Vergeven en vergeving ontvangen
Door J.C. Graaff
Dhr. J.C. Graaff was een bijbelleraar die veel studies gegeven heeft in de cursussen en weekenden van st. Promise. Hij is overleden in 2003.
In de zogenaamde soapseries, die ons via de televisie worden voorgeschoteld, wordt ons een verbluffend eerlijk mensbeeld getoond. Onverbloemd worden de verhoudingen tussen mens en mens, man en vrouw, familie en familie ten toon gespreid. Wat mensen elkaar aandoen liegt er niet om en van vergeving schenken of vergeving ontvangen is meestal geen sprake.
Over dat thema heeft Jezus, reeds tweeduizend jaar geleden, indringend gesproken in de vorm van een verhaal, een gelijkenis. Hij kon dat doen, omdat Hij wist, wat in de mens is (Joh. 2: 24). Deze gelijkenis over vergeving ontvangen en vergeving schenken, kunt u lezen in het evangelie van Mattheüs 18: 21-35. Het verhaal is een antwoord op de vraag van Simon Petrus aan Jezus. Die vraag luidde: "Here, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe?" Het antwoord van Jezus luidde: "Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal toe." (70x7=490)
JUISTE PROPORTIES
Het antwoord van Jezus doet bijna grappig aan. Jezus weet echter hoe in veel menselijke verhoudingen de dingen grondig mis gaan en mis blijven. Hij doorgrondt ook de funeste gevolgen van zulke verhoudingen in het mensenleven. Gevolgen voor de mens, naar geest, ziel en lichaam. Daarom is dit verhaal van Jezus, deze gelijkenis, zo belangrijk om er dieper op in te gaan.
In de tijd waarin wij leven is, mede dankzij de ontwikkeling van de psychologie, veel meer bekend over de uitwerking van schuld en schuldgevoelens, die een rol spelen in de menselijke verhoudingen. Daarom is ook de schuldvergeving een uitermate belangrijk element in elk mensenleven. Jezus wist dat maar al te goed. Om de schuldvraag tussen God en mens en tussen mens en mens in de juiste proporties aan te duiden, stelt de Here Jezus in deze gelijkenis twee geldbedragen tegenover elkaar. De schuld, die de slaaf aan de koning moet betalen, bedraagt zo ongeveer viereneenhalf miljoen gulden. De schuld, die de medeslaaf moet aflossen, bedraagt vijfenveertig gulden. Door die niet met elkaar te vergelijken bedragen tegenover elkaar te stellen, benadrukt Jezus de verhouding tussen God en mens en tussen mens en mens, als het over schuld gaat. Toch wordt ons denken meestal meer beïnvloed door dingen die mensen ons aandoen, dan door onze krenkende zonden en overtredingen ten opzichte van de eeuwige God. Dat wil Jezus met deze gelijkenis duidelijk maken. Wij aanvaarden Gods vergeving van onze zonden meestal veel gemakkelijker, dan dat wij onze medemens vergeven, wat hij of zij ons aangedaan heeft.
SCHULDVERHOUDING
Toch is niet alleen dat de bedoeling van het verhaal. Het zegt ook iets over het leven in een schuldverhouding, wat wij ons vaak helemaal niet zo bewust zijn. Dat blijkt uit het slot van de gelijkenis. Aanvankelijk laat de koning de eerste slaaf vrijuit gaan na de kwijtschelding van zijn schuld. Maar als de koning hoort wat deze slaaf zijn medeslaaf aandoet, laat hij hem alsnog in de gevangenis zetten. Er wordt zelfs van foltering gesproken. Wat wil Jezus met dit verhaal nog meer zeggen?
In de eerste plaats is de kwijtschelding van de absurde schuld voor de koning een daad van bevrijding t.o.v. zijn slaaf. Wij zijn er ons vaak te weinig van bewust, dat in een schuld verhouding altijd twee mensen betrokken zijn. Als iemand, aan wie dan ook, een som geld uitleent, dan is degene, die het geld ontvangt de schuldenaar van de andere geworden. Degene echter, die het geld verstrekt, is daarmee de schuldeiser van de ander geworden. Er ontstaat dus een band tussen beiden, die wij een schuldverhouding noemen. Pas bij de aflossing van de totale schuld, zijn beiden weer geheel vrij van elkander. Bij elke vorm van schuldverhouding zijn mensen dus aan elkaar verbonden. Toen de koning in de gelijkenis de slaaf dat ontzaggelijke bedrag kwijtschold, was niet alleen de slaaf vrij van de koning, maar ook de koning was vrij van de slaaf. Als de koning echter daarna hoort, dat de slaaf zelf in een schuldverhouding, n.l. als schuldeiser, tot een medeslaaf staat, concludeert de koning dat die slaaf zelf zijn vrijheid niet waard is, en daarom niet in echte vrijheid leeft. Hij hoort echter thuis in dezelfde gevangenis, als waarin hij zijn medeslaaf heeft gezet. De conclusie, die de Here Jezus aan zijn gelijkenis verbindt, is dan ook: "Alzo zal ook mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet, eenieder zijn broeder van harte vergeeft."
VRIJLATING
Het gaat in dit verhaal om werkelijke innerlijke bevrijding. Het blijkt een geestelijke wet te zijn, die verband houdt met de werkelijke bevrijding, die de Here God beschikbaar stelt, op grond van de verzoening in Christus Jezus. Als mens, die gelooft in de schuldvergeving, geldt die vergeving niet alleen voor de gelovige zelf, maar ook de medemens is daarbij betrokken. Het gaat bij de Here Jezus om de volledige bevrijding van de mens in al zijn levensverhoudingen. Wie dit gegeven geweld aandoet, bewijst zichzelf een zeer slechte dienst. Dat geldt niet alleen ons geestelijk welzijn, maar ook ons psychische- en ons lichamelijke welzijn. Het zijn vaak juist de menselijke verhoudingen, die ons gewone menselijke leven verzieken. Het heeft te maken met ons gedachteleven, met innerlijke ergernissen, met gebrek aan openheid naar de ander, persoonlijke eenzaamheid, je geïsoleerd voelen, wrok en innerlijk verdriet. De uitwerking van dit soort gevoelens is meestal funest voor het goed functioneren van ons lichaam. Het kan leiden tot de zgn. vage lichamelijke klachten, maar zelfs ook tot duidelijke kwalen, als hart- en maagklachten, chronische hoofdpijn, etc., etc. In het totale menselijke wezen zijn geest, ziel en lichaam zo werkelijk met elkaar verweven, dat negatieve gevolgen overal schadelijk kunnen uitwerken.
Daar tegenover staat, dat de bevrijding, die de Here God op grond van de verzoening voor de mens heeft bedoeld, een positieve uitwerking mag hebben op het totale menselijke bestaan. Gods Geest, de Heilige Geest, die de mens ontvangt op grond van het geloof in de verzoening in Christus, wil doorwerken via onze psyche (onze ziel) ook in ons lichamelijk functioneren. Dat is de diepe en verstrekkende uitwerking van Gods vergeving. Het betekent Gods bevrijding van schuld en schuldgevoelens voor de mens. Daarbij behoort ook de vergeving en de vrijlating, die wij elk mens, onze naaste, uit diezelfde genade mogen en kunnen schenken. Dat betekent, zowel voor de ander, als voor onszelf, een heilzame bevrijding naar Gods bedoeling.
"En vergeef ons onze schulden,
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren ..."
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.