Antroposofische geneeskunst
Door Gerard Feller
In het doolhof van occulte stromingen en wijsgerige systemen zijn er vier wegen te ontdekken, waarin de mens op zoek is naar "het eeuwige heil". De weg der werken, de weg der magie, de weg der mystieke devotie en de weg der gnosis of geheime occulte kennis. De antroposofie behoort tot de laatste, nl. die van de moderne gnostiek. Ze kan met recht het "volledigste ontwikkelingsproduct" van het occultisme genoemd worden. Deze bovenzinnelijke "menswijsheid" is een mengsel van hindoeïsme, gnosticisme, theosofie, mysticisme en spiritisme.
RUDOLF STEINER
De antroposofie is onlosmakelijk verbonden met de naam van Rudolf Steiner, die reeds op zeven jarige leeftijd ‘ontdekte’ dat er achter het zichtbare en hoorbare een werkelijke wereld is. Na een opleiding aan de technische hogeschool in Wenen kwam hij in aanraking met de theosofie. Toen deze in 1911 bij monde van Anne Besant ging beweren, dat Krishnamurti de nieuwe incarnatie van Christus is, verliet hij de theosofie, en richtte een jaar later de antroposofische beweging op, die zijn centrale zetel heeft in Dorbach (Duitsland).
Antroposofie (antropos = mens, sofia = kennis) bekijkt niet het verstandelijke, niet het psychische van de mens, maar leert dat de mens ten diepste, innerlijk, een geestelijk mens is. Het is dan ook volgens Steiner een geesteswetenschap. Alleen de geestesmens kan doordringen tot het wezenlijke, dat in en achter de verschijnselen verborgen ligt. Hierover kan men kennis verwerven door middel van ‘schouwen’. Dat is innerlijke concentratie, door zich in te leven in het wezen der dingen, door het zien met geestelijke ogen (helderziendheid).
Antroposofie wil de mens leren gebruik te maken van zijn latente (= occulte) vermogens, om daardoor in de onzienlijke wereld te kunnen optreden. Steiner beweerde dat de mens deze vermogens vroeger bezat, maar dat die verloren gegaan zijn. Dit wordt aangeduid met de antroposofische zondeval.
Thans moeten deze ‘gaven’, dit nieuwe bewustzijn moeizaam terug veroverd worden. Deze onbijbelse gedachte wordt jammer genoeg door vele christenen ook geventileerd, terwijl de Bijbel duidelijk leert het oude leven te doden en geen geloof in je onderbewuste te hebben; of geloof in je geloof. Jezus zegt: "Heb geloof in God." (Marcus 11: 22) en: "Geloof je in God, geloof ook in Mij." (Joh.14: 1)
Deze gnostische geneeskunst is een gevaarlijke dwaalleer, een soort ‘christelijke’ magie. In deze gnostiek (geheime kennis) zijn er duidelijk verbindingen met de hindoeïstische, boeddhistische en Griekse gnostiek. Anderzijds wordt ook geprobeerd om de moderne wetenschappen, met name de natuurwetenschappen, te verwerken in de leer van de antroposofie. Zo leerde de oude gnostiek, dat de werkelijkheid van de materiële wereld als schijn beschouwd moet worden (maya), als niet-zijnde. De werkelijkheid is jenseits, in het bovennatuurlijke, verhevene, geestelijke. Steiner geeft deze bovennatuurlijke werkelijkheid een plaats in de werkelijkheid van het materiële, het chemische, het biologische en in andere aspecten van de geschapen werkelijkheid. (bijvoorbeeld in het boek: Wie erlangt man Erkenntnisse der höheren Welten?)
Volgens dr. J. Verkuyl is het diepste verlangen van deze leer om: "zonder de levende God, zonder Zijn openbaring, zonder de levende Christus en de Heilige Geest, zonder Gods handelend optreden en bevrijdend ingrijpen de diepste vragen van mens en kosmos op te lossen door eigen speculatief denken."
MENS EN KOSMOS
Centraal in het antroposofisch denken staat de invloed van de kosmische krachten. Men ziet de hemellichamen als de centra van de werkzaamheden van geestelijke wezens. Het aardse leven kan alleen bestaan door de inwerking van de kosmische krachten.
De antroposofie gaat er van uit dat alle dingen met elkaar samenhangen in een groot kosmisch verband, samen een AL-ZIEL vormend, waaraan de mens ook deelheeft. We krijgen hier dus een holistisch wereldbeeld gepresenteerd, in tegenstelling tot het verschil wat de bijbel aangeeft in natuurlijk en bovennatuurlijk, verschil tussen God en mens.
Ook de occulte hoofdgedachte, dat de mens als microkosmos een beeld is, waarin de macrokosmos weerspiegeld wordt, vinden we terug bij het denken van Steiner. Ook in de toepassingen in de wetenschap, ‘religie’, kunst, opvoeding, onderwijs, landbouw en geneeskunde komen deze gedachten steeds terug (astrologie).
Prof. Verkuyl noemt deze theorieën over de kennis van de hogere dingen "de logica van de ingebeelde zieke". Hij identificeert namelijk de voorstellingen die hij heeft met de werkelijkheid zelf. Zijn ideeën zijn beelden. Zijn voorstellingen produceren een werkelijkheid. Zijn gedachten zijn volgens hemzelf echte waarnemingen van "hogere werelden".
Zelf noemt Steiner als bron voor zijn inspiratie de geesten van doden (spiritisme). Hij heeft maar liefst vijftig boeken geschreven, hoe de geest van de mens in contact kan komen met de geesten van het heelal.....
Hij noemt zijn wetenschap zelf bij voorkeur ‘occulte’ (verborgen) wetenschap. De meeste van zijn leerstellingen zijn dan ook geheim. Het openbaren van deze geheimen gebeurt door middel van inwijdingen. Er zijn graden van inwijding, doch slechts weinigen halen de graad van Steiner, die door de navolgers als een soort goeroe gezien wordt. Zijn woord is wet, en als je nog vragen hebt t.a.v. deze fantasieën, bewijst dat alleen nog maar geestelijke onbekwaamheid en zedelijke zwakte. Je bent nog niet genoeg verlicht.
TRANSFORMATIE
Omdat veel leerstellingen van de antroposofie geheim zijn, is over het doel van deze wetenschap ook maar weinig met zekerheid te zeggen. Het wordt gekarakteriseerd als een proces van verandering van denken.
Volgens Steiner moest deze transformatie gerealiseerd worden door occulte training. Een doel was om door meditatie en riten een innerlijke kracht op te wekken, om tot verlichting en geestelijk zienerschap te komen. Zo wordt de mens een hoger wezen. Aanvaardt de leringen, voltooi het ritueel en je zult deel uitmaken van de bezielende kracht van het leven. Ja, ja...dat kennen we, dat is analoog aan: "Als je van deze vrucht eet, zul je als God worden." (Gen. 3: 6)
Jezus wordt door Steiner getekend als de hoogste zonnegeest, die reeds vele malen gereïncarneerd was, voor Hij als Jezus van Nazareth verscheen. Zijn geest was aanwezig in de figuur van bv. Wodan, Boeddha en Zarathustra. Het mysterie van Golgotha, dat hij telkens weer in aparte publicaties heeft behandeld, betekent dat de zon zich verenigd heeft met de aarde en dat de aarde daardoor op weg is zon te worden. Toen het bloed uit de wonden van de Here Jezus vloeide, zou de gehele aura van de aarde veranderd zijn. Zo heeft Steiner de gehele Bijbel vanuit zijn occult mens- en wereldbeeld geduid, via evolutionaire- en processen van transformatie. De mens moet zich via vele levens (reïncarnatie) evolueren tot het goddelijke. De geestelijke evolutie vindt plaats door processen van de antroposofische geheime leer.
De Bijbelverhalen zijn dan ook niet echt gebeurd, maar paranormaal begaafde schrijvers hebben een en ander door ‘helderziendheid’ in de geest zien gebeuren. Waar de Bijbel spreekt over ‘goden’, daar zou mee bedoeld worden de ingewijden in de leer van de antroposofie. Vooral zijn uitleg van het Johannes-evangelie en het ‘Christus-principe’ is ronduit schokkend te noemen.
ANTROPOSOFISCHE GENEESKUNDE
Belangrijk is het om te zien dat de geneeskunde in de antroposofie zich niet keert tegen de universitaire geneeskunde, maar daar een aanvulling op wil zijn. Vandaar dat alleen afgestudeerde artsen de antroposofische geneeskunst mogen uitoefenen. Alleen in Nederland zijn er nu al ruim tweehonderd artsen, waaronder ongeveer honderd huisartsen, en ongeveer 400.000 mensen, die een antroposofische huisarts hebben. Daarnaast zijn er nog eens zestig antroposofische therapeuten, tweehonderd verpleegkundigen en tweehonderdvijftig kunstzinnige therapeuten, die vanuit antroposofische gedachten therapieën doorgeven, zoals euritmie (danstherapie), heilschilderen, heilboetseren en heilspraak.
De antroposofische arts pretendeert de patiënt als een eenheid van lichaam, ziel en geest te zien. Bij nadere beschouwing is dit niet bijbels uitgewerkt, maar spelen de eerdergenoemde occulte hoofdideeën een grote rol. Er bestaat een vierledig mensbeeld, waarvan de eerste het fysieke lichaam is. Dit is opgebouwd uit materie en overeenkomend met de eigenschappen van de minerale wereld. Er bestaat geen leven en geen vorm in de materie. Als er vorm bestaat, dan is deze te verklaren uit zijn chemische- en fysische eigenschappen.
De tweede dimensie wordt het etherlichaam genoemd. Het etherlichaam doordringt het fysieke lichaam en geeft vorm en leven aan de materie. Doordat de materie vorm heeft gekregen en leven is ingeblazen, is zij vergelijkbaar met een plant. De vorm en leven kunnen niet langer verklaard worden uit de wetten van logica en chemie. Ze voldoen aan een nieuwe wetmatigheid. Zo groeit een krokus in het voorjaar, terwijl asters in de herfst bloeien. Het fysisch- en het etherlichaam vormen samen een slapend biologisch organisme.
De derde dimensie wordt gevormd door het astrale lichaam. Door deze dimensie worden gevoelens en een zekere mate van bewustzijn toegevoegd aan het biologisch organisme. Het astrale lichaam bewerkstelligt de vorming van zintuigorganen en van het spierstelsel, waardoor de mens in staat gesteld zou worden te bewegen. Terwijl de plant gebonden is aan de aarde door de wortels, zorgt het astraallichaam er voor dat het biologisch organisme zich los kan maken van de aarde en zou te vergelijken zijn met een dier. In het astrale lichaam worden denken, voelen en willen aan het leven toegevoegd. Het psychologische facet wordt aan het biologische (fysisch + etherisch) toegevoegd.
Tenslotte zou er bij de mens als vierde dimensie de uitingen zijn van het zelfbewustzijn, het wezen der mens, het IK. Deze dimensie maakt de mens tot individu. Het stelt hem in staat over zichzelf na te denken, zichzelf te veranderen en plannen te maken. Lichaam en ziel zijn de drager van het IK. Het biologische- en psychologische wezen vormen als het ware het omhulsel, waarin het IK leeft.
De antroposofische arts zou al deze zaken in ogenschouw moeten nemen. Hij mag niet blijven steken bij alleen de fysische verschijnselen. Om een goed inzicht te krijgen in het functioneren van de mens moet hij ziekte dan ook vanuit een microkosmos/macrokosmos mens- en wereldbeeld zien, als een verstoorde wisselwerking van de kosmos.
Tevens speelt in de diagnostiek een drieledig mensbeeld een rol. De mens is te zien als een bovenpool (zenuw-zintuigsysteem), de onderpool (stofwisselings-ledenmatensysteem) en het middenpool (ritmische systeem, ademhaling, bloedsomloop). Ziekte is dan ook een verstoring van de harmonie van de afbrekende krachten van de bovenpool (vooral vertegenwoordigd door het IK en het astrale lichaam) en de opbouwende krachten van de onderpool (van vooral het fysische- en etherlichaam).
Ook speelt de reïncarnatiegedachte een rol. De aanleg voor een bepaalde ziekte is afhankelijk van de erfelijkheid en van vorige levens. Ook gelooft een arts dat de juiste begeleiding van de ziekte een betere volgende incarnatie tot gevolg kan hebben. Daarom is "begeleiding" van de ziekte beter dan een ziekte snel de kop in te drukken. Het spreekt dan ook vanzelf dat een antroposofische arts, naast zijn universitaire opleiding, ook een belangrijke "innerlijke scholingsweg" moet volgen.
De geestelijke intuïtie, het schouwen, speelt een grote rol. De arts moet trachten de verhoudingen tussen de polen van de patiënt en de kosmos goed in te schatten. In de therapie maakt de arts weer volgens magische analogieën gebruik van plantaardige middelen en dierlijke organen. Hij gebruikt dezelfde edelstenen en zeven metalen als de medische astrologie (edelsteentherapie, kleurentherapie).
Natuurlijk passen de homeopathisch gepotentieerde geneesmiddelen hier uitstekend in. (Zie art. homeopathie in Promise juli 1990) Ook de bekende weleda-middelen van de antroposofen worden vaak op een bijzondere wijze bereid. Bij volle maan wordt bioritmisch geschud (in een bepaalde hoek tot de maan 12 keer in bepaalde cirkels bewegen).
Vanzelfsprekend passen de hypnose, magnetiseren, Rebirthing, zelf-inkeer meditatie en ontspanningstechnieken, enz., enz., hier ook in. Daarnaast zoals genoemd enkele therapieën op het gebied van de kunsten. Euritmie bijvoorbeeld, is een bewegingskunst, die door herhaalde, zwevende dansen en muziek ons hart moet bewerken. Andere toepassingen in wetenschap, onderwijs (vrije scholen), landbouw (biologisch, dynamisch), en religie (syncretisme = samensmelting van oosterse en westerse religies). Helaas kunnen we dit in het kader van dit artikel niet uitwerken.
TENSLOTTE
Antroposofie is, zoals gezegd, een vrucht van het gnostisch denken, waarin de vrijheid van denken centraal staat. Helaas betekent dat in de praktijk afstand nemen van het bijbels denken, afstand van het dualisme, zodat door dialectisch denken geen plaats meer is voor zonde, oordeel, of genade en waarheid. Daarentegen worden syncretistische wegen bewandeld van zelfverlossing, zelfverwerkelijking, evolutie en mysterieuze inwijdingsriten en vergoddelijking van de mens.
Aan de andere kant ligt er een grote uitdaging naar de bijbelgetrouwe christenen, om de Bijbelse boodschap, die zeer anti-gnostisch en anti-occult is te verkondigen. In de theologische verantwoording moet worden duidelijk gemaakt, dat de gelovige overgave aan wat God deed en doet in Christus het denken niet uitsluit, maar dat er een diep onderscheid is tussen gnostische speculaties en geloofskennis op grond van Gods bevrijdend handelen (Prof. Verkuyl).
Alles wordt in de antroposofie een plaats gegeven; de dingen, de planten, de dieren, de kleuren, de aspecten van het mens zijn; hoofd en hart en hand; de samenhang tussen alle verschijnselen in de mens en wereld en kosmos. Er is een zoeken naar een mensbeeld, naar een wereldbeeld en een beeld van de hogere werelden. Het ‘christendenken’ mag daar volgens dr. Verkuyl niet op antwoorden met een gesloten Godsvoorstelling, een gesloten mens- en wereldbeeld.
Het is echter wel de roeping van het christendom enige ordening aan te brengen in de hele stroom van toenemende fragmentatie op talloze vakgebieden, en onderscheidingen aan te wijzen, aspecten te belichten vanuit het licht dat de Bijbel werpt op God, mens en kosmos.
"Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos. Gij moet weten hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven." (1 Thess. 4:5-6 NBG)
GEBRUIKTE LITERATUUR:
* prof. dr. J. Verkuyl, De uitdaging van de antroposofie als gnostisch, occulte beweging, Beweging, april '88.
* Fons Joosten, Antroposofie
* Paul van Dijk, Antroposofie, Zaanlander, 14-4-1986
* drs. J. de Vries Wie ben ik? Inleiding tot antroposofie
* Rudolf Steiner, Het christelijke opstandingsmysterie
* Rudolf Steiner, De kracht van het gebed (Zeist: Christofoor, 1995)
* Rudolf Steiner, Pinksteren, het feest van de vrije individualiteit (Amsterdam: Pentagon, 2016)
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.