindigen. Hier kocht hij met steun van zijn rijke bewonderaars een Frans kasteel in Fotainebleau waar hij een nieuw centrum voor harmonieuze ontwikkeling opende. Hier leerde hij zijn studenten ‘esoterisch christen zijn’. Door zijn soefi-geïnspireerde leer beweerde hij dat ieder mens drie persoonlijke centra had:
Volgens Gurdjieff is de belangrijkste oorzaak dat de mens spiritueel ‘slaapt’ een onbalans tussen deze centra. Zijn soefidansen en oefeningen moeten deze balans herstellen. Gurdjieff leert dat ieder mens een essentie en een persoonlijkheid heeft. De ‘essentie’ als wezen is de god(delijk)heid, het stukje god in ons wat het geweten genoemd wordt (14). De persoonlijkheid is een masker dat dit wezen bedekt. Hoewel iedereen geboren is met dit wezen kiest ieder op 3-4-jarige leeftijd een eigen persoonlijkheidsstijl. Het is vrij moeilijk om weer tot de essentie terug te keren, maar volgens Gurdjieff kan dit door gebalanceerd en gewetensvol te werken (15).
Zodoende plaatste Gurdjieff zich weer in het kamp van de pantheïsten, die geloven dat alles god is. Enneagram-leraren die hun studenten oproepen om terug te keren tot hun essentie, begrijpen zelden wat Gurdjieff echt bedoelde, maar duidelijk is dat dit ‘god-zijn’ niets met de God van de Bijbel te maken heeft. De Bijbel spreekt niet over ‘esoterisch christen’-zijn en zegt dat de mens een schepsel van God is en geen ‘goddelijk’ deel [van God]. Volgens Gurdjieff heeft elk menstype een bepaalde lotsbestemming die door planetaire invloeden wordt bepaald.
Naast het geweten waren andere ‘hoofdfouten’ die Gurdjieff bij zijn discipelen waarnam: ‘hij is nooit thuis’, ‘hij wil altijd argumenteren’ en ‘hij bestaat helemaal niet’. Als iemand zich niet kon herkennen in zo’n typering was dat voor Gurdjieff een bevestiging van zijn gelijk. Het belangrijkste boek naast zijn levenswerk All and Everything was Beëlzebubverhalen, een meer dan duizend pagina’s tellende dikke pil vol met duistere metafysica in de vorm van een sf-roman.
Het enneagram
Het enneagram nam een belangrijke plaats in Gurdjieffs leer in die beschreven wordt in de boeken van zijn volgelingen (niet in zijn eigen boeken). De Soefi’s gebruikten het enneagram voor het beoefenen van goddelijke numerologie. De numerologie is een occulte wetenschap die beweert dat de karakteristieken van mensen op goddelijke wijze te herleiden zijn door mensen of hun kenmerken met cijfers te identificeren. Het enneagram belichaamt onder meer de ‘Wet van Zeven’, waarbij elk afgerond proces wordt voorgesteld als de overgang van de toon ‘do’ naar de ‘do’ van de volgende octaaf. Dit vindt plaats via zeven grondtonen plus twee ‘aanvullende schokken’ tussen de intervallen mi-fa en si-do.
Dit enneagram werd voor het eerst bekendgemaakt in het boek Op zoek naar het wonderbaarlijke van de publicist Pjotr Ouspensky, een leerling van Gurdjieff. Een rekenkundig experiment zou duidelijk maken hoe bijzonder het enneagram is. Toets een willekeurig cijfer op een rekenmachine in (behalve de zeven). Deel dit getal door zeven en constateer dat de decimale reeks 142857 zich achter de komma herhaalt. Vermenigvuldig de uitkomst vervolgens met drie en ontdek dat de magische reeks nog steeds aanwezig is. De verbindings-lijnen in het enneagram volgen eveneens de route 142857, terwijl de driehoek tussen de punten 9, 3 en 6 de ‘Universele Wet van Drie’ symboliseert (16).
Door de twee figuren in de enneagramcirkel die elk gebaseerd zijn op de decimalen 3, 1 en 7 leerde hij dat alle psychologische wetten behoren tot de ‘Wet van Drie’ omdat we drie persoonlijkheidscentra zouden hebben en alle materiële zaken behoren tot de Wet van Zeven (17). Gurdjieff en zijn volgelingen maakten geweldige aanspraken met dit enneagram. Ouspensky beweerde: ‘Alleen wat iemand in staat is in het enneagram te stoppen, is wat hij werkelijk weet of begrepen heeft. Wat hij er niet in kan stoppen, weet hij niet (18).' Met andere woorden: iedere informatie die niet herkend kan worden als een numerologische waarde kan niet in zijn werkelijke kosmische betekenis begrepen worden. Het proces van kennis door het enneagram betekent onderscheid maken in de functionele stappen die altijd de negen punten rond de cirkel volgen en het volgen van het wils-rad dat het binnenste figuur tussen de punten 1, 4, 2, 8, 5, 7 volgt (19). John Bennett, een student van Gurdjieff, kwam tot de overtuiging dat het enneagram meer is dan een tekening van jezelf … je bent het zelf … we kunnen onszelf waarnemen als enneagram. Bennett kwam tot die ontdekking toen Ouspensky zijn enneagram tekende op een schoolbord. Bennett voelde toen dat hij ‘uit zichzelf ging’ en ‘in het diagram (21).'
Gurdjieff in het Westen
Na jaren door Azië te hebben gereisd, keerde de miljonair Gurdjieff in 1912 terug naar Rusland. In Moskou richtte hij een instituut op voor harmonieuze ontwikkeling van de mens. Hij wordt door een van de huidige Nederlandse enneagram- (en NLP) trainers, ex-schaatser Jorrit Jorritsma de ‘Russische Socrates’ genoemd. Volgens Rob Nanninga in het blad Skepter (juni 2000) beschouwde Gurdjieff ‘mensen als machines of automaten die louter reageren op externe prikkels. Ze beschikken niet over een duurzaam ‘ik’ en hebben geen controle over hun handelingen, gevoelens en gedachten. Vooral de maan heeft de mensheid in haar greep. Zij is een wezen dat zich voedt met de levensenergie die vrijkomt bij de dood van een organisme. Zielen van overledenen worden door de maan aangetrokken en stellen haar in staat zich te ontwikkelen tot een soort aarde. De grote massa der mensheid verkeert in een toestand van slaap. Slechts enkelen kunnen hieruit ontwaken door zich te onderwerpen aan een strenge leermeester die hen de noodzakelijke psychische schokken toedient.’
Moskou bleek in die tijd een slechte plaats voor miljonairs te zijn. Via Armenië (1915) reisde hij naar Istanbul, Berlijn en Dresden om ten slotte in Frankrijk te eindigen. Hier kocht hij met steun van zijn rijke bewonderaars een Frans kasteel in Fotainebleau waar hij een nieuw centrum voor harmonieuze ontwikkeling opende. Hier leerde hij zijn studenten ‘esoterisch christen zijn’. Door zijn soefi-geïnspireerde leer beweerde hij dat ieder mens drie persoonlijke centra had:
- het emotionele gelokaliseerd in het hart (oth);
- het fysieke gelokaliseerd in de nieren (kath).
- het mentale, gelokaliseerd in het hoofd (path);
Volgens Gurdjieff is de belangrijkste oorzaak dat de mens spiritueel ‘slaapt’ een onbalans tussen deze centra. Zijn soefidansen en oefeningen moeten deze balans herstellen. Gurdjieff leert dat ieder mens een essentie en een persoonlijkheid heeft. De ‘essentie’ als wezen is de god(delijk)heid, het stukje god in ons wat het geweten genoemd wordt (14). De persoonlijkheid is een masker dat dit wezen bedekt. Hoewel iedereen geboren is met dit wezen kiest ieder op 3-4-jarige leeftijd een eigen persoonlijkheidsstijl. Het is vrij moeilijk om weer tot de essentie terug te keren, maar volgens Gurdjieff kan dit door gebalanceerd en gewetensvol te werken (15).
Zodoende plaatste Gurdjieff zich weer in het kamp van de pantheïsten, die geloven dat alles god is. Enneagram-leraren die hun studenten oproepen om terug te keren tot hun essentie, begrijpen zelden wat Gurdjieff echt bedoelde, maar duidelijk is dat dit ‘god-zijn’ niets met de God van de Bijbel te maken heeft. De Bijbel spreekt niet over ‘esoterisch christen’-zijn en zegt dat de mens een schepsel van God is en geen ‘goddelijk’ deel [van God]. Volgens Gurdjieff heeft elk menstype een bepaalde lotsbestemming die door planetaire invloeden wordt bepaald.
Naast het geweten waren andere ‘hoofdfouten’ die Gurdjieff bij zijn discipelen waarnam: ‘hij is nooit thuis’, ‘hij wil altijd argumenteren’ en ‘hij bestaat helemaal niet’. Als iemand zich niet kon herkennen in zo’n typering was dat voor Gurdjieff een bevestiging van zijn gelijk. Het belangrijkste boek naast zijn levenswerk All and Everything was Beëlzebubverhalen, een meer dan duizend pagina’s tellende dikke pil vol met duistere metafysica in de vorm van een sf-roman.
Het enneagram
Het enneagram nam een belangrijke plaats in Gurdjieffs leer in die beschreven wordt in de boeken van zijn volgelingen (niet in zijn eigen boeken). De Soefi’s gebruikten het enneagram voor het beoefenen van goddelijke numerologie. De numerologie is een occulte wetenschap die beweert dat de karakteristieken van mensen op goddelijke wijze te herleiden zijn door mensen of hun kenmerken met cijfers te identificeren. Het enneagram belichaamt onder meer de ‘Wet van Zeven’, waarbij elk afgerond proces wordt voorgesteld als de overgang van de toon ‘do’ naar de ‘do’ van de volgende octaaf. Dit vindt plaats via zeven grondtonen plus twee ‘aanvullende schokken’ tussen de intervallen mi-fa en si-do.
Dit enneagram werd voor het eerst bekendgemaakt in het boek Op zoek naar het wonderbaarlijke van de publicist Pjotr Ouspensky, een leerling van Gurdjieff. Een rekenkundig experiment zou duidelijk maken hoe bijzonder het enneagram is. Toets een willekeurig cijfer op een rekenmachine in (behalve de zeven). Deel dit getal door zeven en constateer dat de decimale reeks 142857 zich achter de komma herhaalt. Vermenigvuldig de uitkomst vervolgens met drie en ontdek dat de magische reeks nog steeds aanwezig is. De verbindings-lijnen in het enneagram volgen eveneens de route 142857, terwijl de driehoek tussen de punten 9, 3 en 6 de ‘Universele Wet van Drie’ symboliseert (16).
Door de twee figuren in de enneagramcirkel die elk gebaseerd zijn op de decimalen 3, 1 en 7 leerde hij dat alle psychologische wetten behoren tot de ‘Wet van Drie’ omdat we drie persoonlijkheidscentra zouden hebben en alle materiële zaken behoren tot de Wet van Zeven (17). Gurdjieff en zijn volgelingen maakten geweldige aanspraken met dit enneagram. Ouspensky beweerde: ‘Alleen wat iemand in staat is in het enneagram te stoppen, is wat hij werkelijk weet of begrepen heeft. Wat hij er niet in kan stoppen, weet hij niet (18).' Met andere woorden: iedere informatie die niet herkend kan worden als een numerologische waarde kan niet in zijn werkelijke kosmische betekenis begrepen worden. Het proces van kennis door het enneagram betekent onderscheid maken in de functionele stappen die altijd de negen punten rond de cirkel volgen en het volgen van het wils-rad dat het binnenste figuur tussen de punten 1, 4, 2, 8, 5, 7 volgt (19). John Bennett, een student van Gurdjieff, kwam tot de overtuiging dat het enneagram meer is dan een tekening van jezelf … je bent het zelf … we kunnen onszelf waarnemen als enneagram. Bennett kwam tot die ontdekking toen Ouspensky zijn enneagram tekende op een schoolbord. Bennett voelde toen dat hij ‘uit zichzelf ging’ en ‘in het diagram (21).'
Na de dood van Gurdjieff vormden zich verschillende groepen zoals de Gurdjieff-Ouspensky centra, de Robert Burtons Fellowship of Friends, The Theatre of all Posibilities en het instituut voor harmonieuze ontwikkeling van ons menszijn. De meeste invloed werd uitgeoefend door de Arica-training (genoemd naar een stad in Noord Chili) waar een Human Potential programma werd opgezet door Oscar Ichazo. Deze volgde samen met een Chileense psycholoog (en voormalig Essalenleraar) Claudio Naranjo de originele persoonlijkheidsleer van Gurdjieff.
Oscar Ichazo
Op 6-jarige leeftijd zou Ichazo al teleurgesteld zijn in de leer van de Katholieke Kerk die in tegensprak was met zijn occulte uittredingservaringen. Hij wees de leer van zijn jezuïtische leraren af door te beweren dat hij al in de hemel en de hel geweest was. Hij kwam tot de overtuiging dat het leven in een subjectieve wereld de echte hel was, maar was van mening dat mensen zichzelf daarvan konden bevrijden. Hij studeerde oosterse gevechtskunst, Zen, Yoga, sjamanisme, hypnotiseren en psychologie - waarin hij onder andere werd onderwezen ergens in Afghanistan in de geheime school waar Gurdjieff over had gesproken.
Vervolgens experimenteerde hij met de indianen van het Andesgebergte met psychedelische drugs en leerde zo technieken die hem bevrijdden van de ‘hel van het subjectivisme’. Een oudere (onbekende) man in La Paz, Bolivia, introduceerde de 19-jarige Ichazo in een studiegroep van ‘esoterische bewustzijnsveranderende technieken’. Al doende kwam Ichazo tot de ontdekking net als Gurdjieff van een hiërarchie van geesten en entiteiten. Hij ontving instructies van een hogere entiteit genaamd ‘Metatron’, de prins van de aartsengelen. Andere leden van zijn groep maakten contact met ‘lagere’ geesten door meditatie en mantra’s. De Arica-leden konden elkaar Bakara(energie) toezenden door in de lotushouding tegenover elkaar zittend in elkaars linkeroog te kijken (22). Ichazo ontwikkelde een systeem van negen persoonlijkheidstypen die corresponderen met de negen punten van het enneagram.
Wanneer een kind wordt geboren, zou het nog helemaal zuiver zijn. Maar om te overleven in een bedreigende wereld ontwikkelt het kind een ego of persoonlijkheid die de essentie gaat verduisteren. Ieder mens heeft volgens Ichazo een bepaalde ‘egofixatie’ (verg. Freud) en een bijbehorende ‘passie’ die zijn gedachten, handelingen en emoties beheerst. Er bestaan negen verschillende hartstochten die in het enneagram worden weergegeven. Zeven daarvan zijn vernoemd naar de traditionele christelijke doodzonden: woede, trots, afgunst, hebzucht, gulzigheid, lust en luiheid. Angst en bedrog werden door Ichazo toegevoegd om het geheel te completeren. We moeten ons bewust worden van onze fundamentele hartstocht zodat deze emotionele respons kan worden bestreden met een gepaste deugd. Zo kan men angst bestrijden door moed te ontwikkelen. Ichazo presenteerde zijn persoonlijkheidstheorie als objectieve kennis die door openbaring verkregen was. Hij meende dat mensen niet individueel in staat waren hun eigen fundamentele hartstocht en fixatie te bepalen. Alleen een deskundig leermeester kan vaststellen tot welk type iemand behoort. Verder bewerkte hij dierensymbolen of ‘totems’ om de kwaliteit van ieder type uit te werken (24).
Claudio Naranjo en verder
Claudio Naranjo, een Chileense psychiater, ontmoette Ichazo eind jaren zestig. Hij adopteerde zijn persoonlijkheidstheorie en betrok de Freudiaanse defensiemechanismen op elk van de negen persoonlijkheden. In 1970 haalde hij een groep van vijftig essalen-studenten, waaronder John Lilly en Joseph Hart, naar Arica om zich in Chili door Ichazo in het enneagram te laten inwijden. Naranjo zelf onderwees onder andere in Berkeley, het Essalen Instituut in Californië en in zijn eigen school die hij ‘Seekers After the Truth’ (SAT) had genoemd.
Leerlingen waren onder andere de latere verspreiders van het enneagram in de westerse wereld: Helen Palmer, Kathleen Riordan Speeth en Fr. Robert Ochs SJ (25). Deze Jezuïet onderwees het enneagram op zijn beurt aan de studenten van het Loyola Seminarie in Chicago. Het werd gepresenteerd als geheime soefikennis die niet schriftelijk mocht worden doorgegeven (26). Pater Patrick O’Leary was de eerste die zich niet aan de afspraak hield. In 1984 publiceerde hij een boek over de negen enneatypen.
Al spoedig volgden er meer uit Katholieke kring, waar het enneagram begon aan een zegetocht, wellicht omdat het in zekere zin fungeerde als een substituut van de biecht. De bekendste katholieke auteur is de ex-jezuïet Don Richard Riso, die een eigen Enneagram Instituut oprichtte. Ook pater Richard Rohr schreef een bestseller, waarin hij het enneagram met een christelijk sausje overgoot. Elk enneatype wordt volgens Rohr gekenmerkt door een ‘wortelzonde’ die een scheiding met God veroorzaakt. Ons valse ego moet sterven zodat Gods liefde weer vrij kan stromen. Het enneagram zou ons naar bekering leiden.
Pater Dobson ging nog een stap verder. Hij veronderstelde dat de auteurs van het Nieuwe Testament al op de hoogte waren van het enneagram, dat mogelijk mee was gebracht door de wijzen uit het oosten. De christelijke ‘hoofdzonden’ waren niet pas in de jaren zeventig door Ichazo op het enneagram geplakt, maar kwamen daar volgens Dobson oorspronkelijk uit voort. Het enneagram brak uiteindelijk ook door bij het grote publiek. Dit was ‘te danken’ aan de paranormaal begaafde psychologe Helen Palmer. Zij gaf trainingen aan mensen die hun intuïtieve en helderziende vermogens wilden ontwikkelen. Ze volgde in 1970 een jaar les bij Naranjo en maakte kennis met een hoofdstuk in het boek Transpersonal Psychologies van John Lilly, die Ichazo’s typologie beschreef. Palmers eerste boek over het enneagram leek wel wat op een astrologieboek. Het verscheen in 1988. Daarna ontstond een conflict met Ichazo die met Palmer procedeerde omdat hij meende dat ‘zijn’ auteursrechten geschonden waren.
Kritiek op het enneagram
Veel kritiek op het enneagram is te vinden in twee hoofdstukken van een boek van Fr. Mitchell Pacwa SJ, een hedendaagse hoogleraar in de Hebreeuwse geschriften aan de Loyola universiteit van Chicago. Hij heeft onder andere een kritisch boek over de newage-beweging geschreven waarin hij twee hoofdstukken heeft opgenomen met kritiek op het enneagram. Hij beschrijft dat hij zelf vroeger ook onderwezen is in het enneagram en dat hij net als de meeste katholieke leraren toen weinig wist van de occulte achtergronden van het enneagram. Achteraf ziet hij dat de geheimzinnige mystiek vermengd werd met slechte theologie en een armzalige pastorale praktijk.
Bijna alle boeken over het enneagram bevestigen dat Gurdjieffs uitspraak dat het enneagram uit Babylon of Mesopotamië stamt (zo’n 2500 voor Chr.) Daarentegen is hier nooit in oude literatuurstudies of archeologisch onderzoek iets van teruggevonden. Ouspensky’s boek over Gurdjieff beschrijft als eerste wat hierover bekend is. John Bennet beweert dat het symbool van het enneagram terug te vinden is in de 14eeeuw bij de Soefi’s, omdat dat de tijd was van de ontdekking van het cijfer 0 en het decimale punt (27). Het enneagram dat in zijn binnenste cirkel afhankelijk van dit decimaal is zou dit uitsluiten.
Pacwa zocht naar meer informatie over de persoonlijkheidstypen. Omdat Ouspensky en andere volgelingen van Gurdjieff kosmische interpretaties van het enneagram beschreven of het poneerden als een samengesteld proces van wetenschappelijke experimenten, analyseerde niemand de persoonlijkheden. Het is echter overduidelijk dat Ichazo de numerologische achtergrond van het soefisme vermengd heeft met ‘nieuwe’ ontdekkingen van het decimale stelsel.
De occulte dynamiek was Ichazo’s eerste structuur waarop hij de persoonlijkheidstypen bouwde. Zo wordt bijvoorbeeld volgens het systeem de ‘nummer 1 persoonlijkheid’ (perfectionist) slechter als hij de pijl volgt waarmee hij met het cijfer 4 verbonden is (individualist). Type 4 wordt slechter als hij zich begeeft naar 2, enzovoort. Mensen worden beter als ze de tegengestelde beweging van de pijlen volgen, dat wil zeggen type 1 wordt beter als hij op een 7 lijkt (optimist). U moet zich realiseren dat deze zogenaamde innerlijke dynamiek alleen berust op een zespuntige figuur en een driehoek afgeleid van de numerologie van het zogenaamde ‘zeven-tot-een-en-drie-principe’, hetgeen geworteld is in het in occultisme met het doel goddelijkheid te verwerven. Veel mensen accepteerden dit en maakten hun psychologische en spirituele leven afhankelijk van deze principes (…).
Zelfs als iemand beweert dat hij het systeem zou demystificeren of zegt zich niet met de occulte achtergronden bezig te houden, dan nog is er geen enkel wetenschappelijk gedragsonderzoek wat hier zelfs maar enige steun aan geeft. Wat is het bewijs dat een perfectionistisch type (1) moet zoeken naar de waarheid van een optimistisch type (7)? Waarom zou het machtswellustige uitdagertype (8) een helpertype (2) moeten worden?
Het geloof in het systeem omdat het zo oud is, is onterecht. Hoe kun je met zo’n simpel schema de weg wijzen die elke individuele mens moet volgen? Waarom zijn er maar 9 persoonlijkheidstypen? De psycholoog Henry Murray ontwikkelde in de jaren ’30 een lijst met 20 behoeften die in het menselijk gedrag kunnen worden onderscheiden. Met gemak zou je echter ook honderden karaktertrekken kunnen onderscheiden.
De waarde van zulke persoonlijkheidsprofielen is nogal beperkt omdat ze slechts in geringe mate correleren met het feitelijke gedrag. Dit gedrag is niet consistent en hangt in hoge mate af van omgevingssituaties. Verder zijn zelfs de types bij het enneagram niet goed vastgelegd, zodat iedere auteur naargelang zijn persoonlijke ervaringen en smaak andere accenten en verbanden legt. Sommigen associëren de centra van het bewustzijn met 5, 6, 7, het gevoelscentrum met type 2, 3, 4 en de nieren met type 8 en 9.29 Anderen komen weer tot andere uitkomsten. Gewoonlijk zal iemand bij meerdere typen meerdere overeenkomsten ontdekken. Het enneagram eist echter dat we ons voegen naar de negen hoofdtypen. Toch beweren de enneagramspecialisten in seminars en retraitecentra dat men individuele specifieke doelen zou kunnen bereiken.
Bijbelse kritiek
Naast de wetenschappelijke en psychologische valkuilen van het enneagram moeten christenen ook de leer rond het enneagram bijbels toetsen. Het veelvuldig gebruik en onderzoek in de occulte praktijken van Gurdjieff en Ichazo moeten ons al alert maken. In Deut. 18:9-15 en op vele andere plaatsen verbiedt God ons dat wij ons met dergelijke waarzeggingspraktijken bezighouden. Veel van de ‘experts’ vermijden het echter om over deze occulte achtergronden te spreken.
Andere claimen dat de eerste zonde begint als kinderen op 3-4-jarige leeftijd hun eigen fixatietype zouden kiezen. Dit is baarlijke nonsens voor een christen. De primaire zonde is niet iets verkeerds dat een persoon doet, maar veeleer de natuur die de mens van zijn eerste ouders Adam en Eva geërfd heeft. Dit overigens in een poging om als God te worden door te reiken naar de kennis van goed en kwaad via de verkeerde weg (Gen. 3:5). Alle mensen erven deze natuur. Overeenkomstig deze gevallen natuur zijn mensen voorbestemd (gedetermineerd) om te zondigen. Door de keuze van een 3 of 4-jarig kind te identificeren met de zondeval is een bijbelse falsificatie.
Een ander voorbeeld hiervan is de gedachte dat deze zogenaamde oerzonde door spirituele arbeid volgens Gurdjieff of Ichazo tenietgedaan kan worden. Natuurlijk moeten mensen soms ook bijbels verantwoorde psychologische hulp hebben, maar alleen het bevrijdende kruis van Jezus Christus kan de gevolgen van de zondeval wegnemen. We aanvaarden de genade van de barmhartige God en het evangelie van Jezus.
De profeet Jesaja schreef dat wijsheid, begrip en hulp gaven zijn van de Heilige Geest (Jes.11:2). Daarom moeten we geestelijke hulp zoeken bij christenen die wijsheid ontvangen hebben en zich willen bewegen binnen het kader van de Bijbel. Weer een andere theologische misser is dat Jezus alle negen persoonlijkheidstypen zou bezitten.31 Dit getuigt van een zeer onwetende exegese. Onze Here in kaart te willen brengen is een inbreuk op de geest van de Bijbel. Hoe kan iemand het egotype van Jezus formuleren? Zelfs de evangelisten probeerden geen psychologisch profiel van Jezus te maken - de enige boodschap was dat God vlees geworden was in de persoon van Jezus Christus, die gestorven is en opgestaan uit de dood ter verlossing van eenieder die in Hem gelooft. Claims om de Bijbel als bewijs van het persoonlijkheidstype van Jezus te gebruiken, zijn absurd.
Naranjo leerde dat ieder van de negen persoonlijkheden een van de negen gezichten van Jezus was. De tegenstrijdige aspecten van ieder type zet het gezicht van God ondersteboven en wordt volgens hem een demon. Misschien bedoelde Naranjo dit figuurlijk, maar veel van zijn volgelingen zeker niet. God heeft geen negen gezichten - Hij openbaart Zich in de Bijbel als een drie-enige God die niet in Zichzelf te splitsen of af te leiden is. Ook is het blasfemie om te veronderstellen dat het andere, omgekeerde gezicht van God een demon is. De claim van ‘esoterisch’ christendom moeten we bijbels duidelijk ontmaskeren.
Het praktiseren van het enneagram kan veel schadelijke gevolgen opleveren: geestelijk, maar ook psychologisch worden relaties vertroebeld op basis van verwachtingen van de uitkomsten van het enneagram. Men baseert zich niet meer op de manier waarop men iemand werkelijk ervaart.
Zie ook: de nachtmerrie van de persoonlijkheidstest
Literatuur:
- Gurdjieff, Beëlzebub’s Tales to his Grandson, 3 dl., London: Routledge and Kegan Paul (1976).
- Gurdjieff, Meetings with Remarkable Men, London: Routledge and Kegan Paul (1977).
- Gurdjieff , Life is Real only then, when I Am, New York, E. P. Dutton, 1975.
- Ouspensky, P. D. (1949), Op zoek naar het wonderbaarlijke, Wassenaar, Miranda.
- Ouspensky, P. D. (1957), The Fourth Way. Teachings of G. I. Gurdjieff, New York: Random House.
- Beesing O. P., etc. The Enneagram: A Journey of Self Discovery(Denville, New Jersey, Dimension Books, 1984).
- Bennett, John G., Enneagram Studies, York Beach Maine: Samuel Weiser, 1983.
- Anderson, Mary (1997), The Enneagram-Psychic Babble, Crisis Magazine (september).
- Pacwa, Fr. M., CRI artikel Tell me Who I Am, O Enneagram.
- Lilly John C. en Joseph Hart, The Arica Training, New York, Harper and Row, 1975 (329-351).
- Palmer, Helen, The Enneagram, San Francisco, Harper and Row, 1988.
- Riso, Don Richard, Personality Types:Using the Enneagram for Self Discovery, Boston, Houghton Mifflin Company, 1987
- Hird, Ed (1998), Gurdjieff and the Enigmatic Enneagram.
- Naranjo, C., The Enneagram: Stumbling Block or Stepping Stone?Audio-opname (Association of Christian Therapists), febr. 1990, San Diego, CA.
- Keen, S., ‘A Conversation about Ego Destruction with Oscar Ichazo’, Psychology Today, juli 1993, pag. 64-72.
Noten
1. 1 Zie ‘Occulte karaktertypen, de doodzonden van het enneagram’, juni 2000, Rob Nanninga, skepter 13 (2).
2. 2Gurdjieff, Meetings with Remarkable Men, 53-54.
3 Ibid, 37, 59-60, 62-72, 79-81, 135.
3. 4 Bennett, 3-4.
4. 5Gurdjieff,148-65; Speeth en Friedlander, 113, 116.
5. 6Gurdjieff,164-165.
6. 7 Speeth en Friedlander, 35-36.
7. 8Gurdjieff, 227; Speeth en Friedlander 93.
8. 9 Speeth en Friedlander. 35-36.
9. 10Bennett, 75, 79, 83.
10. 11 Walter Martin, The Kingdom of the Cults(Minneapolis: Bethany House 1985), hs.t 8, The Theosophical Society.
11. 12Gurdjieff, 227-243.
12. 13 Ibid, 270-85.
13. 14Anderson, 64.
14. 15 Ibid, 63.
15. 16Kathleen Riordan Speeth, 293, Bennett 2-3.
16. 17Anderson, 71-72.
17. 18Ouspensky, In Search of the Miraculous.
18. 19 Benett, 31.
19. 20 Ibid, 32, 47.
20. 21 Ibid, 32.
21. 22 Lilly en Hart, 341.
22. 23Naranjo.
23. 24 Palmer, 46-47.
24. 25 Ibid, zie ook Naranjo.
25. 26Naranjo.
26. 27 Benett, 31.
27. 28Naranjo.
28. 29Beesing, Nogosek en O’Leary, 144-417.
29. 30 Ibid, 141-143.
30. 31 Ibid, 49-98.
31. 32 Palmer, 94.
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.