De wil en het geweten
Dr. Kurt Blatter - vertaald door Gerard Feller
DE WIL EN HET GEWETEN
Normaal gesproken functioneert de persoonlijke eigen wil bij mensen al in de eerste levensjaren. Wie het voorrecht heeft eigen kinderen te hebben, kan bevestigen dat een zuigeling van enkele dagen al in staat is, melding te maken van zijn eigen wil, en soms tot ergernis van de betrokkenen behoorlijk vasthoudend kan zijn. De wil behoort tot het meest individuele deel van het 'ik'. Tegen de wil van een onwillig iemand in gaan, lijkt vaak uitzichtloos.
Bij het geweten ligt dit iets anders. Het geweten behoort eveneens tot het centrum van het 'ik'. Het geweten is echter vaak in tegenstelling tot de eigen wil geen centraal bestuursorgaan, maar gedraagt zich vaak als dwarsligger. Daarom proberen de meeste mensen het geweten tot zwijgen te brengen. De bijbel noemt dit: brandmerken van het geweten. Schijnbaar functioneert het geweten als een innerlijke stem (als het überhaupt nog functioneert). Vandaar dat we spreken over de stem van het geweten. Het geweten ontwikkelt zich parallel met de "rijping" van onze persoonlijkheid, verbonden met onze eigen manier van denken. Je zou kunnen zeggen: in tegenstelling met ons eigen denken bezit het geweten de eigenschap om ons te "bijten". Mensen worden dan "geplaagd" door hun geweten. Het geweten kan, als het nog gevoelig is, zeer subtiel reageren. Maar het kan ook, door voortdurende ontkenningen van zijn activiteiten, afgestompt raken en ondeugdelijk en bot worden.
PSYCHOPATHOLOGIE
De gevolgen van de verkeerde beslissing van de eerste mens, Adam hebben volgens de Bijbel zwakheid en tekorten in iedere vorm veroorzaakt. In het kader van de psychopathologie wordt deze zwakheid vooral duidelijk in de relatie van WILLEN en DOEN. Ik citeer Rom.7:18: "Want ik weet dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers het WENSEN is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken kan ik niet." In psychische benauwdheid treedt het geweten op als veroordeler, hetgeen alleen nog maar meer druk lijkt te veroorzaken. Zo ontstaan moeilijke gewetensplagen, die vaak in ernstige schuldcomplexen uitmonden. Misschien is de eeuwige strijd tussen wil en geweten ook vaak een hulpmiddel om ons eigen denken "aan te scherpen". Als we in het kader van algemene pathologie de Bijbel willen laten spreken, dan moeten we onderzoeken wat haar gezichtspunten zijn over wil en geweten.
GEESTELIJKE ACHTERGRONDEN
Ons geweten wordt gevormd in de interactie tussen verstand, handeling en gevoel, waarbij wil, denken en ervaring een rol speelt. Vooronderstelling: ieder menselijk geweten is het product van diverse invloeden, zoals milieu, opvoeding, scholing en ervaringen. De specifieke vorming van het individu leidt tot een bepaald innerlijk informatieniveau, dat zich steeds in conflicttoestanden en crises meldt en vooral bij beslissingen een rol wil spelen.
Voorbeeld: De firma Janse & Co wordt reeds in de vierde generatie geleid, nu door dhr. Janse jr. Deze is opgevoed volgens de harde en economische ondernemingsprincipes. In april wordt dhr. Pieterse als nieuwe boekhouder aangesteld. Zijn opvoeding en achtergronden zijn duidelijk anders dan die van zijn chef. Absolute correctheid, ook in geldzaken, was in huize Pieterse een prioriteit. Alles onder het motto: Geef ieder het zijne en ga niemand uit de weg. In november wordt dhr. Pieterse door Janse jr. op het kantoor ontboden. Er wordt een sigaar aangeboden met de opmerking, dat hij zich maar thuis moet voelen. Pieterse denkt natuurlijk aan een beoordeling van zijn positie met een eventuele salarisverhoging. Maar in plaats daarvan zegt Janse, dat het een zakelijke gewoonte is om tegen het einde van het jaar de balans in positieve zin voor ongeveer een kwart miljoen Euro te manipuleren. Pieterse heeft tussen de regels door begrepen, dat het niet voldoen aan dit verzoek, hem zijn baan kan kosten.
Hoe brengen beiden de nacht door? Bij Pieterse speelt in iedere geval het geweten op en is er een grote inwendige strijd, die hem zeker uit de slaap houdt. Bij Janse jr. is het geweten allang dood en omdat het zich niet meldt, heeft hij ook geen gewetensconflicten op te lossen en hij ligt als altijd lekker te slapen.
Het geweten wordt dus door allerlei indrukken gevormd en geleidelijk geprogrammeerd.
Als een mens een vernieuwing door de Heilige Geest ervaart, zal dat een "horizonsverruiming" teweegbrengen, omdat vanuit de Heilige Geest een nieuwe invloed uitgaat voor de vorming van het geweten. Het geweten van een "veranderd mens" zal dan niet meer in de eerste plaats beïnvloed worden door zijn eigen ervaringen en achtergronden, maar allereerst door nieuwe informatie gegeven door de Heilige Geest vanuit de Bijbel.
Deze nieuwe informatie staat in veel gevallen haaks op het oude (= het verkeerde, Hebr. 10: 22). Ze wijst vaak op het tegenovergestelde van wat we zelf gewend zijn. Daardoor komt de mens in een innerlijk conflict, een zogenaamd gewetensconflict. Veel mensen worden op zo'n manier geplaagd en onrustig gemaakt door hun geweten. Het kan leerzaam zijn in zulke situaties aan te geven, dat het zo functionerende geweten niet slecht maar juist goed werkt. Het geweten is het diepste innerlijke orgaan van de mens, dat geleidelijk aan het spreken van God ontvangt en registreert om het daarna verder te leiden. Het "geactiveerde" geweten brengt vaak een denkproces tot een oplossing en leidt de mens in zijn denken en handelen tot beslissingen. Natuurlijk is het geweten een innerlijk waarschuwingssysteem, dat afhankelijk van zijn conditie meer of minder sensibel reageert.
De Bijbel leert in Hebr. 10: 22 in welke houding een mens door de verlossing van Jezus Christus toegang tot de Vader vindt. "Laat ons toetreden met een waarachtig hart in volle verzekerdheid van het geloof met een hart (geweten) dat door de besprenging gezuiverd is van besef van kwaad en met een lichaam dat gewassen is met zuiver water." Dit betekent, dat de gelovige mens bevrijd is van een slecht geweten, als hij door de vernieuwing van de Geest een nieuwe maatstaf bezit om beslissingen te nemen, nl. op grond van het Woord van God. Zo werkt het geweten, vroeger gebruikelijk in een onduidelijk, vaag relativisme, nu op een geheel nieuwe manier; op een bindende basis. Hij staat of gaat op de weg die ALTIJD de wil van de Heer zoekt. In tegenstelling tot het negeren van gewetensimpulsen, zal de mens die zich richt op de wil van God juist een verfijning van de gewetensfunctie ervaren (Fil. 1: 8).
DE VRAAG NAAR DE WIL VAN GOD
Wat is de wil van God in het leven? Het gevaar dreigt, dat heel snel de eigen wil en eigen verlangens worden aangezien voor de wil van God. Een beproefde toetssteen is: niet te snel iets als de wil van God claimen. Nu zijn er ook mensen, die pas in staat zijn iets te doen, als ze heel zeker weten dat het Gods wil is. Dit is op zich een prima standpunt, mits ook dit in het kader gezien wordt van het Bijbelse gegeven, dat alle kennis (ook het kennen van Gods wil) onvolkomen is.
Naast ons geweten en onze wil heeft God ons met een rijke gevoelsschakering en geweldige denkvermogens uitgerust. Een bepaalde handeling komt voort uit een samenspel van het verstand, het gevoel en de wil, en dit moet met overeenstemming van het geweten tot stand komen. Belangrijk is dat Christus ons primair de opdracht om te handelen geeft. Er zijn veel mensen die, door steeds maar naar de wil van God te vragen, passief blijven. Het is denkbaar dat we als mensen met de door God gegeven vaardigheden als verstand en misschien ook gevoel, op grond van onze kennis van het Gods Woord tot activiteiten overgaan. Zo'n daad moet dan verder in de uitwerking door God geautoriseerd of gelegitimeerd worden. Het is zeer bevrijdend als de mens vanuit de juiste gezindheid, "alles wat gij doet, doet het voor de Heer en niet voor mensen", tot daden komt en een handeling begint, die door God al of niet bevestigd kan worden. Deze houding zou je ook een bevrijdende, ontspannen houding kunnen noemen, omdat ze niets gemeen heeft met een altijddurende onzekerheid, die verlammend op ons eigen doen en laten werkt.
PLEIDOOI VOOR DE VRIJHEID
We geloven, dat Bijbels denken ons kan bevrijden van dwangmatige kramp en voortdurende twijfel of we wel of niet in de wil van God staan. Juist omdat Gods woord zelf heel nuchter zegt, dat ons kennen onvolkomen en beperkt is. De opdrachten van de Bijbel bedoelen niet de mens te BEPERKEN of een marionet van hem te maken. Integendeel; Gods Woord wil ons VRIJHEID geven, in de ruimte zetten, daar waar geen benauwdheid is: Job 36: 16: "Zo lokte Hij ook u uit de muil van de nood, naar wijde onbeperkte ruimte, naar uw rustige dis, die vol vette spijze was."
Dit pleidooi van vrijheid vindt genoeg weerklank in de Bijbel. Lees Spr. 14: 30: "Een zachtmoedig hart is leven voor het vlees, maar jaloersheid is vertering voor de beenderen." God wil deze gelatenheid, dit vertrouwen in geloof op Hem. Hij wil dat we onze concepten en plannen, die we naar eigen inzichten hebben opgebouwd, los kunnen laten, zodat Hij ons nog veel meer kan geven. Dit loslaten in ontspannenheid maakt juist de overgave aan Gods almacht in iedere (ook voor ons onmogelijke) situatie mogelijk.
Vrijheid betekent het bewust uitoefenen van een nieuwe levensstijl. Ik hoef niet meer alles te controleren of onder controle te brengen. Ik mag fouten maken. Veel belangrijker is het of ik een opdracht voor iets heb of niet. "Wij zijn gezanten van Christus". Dit waar te maken betekent bijvoorbeeld dat ik in overgave beproef of ik een opdracht tot spreken heb of niet (= opdracht tot zwijgen of toe te horen). Door een manipulerende stijl van preken, in pastoraat of therapie komen veel gelovigen vaak niet tot de gewenste bevrijding, eerder tot een toenemende belasting en verwarring in de vorming van een zuiver geweten. Deze en andere religieus manipulerende praktijken veroordeelt de Schrift in hoge mate: Rom. 14: 1: "Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overwegingen te beoordelen."
PRAKTIJK
We komen in onze christelijke kliniek voor psychosomatische patiënten vaak veel onzekere mensen tegen, die de strijd tussen wil en geweten als zoiets negatiefs beschouwen, dat ze het bijna niet meer uithouden. Dit spanningsveld tussen eigen wil en het geweten, wat de Bijbel als normaal beschouwt ("want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dat doe ik. Indien ik nu datgene doe, wat ik niet wens, dan bewerk ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont" Rom. 7: 19-20), wordt voor hen ondraaglijk. Ze gaan ten onder aan deze schijnbaar onoplosbare conflictsituatie. Natuurlijk zijn er ook mensen, die dit "normale Bijbelse conflict" pathologisch versterkt beleven. Hier gaan we nu niet verder op in. Belangrijker is het, dat er een bijbelse, therapeutische uitweg is in deze gewetensproblematiek, ongeacht de oorzaak of uitwerking.
UIT: ZWISCHEN WAHN UND WIRKLICHKEIT
DR. KURT BLATTER, SCHWENGELER VERLAG
CH-9442 BERNECK 1993
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.
Voorbeeld: De firma Janse & Co wordt reeds in de vierde generatie geleid, nu door dhr. Janse jr. Deze is opgevoed volgens de harde en economische ondernemingsprincipes. In april wordt dhr. Pieterse als nieuwe boekhouder aangesteld. Zijn opvoeding en achtergronden zijn duidelijk anders dan die van zijn chef. Absolute correctheid, ook in geldzaken, was in huize Pieterse een prioriteit. Alles onder het motto: Geef ieder het zijne en ga niemand uit de weg. In november wordt dhr. Pieterse door Janse jr. op het kantoor ontboden. Er wordt een sigaar aangeboden met de opmerking, dat hij zich maar thuis moet voelen. Pieterse denkt natuurlijk aan een beoordeling van zijn positie met een eventuele salarisverhoging. Maar in plaats daarvan zegt Janse, dat het een zakelijke gewoonte is om tegen het einde van het jaar de balans in positieve zin voor ongeveer een kwart miljoen Euro te manipuleren. Pieterse heeft tussen de regels door begrepen, dat het niet voldoen aan dit verzoek, hem zijn baan kan kosten.
Hoe brengen beiden de nacht door? Bij Pieterse speelt in iedere geval het geweten op en is er een grote inwendige strijd, die hem zeker uit de slaap houdt. Bij Janse jr. is het geweten allang dood en omdat het zich niet meldt, heeft hij ook geen gewetensconflicten op te lossen en hij ligt als altijd lekker te slapen.
Het geweten wordt dus door allerlei indrukken gevormd en geleidelijk geprogrammeerd.
Als een mens een vernieuwing door de Heilige Geest ervaart, zal dat een "horizonsverruiming" teweegbrengen, omdat vanuit de Heilige Geest een nieuwe invloed uitgaat voor de vorming van het geweten. Het geweten van een "veranderd mens" zal dan niet meer in de eerste plaats beïnvloed worden door zijn eigen ervaringen en achtergronden, maar allereerst door nieuwe informatie gegeven door de Heilige Geest vanuit de Bijbel.
Deze nieuwe informatie staat in veel gevallen haaks op het oude (= het verkeerde, Hebr. 10: 22). Ze wijst vaak op het tegenovergestelde van wat we zelf gewend zijn. Daardoor komt de mens in een innerlijk conflict, een zogenaamd gewetensconflict. Veel mensen worden op zo'n manier geplaagd en onrustig gemaakt door hun geweten. Het kan leerzaam zijn in zulke situaties aan te geven, dat het zo functionerende geweten niet slecht maar juist goed werkt. Het geweten is het diepste innerlijke orgaan van de mens, dat geleidelijk aan het spreken van God ontvangt en registreert om het daarna verder te leiden. Het "geactiveerde" geweten brengt vaak een denkproces tot een oplossing en leidt de mens in zijn denken en handelen tot beslissingen. Natuurlijk is het geweten een innerlijk waarschuwingssysteem, dat afhankelijk van zijn conditie meer of minder sensibel reageert.
De Bijbel leert in Hebr. 10: 22 in welke houding een mens door de verlossing van Jezus Christus toegang tot de Vader vindt. "Laat ons toetreden met een waarachtig hart in volle verzekerdheid van het geloof met een hart (geweten) dat door de besprenging gezuiverd is van besef van kwaad en met een lichaam dat gewassen is met zuiver water." Dit betekent, dat de gelovige mens bevrijd is van een slecht geweten, als hij door de vernieuwing van de Geest een nieuwe maatstaf bezit om beslissingen te nemen, nl. op grond van het Woord van God. Zo werkt het geweten, vroeger gebruikelijk in een onduidelijk, vaag relativisme, nu op een geheel nieuwe manier; op een bindende basis. Hij staat of gaat op de weg die ALTIJD de wil van de Heer zoekt. In tegenstelling tot het negeren van gewetensimpulsen, zal de mens die zich richt op de wil van God juist een verfijning van de gewetensfunctie ervaren (Fil. 1: 8).
DE VRAAG NAAR DE WIL VAN GOD
Wat is de wil van God in het leven? Het gevaar dreigt, dat heel snel de eigen wil en eigen verlangens worden aangezien voor de wil van God. Een beproefde toetssteen is: niet te snel iets als de wil van God claimen. Nu zijn er ook mensen, die pas in staat zijn iets te doen, als ze heel zeker weten dat het Gods wil is. Dit is op zich een prima standpunt, mits ook dit in het kader gezien wordt van het Bijbelse gegeven, dat alle kennis (ook het kennen van Gods wil) onvolkomen is.
Naast ons geweten en onze wil heeft God ons met een rijke gevoelsschakering en geweldige denkvermogens uitgerust. Een bepaalde handeling komt voort uit een samenspel van het verstand, het gevoel en de wil, en dit moet met overeenstemming van het geweten tot stand komen. Belangrijk is dat Christus ons primair de opdracht om te handelen geeft. Er zijn veel mensen die, door steeds maar naar de wil van God te vragen, passief blijven. Het is denkbaar dat we als mensen met de door God gegeven vaardigheden als verstand en misschien ook gevoel, op grond van onze kennis van het Gods Woord tot activiteiten overgaan. Zo'n daad moet dan verder in de uitwerking door God geautoriseerd of gelegitimeerd worden. Het is zeer bevrijdend als de mens vanuit de juiste gezindheid, "alles wat gij doet, doet het voor de Heer en niet voor mensen", tot daden komt en een handeling begint, die door God al of niet bevestigd kan worden. Deze houding zou je ook een bevrijdende, ontspannen houding kunnen noemen, omdat ze niets gemeen heeft met een altijddurende onzekerheid, die verlammend op ons eigen doen en laten werkt.
PLEIDOOI VOOR DE VRIJHEID
We geloven, dat Bijbels denken ons kan bevrijden van dwangmatige kramp en voortdurende twijfel of we wel of niet in de wil van God staan. Juist omdat Gods woord zelf heel nuchter zegt, dat ons kennen onvolkomen en beperkt is. De opdrachten van de Bijbel bedoelen niet de mens te BEPERKEN of een marionet van hem te maken. Integendeel; Gods Woord wil ons VRIJHEID geven, in de ruimte zetten, daar waar geen benauwdheid is: Job 36: 16: "Zo lokte Hij ook u uit de muil van de nood, naar wijde onbeperkte ruimte, naar uw rustige dis, die vol vette spijze was."
Dit pleidooi van vrijheid vindt genoeg weerklank in de Bijbel. Lees Spr. 14: 30: "Een zachtmoedig hart is leven voor het vlees, maar jaloersheid is vertering voor de beenderen." God wil deze gelatenheid, dit vertrouwen in geloof op Hem. Hij wil dat we onze concepten en plannen, die we naar eigen inzichten hebben opgebouwd, los kunnen laten, zodat Hij ons nog veel meer kan geven. Dit loslaten in ontspannenheid maakt juist de overgave aan Gods almacht in iedere (ook voor ons onmogelijke) situatie mogelijk.
Vrijheid betekent het bewust uitoefenen van een nieuwe levensstijl. Ik hoef niet meer alles te controleren of onder controle te brengen. Ik mag fouten maken. Veel belangrijker is het of ik een opdracht voor iets heb of niet. "Wij zijn gezanten van Christus". Dit waar te maken betekent bijvoorbeeld dat ik in overgave beproef of ik een opdracht tot spreken heb of niet (= opdracht tot zwijgen of toe te horen). Door een manipulerende stijl van preken, in pastoraat of therapie komen veel gelovigen vaak niet tot de gewenste bevrijding, eerder tot een toenemende belasting en verwarring in de vorming van een zuiver geweten. Deze en andere religieus manipulerende praktijken veroordeelt de Schrift in hoge mate: Rom. 14: 1: "Aanvaardt de zwakke in het geloof, maar niet om overwegingen te beoordelen."
PRAKTIJK
We komen in onze christelijke kliniek voor psychosomatische patiënten vaak veel onzekere mensen tegen, die de strijd tussen wil en geweten als zoiets negatiefs beschouwen, dat ze het bijna niet meer uithouden. Dit spanningsveld tussen eigen wil en het geweten, wat de Bijbel als normaal beschouwt ("want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dat doe ik. Indien ik nu datgene doe, wat ik niet wens, dan bewerk ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont" Rom. 7: 19-20), wordt voor hen ondraaglijk. Ze gaan ten onder aan deze schijnbaar onoplosbare conflictsituatie. Natuurlijk zijn er ook mensen, die dit "normale Bijbelse conflict" pathologisch versterkt beleven. Hier gaan we nu niet verder op in. Belangrijker is het, dat er een bijbelse, therapeutische uitweg is in deze gewetensproblematiek, ongeacht de oorzaak of uitwerking.
UIT: ZWISCHEN WAHN UND WIRKLICHKEIT
DR. KURT BLATTER, SCHWENGELER VERLAG
CH-9442 BERNECK 1993
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.