PSychologie en pastoraat
Door drs. Martie Dieperink
De psycholoog C.G. Jung heeft met zijn dieptepsychologie een enorme invloed uitgeoefend op de psychologie en theologie van onze moderne tijd en wordt terecht een wegbereider van de New Age beweging genoemd.(1)
Zijn dieptepsychologie heeft de hulpverlening beïnvloed door de psycho-analyse, heeft het feminisme geïnspireerd door het androgyne mensbeeld, en heeft ook doorgewerkt op het theologische denken.
In Duitsland heeft de katholieke priester Eugen Drewermann opzien verwekt met zijn boek "Dieptepsychologie en exegese".(2) Er is dus reden genoeg om eens nader in te gaan op het verband tussen dieptepsychologie en pastoraat en op de vraag wat ons christelijk antwoord is op de psychologie van Jung.
C.G. JUNG
Het uitgangspunt van zijn beschouwing was dat de mens zichzelf eigenlijk maar voor een klein deel kent. Het grootste deel van ons psychische leven zou onbewust zijn. Daarom is er een proces van individuatie nodig om tot de kern van ons diepste zelf door te dringen. We moeten daarvoor afdalen in ons zelf en b.v. onze dromen inspecteren. Deze weg, die Jung aldus beschrijft, is een weg van introspectie, kijken in onszelf.
Op deze innerlijke speurtocht werd Jung geholpen door een innerlijke gids, een geleide geest, die hij Philemon noemde. Het onbewuste was voor hem een religieuze dimensie. Het collectieve onbewuste, waar hij over sprak, bevat voor hem oerbeelden, die je in de verschillende religies tegenkomt. Het Godsbeeld is voor hem zo'n oerbeeld.
Religie is zo bij uitstek een ervaring van je eigen ziel en is beperkt tot het innerlijke leven van de mens. Zijn opvattingen vind je terug in de New Age beweging. Wat Jung het onbewuste noemt, is voor de New Agers en Hindoes het goddelijke, Brahman. Wanneer je in die goddelijke dimensie, in het gebied van het onderbewuste wordt ondergedompeld, dan bereik je, zo zegt men, de kosmische verlichting.
Toen Jung het onderbewuste zocht, kwamen ongekende krachten tot ontwikkeling. "Het was een stroom van onweerhoudbare beelden, die zijn baan brak en ik deed mijn uiterste best niet te verdwalen en een weg te vinden. Ik stond hulpeloos in een vreemdsoortige wereld en alles kwam mij moeilijk en onbegrijpelijk voor. Ik leefde voortdurend in een intense spanning en dikwijls leek het of er reusachtige blokken op mij neer stortten. De ene donderslag volgde op de andere, dat ik het uithield is een kwestie van brute kracht. Andere mensen zijn eraan bezweken; Nietsche, Helderlin, vele anderen. Maar er huisde in mij een demonische kracht en van het begin af aan stond het vast, dat ik de zin moest vinden van hetgeen ik in mijn fantasieën beleefde. Het gevoel dat ik aan een hogere wil gehoorzaamde bij het standhouden onder de lawine van het onderbewuste, was wel niet te bewijzen, maar bleef mijn leidraad in het tot stand brengen van mijn taak." (3)
Als we afdalen in ons eigen hart, kunnen we demonische krachten oproepen. De weg van introspectie is een gevaarlijke weg.
EUGEN DREWERMANN
Toch wordt zijn afdaling in de diepte door velen als een voorbeeld ter navolging beschouwd. De grote exponent hiervan op het christelijke erf is de Duitser Eugen Drewermann. Voor hem is de wortel van alle psychische problemen de angst, alsook de vervreemding van onszelf. Voor hem is de satan, de boze, geen objectief religieus gegeven. De duivel, engelen en demonen zijn voor hem beelden in de menselijke ziel. Daarom beweert hij dat de apostel Johannes in zijn openbaring op Patmos uitdrukking gaf aan zijn eigen innerlijke strijd. De strijd tussen Christus en de satan zou de objectivering zijn van een psychose van Johannes. In werkelijkheid vond er een strijd plaats in de ziel van Johannes. We moeten daarom, zo zegt hij, genezing ontvangen door heel te worden, de tegenstellingen te overwinnen, ook de tegenstellingen tussen het bewuste en het onbewuste. Als we in ons onbewuste afdalen en weer bij onze dromen te rade gaan, worden we, zo zegt hij, genezen. Want ziek word je volgens hem als je het contact met de wereld van je dromen hebt verloren.
De oorsprong van de religieuze ervaring zoekt hij in het innerlijk van de mens, in de nabijheid van de dromen. Uit het onbewuste stijgen beelden en voorstellingen op, die autonoom verschijnen en die de theologen "godsopenbaringen" hebben genoemd. Evenals de New-Age theologen gaat hij niet meer uit van de openbaring van God, maar van de eigen innerlijke ervaring. Voor hem is het eigen-onbewuste de bron van de 'godsopenbaring'.
Dus het hele christelijke geloofsleven rijst voor hem uit de diepte op. Zo gaat hij alle objectieve heilsfeiten diepte-psychologisch verklaren. De persoon van de komende Messias bijv. zal niet in de toekomst verschijnen op de wolken, maar is als de belichaming van het Zelf te verstaan, als symbool van de eenheid van alle psychische tegenstellingen tussen bewustzijn en onbewuste.
Ook de genezingsverhalen worden door hem dieptepsychologisch uitgelegd, zoals bijv. het verhaal van de genezing van de bezetene in het land der Gerasenen in Marcus 5. Voor ons demonstreert het verhaal hoe de bezetene in de macht van demonen was, zodat hij zelfs ketenen kon verbreken. Maar Jezus heeft de macht over de demonen en kan de bezetene uit hun macht bevrijden. Voor Drewermann echter is de bezetene een psychologisch probleemgeval. Het verbreken van de ketenen betekent voor hem dat de bezetene geen bindingen kan dulden en dat hij een absolute vrijheidsdrang heeft. Deze vloeit voort, zo zegt hij, uit angst voor achtervolging. Voor hem zijn mensen een bedreiging. Ook hier ziet hij dus angst als grondprobleem.
Al het leed en de vertwijfeling die hieruit voortvloeien, definieert hij als een verkeerde relatie tot zichzelf. Wanneer de mens uit de afgrond van zijn angst en de vervreemding gered wil worden, moet hij dus volgens Drewermann doen wat nodig is, om zichzelf te vinden. Wanneer wij in onszelf afdalen, zouden we het geheim van het koninkrijk Gods vinden. Zo heeft ook John A. Sanford geschreven: "De weg tot het rijk Gods zal een innerlijke weg zijn, de weg van de ziel, waarop de mens steeds meer contact met zijn innerlijke wereld krijgt."(4)
DE WEG TOT GENEZING
Wat gebeurt er als wij in de diepte van onze ziel afdalen? Jezus heeft gezegd: "Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen." (Matth. 15: 19)
Wanneer we de weg van introspectie bewandelen, zullen we daarom demonische krachten kunnen oproepen. Jung heeft dit ook ervaren, maar heeft dit positief geduid. Als je in je binnenste afdaalt, zegt hij, ontmoet je je schaduw. Deze schaduw moet je niet verwerpen, maar accepteren. Door deze acceptatie zou je een heel mens kunnen worden. We moeten volgens hem de tegenstellingen verenigen, ook tussen goed en kwaad.
Dieptepsychologie is echter een weg om de put des afgronds te openen (zie Openb. 9: 2), zodat de duivelen tevoorschijn komen. Vanuit christelijk perspectief is introspectie geen weg om gezond te worden. Men raakt eerder in zichzelf verstrikt.
De bijbelse weg naar genezing gaat een heel andere richting uit. Het is zien, niet naar binnen, maar naar buiten. Het is zien op de ander, op God, op de naaste. Het geheim van een nieuw leven bestaat in liefde tot God en de naaste en het kunnen vergeven van anderen. Lofprijzing en aanbidding van God hebben daarom een helende functie. We treden uit de cirkel van onszelf. Het is ook niet de bijbelse weg dat wij het kwaad accepteren en uitleven. We worden een nieuw mens, als de liefde door de Heilige Geest in onze harten wordt uitgestort en onze natuur geheiligd wordt.
Maar ook al is de dieptepsychologie een valse weg, toch moeten we ervoor waken, dat we het kind niet met het badwater weggooien. Want het is waar dat we te vaak geneigd zijn geweest de betekenis van beelden en symbolen te negeren en het innerlijke leven te vergeten. We weten wel hoe we in de theologie God moeten benaderen met ons verstand door het vormen van begrippen. Maar de taal van het hart bestaat uit beelden en symbolen. Als we tot totale genezing en heelheid willen komen, moeten we ook een plaats weten te geven aan het innerlijke leven van de mens met zijn beelden en symbolen. Er valt op dit gebied nog genoeg te overdenken. (5) We willen hier slechts een aanzet in de goede richting geven.
Het ware innerlijke leven ontstaat als door het geloof Christus in ons hart woning maakt (Efeze 3: 17). Dat Paulus in al zijn moeilijkheden stand kon houden was te danken, niet aan zijn eigen kracht, maar aan het feit dat hij de tegenwoordigheid van Christus in hem kende. Door zijn Heilige Geest leidde Christus hem, gaf hem liefde voor zijn naaste en kracht om te getuigen. De nabijheid van Christus is de grootste troost die de mens in al zijn moeilijkheden kan ervaren. Christelijk pastoraat moet daarom gericht zijn op deze innerlijke tegenwoordigheid van Christus. Dan gaan we in ons contact met God de taal van beelden en symbolen verstaan. In beelden en symbolen spreekt God tot het hart. Denk bijv. aan de vier gezichten, die de Heer aan Zacharias deed zien. Jezus zelf sprak in beelden. "Dit heb ik in beelden tot u gesproken." (Joh.16: 25) Paulus legde het verhaal van Hagar en Sara allegorisch uit, dus ook op een symbolische wijze (Gal.4: 22).
Het meest werkzame symbool is wel het kruis als teken van de verzoening. Het kruis is niet slechts een historisch gegeven als de plaats waar Jezus voor onze zonden is gestorven, maar is voor Paulus ook een symbool in ons innerlijke leven: we zijn met Christus gekruisigd, aan ons oude-ik gestorven. Bij dit alles is de vraag waar onze inspiratie vandaan komt. Uit de diepte, vanuit de onderwereld of van boven, vanuit de hemel.
De ware inspiratie vinden we niet door introspectie, maar door God de Vader te aanbidden, door onze zonden en problemen bij het kruis van Christus neer te leggen, en Jezus als onze Verlosser aan te nemen. Dan pas kan Christus in ons komen wonen. Dan worden we een nieuwe schepping, niet door ons een innerlijke gids als bijv. de demon Philemon te kiezen, maar doordat Christus ons zijn Heilige Geest als onze Helper schenkt.
NOTEN:
1. Zie drs. S. van Wersch: De gnostisch occulte vloedgolf, van Simon de tovenaar tot New Age, Kok Kampen.
2. Eugen Drewermann: Tiefenpsychologie und Exegese, Walter Verlag Olten. In de Ned.vertaling is band 1 verschenen als "Dieptepsychologie en exegese" bij Meinema.
3. Martie Dieperink: Jezus of de goeroe, blz.83, Kok Kampen
4. John A. Sanford: Alles Leben ist innerlich, Walter Verlag, Olten
5. meer hierover vindt u in het boek van; Leanne Payne; the healing Presence, Kingsway Publications, Eastbourne.
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.