Alverzoening - een geraffineerde misleiding
Door drs Piet Guijt
Inleiding
Het is bekend dat de boze probeert om met allerlei leugens en dwaalleringen christenen te misleiden. Elke verkeerde uitleg of interpretatie van Bijbelteksten ontneemt het zicht op een goed verstaan van de Bijbel. De indruk bestaat dat de alverzoeningsleer steeds meer ingang vindt, want een begrip als de eeuwigdurende hel of de poel des vuurs waarover de Bijbel spreekt wordt ‘niet meer van deze tijd’ geacht. Ook een deel van de christenen in ons land gelooft niet meer dat ongelovigen voor eeuwig verloren kunnen gaan. “Uit meerdere publicaties blijkt telkens weer dat in christelijk Nederland de ‘oude slang’ deze ‘oude dwaalleer’ met zijn verdorven adem steeds opnieuw ‘nieuw’ leven tracht in te blazen. Er is zelfs openlijk over gedebatteerd op het Xnoizz Flevo jongerenfestival in augustus 2008” (19, 31). Volgens voorganger Wim Hoogendijk (lid van de kerk van de Nazarener en voormalig medewerker bij Near East Ministry (NEM)), die de alverzoeningsleer aanhangt, gelooft zelfs een toenemend aantal evangelische christenen in alverzoening (21). Hij stelt dat “aan het eind der tijden zal blijken dat Gods genade zo groot is, dat iedereen gered zal zijn” (21) en hij gelooft niet dat de hel eeuwig is (2). “Hij ziet de hel als een plaats van loutering, waar ongelovigen van hun ongeloof bevrijd worden en waaruit zij gereinigd naar de hemel kunnen gaan. Zo hebben hij en de zijnen dan hun evangelische vagevuur!” (2). Ook Andries Knevel vroeg zich in het blad Uitdaging af of de hel wel eeuwig was (2).
Ook al is er veel over alverzoening geschreven, een en ander was aanleiding om mij gaan te verdiepen in dit zware en heikele onderwerp. Net als bij het lezen over Mormonisme (Promise 2004, nr. 4), ben ik ook nu bij het lezen over de alverzoeningsleer van de ene in de andere verbazing (om niet te zeggen: verbijstering) gevallen vanwege het geweld wat men de Schrift moet aandoen om de alverzoeningsleer maar te kunnen blijven verdedigen. Al eerder is aan een belangrijk aspect van dit onderwerp aandacht besteed, namelijk in het uitstekende artikel ‘De hel helpen verhelderen’ van Willem Jan Pijnacker Hordijk (Promise 2013, nr. 2) en zijdelings ook in ‘De menselijke wil en de soevereiniteit van God’ (Promise 2012, nr. 2). In dit artikel wordt, tenzij anders vermeld, de NBG-vertaling gebruikt.
Wat verstaat men onder alverzoening?
Het begrip alverzoening (Apokatastasis is 'wederherstelling'), ook wel universalisme genoemd, is ontleend aan Hand. 3:21. Soms wordt ook Kol. 1: 20 genoemd. Het houdt in dat uiteindelijk alle mensen behouden zullen worden, dus in de hemel zullen komen, en dat geen mensen in een eeuwigdurende hel aanwezig zullen zijn. Er zijn verschillende visies over alverzoening. De ene variant komt erop neer dat uiteindelijk, al of niet na een periode van straf, alle mensen God zullen erkennen en aldus behouden worden. Er wordt daarbij een mogelijkheid tot bekering na de dood aanwezig geacht (hypothetisch universalisme). En nog een andere, extreme vorm van alverzoening wordt gevonden bij hen die geloven dat zelfs ook de duivel en zijn engelen na een periode van pijniging en straf uiteindelijk tot herstel zullen komen (absoluut universalisme) (3,5). De alverzoeningsleer moeten we overigens onderscheiden van de zgn. vernietigingsleer ofwel het annihilationisme (het Lat. annihilatio betekent: 'tot niets [= nihil] maken'). Dit is de leer dat uiteindelijk de ongelovigen (incl. satan en zijn engelen) zullen worden vernietigd, d.w.z. zullen ophouden te bestaan (12, 22, 23).
De alverzoeningsleer is overigens niet iets van alleen deze tijd. Sinds Origines (185-254), die de eerste aanhanger was, zijn er in de kerkgeschiedenis steeds wel aanhangers geweest. Opmerkelijk is dat deze Origines een gnosticus was die zijn gnostische denkbeelden (waar Paulus zeer sterk voor waarschuwde) wilde mengen met elementen uit het evangelie. Hij leerde o.a. ook dat sterren een ziel hebben en dat demonen gered zullen worden (citaat uit “If The Foundations Be Destroyed”, geschreven door Charles Salliby) (1).
Waarom geloven mensen in de alverzoeningsleer?
Er zijn zowel algemene ontwikkelingen als ook meer persoonlijke redenen te noemen.
A. Enkele voorbeelden van algemene ontwikkelingen
· Secularisatie. Omdat veel mensen niet meer in Gods Woord geloven en alles daarvan relativeren of ontkennen, wordt ook het (toekomstige) bestaan van de in de Bijbel genoemde hel ontkend.
· Postmodernisme. Men wil zich op de vlakte houden en ieder geloof respecteren. Door vele moderne mensen worden absolute waarheden en het hiernamaals ontkend: “Na de dood is er niets meer”. Het is dan een kleine stap naar het ontkennen van een eeuwigdurende hel of verdoemenis. ‘Dat kan niet waar zijn’, denkt men. Maar men heeft door dat men in slaap gesust wordt en het gevaar van een hel niet meer beseft.
· Tijdgeest. Men kan het zich niet voorstellen, dat er ooit een hel zal zijn. Maar dit is geen argument. “Er is zovéél dat ik mij niet kan 'voorstellen'; maar dat doet niets ter zake. God vraagt van mij slechts ootmoedige onderwerping aan zijn Woord”, aldus Ouweneel (22).
· “Het is overigens tekenend voor deze tijd van afvalligheid, waarin men vrijwel alleen nog wenst te luisteren naar een ‘evangelie’ dat aangenaam klinkt in de oren van zondaren, dat een lering zoals de alverzoeningsleer steeds meer aanhang krijgt. ….. Verreweg de meeste mensen zijn opvallend gemakkelijk te misleiden en de satan weet dat. De satan is een meestervervalser en zijn vervalsingen komen door bedrog en misleiding tot stand” (1). “Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen” (1 Tim. 4: 1).
· Tegenreactie op de predestinatieleer. “Dit is de leer waarin je in feite geen eigen keuze kunt maken tot je behoud, en je maar moet afwachten of God je kiest om in Zijn hemel binnengelaten te worden. Deze leer komt men vaak nog tegen in streng reformatorische (Calvinistische) kerken” (2). “Onder andere zij die gebukt gaan onder het juk van deze satanische uitverkiezingsleer zijn vanwege de daaruit voortkomende angsten en onzekerheid ontvankelijk voor de alverzoeningsleer” (1).
· Tegenreactie op de ultrabedelingenleer. “Deze stroming stelde namelijk dat God satan als tegenstander heeft gemaakt (met een verwijzing naar Jes. 45: 7) en dat deze niet is gevallen (de passages wat dat betreft over de morgenster in Jes. 14 en de beschuttende cherub in Ezech. 28 krijgen dan een verwrongen uitleg). Men leert dan nota bene dat de Vader der lichten, die niemand in verzoeking kan brengen en in Wie in het geheel geen duisternis is (Jak.1:13,17 en 1 Joh.1:5), de Schepper zou kunnen zijn van het kwaad” (8).
B. Meer persoonlijke redenen kunnen zijn:
· Omdat men door de verhalen over de hel denkt dat Gods genade en Gods liefde slechts beperkt zijn. Men heeft een verkeerd beeld over Gods genade, almacht en rechtvaardigheid.
· Afgrijzen over een eeuwige verdoemenis, vooral als men denkt aan familieleden die geen christen zijn. Het is immers zo pijnlijk en niet te verdragen dat familieleden of andere geliefden in de hel zouden komen, dat men graag gelooft dat ieder mens uiteindelijk behouden zal zijn. “Ik heb christenen ontmoet die uit wanhoop en verdriet over onbekeerde familieleden verklaarden (of hoopten en geloofden?) dat er geen eeuwige straf is. Zij kunnen zich niet voorstellen (of moet ik zeggen: willen er niet aan?) dat een barmhartig en genadig God tevens heilig en rechtvaardig is en daarom eeuwig degenen straft die het plaatsvervangend offer waarin Hij zelf heeft voorzien, afwijzen” (19, bijl. III).
· Door geloof in alverzoening wordt angst voor de hel weggenomen.
· Wie zou niet willen dat alle mensen behouden zouden worden? Het verlangen dat allen behouden zullen worden, spreekt tot ons hart. Vooral omdat we weten dat het verzoeningswerk van onze Here Jezus is gericht op de hele wereld (3). C.S Lewis zei: “Er is geen leerstuk (dat van de eeuwige straf van het kwaad en van hen die zich daarmee verbinden), dat ik, als ik dat kon, liever uit het christendom zou willen verwijderen” (34).
· Alverzoening spreekt mensen aan omdat God toch liefde is? “Hoe is het bestaan van een hel te rijmen met een liefdevolle God? Voor ons eigen gevoel/idee is de gedachte van een uiteindelijke behoudenis van alle mensen ongetwijfeld aantrekkelijker dan de gedachte aan de nimmer eindigende pijniging van zoveel verlorenen” (24).
· Komt het ook niet in strijd met Gods rechtvaardigheid? Want 'eindige' zonden in de tijd worden met een eeuwige straf geboet.
· Men denkt dat Gods glorie tekort komt als niet iedereen behouden wordt.
· Men heeft een verkeerde voorstelling van de hel, namelijk een plaats van marteling, een soort martelkamer waarin sadistische duivels zich vergenoegen in pijn van verloren mensen (7,26), waardoor men geneigd is het eeuwig voortbestaan van de hel te ontkennen. Bovendien gaat het niet om martelingen, die door anderen worden uitgevoerd, maar om de innerlijke pijn van de wroeging, namelijk de wroeging die er is omdat mensen het aanbod van Gods genade in het offer van Jezus aan het kruis van Golgotha willens en wetens verworpen hebben. De hel is “een toestand van Godverlatenheid, van concentratie van machten der duisternis, eeuwige scheiding van God, destructie, wroeging (tandengeknars), inactiviteit, machteloosheid, wanhoop en ontreddering. In de hel straft het kwaad zichzelf, want men is aan zichzelf, dus aan zelfgerichtheid en aan de machten der duisternis overgegeven aan wie men zich gehecht had”, aldus Jildert de Boer (8). De Bijbel gebruikt symbolische taal om uitdrukking te geven aan deze situatie.
Welke argumenten willen de aanhangers van de alverzoeningsleer aanvoeren?
Er zijn in de Bijbel vele tientallen teksten te vinden (zie ‘Bijlage 1. Bijbelteksten die de alverzoeningsleer weerspreken’) die de alverzoeningsleer duidelijk weerspreken en die aantonen dat er een eeuwige verlorenheid zal zijn voor hen die willens en wetens de genade van God afwijzen, dus het offer van Jezus, de Zoon van God, niet hebben willen aanvaarden voor de verlossing van hun zondeschuld. Denk alleen al aan bijv. teksten als “Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot eeuwig afgrijzen” (Dan. 12:2), “.. in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte” (2 Tess. 1:8 en 9), “… hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden” (2 Tess. 2:10) en “.. wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs” (Openb. 20:15). Dit zijn huiveringwekkende teksten, waar men toch niet omheen kan.
Bovendien is de alverzoeningsleer niet te rijmen met uitspraken van Jezus, bijvoorbeeld: “En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid” (Matt. 7:23; zie ook vers 19 over de boom zonder vrucht die in het vuur wordt geworpen), en “… indien gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden sterven” (Joh. 8:24b) en daarna oordeel/veroordeling.
Welke argumenten en redeneringen voeren de aanhangers van de alverzoeningsleer (ook soms wel alverzoenisten genoemd) dan nog aan om toch hun vermeende gelijk aan te tonen? We zullen eerst een kort overzicht geven van deze argumenten en zullen die daarna stuk voor stuk gaan bespreken.
1. God wil dat alle mensen behouden worden en heeft daartoe Jezus gegeven (1 Tim. 2: 3-6). God wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen (2 Petr. 3: 9). De wil van God is sterker dan de wil van de mens. Immers wie kan Gods wil weerstaan? Dus de mens heeft wel een wil, maar geen vrije wil.
2. Gods genade is verschenen, heilbrengend aan alle mensen (Tit. 2: 11). Jezus is voor de gehele wereld, dus voor alle mensen, gestorven (Joh. 1: 29 en 1 Joh. 2: 2). In Christus zijn toch alle mensen gerechtvaardigd?
3. De Bijbel leert geen eeuwige straf, want eeuwig is geen eindeloze toestand, maar het zou gaan om op een bepaalde eindige periode. Het gaat dus om een tijdelijke situatie.
4. Menselijke redeneringen. Een eeuwige hellestraf is in strijd met de liefde, de rechtvaardigheid en de heiligheid van God.
5. Emotionele ‘argumenten’: “Ik kan me niet voorstellen dat…”.
Verkeerde visie op de verhouding tussen de wil van God en de menselijke wil
Aanhangers van de alverzoeningsleer menen dat alle mensen behouden zullen worden, want dat is immers de wil van God. Men wijst dan op teksten als “Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland, die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen“ (1 Tim. 2: 3, 4), en “Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen” (2 Petr. 3: 9). Rob Bell voegt daar nog aan toe: “Als God liefde is en almachtig, dan is God in staat om ieder schepsel te winnen voor Zichzelf” (14). Omdat Gods wil sterker is dan de menselijke wil, zal volgens de aanhangers van de alverzoeningsleer ieder mens behouden worden. Gods wil wordt immers altijd tot uitvoer gebracht, want Hij is toch almachtig? Het zou toch onterend voor God zijn, dat een nietig schepsel als de mens Gods wil zou kunnen weerstaan? Het kan toch niet zo zijn dat de wil van de mens God zodanig zou kunnen frustreren, dat het goddelijk voornemen niet kan worden gerealiseerd? Dan zou de wil van God om Zijn plan te volvoeren het moeten afleggen tegen de onwil van de mens, aldus een fervente aanhanger van de alverzoeningsleer (15). De al eerder genoemde Wim Hoogendijk durft zelfs te zeggen: "Als God Zijn eigen wil niet kan waarmaken, is Hij in feite een zondaar. Zonde betekent namelijk: je doel missen. Gods einddoel is dat alle mensen uiteindelijk zullen zeggen: 'Here Jezus, U bent mijn Heer'" (2). We zullen hieronder de onjuistheid van deze redeneringen aantonen.
Als we de Bijbel bestuderen kunnen wij echter tweeërlei wil van God ontdekken, nl. Zijn “absolute of soevereine wil” (Gods raadsbesluit, Gods oordeel), die geen mens kan weerstaan. En daarnaast ook zijn “wensende wil of wederstandelijke wil”. Dit laatste is de wil die Hij aan mensen voorlegt, maar die de mens in de door God Zelf aan hem gegeven verantwoordelijkheid al of niet kan weerstaan. Een voorbeeld van Gods wensende wil is te vinden in bijv. Ps. 81: 13a: “Ach, wilde Mijn volk maar horen” (NBV), Matt. 23: 37 en Luk. 13: 34: “Jeruzalem… hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen vergaderen, zoals een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert, en gij hebt niet gewild” en “heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet” (Hebr. 3: 15). Dus vanwege de door God Zelf aan de mens gegeven vrije wil geschiedt niet altijd het verlangen (de wensende wil) van God. “David Pawson, de Engelse baptist schrijft in zijn boek De weg naar de hel: De hele Bijbel door wordt ervan uitgegaan dat de mens verantwoordelijk is voor zichzelf en rekenschap dient af te leggen aan God. Als dat niet zo was, dan zou een oordeelsdag één grote klucht zijn” (3).
De Bijbel laat duidelijk zien, dat de mens een vrije wil heeft en dat hij zelf mag en kan kiezen of hij Gods wil aanvaardt of afwijst (2). Immers alleen al uit het feit dat er een zondeval heeft plaats gehad omdat Adam en Eva God niet gehoorzaamden, blijkt dat de mens een vrije wil heeft (2). Uiteraard verlangt God voor ons eigen bestwil ernaar, dat wij Hem gehoorzamen, maar Hij dwingt niet.
We zagen hierboven dat sommige aanhangers/verdedigers van de alverzoeningsleer de vrije wil van de mens als het ware bijna als een soort belediging voor God zien. Maar God heeft er Zelf voor gekozen om de mens de vrije keuze te geven om Hem wel of niet te gehoorzamen. Daarom staat er: “… is Hij voor allen, die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden” (Hebr. 5: 9). Gods beloften en profetieën voor personen zijn immers voorwaardelijk. God respecteert de wil van de mens. Daar heeft God in Zijn soevereine wil bewust voor gekozen. God is een God van liefde. Hij wil een liefdesrelatie met de mens. Liefde laat mensen vrij in hun keuze om die liefde en genade ootmoedig en in grote dankbaarheid te aanvaarden, óf het hoogmoedig en hardnekkig af te wijzen. God wil niet dat wij robotten of marionetten zijn, maar dat wij uit vrije keuze en uit liefde voor Hem Zijn wil van harte doen (15).
Een heel ander (schijn)argument van de aanhangers van de alverzoeningsleer is dat men denkt dat Gods aanbod zo gunstig is dat niemand dat zal afwijzen. Objectief gezien is het aanbod van God inderdaad zo positief dat je wel gek zou zijn als je het zou afwijzen. Maar men houdt dan geen rekening met de macht en aantrekkelijkheid van het kwaad, die mensen gebonden kunnen houden. Denk aan de weerspannigheid en trots van mensen, waardoor zij niet willen erkennen van God afhankelijk te zijn, en zich niet aan God willen onderwerpen.
Andere denkfouten over de vrije wil
We geven nog een serie denkfouten weer van een fervent verdediger van de alverzoeningsleer. Hij zegt: “Het gaat om de vraag naar de vrije wil van het schepsel. Beschikt God volkomen over de wil van een mens, ja of nee? Als het antwoord ‘nee’ is, en de mens kan onafhankelijk van God keuzes maken, dan beschikt God dus niet over alles. Concreet: als Gods liefde wil dat alle mensen gered worden, maar alle mensen willen dit niet, dan worden alle mensen niet gered. Dat is de leer van de vrije wil. Besef wat dat betekent. Het wil zeggen dat niet God, maar het mensdom zelf haar lot beschikt. God moet Zijn plaats delen met de mens. Sterker: de mens heeft het beslissende woord! Vandaar dat de leer van de vrije wil ten diepste een vorm van polytheïsme (geloof in meerdere goden) is”.
Zelfs dit korte betoog bevat al diverse denkfouten. Allereerst is de vraag of God over de wil van een mens beschikt, helemaal verkeerd gesteld. Want ook al is het niet zo dat God beschikt over de wil van de mens (want dat zou strijdig zijn met de vrije wil!), toch beschikt God wel over wat de gevolgen zijn van de wilsbeslissing van de mens. Immers degenen die Gods wil willen doen, worden gered, maar zij die Gods wil niet willen doen, kunnen er zelf niet voor zorgen dat ze alsnog gered worden. Want zij komen uiteindelijk in de hel (ook al ontdekken die mensen te laat dat zij daar liever niet zijn) en zullen eeuwige wroeging hebben over hun verkeerde keuze.
En ook al is het zo dat de mens met de door God aan hem gegeven vrije wil zelf zijn keuze en daarmee zijn lot bepaalt, dat betekent niet dat God Zijn plaats deelt met de mens en dat de leer van de vrije wil ten diepste een vorm van polytheïsme zou zijn. Dat is een volkomen foute en zelfs absurde conclusie. Immers God is de enige God en de mens als schepsel van God heeft slechts te kiezen tussen de twee mogelijkheden die God aan hem voorhoudt: ervoor kiezen God lief te hebben en voor Hem en tot Zijn eer te willen leven, óf ervoor te kiezen zonder God te leven en je eigen wil te doen, maar dat is uiteindelijk kiezen voor de hel.
Hoe krom wordt gedacht over de vrije wil van de mens, blijkt ook uit wat een aanhanger van de alverzoeningsleer meent: een keuze moeten maken betekent dat we zelf-verlossers zijn. Maar wat een onzin is dat, alsof wij een bijdrage aan de verlossing als zodanig zouden kunnen leveren. Aan de mens wordt alleen gevraagd al of niet in te stemmen met Gods genade-aanbod in Christus. Instemmen is heel wat anders dan het leveren van een bijdrage.
Tenslotte willen we nog ingaan op een (schijn)argument van verdedigers van de alverzoeningsleer, dat enigszins samenhangt met het vorige punt. Men stelt het verzet van de mens met diens vrije wil zo voor alsof de weerspannige mens in eeuwigheid Gods wil zou kunnen weerstaan. Dan zou God de verliezer zijn en de mens overwinnaar. Maar het antwoord is dat de mens wel kan dénken zich in deze tijd straffeloos tegen God te kunnen verzetten, maar aan het eind van de genadetijd, dus bij het eindoordeel, zal God tegen de mens die zich niet aan God wilde onderwerpen, zeggen: “uw wil geschiede”, en dat betekent het gaan naar de plaats waar God niet is: de eeuwige Godverlatenheid, de hel. Immers die mens wilde toch Gods wil niet doen, en dus niet bij God zijn? En daar zal die mens dan wel spijt van krijgen, maar dan is het te laat (15). Dan heeft die mens niets meer in te brengen. Hij kan dan niet zeggen: ‘En toch ga ik naar de hemel’. God stelt de voorwaarden en niemand anders. Daarom kan de weerspannige mens in eeuwigheid niet Gods wil straffeloos weerstaan in de zin van het ontlopen van het eeuwig oordeel als gevolg van die weerspannigheid (16). En dat zal eeuwige wroeging tot gevolg hebben. Niet God is de verliezer maar de weerspannige mens. Of mensen zich nu wel of niet aan God onderwerpen, God blijft tot in eeuwigheid de almachtige God en Zijn Koninkrijk is er en zal komen en altijddurend zijn. De mensen die zich tegen Gods wil zijn blijven verzetten, liever hun eigen zin doen, en weigeren te erkennen dat ze van God afhankelijk zijn, zijn dus geen overwinnaars maar verliezers (15). "Er zijn uiteindelijk slechts twee soorten mensen: zij die tot God zeggen: "Uw wil geschiede", en degenen tegen wie God zal zeggen: “uw wil geschiede”” (C.S. Lewis in The Great Divorce).
Aanhangers van de alverzoeningsleer menen dat de mens wel een wil heeft maar geen vrije wil, want die wil wordt door God bestuurd, zodat God voor de mens een keuze maakt. Dit is echter een volkomen misvatting. Ook al geloven deze aanhangers dat God de mens niet dwingt, toch is het wél zo dat de mens, onafhankelijk van Gods wil, een keuze kan maken. Want dat is juist de essentie van de vrije wil die God Zelf aan de mens gegeven heeft. Bovendien, “een keuze kun je pas maken als er keuzemogelijkheden zijn, bijv. voor of tegen God. Pas als die situatie zich aandient moet er een keuze gemaakt worden: een beslissing. Dit doen wij met onze wil. Als we voor keuzemogelijkheid a kiezen in plaats van keuzemogelijkheid b dan willen wij dit. Deze keuze kunnen wij alleen maken als we daar de vrijheid voor krijgen. En daarom functioneert een wil alleen als hij die vrijheid ook krijgt. Zonder die vrijheid kan onze wil niet eens functioneren en is er geen sprake van een wil maar van een dwang. Zodat we kunnen stellen dat iedere wil alleen een wil kan zijn als het een vrije wil is. En zo komen wij dus aan het woord: vrijwillig”(1).
Alle mensen behouden?
Verdedigers van de alverzoeningsleer wijzen op teksten die zouden zeggen dat alle mensen mensen behouden zullen worden. Voorbeelden zijn: “Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden” (1 Kor. 15: 22), “en als Ik van de aarde verhoogd ben, zal Ik allen tot Mij trekken” (Joh. 12: 32), en “Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen” (Tit. 2: 11). Andere teksten waar men op wijst zijn: Joh. 3: 17, Rom. 3: 23 en 24, Rom. 5: 18 en 19, Rom. 11: 32, 1 Kor. 15: 22 en Filip. 2: 10.
Zij concluderen uit deze teksten dat ‘dus’ alle mensen behouden worden, maar men vergeet dat het heil dat God aanbiedt, door de mens die door de zonde(val) van God gescheiden is, aangenomen moet worden. God stelt, zoals we hiervoor al zagen, de mens voor de keuze om Zijn aanbod van genade in Christus wel of niet aan te nemen. De keuze van de mens blijkt ook als men Joh. 3: 17 (ook Joh. 12: 46) goed leest, want in de tekst wordt gesproken over ‘opdat’. Dit wijst enerzijds op de wens van God, maar ook op de mogelijkheid dat mensen het aanbod van God kunnen afwijzen. Ook Rom. 3:23/24 is geen bewijs voor de vermeende juistheid van de alverzoeningsleer. Immers in de betreffende perikoop wordt diverse keren gesproken over de voorwaarde van rechtvaardiging en behoudenis, namelijk geloof in Jezus Christus. M.a.w. de context maakt duidelijk dat ‘allen’ slechts gerechtvaardigd worden in zoverre zij geloofd hebben. “Dezelfde argumentatie kan ook op Rom. 11: 32 en Rom. 5: 17 t/m 19 toegepast worden” (3). Bovendien kan worden opgemerkt dat alleen zij die in Jezus geloven de gave van rechtvaardiging hebben ontvangen (vers 17).
We zullen hieronder enkele teksten bespreken. Allereerst Rom. 5:17 t/m 19, met name: “derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling gekomen is, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven” (Rom. 5: 18). “De woorden ‘allen’ en ‘alle’ worden dan gelezen als allen zonder uitzondering, in absolute zin dus” (8). “Daarbij houdt men geen rekening met de context. In het verband van Romeinen 5 gaat het al vanaf het eerste vers om geloof en voorts om het verschil tussen het in Adam zijn en het in Christus zijn. Allen die geloven in Christus worden gerechtvaardigd en gaan ten leven in” (8). En alleen zij die in Christus zijn, zijn een nieuwe schepping (2 Kor. 5: 17).
Met de door aanhangers genoemde tekst 1 Kor. 15: 22 (dat ‘in Christus allen levend gemaakt worden’) kan de alverzoeningsleer eveneens niet verdedigd worden. Immers “Van belang is hier dat er bij staat ‘in Christus’. Er is maar één mogelijkheid om in Christus te komen, en dat is langs de weg van het geloof. Ook vers 23 wijst daarop, want dit vers geeft een indicatie om wie het o.a. gaat: ‘vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst’” (3).
Wat zegt 1 Tim. 4: 10?
Ook wordt door verdedigers gewezen op 1 Tim. 4: 10 b: “Hij zal blijken te zijn de redder van alle mensen, inzonderheid voor de gelovigen”. Schenkt God eeuwige behoudenis aan de ongelovigen, maar het meest aan de gelovigen? Wat moeten we ons daar bij voorstellen? “Het meest voor de hand ligt de uitleg dat God in principe de Heiland is voor alle mensen (d.w.z. alle mensen kunnen in principe behouden worden), maar daadwerkelijk alleen van hen die geloven” (3). Een betere vertaling is daarom: om precies te zijn, namelijk de gelovigen. “Alleen wie tot de Redder komt, wordt gered. Vergelijk Jozef die in Gen. 41: 45 'Redder der wereld' genoemd wordt. Maar alleen wie naar hem toe kwam, werd gered” (31).
Verwijzend naar Filip. 2: 9-11 menen aanhangers van de alverzoeningsleer dat alle schepselen, dus ook de duivel en de demonen, uiteindelijk behouden zullen worden. “Inderdaad zullen eens de zielen onder de aarde moeten erkennen, dat Jezus ‘Heer’ is, maar daarbij wordt niet gezegd, dat zij nu ook behouden in de hemel komen (2). Ook “staat er niet bij ‘van harte’. Als dat er bij gestaan zou hebben, zouden we een pleidooi voor alverzoening kunnen houden, maar dat staat er niet. Deut. 33: 29, Ps. 66: 3 en Ps. 81: 16 spreken bijvoorbeeld over Gods vijanden die Hem veinzend hulde brengen” (3). In Hebr. 2:14 staat dat Jezus’ dood aan het kruis de duivel niet heeft gered, maar heeft onttroond, en Hebr. 2: 16 spreekt erover dat God Zich niet over engelen ontfermt.
Een andere bron (1) vraagt zich af of alle knie zich vrijwillig voor God zal buigen. Men wijst terecht op Jes. 45: 23 waar staat: “Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is uit Mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren”. “Hier lezen we dat Jahweh zweert en zweren is een manier om een uitspraak te bekrachtigen en dit bekrachtigen is noodzakelijk wanneer een uitspraak onwaarschijnlijk lijkt of op grote weerstand stuit. Door dit te zweren heeft Jahweh echter de garantie gegeven dat inderdaad zal gebeuren wat Hij heeft voorspeld. De reden dat Jahweh hier bij Zichzelf zweert is daarom: omdat niet iedere knie zich vrijwillig zal buigen maakt Jahweh hier duidelijk dat deze knieën wel degelijk zullen buigen ook al is het niet vrijwillig, maar tandenknarsend. Ieder schepsel zal uiteindelijk moeten erkennen dat de Schepper het laatste woord heeft en alle eer toekomt” (1).
Ook op basis van gezond verstand kan men al bedenken dat het niet mogelijk is dat de duivel en zijn demonen de poel des vuurs kunnen ontlopen. Denk alleen al aan de afgrijselijke christenvervolgingen door de leugenaar en moordenaar van den beginne, die weet dat hij niet veel tijd meer heeft (Openb. 12:12).
Kromme redeneringen
Welke kromme redeneringen sommige verdedigers van de alverzoeningsleer volgen om hun vermeende gelijk te krijgen, en waaruit blijkt dat men steeds probeert de geloofskeuze van de mens te omzeilen of te ontkennen, zien we bijvoorbeeld in het volgende. “Een ‘alverzoener’ als A. Lukkien meent echter dat ons geloof in Christus niet van belang is, maar dat het gaat om het geloof van Christus. Een halve waarheid is erger dan een hele leugen! Het ontvangen van de gave van gerechtigheid geschiedt op basis van geloof! (Rom. 3: 21, 22; Rom. 5: 17)” (8). Andere aanhangers zeggen zelfs: “Jezus wordt niet je redder als je tot geloof komt. Hij is al een redder van iedereen”. Dit is een subtiele misleiding. “Geloof is een daad van onze kant en zonder dit geloof is onze redding geen feit” (1). Je zou het kunnen vergelijken met het ontvangen van een cheque. Iemand kan de cheque wel in handen hebben, maar heeft er niets aan als hij niet naar de bank gaat om de cheque te verzilveren. Bovendien is Jezus potentieel de Redder van alle mensen.
Nog gekker is de opvatting van Gulley en Mulholland (10). Volgens hen “zijn noch het offer van Christus, noch ons geloof in Christus nodig voor verzoening tussen ons en God. Er is daarvoor (al) gezorgd door Gods duidelijke wens om elke persoon te redden….. Volgens de auteurs moet Gods toenadering tot mensen worden uitgedrukt met liefde zonder enige veroordeling van de zonde… Volgens hen is God oneindig geduldig, en zijn zij van mening dat de triomf van de genade niet compleet kan zijn totdat elke laatste persoon is verlost” (10). De Bijbel spreekt duidelijk andere taal.
Tenslotte nog enkele opmerkingen. We willen er nog op wijzen, dat er diverse teksten zijn (bijv. Matt. 20: 28) die niet spreken van ‘alle’, maar van ‘velen’. Dat woord geeft aan dat het niet altijd gaat om ‘allen’. Voorts wil het gebruik van het woord ‘alle’ niet altijd zeggen dat het om alle mensen gaat. Het kan soms ‘allerlei’ betekenen, bijv. bidden voor allerlei soorten mensen, bijv. gewone mensen, hooggeplaatsten, koningen. En als men in Marc. 1: 5 leest: "En het gehele Joodse land liep tot hem uit en alle inwoners van Jeruzalem, en zij lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan onder belijdenis van hun zonden", wil dit toch niet perse zeggen dat werkelijk alle mensen uit heel Judea en Jeruzalem bij Johannes gekomen waren en dat zij werkelijk allemaal, dus ook alle Romeinse soldaten in Jeruzalem en alle leden van het Sanhedrin en alle priesters en levieten, door hem gedoopt werden? (2).
De conclusie is dat het woord ‘alle’ niet een dwingend argument is voor de vermeende juistheid van de alverzoeningsleer. Verder zien we dat aanhangers van de alverzoeningsleer zich baseren op losse teksten zonder de context goed in het oog te houden, dat zij uitgaan van een volkomen verkeerde visie op de vrije wil van de mens (in relatie tot Gods soevereiniteit), en zich in allerlei bochten moeten wringen en hun toevlucht nemen tot aantoonbare (en funeste) denkfouten om te proberen hun onhoudbare visie overeind te houden.
De begrippen eeuwig en eeuwigheid
Volgens aanhangers van de alverzoeningsleer zou het Griekse ‘aiōnios’ (‘aiōnion’) niet betrekking hebben op altijddurend, dus eeuwig, maar slechts op een begrensde tijdsduur. Nu is het inderdaad zo dat het Griekse woord aiōn (aioon) soms ook betrekking kan hebben op een bepaalde periode of op de kenmerken ervan, en wel in die gevallen waar sprake is van deze of die eeuw, deze tegenwoordige eeuw of wereld, bijv. Matt. 12: 32, Luc. 16: 8, 20: 34 (12). Slechts in drie teksten hangt aiōnios samen met de betekenis aiōn, 'eeuw' (= beperkte tijdsperiode), nl. in Rom. 16: 25; 2 Tim. 1: 9 en Tit. 1: 2, waar we de uitdrukking chronois aiōniois of chronōn aiōniōn (letterlijk: '[de] tijden van de eeuwen') vinden (12, 22).
Echter normaliter heeft het bijvoeglijke naamwoord ‘aiōnios’ de betekenis van een voortdurende onafgebroken bestaanswijze (3, 6). En dat zeker als er gezegd wordt, dat iets niet ophoudt, bijvoorbeeld “...hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust” (Mark. 9: 48) (31). Zeer sterk wordt dit weergegeven in een bepaalde stijlvorm om de eeuwigheid uit te drukken, bijv. eis pantas tous aiōnas, letterlijk: 'tot al de eeuw(ighed)en' (Jud. 25) en eis ton aiōna tou aiōnos, letterlijk 'tot de eeuw(igheid) van de eeuw(igheid)' (Hebr.1: 8), wat is vertaald met ‘tot in alle eeuwigheid'. “Het Grieks kent geen krachtiger uitdrukking voor iets wat tot in eeuwigheid duurt, iets wat absoluut oneindig is” (27). Zie ook Openb. 20: 10 waar staat dat de duivel, het beest en de valse profeet dag en nacht gepijnigd zullen worden in alle eeuwigheden. “Het is onmogelijk om nog nadrukkelijker te zeggen, dat hun straf volkomen en absoluut oneindig zal zijn” (27). De woorden ‘tot in alle eeuwigheid’ is een typisch Semitische uitdrukking, wat is overgenomen van het Hebreeuwse le-olmei olamim. Het aparte woord ‘olam’ is op zich niet altijd eenduidig, want ‘olam’ kan o.a. ‘tijdperk, mensenleeftijd of eeuwigheid’ betekenen, maar wil men echter in het Hebreeuws eenduidigheid bereiken, dan zegt men in het Hebreeuws gewoon le-olmei olamim en dát betekent dan dwingend ‘voor altijd en eeuwig’ (19, bijl 2).
De Algemene Bijbelse Encyclopaedie zegt onder meer: “Eeuwig betekent dan dus eenvoudig ´ongekend lang´ en dit is de gebruikelijke betekenis daarvan in het Nieuwe Testament”. Overigens wordt eeuwig ook gebruikt voor de aanduiding van de kwaliteit van leven. Jezus sprak over eeuwig leven als een leven dat het resultaat is van een overgave aan Hem (Joh. 17:3). Inderdaad, ook de kwaliteit van het eeuwig leven wordt aangegeven, maar dat neemt niet weg dat dit leven ook werkelijk eeuwig duurt (16).
Ontmaskering
Wat de aanhangers van de alverzoeningsleer nu doen, is met het steeds verwijzen naar de drie genoemde uitzonderingsteksten Rom. 16: 25; 2 Tim. 1: 9 en Tit. 1: 2 een verkeerd gebruik (om niet te zeggen: misbruik) maken van het feit, dat het Griekse woord aiōn soms ook betrekking kan hebben op een bepaalde periode of op de kenmerken van een periode. En men probeert daarmee te ‘bewijzen’ dat alles wat in de Bijbel vertaald is met ‘eeuwigheid’ eigenlijk ‘eeuw’ betekent en dus voorbij gaat” (1). Het kiezen voor een tijdelijke betekenis van de begrippen proberen zij, overigens ten onrechte, nog aan te tonen door te wijzen op de hierboven genoemde teksten vanwege een koppeling tussen tijden en eeuwigheid, nl. '[de] tijden van de eeuwen'. Maar men moet dit goed onderscheiden van de meervoudsvorm “tot in de eeuwen der eeuwen’ die wel degelijk op eindeloosheid betrekking heeft.
Dat het volkomen ten onrechte en volslagen onhoudbaar is dat aanhangers van de alverzoeningsleer beweren dat aiōn steeds betrekking heeft op een eindig tijdperk, wordt duidelijk als we Griekse teksten uit het Nieuwe Testament vergelijken met geciteerde Hebreeuwse teksten uit het Oude Testament. Dan zien we iets heel belangrijks! Zo is 2 Kor. 9: 9 een citaat uit Ps. 112: 9 waarin staat dat Gods gerechtigheid voor immer standhoudt. Het is dus onzinnig om te zeggen, dat het woord aiōn slechts op een beperkte periode zou slaan en dus niet altijddurend zou zijn, want dat zou in tegenspraak zijn met Ps. 112: 9. De woorden ‘voor immer’ zijn in het Oude Testament steeds vertaald met altoos, eeuwig, voor altijd. Gods gerechtigheid is ‘voor immer’, en onlosmakelijk verbonden met God Zelf, die toch eeuwig is en dus niet: tijdelijk. Andere voorbeelden zijn de combinatie van Ps. 45 met Hebr. 1: 8; van Hebr. 5, 6 met Psalm 110: 4 en 1 Petr. 1: 25 met Jes. 40: 8 ! (9).
Inconsequent
Wat nu ook blijkt, is dat aanhangers van de alverzoeningsleer overal waar het woord aiōn of aiōnios voorkomt in een negatieve context, bijv. de eeuwige straf, kiezen voor de betekenis van een beperkte periode. “Merkwaardig is dat mensen, die in de alverzoening geloven, positieve teksten, die gaan over het eeuwige leven en in alle eeuwigheden wel als altijddurend en eindeloos verklaren (eeuwige erfenis, eeuwig behoud, eeuwige verlossing, eeuwige heerlijkheid, etc.), maar teksten met ‘tot in alle eeuwigheden’ die gaan over eeuwige straf en pijniging als tijdelijk beschouwen. Teksten over de poel des vuurs met de aanduiding ‘in ALLE eeuwigheden’ (tot in de aiōnen der aiōnen; tot in de eeuwen van de eeuwen, dat is de hele eeuwigheid) worden dan als betrekking hebbend op een (zeer) lange tijd, dus als tijdelijke straf- en/of louteringsperiode, verklaard (Openb. 14: 11; 19: 20; 20: 10, 14-15; 21: 8,27 en Mark. 9: 43-48. Dit is absoluut inconsequent” (8).
“Als het eeuwige leven de eeuwige beleving van de verlosten betekent, dan betekent de eeuwige straf de eeuwige kwelling van de verlorenen, omdat de Griekse constructies symmetrisch zijn. Geen enkele belangrijke vertaling van bijv. Matt. 25: 31-46 spreekt van de hel als zijnde van beperkte duur of als een tijd van zuivering, zoals Bell meerdere malen in Love Wins suggereert” (14). “Als de aanhangers van de alverzoeningsleer gelijk zouden hebben, dat eeuwig niet eeuwig is, zou ons eeuwig heil ook niet eeuwig moeten duren, maar slechts een bepaalde periode” (2). Als er geen eeuwige straf is, dan is er ook geen eeuwig leven! (19, bijl 2). En zelfs God zou dan ook niet eeuwig zijn. Dat zou toch absurd zijn.
Van groot belang is nog te wijzen op de uitdrukking "deze aiōn/olam noch in de toekomende" (bijv. Matt. 12: 32), omdat deze door verdedigers van de alverzoeningsleer verkeerd wordt geïnterpreteerd, nl. als twee begrensde perioden. Het is een uitdrukking die veelvuldig voorkomt in de Joodse apocalyptische en rabbijnse literatuur en een tegenstelling wil aanduiden tussen het tijdelijke (alleen deze aiōn, waarin deze wereld nog bestaat) en het eeuwige (als deze wereld afgeschaft zal zijn)” (6). “De logische gevolgtrekking van deze tweedeling in aiōnen is een scherp contrast tussen het leven nu, waarin God nog niet zichtbaar is, en het leven straks, in het zichtbaar geworden Koninkrijk van God. Nergens spreekt de Bijbel over meer dan twee aiōnen: er is de huidige aiōn én er is de toekomende eeuw, die niet zal ophouden. Van een derde tijdperk wordt niet gesproken. Die mogelijkheid wordt niet gegeven, en daarmee wordt de vluchtweg die men zoekt in de mogelijkheid van een alverzoening na ‘alle aiōnen’ radicaal afgesneden! (6).
Het is daarom onjuist wat aanhangers van de alverzoeningsleer zeggen, nl. dat de Bijbel niet zou leren dat er een eindeloze eeuwigheid zal aanbreken, maar hiermee zou bedoelen de “toekomende eeuwen” waarin God Zijn “voornemen der eeuwen” tot voltooiing zal brengen. Deze quasi theologische invulling is gewoon verzonnen om de eigen visie overeind te kunnen houden. Immers om deze misvatting te kunnen ‘verkopen’, hebben zij deze “toekomende eeuwen” nodig als een periode die voorbij zou gaan (en waarna nog iets anders zou volgen). Om nu aannemelijk te maken, dat het begrip ‘eeuwig leven’ ook tijdelijk is, zien de ‘alverzoenisten’ dat eeuwige leven als een voorportaal naar het onvergankelijke en onverwelkelijke leven, dat geen einde kent. Maar deze voorstelling van een voorportaal is een verkeerde invulling, want als we kijken naar Openb. 4: 10, dan kunnen we toch niet veronderstellen dat de aanbidding van de oudsten zal ophouden. En uit Openb. 11: 15 kan toch niet worden geconcludeerd, dat de regering van God en Jezus zullen ophouden? (1). Zoals hierboven al is aangeven, is de term ‘tot in de eeuwen der eeuwen’ een sterke uitdrukking van eindeloosheid.
We zijn slechts kort ingegaan op de betekenis van de begrippen olam, aiōn, aiōnios en het gebruik ervan in de Bijbel, met name in het Nieuwe Testament, en op de willekeurige, inconsequente en zelfs dubieuze invulling ervan door aanhangers van de alverzoeningsleer. Diverse deskundigen (o.a. specialisten in Grieks, klassiek en modern Hebreeuws) geven overduidelijk aan dat de aanhangers van de alverzoeningsleer ongelijk hebben. Voor wie zich meer wil verdiepen in deze materie, kan ik verwijzen naar literatuur met uitgebreide informatie erover (Zie 12, 19 [bijl. I, II en III], 6, 3, 22).
Verkeerde redeneringen
Aanhangers van de alverzoeningsleer hebben bepaalde opvattingen of redeneringen om het toekomstige bestaan van een hel te ontkennen. We zullen enkele voorbeelden noemen en hierop commentaar geven.
(a) Een eeuwige hellestraf wordt in strijd geacht met de liefde van God; Hij kan er toch geen behagen in scheppen mensen tot in eeuwigheid te pijnigen en eeuwig het geween en het tandengeknars van miljoenen ongelukkigen aan te horen.
Uiteraard heeft God geen behagen in het verloren gaan van mensen. Hij wil juist dat mensen tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2: 4) en behouden worden. Ook is Hij het niet die mensen pijnigt. De pijniging en het tandengeknars zijn uitingen van wroeging omdat men zelf het genade-aanbod van God in Christus heeft afgewezen. Ook zal God het geween niet horen omdat er in de geestelijke wereld een volkomen scheiding is tussen hemel en hel. “De hel is niet in strijd met Gods liefde, maar een gevolg van een door de mens consequent afwijzen van Gods liefde die tot het uiterste ging. Niemand wordt tegen zijn wil gedwongen om naar de hemel te gaan” (26).
(b) Een eeuwige straf zou in strijd zijn met de rechtvaardigheid van God, omdat zij in geen verhouding staat tot de zonden die de mens, hoe erg ze ook zijn, toch gepleegd heeft in een kort leven, dat qua tijdsduur wegvalt tegen de eeuwigheid.
Allereerst kan worden betwijfeld “of iemand van ons in staat is om te beoordelen wat een ‘passende’ straf is voor het tarten van de heilige en soevereine God, behalve God zelf" (14). Het is immers heel arrogant om op Gods rechterstoel te gaan zitten! Immers de vraag is of ons denkkader wel juist is. En dan moet men ook nog de vraag stellen of er dan wél rechtvaardigheid zou zijn als het kwaad uiteindelijk niet gestraft zou worden. “Het ontkennen van de hel staat op gespannen voet met Gods rechtvaardigheid …., want zonder geloof in een hel na dit leven wordt dit leven een hel” (26).
“Zoals de grote Amerikaanse theoloog en prediker Jonathan Edwards benadrukte, is menselijke zonde een vergrijp tegen een oneindig heilige God (zie Ps. 51: 1). In verband daarmee moet de straf eeuwig zijn. Edwards voerde aan dat, omdat God ‘een Wezen van oneindige grootheid, majesteit en heerlijkheid’ is, Hij dan ook ‘oneindig eervol’ is en absolute gehoorzaamheid waard is". Zonde tegen God, dat een schending is van oneindige verplichtingen, kan niet anders dan een oneindig gruwelijke misdaad zijn en een oneindige straf verdienen" (14). In elk geval is het zo dat niet wij hoeven te beoordelen, maar God (be)oordeelt. We kunnen het rustig aan Hem overlaten, want Hij is volkomen rechtvaardig.
(c) Een eeuwige straf wordt in strijd geacht met de heiligheid van God, want dat zou betekenen dat God zou toestaan dat miljoenen mensen tot in eeuwigheid voortgaan met tegen Hem te zondigen (door hun haat en gescheld).
Dit is een totaal verkeerde voorstelling van zaken, want God die in de hemel woont, zal - menselijkerwijs gesproken - niets meer merken van wat er in de hel gebeurt. Immers er zal een totale scheiding zijn tussen licht en duisternis, tussen hemel en hel. Bovendien kan men ook redeneren, dat met name alverzoening in strijd is met de heiligheid van God, want zelfs het kwaad zou dan met God verzoend zijn en dat betekent dat God zich zou verbinden met het kwaad, maar juist dát zou God verontreinigen en dus ontheiligen.
(d) Een eeuwige straf is in strijd met de verhevenheid van de mens als schepsel en beelddrager van God, want zij veronderstelt dat de verlorenen zich onder zo'n eeuwige straf voortdurend zouden blijven verharden zonder zich ooit gewonnen te geven en zich voor God te verootmoedigen.
Ook nu is sprake van een drogreden (foute argumentatie). De mens is geschapen en bedoeld als potentiële beelddrager van God. De mens wordt pas een verheven beelddrager van God als hij leeft in afhankelijkheid van God en onder leiding van de Heilige Geest. Maar als de mens niet naar de wil van God leeft en zijn eigen gang gaat zonder God, dan is die mens helemaal niet verheven, maar vernederd door en in zonden. In de hel zullen de verlorenen zich in die zin gewonnen (moeten) geven omdat zij, als het te laat is, inzien dat ze tijdens de genadetijd die God gaf, het verkeerde gekozen hebben.
Nog enkele andere vreemde redeneringen
(e) Een andere zeer onbijbelse opvatting van de aanhangers van de alverzoeningsleer is dat de poel van vuur en zwavel voor de duivel geen tweede dood is omdat hij nog nooit dood is geweest. Hij wordt daar alleen maar tijdelijk gepijnigd.
Deze opvatting is om diverse redenen onjuist. Allereerst is de tweede dood de poel des vuurs (Openb. 20: 14 en 21: 8). Bovendien is de duivel wél dood, namelijk geestelijk dood, dat is: geestelijk gescheiden van God en Zijn heerlijkheid. Dat geldt trouwens ook voor ieder mens die door de zonde gescheiden is van God, maar door geloof in het offer van Jezus kan worden verzoend met God en kan worden behouden. Maar dat geldt niet voor de duivel en zijn demonen (Hebr. 2: 16). Bovendien, satan en zijn engelen hebben in hun oorspronkelijke rebellie tegen God een onherroepelijke, onomkeerbare keuze gemaakt, nl. voor een eeuwige, onverzoenlijke vijandschap met de Almachtige God. De duivel is niet in staat tot berouw en daarom is er voor hem en zijn demonen geen mogelijkheid tot verzoening (27). Bedenk ook nog dat Jezus niet kwam om de duivel te redden, maar om hem te onttronen.
(f) Aanhangers van de alverzoeningsleer menen dat de Bijbel geen eindeloos oordeel leert, dus dat ook de duivel niet eindeloos gestraft zal worden. De goddeloze zal worden geoordeeld waarna hij in de poel van vuur en zwavel wordt geworpen. Als de dood als laatste vijand wordt tenietgedaan, zal ook de goddeloze uit deze pijniging worden gehaald en van harte belijden dat Jezus Heer is (1).
Dit kan men alleen denken als men een verkeerd idee heeft van de dood en van het tenietgedaan zijn van de dood als laatste vijand. De geestelijke dood (de scheiding tussen God en mens als gevolg van de zonde) als laatste vijand is overwonnen door Jezus en voor hen die in Christus zijn. Alleen voor hen geldt, dat de (claim van de) dood is tenietgedaan en dat zij niet in de hel komen. Voor de ongelovigen geldt echter niet dat de (claim van de) dood is tenietgedaan, dus kan het ook niet kloppen dat de goddelozen uit de pijniging gehaald zullen worden. Zij zullen wel Jezus als Heer erkennen, maar tandenknarsend. En “De dood zelf zal eindeloos blijven bestaan maar alleen zij, die de duisternis liever hebben gehad dan het licht, zullen zich daarin bevinden” (1).
(h) Al het goede en kwade komt uit Gods hand en het is God die het kwaad heeft geschapen en niet de duivel. De duivel kan zonder Gods toestemming niets doen in deze wereld.
“De woorden van Job 2: 10 gebruiken voor het ‘bewijs’ dat God zowel het goede als het kwade bewerkt, is een steunen op de inzichten van iemand die in de tijd leefde dat de Heilige Geest nog niet als Leraar ter gerechtigheid in deze wereld was gekomen. Job had nog geen inzicht in de werkelijke toedracht van goed en kwaad. Pas door Jezus werd God, de Vader, volledig geopenbaard (Joh. 1:18). De bewering dat de duivel door God als tegenstander is geschapen, is een lasterpraatje. Een God die de duivel als tegenstander schept, zou daardoor ook mede schuld hebben aan de gevolgen die hieruit voortvloeien. Dit is in tegenspraak met onder andere Jac. 1: 13 waar staat: “...Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking”” (1).
(i) Als je gelooft dat het afwijzen van Jezus een eindeloze kwelling in de hel oplevert, is het misdadig om kinderen op de wereld te zetten (een stelling van Wim Hoogendijk op 15 aug. 2008 tijdens het Xnoizz Flevo Festival).
Dit is een zeer gevaarlijke en geraffineerde redenering, die aanhangers van de alverzoeningsleer hanteren. Vooral omdat men dan ook zou kunnen zeggen, dat God de mens niet had moeten scheppen als de hel eeuwig zou zijn. Allereerst kan worden opgemerkt dat dan het verwekken van kinderen ook al misdadig zou zijn in geval van een eindige straf, want ook die zou afgrijselijk zijn. Bovendien is het argument geheel buiten de orde. Immers God schiep de mens opdat deze in eeuwigheid zich zou kunnen verblijden en verlustigen in God en Diens schepping. En dat kan alleen bij een vrije keuze van de mens, die met hart en ziel ervoor kiest om God te eren en te aanbidden! Als men iets misdadig zou moeten noemen, dan is dat het niet willen aanvaarden van Jezus als persoonlijke Verlosser.
(j) Volgens Rob Bell en Wim Hoogendijk is de hel een (tijdelijk) traject van straf en boetedoening, met als doel inkeer en bekering (14, 26).
“Dit is echter een valse leer die mensen in slaap sust met een valse veiligheid, hetgeen we moeten ontmaskeren. De hel is geen heropvoedingsinstituut, maar een plaats van vergelding” (26). Carson stelt: "Er is geen enkel bewijs in het Nieuwe Testament dat de hel ooit oprecht berouw brengt. De zonde blijft als onderdeel van de straf en de oorzaak ervan. Dit is de reden waarom het Nieuwe Testament de urgentie van bekering in dit leven benadrukt: Heden, indien gij Zijn stem hoort, verhardt uw harten niet (Hebr. 3: 15; 4: 7)” (14).
Emotionele argumenten juist?
Aanhangers van de alverzoeningsleer kunnen zich niet voorstellen dat er ooit een eeuwige verlorenheid zal zijn. Hun uitgangspunt is in feite niet de bijbelse boodschap, maar wat men vindt dat wel of niet kan. Men doet zijn best de overtuiging aan de Bijbel op te leggen. Om die overtuiging te ‘bewijzen’, vermeldt men een aantal Bijbelteksten, die het eigen gelijk lijken te bevestigen. Zo laat men de Bijbel buikspreken en is hier eerder sprake van inlegkunde dan van uitlegkunde. Er kleeft echter een groot bezwaar aan deze methode om bepaalde passages uit de context te halen en geïsoleerd uit te leggen. Op deze wijze wordt de bijbelse boodschap gemakkelijk vertekend. “Vanuit die houding worden alle Schriftplaatsen die over de eeuwige, eindeloze straf gaan, zo omgevormd dat de ‘alverzoener’ die kan aanvaarden in zijn idee over hoe God volgens hem moet zijn” (19).
Het gaat niet om wat we voelen of ons kunnen voorstellen, maar om wat de Bijbel zegt. We mogen geloven dat God, Die liefde is en niet wil dat mensen verloren gaan, en Die de hoogste morele autoriteit is, rechtvaardig zal oordelen. De angst dat onze kinderen verloren gaan, moet ons niet verleiden tot het verdraaien van Gods Woord, maar ons ertoe aanzetten voor onze kinderen te bidden en hen te zegenen, en zo het door God bedoelde leven voor te leven, dat het aanlokkelijk is voor een ieder.
Goed bericht?
In ons land wordt de alverzoeningsleer verkondigd en verdedigd door o.a. de stichting ‘GoedBericht’. Deze stichting houdt in ongeveer een zevental plaatsen in ons land regelmatig samenkomsten (soms maandelijks, soms om de 14 dagen). Als men de preken van woordvoerder André Piet van de stichting beluistert, bijv. ‘Verrassingen over verzoening’ en de website bezoekt waarop de stichting in enkele stukken probeert bezwaren tegen de alverzoeningsleer te weerleggen, dan kan men niet anders dan bedroefd erover zijn, dat een prediker, die geacht moet worden de Bijbel te kennen, naast soms goede, helaas ook onzinnige dingen beweert. Op de website van Promise zullen we in het artikel ‘Afrekenen met de dwalingen van de alverzoeningsleer’ hier nader op ingaan en de tegenwerpingen weerleggen die verdedigers van de alverzoeningsleer op kritiek op hun dwaalleer te berde hebben gebracht. We hopen met die weerlegging elke grond onder de alverzoeningsleer weggenomen te hebben en de ogen van de verkondigers en aanhangers van die dwaalleer te hebben geopend voor de leugen waarin zij verstrikt zijn geraakt.
Bijbelse en andere aanwijzingen die alverzoening weerspreken
Men kan op verschillende niveaus de verzoeningsleer weerleggen. Allereerst op het niveau van het geheel van de Bijbel en Gods bedoeling met de schepping van de mens met een vrije wil. God wilde geen marionetten, maar mensen die Hem liefhebben uit vrije wil. En dat zal uiteindelijk resulteren in een eeuwige scheiding tussen hen die uit vrije wil zich aan God willen onderwerpen en Hem dienen, en hen die zich niet aan God willen onderwerpen en Zijn genade in Christus afwijzen en zonder God denken te kunnen leven.
Vervolgens kan een totaliteit van tientallen Bijbelteksten (zie Bijlage 1. Bijbelteksten die de alverzoeningsleer weerspreken) over een eeuwig oordeel, een eeuwige scheiding tussen goed en kwaad, licht en duisternis genoemd worden. En uiteraard ook de uitspraken van Jezus Zelf over de hel (bijv. “Vreest Hem die de macht heeft in de hel te werpen” [Luc. 12: 5]), en de ernst van de brief aan de Hebreeën, bijv. Hebr. 10: 26 en 27. Verder kunnen verkeerde tekstexegeses en drogredeneringen van aanhangers van de alverzoening worden ontzenuwd, zoals we hierboven enkele voorbeelden gegeven hebben. Ook kan men met enkele overwegingen hun visie weerspreken. We geven hieronder enkele voorbeelden ervan.
· Jezus zegt bijvoorbeeld in Matt. 22:14: “velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren”.
· “De diepte van het kwaad in het hart van de mens. De Bijbel zegt in Openb. 22:11: ‘Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd. De scheiding wordt dus niet kleiner, maar groter naarmate de tijd vordert waar wij nu in leven” (3). Hoe denken de verdedigers van de alverzoeningsleer dat in hun visie in te kunnen passen?
· Denk aan de brede en smalle weg. De brede weg leidt tot het verderf (SVV en NBG), de ondergang (NBV)(Matt. 7:13). Wijst dat niet op de ontkenning van de alverzoening?
· Als volgens de aanhangers van de alverzoeningsleer alles uiteindelijk toch goed komt, waarom laat God dan al die afgrijselijke ellende met geloofsvervolging, terrorisme, oorlog, corruptie, etc. nog vele jaren voortduren?
· Alverzoeningsleeraanhangers denken dat Gods liefde-aanbod in Christus zo positief en voordelig is, dat ieder dat wel zal aannemen, maar men ziet de kern van de zonde over het hoofd, nl. het onafhankelijk van God willen zijn, dus het niet ondergeschikt aan God willen zijn, dus zelf god willen zijn. Het evangelie is inderdaad een goede boodschap, maar ook een aanstootgevende boodschap voor het ik, het ego. De alverzoeningsleer gaat volkomen voorbij aan het feit, dat het ‘ik’ eerst moet sterven!
· “De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden” (Rom.16: 20). Wat stelt dat voor als volgens een variant van de alverzoeningsleer zelfs ook de duivel verzoend zou worden?
· Jezus kwam om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3: 8) en Jezus heeft over de duivel en diens demonen gezegevierd (Kol. 2: 15) en hem onttroond, d.w.z. machteloos gemaakt. Maar was dat wel nodig geweest als uiteindelijk iedereen, incl. de duivel, weer met God verzoend zou worden? En iemand die is overwonnen, is toch niet iemand die zich vrijwillig verzoend heeft.
· De duivel zou wel graag willen dat de alverzoeningsleer waar is, want dan ontloopt hij zelf Gods oordeel.
· Het kwade blijft kwaad en zal nooit het goede worden. Leugen/onwaarheid zal altijd leugen/onwaarheid blijven en nooit waarheid kunnen worden.
· Johannes 8: 44: “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen”. Ook halve waarheden zijn hele leugens. De duivel citeert ook de Bijbel, maar doet hij dit op de juiste wijze? We moeten alles toetsen.
· Mattheüs 8: 29: “En zie, zij schreeuwden, zeggende: Wat hebt Gij met ons te maken, Zoon van God? Zijt Gij hier gekomen om ons voor de tijd te pijnigen?” Wijst dat op verzoening?
· Denkt men dat de duivel, die de inspirator is van zowel de afgrijselijke kruistochten als de hedendaagse christenvervolging, ooit van gedachten zou veranderen? Hij haat God en de mens intens. Als je leest dat moslims een christen in Pakistan zijn beide armen afhakken omdat hij weigert Jezus te verloochenen, wie durft dan nog te beweren dat ook de satan zich met God zal verzoenen? Deze sluwe en meedogenloze misantroop zal beslist nooit een aardige filantroop worden.
· De macht van de leugen en misleiding door satan zijn sterker dan men vaak denkt. En de duivel is vaak het meest geraffineerd als hij misbruik maakt van de Bijbel. Een voorbeeld daarvan: “Het is een kwalijke zaak dat de leer van de alverzoening desondanks God de Vader wil aanwrijven dat Hij de zonde in de wereld liet komen. De grond hiervoor is dat de aanhangers van de alverzoeningsleer een bewijs nodig hebben om van Hem een god te kunnen maken die altijd Zijn doel bereikt (= alle mensen behouden) en daarin past geen zondeval die tegen Zijn wil in heeft plaats gevonden. Om die reden heeft Hij volgens de leer van de alverzoening opzettelijk gebruik gemaakt van de zonde. De daarvoor gevonden ‘bewijzen’ uit het Oude Testament zijn uitspraken van mensen die het destijds nog zonder de verlichting van de Heilige Geest moesten stellen, waardoor de geheimenissen van het Koninkrijk Gods voor hen nog onbekend terrein waren. Jezus was degene die als eerste daar bekendheid aan gaf” (13).
Waarom is de alverzoeningsleer gevaarlijk?
Men zou kunnen denken: wat maakt het nu uit of je als christen wel of niet gelooft dat alle mensen behouden worden? Want het belangrijkste is toch dat je als christen Jezus erkent als jouw verlosser en Hem liefheeft? Op zich is dat juist, maar wat blijkt, is dat men, om het geloof in de alverzoeningsleer te kunnen volhouden, op allerlei manieren het Woord van God geweld aandoet en vele teksten anders gaat uitleggen dan bedoeld zijn. Men blijkt aan diverse Bijbelteksten de meest absurde exegeses te verbinden. “De alverzoeningsleer vormt een grote bedreiging voor de gelovigen. Ook heel wat christenen die als 'Bijbelgetrouw' bekend staan, zijn erdoor besmet. En dat is naar de mens gesproken ook begrijpelijk, want deze dwaalleer heeft een geweldige aantrekkingskracht, zowel voor het menselijk verstand als het menselijk gevoel” (22).
Ook al wordt het door aanhangers van de alverzoeningsleer ontkend, een gevolg van de alverzoeningsleer is dat het Gods krachtige oproep tot bekering NU in deze tijd tekort doet en de noodzaak/urgentie tot zending en evangelisatie verlamt, omdat men er ten onrechte bij voorbaat van uitgaat dat allen LATER behouden zullen worden (8). Het wekt een valse hoop. Zo is het de vraag of men bewogenheid kan hebben voor de verlorenen als ze toch behouden worden. Overigens kan nog worden opgemerkt dat nog niemand door de alverzoeningsprediking tot geloof is gekomen (9). Want waarom zou je, als alles toch goed komt?
Vele uitspraken in Gods Woord zijn duidelijk en eenduidig en boven elke twijfel verheven. Dat kan echter van die afzonderlijke teksten die door de aanhangers van de alverzoeningsleer worden aangevoerd, niet altijd worden gezegd. “Hier wordt nu ook gelijk duidelijk wat de alverzoening zo erg maakt: Met deze leer worden eenduidige uitspraken van Gods Woord aangevallen” (19). Het gevaar van de alverzoeningsleer is dat allerlei teksten, zonder de context goed in acht te nemen, in een ander licht worden geplaatst: het dwaallicht van de alverzoeningsleer. Over het denken van de aanhangers van de alverzoeningsleer komt een waas waardoor men Gods Woord niet meer goed verstaat. De alverzoeningsleer is demonisch van oorsprong, mede omdat door het gegoochel met de betekenis van het woord ‘aiōn’ ook de eeuwigheid van God in het geding is. Als ‘eeuwig’ niet altijddurend betekent, zou God Zelf niet altijd bestaan hebben. Dan zou Hij de god dezer eeuw zijn (2 Kor. 4: 4), en we weten wie dat is, namelijk Gods tegenstander, de duivel (35). En we zien bij de alverzoeningsleer een vervolg op de satanische leugen in het paradijs: “Gij zult geenszins sterven”(Gen. 3:4b), namelijk: “Geen mens zal voor eeuwig verloren gaan”.
Conclusie
De alverzoeningsleer is een zeer geraffineerde misleiding. Het klinkt immers zo mooi, dat alle mensen behouden zouden worden, maar de alverzoeningsleer is een door het rijk der duisternis geënsceneerde leugenleer om de scherpte van het zwaard des Geestes, het Woord van God, weg te nemen. Immers een heilige God kan de zonde niet tolereren en heeft daarvoor zijn Zoon gegeven opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga. “We moeten goed beseffen dat we in een tijd leven waarin de duivel alles op alles zet om met aangenaam klinkende leugens en verwarringen zoveel mogelijk schade toe te kunnen brengen aan Gods kinderen en aan de waarheid van het evangelie van Jezus Christus” (1).
Niet alleen qua inhoud is de visie van de aanhangers van de alverzoeningsleer onjuist, ook hun manier van omgaan met teksten is zeer dubieus. Men gaat niet uit van wat de Bijbel wil zeggen, maar men wil de eigen visie aan de Bijbel opleggen. Men leest teksten zonder andere teksten erbij te betrekken, dus zonder de context mee te nemen. Wat hen niet uitkomt, laat men gewoon buiten beschouwing. Er blijken misverstanden te zijn over de eerste en tweede dood, de vrije wil, over de voorstelling van de hel, en worden begrippen als eeuwig(heid), etc. anders ingevuld dan de Bijbel bedoelt. Bovendien is men inconsequent door bepaalde begrippen niet eenduidig te hanteren. Men wringt zich in allerlei bochten om de visie aannemelijk te maken. Er worden ook diverse denkfouten gemaakt, en dat is funest voor de houdbaarheid van hun visie. Hun onvolledige en daardoor zo vaak vage uitleg hapert voortdurend en kan blijkbaar alleen 'overeind' blijven als vele Bijbelgedeelten, bijv. over de noodzaak van bekering en geloof, buiten beschouwing blijven. Wat de aanhangers ook proberen te beweren, de alverzoeningsleer heeft geen enkele Schriftuurlijke basis.
Ook de houding van aanhangers van de alverzoeningsleer is opvallend. Men is zo dwangmatig en met fanatieke gedrevenheid bezig, dat men niet of nauwelijks open staat voor argumenten van anderen. Opmerkelijk is dat in de literatuur diverse keren wordt gezegd, dat het geen zin heeft om met aanhangers van de alverzoeningsleer van gedachten te wisselen. “Uit ondervinding weet ik dat de fanatieke aanhangers van de alverzoeningsleer voor geen enkele reden vatbaar zijn” (1). “Het is niet waarschijnlijk dat een vurig pleitbezorger van de ‘alverzoening’ door argumenten overtuigd wordt van het feit dat hij een dwaalleer verdedigt” (19,23). Kennelijk wil men niet overtuigd worden en verschuilt men zich achter een dubieuze uitleg van woorden in de grondtekst. We moeten daarbij nog wel bedenken dat er een strijd gaande is in de hemelse gewesten: de duivel probeert zelfs gelovigen te misleiden. Uit hoe sommigen omgaan met de Schrift en zich baseren op bepaalde Bijbelteksten, blijkt hoe belangrijk het is om Gods Woord in zijn geheel te leren kennen en hoe noodzakelijk het is om de leiding van de Heilige Geest te vragen en te hebben bij het lezen en verstaan van de Bijbel.
We beseffen dat we niet alle overwegingen van de aanhangers van de alverzoeningsleer hebben besproken en weerlegd. Echter, ook al worden sommige teksten door de ‘alverzoenisten’ gebruikt, die hen gelijk lijken te geven, een overweldigend hoeveelheid teksten weerlegt hun twijfelachtige en niet gefundeerde visie. In het artikel ‘Afrekenen met de dwalingen van de alverzoeningsleer’ op onze website zullen we in detail ingaan op alle tegenargumenten die aanhangers van de alverzoeningsleer hanteren om hun vermeende gelijk te krijgen, en deze weerleggen.
Slotopmerkingen
We beseffen terdege dat het onderwerp van de eeuwige verlorenheid voor hen die niet het verzoenend offer van Jezus Christus wilden aanvaarden, zeer gevoelig is. We hebben begrip voor mensen die eerlijk en oprecht diverse vragen stellen, zoals in dit artikel genoemd.
Wij zijn als mensen niet in staat om ons een voorstelling te maken van wat eindeloos is. En zeker ook niet van de hel die inderdaad zo afgrijselijk en onvoorstelbaar is, dat wij als mensen geneigd zijn het te ontkennen of er niet aan te denken. Was het maar zo, dat de hel niet zal bestaan. Maar Gods Woord is er duidelijk genoeg over, dat er een eeuwige straf zal zijn (13), wat de aanhangers van de alverzoeningsleer ten onechte ook proberen aan te voeren om het te ontkennen. Ouweneel (22) schijft: “Niemand in de Schrift heeft de liefde van God zó tot uitdrukking gebracht als Hij; niemand kende een dieper mededogen met de verlorenen dan Hij. En toch spreekt niemand vaker dan Hij over de eeuwige hellestraf (Matt. 5: 30; 8: 10-12; 13: 40-42, 49-50; 22: 13; 24: 51; Luk. 16: 19-31). Zozeer als niemand heerlijker dan Hij het eeuwige leven en de hemelse gelukzaligheid geschilderd heeft, zozeer heeft ook niemand zo ernstig gewezen op de eeuwige rampzaligheid van de verlorenen. Juist de openbaring van de hoogste liefde gaat noodzakelijk gepaard met de openbaring van de zwaarste straf. Juist Hij die het licht van de wereld is, openbaarde het bestaan van de buitenste duisternis. En zozeer als het eeuwige leven eeuwig is, zozeer is de eeuwige straf eeuwig; de parallel in Matth. 25: 46 laat daarover geen twijfel bestaan”. Jezus was het ook die waarschuwde voor de zonde tegen de Heilige Geest, die nooit vergeven zou worden (Matt. 12: 31-32; Marc. 3: 28-30; Luc. 12: 10) (14).
Derek Prince (27) schrijft de volgende ernstige woorden: God maakt in Zijn Woord twee dingen heel duidelijk. Ten eerste dat Hij volkomen rechtvaardig en onverdeeld is. Ten tweede, dat Hij de duivel en diens demonen heeft veroordeeld tot een eeuwigdurende straf in de poel des vuurs. Iemand die twijfelt aan de tweede bewering, twijfelt daarmee ook aan de eerste. Wie dit laatste ontkent wijst daarmee de waarheid en rechtvaardigheid van God af. Men kan niet de advocaat van satan zijn en tegelijkertijd de vriend van God. Door de subtiele misleiding van de alverzoening heeft satan mensen verleid zijn kant te kiezen tegen God. Als mensen volharden in deze houding, vereist Gods rechtvaardigheid dat het hen zo zal vergaan als de duivel.
Ook al begrijpen we naar onze menselijke maatstaven het gegeven van een eeuwige verdoemenis niet, en is de gedachte eraan niet te verdragen, we moeten ons niet laten verleiden om het afgrijzen over de hel weg te redeneren met een verkeerd beroep op en met verdraaiingen van Bijbelteksten, en onszelf wijsmaken, dat ieder mens (en zelfs ook nog de duivel en zijn handlangers) uiteindelijk toch wel behouden zal worden. We mogen ons afgrijzen over een eeuwigdurende hel bij de Heer brengen in het vertrouwen dat Hij als de hoogste morele autoriteit in het universum rechtvaardig is en weet wat Hij doet. We moeten en mogen het oordeel aan God overlaten.
Om de indruk weg te nemen als zouden wij met het afwijzen van de alverzoeningsleer Gods genade tekort doen, willen wij opmerken dat Gods genade in Christus zo groot is, dat zelfs moordenaars en ex-moslimterroristen die tot geloof in Jezus komen, behouden kunnen worden. Kernpunt is dat zij Jezus als Verlosser hebben aanvaard. We mogen daarom des te meer doordrongen raken van de grootsheid van het volmaakte offer (het lijden en sterven) van onze Heiland Jezus Christus waardoor we door ons geloof in Zijn Verlossingswerk verzoend zijn met God en verlost zijn van de eeuwige verdoemenis.
Wij onderschrijven de alverzoeningsleer niet, hoe graag een mens dat vanuit zijn gevoel wél zou willen, maar dan komt uiteraard de vraag naar voren wie dan wel verloren zouden gaan? Met de aanhangers van de alverzoeningsleer menen ook wij dat mensen, die nooit het evangelie hebben gehoord, niet op voorhand naar de hel zullen worden verwezen. Het oordeel is immers niet aan de mens, maar aan de meest rechtvaardige en optimaal liefdevolle God. En dat kunnen en moeten we gerust aan Hem overlaten, want Hij zal rechtvaardig oordelen. Hoewel God alles in het werk zal stellen om deze mensen nog te bereiken, moeten wij toch op grond van de Bijbel er rekening mee houden dat zij die willens en wetens de duisternis liever hebben gehad dan het licht, en tot het einde toe Jezus als Verlosser bewust zijn blijven afwijzen, verloren zullen zijn (15). Daarom is het van eeuwig levensbelang het offer van Jezus te aanvaarden. Die keuze heeft God in Zijn wijsheid aan de mens overgelaten.
Literatuur
1. Alverzoening: 100% misleiding. Bron: http://www.wat-is-waarheid.info/alverzoening.htm
2. Alverzoening. Bron: http://www.hetlichtdeslevens.nl/artikel/92alverzoening.html
3. Alverzoening, wie denkt daar als serieus christen met liefde voor mensen nooit eens over na? Bron: https://www.morgenster-urk.nl/kern/alverzoening-bijbels/44-alverzoening-1/file
4. De apologeet, Alverzoening, nieuwe trend, oude dwaling. (Gepost door Yossman). Bron: http://apologeet.blogspot.nl/2008/08/alverzoening-een-nieuwe-trend.html
5. M.J. Arntzen. Niet ieder wordt zalig. Bespreking en weerlegging. Recensie boek van Ouweneel. Nederlands Dagblad, 15 februari 2016. Bron: http://www.vergadering.nu/boekouweneelalverzoend.htm.
6. D. I. Barst, Eeuwig is eeuwig: een analyse van Griekse terminologie in bijbels spraakgebruik. Bron: http://www.apologetique.org/nl/artikelen/religie/Christ_theologie/bijbel/Bijb_theol/DB_eeuwig.htm
7. Rob Bell, Love Wins, Nederlandse vertaling: En de meeste van deze is Liefde, een eerlijk boek over hemel en hel, Kampen: Kok, 2012.
8. Jildert de Boer, De Schrift recht snijden? Over de ultra-bedelingenleer. Hoofdstuk 5: Eeuwige straf, vernietiging of alverzoening. Johannes Multi Media, en Verdieping en Aansporing, 2de druk, 2007.
9. R. Brinkman, Aioon (Aionos, Aeon) en Olam. Bron: http://bijbelaktueel.nl/bijbelstudie/aioon_olam.pdf. Zie ook: http://www.rudybrinkman.nl/bijbelschool/wat-is-eeuwig/
10. R. Douglas Geivett, A Summary Critique: Universalism Isn’t for Everyone. Recensie van het boek van Philip Gulley en James Mulholland If Grace Is True: Why God Will Save Every Person (Harper, San Francisco, 2003). Bron: http://www.equip.org/article/if-grace-is-true-why-god-will-save-every-person/
11. J.W. Embregts, De hel; Jezus sprak er het meeste over. Het Zoeklicht, 2009, Doorn
12. J.G. Fijnvandraat, Alverzoening is een dwaalleer. Bron: http://www.jaapfijnvandraat.nl/index.php?page=artikel&id=2877
13. Robert Govett, De eeuwige straf. Cross Link Services BV, Dordrecht.
14. Douglas Groothuis, Love Wins: Making a Contradictory Case for Universalism. Christian Research Journal, volume 34, nummer 4 (2011). Bron: http://www.equip.org/article/love-wins-making-a-contradictory-case-for-universalism/
15. Piet Guijt, De vrije wil en de soevereiniteit van God, Promise, 2012, nr. 2.
16. Piet Guijt, Correspondentie met Johan van Arkel, aanhanger van de alverzoeningsleer, Zoetermeer, 2004.
17. Internetbijbelschool, Voor wie is christus gestorven?
http://www.internetbijbelschool.nl/htmldoc/voorwiegestorven.htm
18. John Juedes, Unitarian Splinter Group Wants to Believe in God. In: Christian Research Journal, volume 24, nummer 1 (2002). Bron:
http://www.equip.org/article/unitarian-splinter-group-wants-to-believe-in-god/
19. Ger de Koning, Verzoening. Dwaling en dwaalleer. Bron: http://www.oudesporen.nl/Download/OS1796.pdf
20. Steven P. Mueller, Beyond mere christianity: an assesment of C.S. Lewis. Christian Research Journal, volume 27, nummer 4 (2004). Bron: http://equip.org/PDF/JAL400.pdf
21. Nederlands Dagblad, Alverzoening roept hartepijn op. Bron: http://www.cip.nl/nieuws/augustus-2008/402-Alverzoening-roept-hartepijn-op
22. Willem Ouweneel, De alverzoening. Bron: http://www.bodedesheils.nl/jaargangen/j132/j132_005_De_alverzoening_1.html; http://www.bodedesheils.nl/jaargangen/j132/j132_018_De_alverzoening_2.html
23. Willem Ouweneel, Alverzoening. Bron: http://www.dossiers.tk/alverzoening.htm
24. W. Ouweneel, Alverzoening besproken en weerlegd. Uitgeverij Medema, Vaassen.
(een gratis pdf-versie in het Duits staat op http://www.vergadering.nu/studie/wjo-allversoehnung.pdf)
25. David Pawson, “De weg naar de hel, eeuwige kwelling of verdelging?”, uitgegeven door Opwekking, 2004.
26. W.J.A. Pijnacker Hordijk, De hel helpen verhelderen, Promise 2013, nr. 3.
27. Derek Prince, Zal satan ooit verzoend worden met God? DPM Onderwijsbrief, november 2001.
28. Bart Repko, Kom niet aan de hel. De eeuwige hel heeft zijn langste tijd gehad. Aalsmeer: Exchange, 2013.
29. Henk Rothuizen, Geloof jij ook in Jezus om niet naar de hel te gaan?”, Gideon. Zie ook: EXIT, Een andere kijk op het hiernamaals.
30. Jeffrey Schipper, Waarom is de hel eeuwig?, cip-nieuws, 25-3-2011
31. Harry Sleijster, Alverzoening rukt op. Bron: http://www.dossiers.tk/alverzoening.htm
32. Harry Sleijster, Verzoening. Bron: http://www.vergadering.nu/brlist/verzoening.htm
33. A. Symank, Worden alle mensen gered?
34. Citaat aangehaald door dr. J. Hoek. In: ‘Hemel of hel. Onze eeuwige bestemming’. Theologische Verkenningen Bijbel en Praktijk onder redactie van drs. A.G. Knevel, Kok Voorhoeve, Kampen 1991, pag. 14.
35. Walter Tessensohn, De God van het recht contra Alverzoening. Uitgeverij W. Stonehens, juni 2015.
Bijlage 1. Bijbelteksten die de alverzoeningsleer weerspreken
Er zijn vele tientallen voorbeelden van teksten (NBG) te noemen die de alverzoeningsleer weerspreken, o.a.:
· Spreuken 6: 15: Daarom komt plotseling zijn ondergang, in een oogwenk wordt hij onherstelbaar verbrijzeld.
· Spreuken 29: 1: Wie zijn nek verhardt ondanks herhaalde vermaning, wordt opeens onherstelbaar gebroken.
· Dan. 12: 2: Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot eeuwig afgrijzen.
· Matt. 5: 22: Maar Ik zeg u: Een ieder, die in toorn leeft tegen zijn broeder, zal vervallen aan het gerecht…….en wie zegt dwaas, zal vervallen aan het hellevuur.
· Matt. 5: 29: Indien uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde….’
· Matt. 7: 23: En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
· Matt. 8: 29 En zie, zij schreeuwden, zeggende: Wat hebt Gij met ons te maken, Zoon van God? Zijt Gij hier gekomen om ons voor de tijd te pijnigen?
· Matt. 12: 32: Spreekt iemand tegen de heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende.
· Matt. 12: 45: Dan trekt hij heen en neemt zeven andere geesten mede, bozer dan hijzelf; en zij komen binnen en wonen daar. En het wordt met die mens in het einde erger dan in het begin. Alzo zal het ook gaan met dit boze geslacht. PM Zie ook Petrusbrieven.
· Gelijkenis van de akker in Matt. 13. Vers 41 en 42: De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. En dan vers 49 en 50: Zo zal het gaan bij de voleinding der wereld. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen, en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
· Matt. 18: 6: Maar een ieder, die een dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee.
· Matt. 18: 8: Het is beter voor u verminkt of kreupel ten leven in te gaan, dan met twee handen of twee voeten in het eeuwige vuur geworpen te worden.
· Matt. 18: 9: En indien uw oog u tot zonde verleidt, ruk het uit en werp het van u. Het is beter voor u met een oog ten leven in te gaan, dan met twee ogen in het hellevuur geworpen te worden.
· Matt. 25: 41: Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.
· Matt. 25: 46: En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven”.
· Marc. 3: 29: wie zal lasteren tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar is schuldig aan een eeuwige zonde.
· Marc. 9: 44 Mark. 9: 44 omschrijft de hel als het 'onuitblusbare vuur' (vgl. Jer. 17: 4), en in vs. 48 wordt daaraan met betrekking tot de ongelovigen toegevoegd: ... waar hun worm niet sterft en het vuur niet wordt uitgeblust (vgl. Jes. 66: 24).
· Marc. 13: 20 En indien de Here die dagen niet had ingekort, zou geen vlees behouden worden, doch ter wille van de uitverkorenen, die Hij heeft uitverkoren, heeft Hij die dagen ingekort. Zie ook Matt. 24: 22.
· Marc.16: 16: Wie gelooft en zich laat dopen zal behouden worden, maar wie niet gelooft zal veroordeeld worden.
· Luc.12: 5: Ik zal u tonen, wie gij vrezen moet. Vreest Hem, die nadat Hij gedood heeft, macht heeft om in de hel te werpen. Voorwaar, Ik zeg u, vreest Hem!
· Luc. 13: 26-30 waar beschreven wordt wat Jezus (de Heer des huizes) antwoordt op het verzoek om binnen gelaten te worden: “Dan zult gij beginnen te zeggen: Wij hebben voor uw ogen gegeten en gedronken en in onze straten hebt Gij geleerd. En Hij zal tot u spreken, zeggende: Ik weet niet, vanwaar gij zijt; gaat weg van Mij, alle gij werkers der ongerechtigheid. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars (Dit duidt op wanhoop. Als de hel niet eeuwig zou zijn, zou het geen plaats van wanhoop zijn. Men zou kunnen uitkijken naar de verlossing.(Martie)), wanneer gij Abraham en Isaäk en Jakob zult zien en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar uzelf buitengeworpen. En zij zullen komen van oost en west en van noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk Gods. En zie, er zijn laatsten, die de eersten zullen zijn en er zijn eersten, die de laatsten zullen zijn”.
· Joh. 3: 18: Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.
· Joh. 3: 36: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, doch wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem.
· Joh. 5: 24: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven. Dit wijst weer op een persoonlijke keuze.
· Joh. 6: 58 Dit is het brood, dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk de vaderen gegeten hebben en gestorven zijn; wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. ‘Dit brood eten’ wijst op het in geloof aannemen van Jezus als Verlosser.
· Joh. 8: 44 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.
· Romeinen 16: 20 De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden.
· Gal. 6: 7: Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij oogsten.
· 2 Thess. 1: 8 en 9: in vlammend vuur, als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onze Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte.
· 2 Thess. 2: 9 en 10 Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten tekenen en bedrieglijke wonderen, en met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden.
· Hebr.2: 3: Hoe zullen wij ontkomen als we geen ERNST maken met zulk een heil.
· Hebr. 10: 26,27: Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren.
· 1 Joh. 5: 12: Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet. Er is dus een keuze.
· 1 Petrus 4: 17: Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods; als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods?
· Openb. 2: 11: Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden. En wat voor wie niet wint?
· Openb. 9: 20 en 21 en 16: 9 en 11): “……en zij bekeerden zich niet…..”. Dus hoe kan men dan zeggen, dat de mens geen wil heeft?
· Openb. 14: 11 (zegt van de ongelovigen die het beest en zijn beeld aanbeden hebben): “de rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid”.
· Openb. 17: 3a t/m 6: En ik zag een vrouw zitten op een scharlakenrood beest, dat vol was van godslasterlijke namen, en het had zeven koppen en tien horens. En de vrouw was gehuld in purper en scharlaken en rijk versierd met goud, edelgesteente en paarlen, en zij had in haar hand een gouden beker, vol gruwelen, en de onreinheden van haar hoererij. En op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde. En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus. (zie geheel Openb. 17)
· Openb. 19: 20: En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt.
· Openb. 20: 10 (zegt van de duivel en ook van het beest en de valse profeet): zij zullen dag en nacht gepijnigd worden tot in alle eeuwigheid, en wel in 'de poel van vuur en zwavel'; vs. 14v. zegt dat alle ongelovigen terechtkomen in deze zelfde 'tweede dood: de poel van vuur'.
· Openb. 20: 15: En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs”.
· Openb. 21: 8: Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood”.
· Openb. 21: 27: En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam”.
· Openb. 22: 11: Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht; wie vuil is, hij worde nog vuiler; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; en wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd”. Er zijn dus mensen die steeds vuiler zullen worden door geestelijke verharding.
· Wat doen aanhangers van de alverzoeningsleer met de teksten uit Openb. (9: 20 en 21 en 16: 9 en 11): ……en zij bekeerden zich niet…... Dus hoe kan men dan zeggen, dat ieder mens zich uiteindelijk bekeren zal en dat de mens geen wil heeft?
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.