Mariaverering getoetst aan de Bijbel
Door Piet Guijt
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Enkele punten uit de geschiedenis van de Mariaverering
3. Oorsprong van de Mariaverering
4. Taken die ten onrechte aan Maria zijn en worden toegeschreven
a. Maria voorspreekster?
b. Maria delend in Christus' middelaarschap?
c. Maria vol van genade en een kanaal (of zelfs: bron) van Gods genade?
d. Maria medeverlosseres?”
e. Maria vrede brengend?
f. Maria als moeder en voedster van de gelovigen?
g. Maria richt onze aandacht op Jezus?
h. Maria als voorbeeld voor de gelovigen?
5. Positie en taak van Maria volgens de Bijbel
6. Bedenkelijke gevolgen van de Maria-cultus
7. Opmerkelijk
8. Jezus centraal in de Bijbel
9. Conclusies
10. Tot slot
Literatuurlijst
1. Inleiding
Al eeuwen is in de rooms-katholieke kerk sprake van de zgn. Mariaverering. Na de Reformatie heeft men afstand genomen van de Mariaverering. De vraag is hoe deze Mariaverering is ontstaan en hoe het inhoudelijk moet worden beoordeeld. Dat staat los van de vraag welke intenties bepaalde gelovigen hebben (gehad).
Ook al is het voor sommige gelovigen een gevoelig onderwerp, toch kunnen we er niet omheen om het eerlijk te onderzoeken aan de hand van de Bijbel. Het is ook een actueel thema, zoals blijkt uit o.a. de Maria-tentoonstelling in het Catharijneconvent te Utrecht (3), het boek Flirten met Rome (25) en ingezonden brieven in het Nederlands Dagblad (begin augustus van 2017) (36). Bovendien vinden sommigen dat het van groot belang is voor een mogelijke toenadering tussen kerken. Zo sprak bisschop de Korte van Den Bosch in het christelijk maandblad Reveil de hoop uit dat de rooms-katholieke kerk en de protestantse kerk ooit één zullen worden (ND 12 juni 2017). Maar een ware eenheid zal uiteraard alleen mogelijk zijn op basis van bijbelse waarheid. In 2022 verscheen het boek Maria Icoon van genade (39) waarmee A. Huijgen helaas een prominentere plaats voor Maria binnen de protestantse eredienst wil promoten. Het waarom van dat ‘helaas’ zal door dit artikel duidelijk worden.
Vooraf willen we benadrukken dat wij Maria door haar bijzondere positie als de moeder van Jezus (willen) respecteren en gelukkig prijzen (Luk. 1: 48), dus zeggen dat zij bevoorrecht is (vertaling Het Boek). Maria werd door God gekozen om Jezus in haar schoot te mogen dragen. “Verheug u, begenadigde, de Heer is met u”, zei de engel Gabriël (Luk. 1: 28). “Gezegend bent u onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht van uw schoot”, riep Elisabet uit (Luk. 1: 42). Uiteraard is Maria een gezegende vrouw omdat God haar verkozen heeft de moeder van Jezus te mogen zijn. Maar dat rechtvaardigt niet de afgodische verering/aanbidding zoals door sommige rooms-katholieken wordt gedaan en het ontstaan van een wereldwijde Maria-cultus (de vele Maria-afbeeldingen en het geheel van rituelen, processies, bedevaartplaatsen, feestdagen, namen etc. ‘ter ere’ van Maria). Ook is er geen enkele bijbelse grond voor de vier Maria-dogma’s (34). Uiteraard mogen wij dankbaar zijn dat Maria is ingegaan op Gods roepstem. Maar dat geldt overigens voor veel meer gelovigen in zowel het Oude als het Nieuwe Testament, en ook gelovigen in onze tijd. Ook hen mogen we liefhebben en hoogachten.
Omdat er heel veel over de Mariaverering in de rooms-katholieke kerk te melden is, moeten we ons in dit artikel zeer beperken.
2. Enkele punten uit de geschiedenis van de Mariaverering
In de eerste eeuwen was er nog helemaal geen sprake van Mariaverering of van een Maria-cultus. Dit is overigens helemaal niet verwonderlijk omdat de Bijbel daartoe geen enkele aanleiding geeft, zoals we hieronder zullen toelichten. In het eerste millennium werd Maria vooral gezien als uitmuntende vrouw (20) die niet boven ons stond, maar als een van ons werd beschouwd.
In de vijfde eeuw werd in de liturgie het feest van de Maria-gedachtenis gevierd. De moeder van de Verlosser beschouwde men als de nieuwe of tweede Eva, de gehoorzame maagd, die de ongehoorzaamheid van de eerste vrouw (Eva) herstelde (evenals Christus de tweede Adam was) (29). Dit had mede te maken met het door sommige kerkvaders trekken van verkeerde parallellen tussen Maria en Eva (zie volgende paragraaf).
Pas in de elfde eeuw kwam naast het moeder zijn van Maria ook het deelgenoot zijn van Christus aan de orde (12). Vanaf de elfde eeuw werd Maria meer en meer gezien als staande boven de kerk. Dat kwam vooral door het feit dat het mens-zijn van Jezus op de achtergrond was geraakt, want Zijn goddelijkheid slokte als het ware Zijn menselijkheid op. En daardoor kwam Hij naar het gevoel van vele gelovigen te ver bij hen vandaan te staan. De als kloof ervaren afstand werd gemakkelijk opgevuld door Maria naar voren te schuiven (20).
In 1140 begon men in Lyon het feest van de onbevlekte ontvangenis van Maria (de overigens onbijbelse opvatting dat Maria gevrijwaard zou zijn van erfzonde) te vieren, met strijd tussen Franciscanen (voor) en Dominicanen (tegen) (12). In de Middeleeuwen ontstond in Italië het gebruik om de maand mei toe te wijden aan Maria, de Moeder Gods. De Romeinen noemden de meimaand naar de Griekse moedergodin Maia (13).
In de 17-de eeuw begonnen de Mariadevoties (de vele manieren waarop Maria wordt vereerd, bijv. via iconen en feestdagen ter ere van Maria, op bedevaartplaatsen, bij processies, door vele eretitels zoals bijv. Koningin van de vrede, Spiegel van Gerechtigheid, Zetel van Wijsheid, Deur van de hemel, Koningin van de engelen) zich te vermenigvuldigen, maar na een terugval aan het einde van de 18e eeuw kwam het in het midden van de 19de eeuw weer op, mede door vele zogenaamde Maria-verschijningen (o.a. in La Salette [1846], Lourdes [1858] en later Fatima [1917]). In 2007 beschreven de Franse theoloog René Laurentin en historicus Patrick Sbalchiero maar liefst bijna 2400 Mariaverschijningen. Zij stelden zonder terughoudendheid dat er waarschijnlijk duizenden meer waren! (19). Van der Zwaag meldt dat op een mariologisch congres door rooms-katholieke deskundigen werd vastgesteld dat Maria in de laatste duizend jaar zelfs zo'n 21.000 keer verschenen is! (29) We komen later nog op de Mariaverschijningen terug (we melden hier alvast dat er nooit ook maar één Mariaverschijning is geweest!). In 1921 volgde (met een storm van pro en contra) de instelling van het feest Maria Middelares (overigens geen dogma) (12). In 1950 werd het dogma Maria tenhemelopneming afgekondigd (12). Het markeerde het begin van een door de kerkleiding gesteunde opbloei van de Mariaverering.
Ongetwijfeld wordt er binnen de rooms-katholieke kerk verschillend gedacht over Maria, maar helaas is er in de loop van de eeuwen een doorgeschoten en ongezonde Maria-devotie en Maria-cultus ontstaan (6). Soms gaat de Mariaverering zo ver dat Maria als godin of als goddelijk wordt gezien (35) of dat Maria zelfs de plaats gaat innemen van de Heilige Geest wanneer eigenschappen van de Heilige Geest aan Maria worden toegeschreven (18). Vooral een artikel van H. Scheepers is ronduit verbijsterend (21). De Maria-cultus is helaas nog springlevend, wellicht uit angst dat eenvoudige gelovigen teleurgesteld zouden worden en hun geloof (maar waarin eigenlijk?) zouden kunnen verliezen (20).
In de loop van de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk zijn vier Maria-dogma’s (leerstellingen, leerstukken) vastgesteld (afgekondigd), die overigens geen enkele bijbelse basis hebben, ook al tracht men er een bijbelse onderbouwing voor te geven. In het artikel Maria-dogma’s hebben geen bijbels fundament op onze website (34) wordt er nader op ingegaan. We geven nu alleen een korte opsomming van de vier Maria-dogma’s en het jaar dat deze zijn afgekondigd (14):
1. Maria, Moeder Gods (433)
2. Maria altijd maagd (553)
3. De onbevlekte ontvangenis van Maria (1854). Door een uitzonderlijke genade van God zou Maria gevrijwaard zijn van de erfzonde.
4. De tenhemelopneming van Maria (1950).
“Ondanks de angst van de kerk voor excessen kan men stellen dat er een wederkerige verhouding bestond tussen de volksvroomheid (bijv. bedevaarten en andere activiteiten voor Maria die uit het publiek voortkomen, wellicht mede veroorzaakt door het feit, dat gewone gelovigen niet of nauwelijks de Bijbel lazen) en de dogmatische vaststellingen. De Mariadevotie stimuleerde de dogmatische en liturgische ontwikkeling en omgekeerd zorgde de dogmaverklaring voor een hernieuwde opleving van de Mariaverering. Daarbij moeten we ons wel realiseren dat dogma-afkondigingen slechts vastlegden wat al eeuwen leefde” (29).
3. Oorsprong van de Mariaverering
Men kan zich afvragen hoe men tot de Mariaverering gekomen is. Het zou volgens diverse bronnen (o.a. 38) mogelijk te maken hebben met een poging om een christelijke invulling te geven aan de al lang bekende figuur van de moedergodin, de koningin des hemels (Jer. 44) etc. in diverse mythologieën en heidense culturen zoals van o.a. Egypte en India. In elk geval is er een zekere verwantschap met heidense voorstellingen. Als voorbeelden noemen we: Artemis-Diana (die onder meer aanbeden werd in Efeze, waar de Mariaverering is begonnen) (15); ‘Moeder Gods’ Anahita, de moeder van Mithras; moedergodin Cybele; de Griekse godin Maia; Semiramis (met Ninus/Tammuz); of Isis en Horus – een moeder-met-kind uit de Egyptische mythologie; keltische en germaanse beschermgodinnen etc. (3,5,27,29,38). De moeder was meer favoriet dan het kind en later ziet men de madonna met kind terug in de Maria-cultus (38). Een belangrijke voedingsbodem voor het ontstaan van de Mariaverering was de idee van de altijddurende maagdelijkheid. Maria gold als type van de eeuwige jonkvrouw, voorbeeld van heiligheid, kuisheid en onthouding (28).
Anderen (bijv. 5) trachten de typisch rooms-katholieke leerstukken over Maria aan de hand van de Bijbel of aan de hand van het denken van kerkvaders, dus door theologische ontwikkelingen, te verklaren. Zo wordt ter verklaring van het ontstaan van de Mariaverering soms gewezen op de parallel die sommige kerkvaders (uit de tweede eeuw) zoals Justinus de martelaar, Irenaeus en Tertullianus meenden te zien tussen Eva en Maria (6). Het gebruik van parallellen is een veel voorkomend verschijnsel in de Bijbel. Maar de vraag is of de getrokken parallel terecht is. Bij nadere bestudering blijkt het te gaan om het onjuist toepassen van de parallellen. Justinus de martelaar (100-165) schreef: "Wij weten dat Hij [Jezus] door de maagd mens geworden is, opdat de opheffing van de zonde zou geschieden langs dezelfde weg waarlangs de door de slang veroorzaakte zonde begon. Want Eva, die een ongeschonden maagd was, baarde, nadat zij het woord van de slang ontvangen had (dat is: in haar gedachten!), ongehoorzaamheid en dood. Daarentegen was de maagd Maria vol van geloof en vreugde, toen de engel Gabriël haar de blijde boodschap bracht" (Dialoog met Trypho, 100, 4-6) (6).
We zien hier een voorbeeld van een onjuist gebruik van de parallel. Het woord ‘baren’ wordt gebruikt om de parallel te ondersteunen, maar dat is niet terecht. Eva was ongehoorzaam en dat ‘baarde’ zonden en Maria was gehoorzaam en baarde Jezus. Bovendien is het niet waar dat de opheffing van de zonde zou geschieden langs dezelfde weg waarlangs de door de slang veroorzaakte zonde begon. Justinus ziet een parallel tussen Eva en Maria: zoals Eva door haar ongeloof (ongehoorzaamheid) onheil heeft veroorzaakt, heeft Maria door haar geloof heil in de wereld gebracht (6). Maar dat is niet goed te vergelijken. Bovendien: niet Maria, maar Jezus heeft de wereld heil gebracht!!
Ook de kerkvader Irenaeus (130-202) probeerde met het tegenover elkaar zetten van de maagd Eva (ongehoorzaam en daardoor de oorzaak van de dood) en Maria (gehoorzaam en daardoor de oorzaak van de verlossing) de aandacht op Maria te vestigen, terwijl daardoor de aandacht op de ware en enige Verlosser Jezus Christus op de achtergrond raakt, ook al zal dat uiteraard niet de bedoeling zijn geweest van deze kerkvader. Hij bouwde door op de onjuiste tegenoverstelling van Eva en Maria: “Zo werd de knoop van Eva’s ongehoorzaamheid door de gehoorzaamheid van Maria ontbonden; want wat de maagd Eva door haar ongeloof gebonden had, werd door het geloof van Maria ontbonden" (30). "Zoals Eva werd misleid door het woord van een engel (duivel), zodat ze van God wegvluchtte toen ze zijn woord had overtreden, zo ontving Maria door de boodschap van een engel het blijde nieuws dat ze God zou dragen, want ze was gehoorzaam aan Zijn woord. Zoals het menselijke ras door een maagd gebonden werd aan de dood, zo werd het verlost door een maagd" (Adv. Her. V,19,1) (6). Maar deze m.i. enigszins vergezochte parallellen zijn nog geen reden om Maria te (gaan) vereren zoals vaak in de Maria-devotie gebeurt! Bovendien, niet Eva werd de zonde toegerekend maar Adam (Gen. 3: 12; Rom. 5: 14). Ook al speelt onze gehoorzaamheid een grote rol, het kernpunt is dat Jezus Christus de Verlosser van zondeschuld is en niemand anders.
Ook al is voor Irenaeus Jezus Christus de enige en unieke Verlosser, maar dat neemt volgens hem niet weg dat ook Maria ‘oorzaak van heil’ is (6). Dit is een opmerking die gelovigen op een verkeerd spoor kan zetten. Op zich zou die term niet eens erg hoeven te zijn, ware het niet dat door een verkeerde invulling ervan een afgodische cultus is ontstaan, die de aandacht van Jezus afleidt. Maria is wel een medewerkster in Gods plan, maar dat geldt ook voor vele anderen, die in de Bijbel genoemd worden zoals bijv. Mozes, Abraham, Paulus en ook voor hedendaagse gelovigen, bijv. als zij anderen het evangelie vertellen en hen tot bekering leiden.
Ook de kerkvader Tertullianus (160-220) wilde de parallel tussen Eva en Maria op zijn eigen wijze uitwerken. Hij schrijft: “Toen Eva nog een maagd was, klonk in haar oor het verleidende woord, dat het doodsgebouw zou opbouwen. Op dezelfde manier moest in de ziel van een maagd het Woord van God doorklinken dat het levensgebouw zou oprichten. Wat door deze sekse was geruïneerd, moest door dezelfde sekse hersteld worden tot redding” (Over het vlees van Christus, 17) (6). Het is aardig geprobeerd om een parallel (eigenlijk een tegenoverstelling) te noemen, maar het klopt niet. Immers door een man, namelijk Jezus, de Zoon van God, kwam de redding. Dus niet het geloof van Maria wist het vergrijp (de zondeschuld) weg, maar het offer van Jezus. De gebruikte parallel tussen Eva en Maria gaat ook niet goed op, bijv. Jezus kwam uit Maria, terwijl Adam niet uit Eva kwam, maar Eva uit Adam.
Een andere mogelijke oorzaak van de Mariaverering is het grote misverstand dat het een opdracht zou zijn om Maria te eren of te vereren. En men wijst dan op Luk. 1: 48 waar Maria zingt dat alle geslachten haar gelukkig zullen prijzen. Men denkt bij dat werkwoord kennelijk dat het zou gaan om het eren en lofprijzen van Maria. Maar in Luk. 1: 48 staat in het geheel geen opdracht of oproep om Maria te eren of te vereren. Immers ‘gelukkig prijzen’ is heel wat anders. Je zou kunnen zeggen: feliciteren. De Het Boek-vertaling zegt: "Nu zullen de mensen altijd en overal zeggen dat ik bevoorrecht ben, want....". Ja, dat was ze zeker. Er zal toch niemand zijn die dat ontkent. Maar als we de lofzang van Maria (het Magnificat) goed lezen en begrijpen, dan ontdekken we dat die geheel is gericht op de grootheid en genade van God en niet op het laten eren van Maria zelf.
We zien dat het begin van de Mariaverering mede gebaseerd is op onjuiste interpretaties van Gods Woord. Dus is het niet eens van belang of er al of niet sprake zou zijn van invloeden uit diverse mythologieën en heidense culturen met hun moedergodinnen etc. Je vraagt je wel af waarom deze kerkvaders met dit soort parallellen kwamen. Hadden ze misschien toch gedacht aan (een christelijke invulling van) de moederfiguur die in andere culturen en mythologieën voorkomt?
4. Taken die ten onrechte aan Maria zijn en worden toegeschreven
Maria was een gewone, eenvoudige jonge vrouw uit het volk van Israël. Zij was bevoorrecht om de moeder van Jezus te mogen zijn. Zij had de taak om Jezus (op) te voeden. Zij had daarnaast geen geestelijke taak en positie, en zeker geen bijzondere. Immers het Nieuwe Testament (o.a. de brieven van Paulus, Petrus, Jacobus en Johannes) spreekt daar nergens over. Helaas zijn er allerlei opvattingen over vermeende geestelijke taken van Maria de kerk binnengeslopen. We zullen in deze paragraaf er enkele noemen en commentaar erbij geven.
a. Maria voorspreekster?
In de tweede eeuw was er nog geen traditie van gebed tot Maria of andere heiligen. Ook in de vierde eeuw riep men Maria nog niet aan. Toen die traditie er eenmaal was, werd steeds meer ook aan de voorspraak van Maria bijzondere krachten toegeschreven. Soms werd dit zelfs zo geduid dat ook Jezus het vierde gebod (eert uw vader en uw moeder) moest onderhouden en dat, als Maria Hem namens ons iets zou vragen, Hij het haar niet kon weigeren (18). “Het Vaticaans Concilie stelde zelfs over Maria: 'Met moederlijke liefde draagt zij zorg voor de broeders van haar Zoon die nog op pelgrimstocht zijn. Daarom wordt de heilige maagd door de kerk aangeroepen onder de titels van voorspreekster, helpster, bijstand, middelares” (22). Een voorbeeld. “Paus Paulus VI (1963-1978) schreef een Encycliek over de Mariamaand (mei). Daarin beval hij het vieren van de Mariamaand aan als een krachtig middel ter verkrijging van vrede en gerechtigheid. Ook riep hij gelovigen op in de meimaand veelvuldig tot Maria te bidden voor het welslagen van het Tweede Vaticaans Concilie en de doorwerking van haar besluiten (1962-1965)” (13).
Maria wordt door veel rooms-katholieken dus gezien als voorspreekster en zij geloven dat haar voorspraak grote invloed heeft bij het roepen om Gods genade en barmhartigheid. Maria is echter niet onze voorspreekster. Jezus is onze voorspreker. “Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de rechtvaardige” (1 Joh. 2: 1). Alleen Hij voert die taak nu uit als onze hemelse hogepriester (o.a. Hebr. 2: 17). Ook kan nog gewezen worden op Rom. 8: 34 waar staat dat Jezus voor ons pleit. Iemand zou nog kunnen zeggen: “Als iemand voor een ander bidt, dan is die bidder toch ook een voorspreker?” Maar dan gaat het om mensen, die hier op aarde leven, en geroepen zijn om voor anderen te bidden. In die zin mogen uiteraard alle gelovigen voorbidders zijn. Dus als men zou willen zeggen, dat alle heiligen voor ons bidden, waarom zou Maria dan een aparte positie moeten innemen? En bedacht moet nog worden dat voorbede altijd en alleen geschiedt in de naam van Jezus! (Joh. 14: 13, 14; 15: 16; 16: 24).
Soms zegt men dat gelovigen tot Maria bidden omdat zij ons zou herkennen in onze zorgen. Maar wordt Jezus dan niet gepasseerd? Men vergeet kennelijk Hebr. 4: 15 waar staat dat Jezus kan meevoelen met onze zwakheden (en noden). Ook wordt voor Maria’s vermeende ‘voorspraak’ gewezen op de speciale relatie die zij met Jezus had tijdens haar leven als moeder van Jezus. Men verwart dan het natuurlijke met het geestelijke. Denk aan wat Jezus zegt in Matt. 12: 50: “Want al wie doet de wil van Mijn Vader, die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder”. Maria had tijdens haar leven op aarde uiteraard wel een natuurlijke taak door Jezus te baren en (op) te voeden, maar heeft nu, na haar overlijden, geen geestelijke taak. Het is immers de Heilige Geest die ons nu tot hulp en ondersteuning is gegeven (Joh. 16: 12-15), en niet Maria.
Interessant is om te zien hoe rooms-katholieken en zelfs ook sommige protestantse gelovigen het aanroepen van Maria willen verdedigen en goedpraten. Immers, zo zegt men, Maria is niet dood, maar leeft in de hemel. Inderdaad zijn gelovigen die in Christus gestorven zijn bij God in de hemel, maar daaraan kan men nog geen argument ontlenen om overleden broeders en zusters aan te roepen. Als dat zo zou zijn, dan zou ik niet alleen Maria mogen aanroepen, maar ook bijv. Paulus, Augustinus, Martin Luther King en mijn in Christus gestorven ouders. Maar omdat spreken met overledenen niet is toegestaan (Lev. 20: 6, 27) zal toch niemand dat in zijn hoofd halen? Waarom dan wel Maria aanroepen? Het is niet alleen onjuist om overledenen aan te roepen (mede omdat zij in de rust van de Heer zijn ingegaan en wij hen met rust moeten laten) maar ook volstrekt onnodig omdat iedere gelovige in zijn gebed rechtstreeks naar Jezus mag gaan.
b. Maria delend in Christus' middelaarschap?
“Het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) licht dit toe met een vergelijking. Jezus is de énige Hogepriester (zie Hebreeën 8:1), en toch heeft God de christenen uitverkoren tot het deelhebben aan Zijn priesterschap (zie 1 Petrus 2: 9). Op dezelfde wijze is Jezus de enige Middelaar, maar de christenen, en op unieke wijze Maria, delen in zijn middelaarschap door hun gebeden en zorg voor elkaar” (22). Ja, uiteraard mag elke christen een priester zijn, maar waarom dan een aparte aandacht voor Maria? De Bijbel geeft geen enkele aanleiding daartoe.
c. Maria vol van genade en een kanaal (of zelfs: bron) van Gods genade? (22)
Maria is echter volgens de Bijbel niet de bron van genade, of vol van genade. Dat laatste is wel van toepassing op Jezus, die vol van genade en waarheid was (en is) (Joh. 1: 14). Alleen door Hem en God de Vader is er genade. Uiteraard is het wel zo dat Maria begenadigd (7) was omdat zij Jezus mocht baren. Overigens zijn wij allen met Gods genade begenadigd in de Geliefde [Zoon] (Ef. 1: 6). Maria geeft geen genade, maar ontving Gods genade (want gij hebt genade gevonden bij God, Luk. 1: 30), een ‘onverdiende gunst’, wat betekent dat het ontvangen wordt, maar niet verdiend is. Maria had Gods genade nodig, net zoals ieder van ons. Maria erkende dat ze gered moest worden, dat ze Jezus als haar Redder nodig had” (Luk. 1: 47) (26).
d. Maria medeverlosseres?”
Bisschop Punt van Haarlem zei tijdens de gebedsdag in Amsterdam op 12 juni 2011: “Er is geen redding en verlossing in deze tijd dan door Maria. Hij wil zijn verlossingsplan niet voltooien zonder haar en zonder haar toestemming. Dat is de grootheid van Maria” (23). Hier zien we tot onze verbijstering wat een volstrekt onbijbelse opvattingen verkondigd worden, zelfs door een bisschop!
e. Maria vrede brengend?
Sommige rooms-katholieken menen dat Maria de vrede in de wereld wil brengen door de Heilige Geest (28). Echter Gods Woord zegt dat Jezus (die de doper is in de Heilige Geest) de vredevorst is (Jes. 9: 6) en vrede geeft (o.a. Joh. 14: 27; 16: 33; Hand. 10: 36; Gal. 1: 3; Ef. 2: 14). Maria heeft daarin geen enkele taak.
f. Maria als moeder en voedster van de gelovigen?
Er wordt soms beweerd dat Maria de moeder van de gelovigen is. Een uitspraak van een rooms-katholieke gelovige: “Maria komt tot haar kinderen waar haar kinderen in nood zijn. Als we Jezus werkelijk navolgen, dan laten we ons door Maria geestelijk voeden, zoals Jezus dat door Maria gedaan is” (28). Ook nu zien we weer dat vanwege het door elkaar halen van natuurlijke en geestelijke zaken ten onrechte een rol aan Maria wordt toegekend. De Bijbel zegt echter dat wij kinderen van God de Vader worden, wanneer wij in Jezus geloven: “Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in zijn naam geloven” (Joh. 1: 12). Wij zijn dus geen kinderen van Maria. Bovendien is het Woord van God ons geestelijk voedsel.
g. Maria richt onze aandacht op Jezus? (22)
Daarin heeft Maria nu geen taak meer. Want de Heilige Geest wijst ons nu op Jezus en verheerlijkt Hem (Joh. 16: 12-15).
h. Maria als voorbeeld voor de gelovigen?
“Maria’s ja-woord werd voorbeeld voor de gelovigen. Maria werd de gelovige bij uitstek en daarom type van de kerk” (5). Waarom alleen Maria’s ja-woord? Ieder ja-woord van een christen kan toch ook als voorbeeld gelden?! En waarom zou Maria de gelovige bij uitstek zijn? Waarom ook niet Paulus of Petrus of Johannes? Of elke andere oprechte christen?
Van al de hierboven genoemde aspecten (er zijn er meer te noemen) kan soms wel gezegd worden, dat het in zekere zin waar is en ook voor alle gelovigen geldt. Maar dan hoeft men dat niet speciaal te laten gelden voor Maria waardoor zij een niet-bijbels te funderen aandacht krijgt. In de volgende paragraaf zullen we dat nader toelichten.
5. Positie en taak van Maria volgens de Bijbel
Maria was een gewone rechtschapen vrouw uit het Joodse volk, die het voorrecht had om door God te zijn uitgekozen om Jezus, die door de Heilige Geest verwekt was, te mogen baren (Luk. 1: 27 en 28). Zij heeft die taak om de moeder van Jezus te zijn, willen vervullen en vervuld. In die zin heeft God haar op een bijzondere manier gebruikt.
Maria erkennen en waarderen als de vrouw, die Jezus mocht baren en als aardse moeder Hem mocht (op)voeden, is echter geheel iets anders dan haar vereren of zelfs verafgoden en/of een (geestelijke) taak en betekenis toekennen, die zij op grond van de Bijbel niet heeft. Immers nergens leest men in het Nieuwe Testament van een andere of bijzondere taak voor Maria, ook al was zij één van de vrouwen, die toeschouwers waren bij de kruisiging, en was zij één van de 120 discipelen die met Pinksteren in de bovenzaal waren (Hand. 1: 14). Het was overigens niet Maria, de moeder van Jezus, aan wie Jezus Zich als eerste bij het graf openbaarde en het was niet Maria, die de grote Pinkstertoespraak hield. Maar dat terzijde. Belangrijker is het erop te wijzen dat nergens in de brieven van Paulus en de andere apostelen over Maria wordt gesproken, laat staan over haar vermeende geestelijke betekenis naast Jezus. De apostelen geven Maria geen enkele prominente rol. Ook het overlijden van Maria wordt niet in de Bijbel genoemd (26).
Na het lijden en sterven en de hemelvaart van Jezus is er geen enkele taak meer voor Maria (om een misverstand te voorkomen: dat wil dus niet zeggen, dat Maria ineens niet meer als zuster gewaardeerd zou hoeven te worden). Dat zij geen taak heeft in geestelijke heilszaken blijkt eveneens uit het feit, dat Jezus zegt dat Hij de Vader zal bidden en dat Hij een andere Trooster zal geven (de Heilige Geest, de Geest der waarheid, dus niet Maria) om tot in eeuwigheid bij ons te zijn. Het is de duivel een doorn in het oog en een doodssteek voor hem als mensen Jezus als hun persoonlijke Verlosser (er)kennen, en met Hem een relatie krijgen en onderhouden door de Heilige Geest.
Het kennen van God en Jezus Christus is het eeuwige leven (Joh. 17: 3), en niet het kennen van Maria. Het gevaar is dat sommige rooms-katholieken kunnen blijven ‘steken’ in een bepaalde Mariaverering, en daardoor minder (of misschien zelfs helemaal niet?) aan een persoonlijke relatie met Jezus door de Heilige Geest toekomen. Maria neemt dan de plaats in van Jezus en van de Heilige Geest, zoals te lezen is in het hierboven genoemde verbijsterende artikel van Scheepers (21). Ook kan er nog op gewezen worden dat de Heilige Geest niet verwijst naar Maria, maar naar Jezus. In Joh. 16: 14 staat: “Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen”. Men kan zich dan terecht afvragen welke geest het is, die naar Maria wil verwijzen.
Uit diverse Bijbelteksten kan men opmaken dat het onjuist is aan Maria die positie toe te kennen zoals in de Mariaverering te zien is. Als twaalfjarige jongen zei Jezus tegen Zijn moeder: “Waarom hebt gij naar Mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik bezig moet zijn met de dingen van Mijn Vader?” (Luk. 2: 49). “Jezus is nog scherper naar Maria, wanneer ze Hem stoort in Zijn bediening die Hij van Zijn Vader heeft gekregen, namelijk als Zijn moeder en broeders en zusters Hem zoeken, namelijk: “Mijn moeder en Mijn broeders zijn zij, die het woord Gods horen en doen” (Matt. 12: 46 t/m 50, Mark. 3: 31 t/m 35 en Luk. 8: 19 t/m 21). Dat is belangrijker dan aardse familiebanden. Jezus maakt geen aanstalten om Zijn prediking te onderbreken om Zijn moeder te groeten. Hij laat merken dat Zijn moeder geen enkele prioriteit voor Hem heeft. Hij zegt hier eigenlijk dat Zijn moeder op dat moment niet de wil van zijn Vader doet” (23). Denk ook aan het antwoord van Jezus op de mededeling van Maria dat er geen wijn was op de bruiloft te Kana, namelijk: “Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn tijd is nog niet gekomen (Joh. 2: 4 SV) of “Wat is er tussen u en Mij?” Dat laatste was een in die tijd gangbare stijlfiguur (manier van spreken) om aan te geven dat men het zich bemoeien met andermans zaken verwerpelijk vond.
Ook uit Lukas 11: 27,28 blijkt dat Jezus het horen en bewaren van het Woord van God belangrijker vindt dan familiebetrekkingen. “Toen Jezus op een dag een menigte onderwees, riep een vrouw: “Gelukkig de schoot die U heeft gedragen, en de borsten waaraan U hebt gezogen”. Wat was de reactie van Jezus?: “Gelukkig zij die het woord van God horen en het bewaren”. Voor Jezus was gehoorzaamheid aan Gods Woord belangrijker dan de vrouw die Hem had voortgebracht. Nergens in de Schrift wordt Maria door Jezus, of iemand anders, rechtstreeks verheerlijkt, vereerd of aanbeden” (26).
6. Bedenkelijke gevolgen van de Maria-cultus
De overtrokken aandacht voor Maria, die overigens niet door de Bijbel wordt geleerd, gaat ten koste van de positie en verering van Jezus Christus (15), ook al wil men dat steeds ontkennen of met schijnargumenten goedpraten. De overtrokken Maria-cultus is in wezen afgodisch omdat Jezus niet de eer krijgt die alleen Hem toekomt. Bovendien is het een grote blokkade tegen eenwording. We geven hieronder enkele voorbeelden waaruit blijkt welke on-bijbelse (en soms verbijsterende) uitspraken door zelfs hoogwaardigheidsbekleders zijn gedaan.
Paus Pius IX zei: “Onze redding is gebaseerd op de heilige Maagd [..] opdat als er enige hoop is voor geestelijk herstel, deze uitsluitend en alleen van haar komt” (Encycliek van 2 februari 1849) (4). Dezelfde paus zei in 1854 bij het afkondigen van het dogma over de onbevlekte ontvangenis van Maria: “Maria is de bron van onze hoop en onze vreugde”. Met instemming citeerde hij Bernardus van Clairvaux: ‘God heeft aan Maria de schat van alle goede dingen toevertrouwd, opdat iedereen zal weten dat door Haar alle hoop, alle genade en alle heil wordt verkregen. Want dit is Zijn Wil: dat wij alles verkrijgen, door Maria’ (24).
Verbijsterend is ook wat paus Johannes Paulus II (1978-2005) sprak tot het beeld van Maria dat vanuit Fatima naar Rome was overgebracht: “Vandaag vertrouwen wij het lot van de wereld aan u toe, de afzonderlijke mensen en volken. We vertrouwen ze toe aan uw onbevlekte hart. We danken u, dat u ons wilt vereren met dit bezoek. We vragen u excuus, dat wij u naar verschillende kerken in deze grote stad en in het bisdom Rome moeten brengen. Ik kus uw voeten, omdat u uw schreden naar ons hebt willen wenden” (38). Toen hij in mei 1981 bij een aanslag werd neergeschoten, bleef hij op weg naar het ziekenhuis herhaaldelijk ‘Maria, mijn moeder’ roepen. Ongetwijfeld met een goede intentie, maar niet zoals de Bijbel aangeeft. Deze paus droeg zijn redding op aan Maria en de kogel waarmee hij werd geraakt, werd zelfs verwerkt in de kroon van een beeld van Maria (35). Echter in het Nieuwe Testament draait alles alleen om Jezus. Hij is onze Redder en Vertrooster. “Bidden tot Maria en de Maria-cultus zijn schijnvrome vormen van afgoderij” (4), ook al zal dat uiteraard niet zo bedoeld zijn en beseft men dat helaas niet.
Het is bijna niet te geloven, maar zelfs in deze tijd (op 8 juni 2002 in Amsterdam) werd door kardinaal Daoud o.a. het volgende uitgesproken: “Ja, zalige, zoete Maagd Maria, hier zijn wij verzameld rond uw glorierijke troon, herders, gelovigen, religieuzen, om u te zeggen hoe trots wij erop zijn u Moeder van Jezus, Moeder van de Schepper, Moeder van de Verlosser, Moeder van God te mogen noemen. Wat een eer voor ons om uw kinderen te mogen zijn. Wat een genade om u als Moeder te hebben. U, Maria, bent onze Voorspreekster, onze Middelares en onze Medeverlosseres met Jezus!” en “Poort van de Hemel, Morgenster, Zetel van Wijsheid, richt onze schreden, verlicht ons hart en geef ons de gaven van de Geest” (1). Schokkend is ook dat in een bepaald lied tot Maria wordt gebeden als toeverlaat, als bron van levend water, en als bron van genade (37).
Hier ziet men tot welke volstrekt onbijbelse uitspraken men komt doordat men door gebrek aan geestelijke onderscheiding eeuwenlang een dwaling heeft gevolgd. “Ook de verering van zogenaamde heiligen is flagrant in strijd met de Schrift. Verering komt alleen God en Zijn Zoon toe. De rooms-katholieke kerk wil een onderscheid maken tussen vereren en aanbidden, maar de diverse woordenboeken geven aan dat dit synoniemen zijn. Ook de op diverse in de wereld plaatsvindende processies en de vele feestdagen (35) ter ere van Maria leiden af van de enige Verlosser Jezus Christus. Wanneer je beelden die Maria moeten voorstellen door de straten draagt en wanneer tot haar gebeden wordt en zegt dat je voor haar troon knielt, kan je moeilijk blijven beweren dan deze vereringen niets te maken hebben met aanbidding” (23). Die vraag rijst ook bij het zien van allerlei foto’s in boeken en op internet van priesters, bisschoppen en pausen die (ondanks het tweede gebod) geknield liggen voor een Mariabeeld. Deze beelden (beeldjes) zijn te vinden op de vele bedevaartplaatsen zoals bijv. Beauraing en Banneux in België, en in vele rooms-katholieke kerken, en tijdens de gebedsdagen ter ere van Maria in Amsterdam.
Ook het toewijden van bijv. een bisdom aan Maria moet worden gezien als een uitwas van de Maria-cultus. Bisschop Punt van Haarlem en zijn hulpbisschop hebben op 1 januari 2007 het bisdom Haarlem en al zijn parochies, gezinnen en gelovigen toegewijd aan Maria! Dat gebeurde tijdens een plechtigheid in het Maria-heiligdom van Heiloo (23). Het is volgens de Bijbel echter niet juist om je aan Maria toe te wijden. Wij mogen en moeten ons toewijden aan God en aan Jezus, de Leidsman en Voleinder van ons geloof (Hebr. 12: 2). Jezus is de Doper met de Heilige Geest (Joh. 1: 33), en dus niet Maria. Alleen de opgestane Here Jezus Christus kan en zal Zich vanuit het Koninkrijk Gods openbaren. Denk aan wat Paulus, Stephanus en Johannes op Patmos ervaren, en aan wat staat in Joh. 14: 21. Mooie voorbeelden zien we ook nu bij moslims die in een droom of visioen Jezus (en niet Maria) zien, daardoor tot geloof komen en christen worden! (33).
7. Opmerkelijk
Het is opmerkelijk, maar overigens niet verwonderlijk dat alleen rooms-katholieke gelovigen (waaronder vaak kinderen) niet te verifiëren Mariaverschijningen ‘zien’. Alleen zij die van mening zijn dat Maria nog een bepaalde geestelijke taak zou vervullen, zijn vatbaar voor de misleiding van de Mariaverschijningen. We wijzen er nog op dat in de Bijbel nergens sprake is van verschijningen van een vrouwelijk persoon. Steeds gaat het om mannelijke boodschappers. Zie de vele teksten over de engel des Heren, bijv. Richt. 6: 12 (OT) en Hand. 12: 7-11 (NT).
Gelukkig heeft de huidige paus Franciscus bij zijn bezoek aan het Portugese Fatima op 13 mei 2017 ter gelegenheid van de zaligverklaring van twee van de drie herderskinderen die 100 jaar geleden een zgn. verschijning van Maria zagen, stevige kritiek geuit op bepaalde vormen van Mariaverering in de rooms-katholieke kerk. Terecht bekritiseerde hij voorstellingen die van Maria “een ontoegankelijke en onnavolgbare ‘vrouwe’ maken, en praktijken waarin zij veeleer een heiligenbeeld is waartoe we ons wenden om snel en goedkoop een gunst te verkrijgen” (17). Tevens bekritiseerde hij het beeld van een Maria die “barmhartiger is dan Christus, die de rechtsprekende arm van God moet tegenhouden omdat Hij anders straffend gaat slaan” (31). Een andere stap in de goede richting was dat paus Franciscus de traditionele ‘Toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria’ achterwege liet (17).
Helaas is er in ons een land een bedenkelijke ontwikkeling te constateren. De protestantse dominee H.F. de Vries, een van de auteurs van het in 2017 verschenen boek ‘Flirten met Rome’ (25), kreeg een fascinatie voor Maria en is behept geraakt met de Mariadwaling na het bezoek aan de Sint Jan in Den Bosch (waar vele mensen wel bij een Mariabeeldje [met kroon en scepter] bidden, offeren en een kaarsje aansteken, terwijl bijna niemand naar het kruis van Christus ging – (ook in geestelijke zin?). De Vries komt helaas tot on-bijbelse uitspraken (32). Hij vraagt zich af wat rooms-katholieken wel hebben, wat hij als protestant niet heeft. Hij ziet helaas niet in dat bij rooms-katholieken sprake is van een zekere betovering en verblinding vanwege een eeuwenlange traditie van Mariaverering en Mariacultus. De Vries meent dat het Mariabeeld op Jezus wijst. Maar waarom gaat men dan niet rechtstreeks naar het kruis van Jezus? En het is nu toch de Heilige Geest die, als het goed is, in ons leeft en die op Jezus wijst? De dominee gaat zelfs zover door te zeggen: “Maria helpt en onderwijst mij door haar voorbeeldig leven…. Zo is zij mijn lerares en bemiddelt zij voor mij het heil dat ik zoek en nodig heb” (32). Dan zou ik de dominee willen vragen: zouden wij dan niet ook, en zelfs nog meer, kunnen leren van bijv. Paulus, Petrus, Johannes, de martelaren en vele andere gelovigen?
Uiteraard ontkennen we niet dat iemand die een niet-bijbelse visie over Maria heeft, zeer oprecht kan zijn. Maar dat wil niet zeggen dat die visie niet aan de kaak zou mogen worden gesteld, want het gaat erom wat waarheid is, immers de waarheid maakt vrij. Ook al waren de intenties van gelovigen bij het opstellen van o.a. de dogma’s over Maria oprecht, en was het niet de bedoeling haar meer eer te geven dan de Bijbel aangeeft of haar te verafgoden, de gevolgen zijn niettemin desastreus geweest!
8. Jezus centraal in de Bijbel
In de Bijbel staat Jezus centraal. Immers Jezus is de weg, en de waarheid en het leven (Joh. 14: 6). Jezus is Degene, Die Zijn zondeloos leven heeft gegeven voor onze redding en Die de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld heeft en over hen gezegevierd heeft (Kol. 2: 15). “En de behoudenis is in niemand anders [dan Jezus] want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden (Hand. 4: 12). Er is slechts één Middelaar tussen God en mensen, namelijk Jezus Christus (1 Tim. 2: 5,6) en dus niet Maria. “Richt uw oog [alleen] op Jezus, de apostel en hogepriester van onze belijdenis (Hebr. 3: 1). Laat uw oog dus alleen gericht zijn op Jezus, en niet op Maria. En de apostel Petrus schreef in zijn brieven: “Gij… zijt vrijgekocht… met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam (1 Petr. 1: 18 en 19). “Deze is mijn Zoon, de geliefde, in Wien Ik mijn welbehagen heb: hoort naar Hem!” (Matt. 3: 17; Marc. 9: 8). “Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!” (Fil. 2: 9-11). In bijv. Openb. 5: 9 lezen we over Jezus: “Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met uw bloed, …”. Geen woord over Maria, ook niet in Openb. 12, want daar gaat het niet over Maria, maar over de gemeente van Jezus Christus.
Wie zit aan de rechterhand van God? Niet Maria, maar Jezus (Hebr. 1: 3, 10: 12). Hij is het grote geschenk van God aan de mensheid. Hij is de Verlosser, het Lam van God. Hoe onzinnig het is om te beweren dat Maria medeverlosseres zou zijn, blijkt uit het feit dat Maria geen mede-lam van God is. Dus waarom dan zo’n overtrokken aandacht voor Maria wat ten koste gaat van de eer van Jezus? De enige reden is dat de duivel Jezus uit het middelpunt van de aandacht en toewijding wil halen. De duivel is bang voor de naam van Jezus. Immers alleen in Jezus’ naam kunnen we demonen uitdrijven (o.a. Mark. 16:17), en niet in de naam van Maria. Het gaat dus om Jezus. Hem moeten we volgen. Hij zegt vele keren: “Volg Mij”, en dus niet Maria. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde.
9. Conclusies
We hebben gezien dat er geen bijbelse onderbouwing is voor de Mariaverering en Mariacultus. Uiteraard mag men Maria zien als een begenadigde vrouw, maar het is niet de bedoeling dat zij vereerd of aanbeden wordt. Ook Luk. 1: 48 geeft geen argument daartoe, want in haar lofzang (Luk. 1: 46 t/m 55) bezingt zij alleen de eer van God en zegt zij over zichzelf dat zij, omdat zij de moeder van Jezus mocht zijn, bevoorrecht is. Maar dat zal geen enkele christen ontkennen. Als wij Maria zouden vereren of aanbidden of tot haar zouden bidden, dan zou zij hetzelfde zeggen als de engelen: “Aanbid [alleen] God!” (Openb. 19: 10; 22: 9). Maria gaf ons in haar lofzang zelf het voorbeeld door haar verering en aanbidding alleen tot God te richten (26). Maria zou zelf de Maria-cultus als een ontoelaatbare afgoderij scherp veroordelen. Als men de Bijbel goed leest en verstaat, wordt het steeds duidelijker wat een ontstellend sluwe truc de duivel heeft uitgehaald om een bolwerk van afgodische Mariaverering en Maria-cultus op te doen zetten. Gelovigen zullen er zo aan gewend zijn dat er al eeuwenlang en wereldwijd een Maria-cultus bestaat, dat ze niet beter weten dan dat het bij het christelijk geloof hoort, en zij niet of nauwelijks kunnen beseffen, dat die cultus nooit had mogen ontstaan en bestaan.
De Bijbel geeft nergens aan dat Maria onze gebeden kan horen of dat ze tussen ons en God kan bemiddelen. Jezus is onze enige pleitbezorger en middelaar in de hemel (1 Tim. 2: 5). Maria erkende dat ze gered moest worden. Ook zij was een zondig menselijk wezen, net als alle andere mensen; ook zij had Jezus Christus als haar Verlosser nodig (Luk. 1: 47; Rom. 3: 23; 6: 23; 1 Joh. 1: 8).
In de loop der eeuwen is de Mariacultus helaas in het denken van de rooms-katholieke kerk verder doorgewoekerd en is men soms tot absurde uitspraken over Maria gekomen teneinde in de traditie de figuur van Maria op een voetstuk te kunnen houden. De Mariaverering kan goedbedoeld zijn, maar als het niet in overeenstemming is met de Bijbel, dan is sprake van misleiding. Dat dit niet is onderscheiden komt mede doordat men naast de Bijbel (dat als het enige gezaghebbende Geschrift van Godsopenbaring beschouwd zou moeten worden) een gelijke waarde toekent aan de traditie. Maar ook de traditie moet worden getoetst aan de Bijbel! De inspirator achter elke misleiding is de duivel, die de Mariacultus wil gebruiken om de aandacht af te leiden van Jezus en van Zijn overwinning over de boze machten.
Christenen moeten zich niet laten leiden door vaak vastgeroeste kerkelijke tradities, religieuze gevoelens of mystieke ervaringen, maar door het Woord van God (8). Het werk van de Heilige Geest verdraagt zich niet met een verregaande Mariaverering en Mariacultus, want de Heilige Geest maakt ons Christus bekend (Fil. 3: 8-11) en wijst op Hem en niet op Zijn moeder. De Heilige Geest, die niet buiten en tegen het Woord ingaat, overtuigt van waarheid en niet van verdichtsels (8).
Ongetwijfeld zijn er binnen de rooms-katholieke kerk grote verschillen van opvatting over Maria. Niet elke katholiek is blij met ‘het religieus theater’. Velen geloven niet dat er echt Maria-verschijning hebben plaatsgevonden (10). “Terecht kan men bij de Mariaverering van mensvergoding spreken. Haar aandeel in het verzoeningswerk van Christus betekent een verduistering en devaluering van het unieke en enige Middelaarswerk van Jezus Christus. Terecht is door velen gewezen op heidense en polytheïstische trekken in de Mariaverering, het algemeen-religieus verlangen naar een moeder-godheid, een beschermende jonkvrouw, een patronaat (in de Middeleeuwen, maar in sommige landen ook nu nog). De hele Mariaverering, inclusief bedevaartsplaatsen, rozenkrans-gebeden en "Litanie van Maria", laat overduidelijk zien dat de rooms-katholieke kerk een kerk van het bijgeloof is. Opvallend is dat in talrijke gebeden soms alleen de naam van Maria genoemd wordt en die van Jezus Christus ontbreekt” (29).
De Mariadevotie lijkt voor het vrome gevoel zo mooi, maar bij nader inzien blijkt het een ernstige misleiding te zijn. De cultische Maria-, heiligen- en relikwieënverering is een aanslag op de heilshistorische betekenis van Christus en Zijn unieke verlossingswerk. Het houdt mensen af van het ware heil. Aan Maria wordt een aandeel toegekend dat door Christus reeds volbracht is (29).
10. Tot slot
Nogmaals willen we benadrukken dat wij uiteraard niets hebben tegen Maria als een van onze zusters in de Heer, maar alleen tegen de verering van de persoon van Maria, die in het geheel niet door de Bijbel geleerd wordt. In dit artikel hebben we alleen inhoudelijke kritiek gegeven op het fenomeen van de Mariaverering en de daaruit ontstane Maria-cultus. We kunnen ons voorstellen dat christenen die vanuit een bepaalde traditie Maria vereren een en ander moeilijk te verteren vinden. Het is absoluut niet onze bedoeling medegelovigen onheus of liefdeloos te bejegenen of om scheiding tussen christenen te bewerken, maar om ook nu eerlijk de Bijbel als toetssteen aan het woord te laten.
We moeten ervoor oppassen niet ter wille van oecumenisch contact ons in allerlei onbijbelse bochten te wringen om toch maar een gemeenschappelijke grond te vinden in bepaalde controversiële zaken zoals de Maria-cultus. De grote leerstellige verschillen tussen rooms-katholieken en protestanten zijn niet zomaar weg te poetsen. Laten we de oecumene niet opofferen aan de traditie ten koste van de bijbelse openbaring. Contacten met andere gelovigen mogen er niet toe leiden dat waarheidsvragen over fundamentele verschillen niet meer vanuit de Bijbel beantwoord worden, want dan is men op een heilloze weg (8). De boodschap van God aan deze wereld is niemand anders dan Jezus.
Literatuurlijst
- Archief - Gebedsdag in Amsterdam, 8 juni 2002. Bron: http://www.de-vrouwe.info/nl/amsterdam-2002/11128-2002-msgr-francis
- Norbert Baumert, Praktijk van de Mariadevotie - een theologische oriëntatie -. Theologische Commissie van de charismatische vernieuwing in de katholieke kerk in Duitsland
- Rien van den Berg, Maria tussen oost en west. In: Nederlands Dagblad, 10 februari 2017
- Christen of katholiek – de scheiding die de Bijbel aanbrengt. In: Charisma, december 2014
- Martie Dieperink, De oorsprong van de Mariaverering. In: Ontmoeting en Verzoening. Zie via internet ook: Maria als de koningin des hemels. Bron: Ontmoeting en Verzoening
- Martie Dieperink, Les 8, Maria. Bron: www.stucom.nl/pub/0075/0075-08.doc
- Hendro Munsterman, ‘Maria hemelvaart’ en de rol van vertaalfouten. In: Nederlands Dagblad, 15 augustus 2011
- Hans Frinsel, Nog een verlosser? In: De Oogst, oktober 1997
- Geschiedenis van de Maria Tenhemelopneming. Bron: http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/historisch/geschiedenis-van-maria-tenhemelopneming/
- Koen Greven, 100 jaar later hoopt Fátima op een nieuw wonder. In: NRC 21 februari 2017
- LUMEN GENTIUM Over de Kerk (Soort document: 2e Vaticaans Concilie - Constitutie), 21 november 1964. ACHTSTE HOOFDSTUK - De Heilige Maagd en Moeder Gods Maria in het geheim van Christus en de Kerk, 2 - De functie van de heilige Maagd in de heilsorde, PARAGRAAF 5: Maria in haar verheerlijking. Bron: https://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=617&id=2901
- Mariologie (in de RK Kerk). Bron: https://www.lucepedia.nl/dossieritem/mariologie/mariologie
- Mariamaand. Bron: http://web.archive.org/web/20100103162320/http://www.katholieknederland.nl/abc/detail_objectID591052.html
- Mariaverering. Bron: http://www.christipedia.nl/Artikelen/M/Mariaverering
- Mariaverering. Bron: http://www.bijbelseplaatsen.nl/onderwerpen/M/Mariaverering/162/
- Remco van Mulligen, De Zoete Moeder raakt je - of niet. In: Nederlands Dagblad 10 juli 2017
- Hendro Munsterman, Paus damt Mariaverering in. In: Nederlands Dagblad, 15 mei 2017
- Hendro Munsterman, Maria verdringt de Heilige Geest. In: Nederlands Dagblad, 30 mei 2015
- Hendro Munsterman, Zelden erkenning Mariaverschijning. In: Nederlands Dagblad, 19 mei 2017
- Hendro Munsterman, Marialeer moet nog landen. In: Nederlands Dagblad, 29 oktober 2012 file:///C:/Users/pietg/OneDrive/Documenten/Promise/Maria/Nieuwe%20Marialeer%20moet%20nog%20landen%201.pdf
- H. Scheepers, De ware moeder van ons bovennatuurlijke leven. In: Kindschap God, nr. 30, 4de kwartaal 2001
- Alan Schreck, Hoe katholieken Maria zien. Waarom vereren wij Maria? Bron: http://www.stucom.nl/document/0336.pdf
- Walter Tessensohn, "De rooms-katholieke religie", met als ondertitel: "Verzinsels die dogma's worden genoemd" (e-book)
- Ubi Primum (encycliek). Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Ubi_Primum_(encycliek)
- Herman F. de Vries, Hoe Maria mij vond. In: Flirten met Rome. Buijten & Schipperheijn Motief, Amsterdam, 2017
- Wat zegt de Bijbel over de maagd Maria? Bron: https://www.gotquestions.org/Nederlands/altijddurende-maagdelijkheid-Maria.html
- Wikipedia, Moeder van alle goden. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Moeder_van_alle_goden
- K. van der Zwaag, Mariacultus in de RAI. Internationale gebedsdag stelt "Vrouwe van alle volkeren" in het middelpunt. Bron: Digibron, Kenniscentrum Gereformeerde Gezindte, 30 mei 1998 (http://www.digibron.nl/search/detail/012ddf53420e0ad628fd8a80/mariacultus-in-de-rai)
- K. van der Zwaag, Roomse Mariaverering toont vele heidense en bijgelovige invloeden. In: Digibron van 27 maart 1987, http://www.digibron.nl/search/detail/012e9433f293c9788d8e537d/roomse-mariaverering-toont-vele-heidense-en-bijgelovige-invloeden
- “In Augsburg is een schilderij ontdekt waarop Maria staat afgebeeld als Knötenlöserin. Dit beeld gaat terug op Ireneus van Lyon, die in de tweede eeuw de metafoor van de knoop gebruikte: “Zoals de knoop van Eva’s ongehoorzaamheid werd losgemaakt door de gehoorzaamheid van Maria, zo heeft wat het ongeloof van de maagd Eva gebonden had, [de maagd] Maria losgemaakt door haar geloof” (18). “Zoals een knoop slechts ongedaan gemaakt wordt door met het touw dezelfde weg terug te gaan, zo geldt dat ook voor de heilsgeschiedenis: naast Christus als nieuwe Adam staat Maria als ‘nieuwe Eva’” (18)
- Die laatste zin is een verwijzing naar de door de rooms-katholieke kerk (ten onrechte) goedgekeurde Maria-verschijningen in het Franse bergdorp La Salette in 1846. ‘Maria’ zou daar tegen twee herdertjes gezegd hebben dat als de lokale bewoners de zondagsrust niet in acht zouden nemen en niet zouden ophouden met vloeken, zij gedwongen zou zijn ‘de arm van mijn Zoon los te laten’.
- Interview met ds. H.F. de Vries. In CIP-nieuws van 6 juni 2017
- Willem Jan Pijnacker Hordijk, Wakker liggen van dromen (2). In: Promise, oktober 2017. Bron: PMPM
- Piet Guijt, Maria-dogma’s hebben geen bijbels fundament. Bron: PMPM
- Landelijk Expertisecentrum voor cultuur van alledag, Mariaverering. Bron: http://www.lecavzw.be/tradities/rituelen/mariaverering
- Diverse ingezonden brieven in Nederlands Dagblad, in de eerste helft van augustus 2017 n.a.v. column van Bram van de Beek op 28 juli 2017
- Kosse Jonker, Dit Marialied kon ik niet meezingen. In: Nederlands Dagblad, 15-8-2017
- D. van Zuijlekom, De leugen van Babylon. In Amen, juni 1998
- A. Huijgen, Maria Icoon van genade, april 2022
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.