Technosjamanisme - Digitale goden in Cyberspace
Prof. dr. Douglas Groothuizen - vertaald door Gerard Feller
INLEIDING
Spirituele ontdekkingsreizigers zijn steeds meer in cyberspace op zoek om tegemoet te komen aan hun behoefte hun ziel te voeden. Vele neopaganisten, occultisten en new agers zijn van mening dat de cyberspace een passend medium is voor hun magische experimenten en rituelen en menen dat internet hier prima mogelijkheden toe biedt.
Voor sommigen in deze beweging, die hun wortels nog hebben in de hippiecultuur van de jaren zestig, zijn hallucinerende drugs en computers zaken die eens te meer bewijzen dat de realiteit strikt genomen een kwestie van perceptie is en daardoor gemanipuleerd of zelfs gecreëerd kan worden. Hoe dan ook, dit enthousiasme voor de mystieke potentie van menselijke technologie is misplaatst, onlogisch en spiritueel levensgevaarlijk! Het probeert tevergeefs een spirituele realiteit op te bouwen op het gebrekkige fundament van siliconen in plaats van Jezus Christus.
Cyberspace is een eigentijdse term voor computergeleide communicatie. Het is de als een paddestoel uit de grond geschoten nieuwe wereld van e-mail, databases, virtuele realiteit, tekstverwerking, computerspelletjes en gemodelleerde technologiecultuur. De ruggengraat van cyberspace is het internet. Zoals het de onverbeterlijke wezens mens betaamt, proberen velen, hun ziel te voeden en te vergroten met cyberspace.
Er ontwikkelt zich aldus een nieuwe beweging die cyberspace ziet als een heilig koninkrijk, waar hun bewustzijn op aangesloten kan worden. Vanuit neopaganistische, occulte en new age vooronderstellingen claimen technosjamanisten dat ze met elkaar verbonden zijn als de tovenaars van de digitale wereld (We zullen deze begrippen later in dit artikel verduidelijken). Naarmate dit vreemde fenomeen zich ontwikkelt zullen Christenen deze cultuur bijbels moeten toetsen als we ten minste met de hedendaagse technische cultuur mensen effectief met het evangelie van Jezus Christus willen bereiken.
TIMOTHY LEARY EN GENERATIE X
Timothy Leary is dood, maar hij leeft nog steeds in cyberspace. Op internet wordt dit op Timothy Leary's homepage uit de doeken gedaan. 'Net na middernacht, in zijn favoriete bed, omringd door vrienden, is Timothy vertrokken. Zijn laatste woorden waren "Wat maakt het uit?" en "yeah". Leary die al enige maanden terminaal ziek was, had besloten zelfmoord te plegen life op internet. Leary informeerde hiervoor op zijn website bezoekers, over zijn steeds verslechterende conditie en filosofeerde vrijuit, onder andere over het feit dat hij niet bang was voor de dood.
In 1995 had hij voor het eerst gehoord dat hij terminale prostaatkanker had en had toen al opgemerkt "dat hoe je doodgaat het meest belangrijke is wat je ooit doet." "Het is de definitieve uitgang!" Leary stierf 'een ontwerpdood' zoals hij het zelf noemde, die tentoongesteld werd in cyberspace en die voor iedereen toegankelijk was. In de laatste jaren van zijn leven verschoof zo het accent van de hallucinerende drugs (die hij overigens nooit helemaal verlaten heeft) naar de bewustzijnsverruimende mogelijkheden van cyberspace.
De New York Times berichtte dat Leary in de weken voorafgaande aan zijn dood al zijn bezittingen verkocht had, om zijn internetwebsite ook na zijn dood te kunnen bekostigen. (2) Hoewel Leary in de zeventig was trok hij niet alleen de aandacht van de ouder wordende fans van 'Grateful Dead' maar ook van generatie X (Baby Busters). Zijn roem verspreidde zich onder de hippies en de hackers en alles wat zich hiertussen bevond. Leary's gezicht is onlangs weer manifest geworden in een buitenissige show van Douglas Rushkoff: 'Cyberia, Leven en loopgraven in cyberspace'.(3) Er werd in gesteld dat drugs ons niet alleen leren dat de realiteit arbitrair en manipuleerbaar is, maar dat we ook al van Leary en de psychedelische auteur Ken Kesey (4) geleerd hebben dat het landschap van het bewustzijn breder is dan het normale bewustzijn suggereert. Rushkoff een goeroe van in de twintig voor de generatie X prijst Leary aan op diens homepage. "Tims hele reis van psychedelica tot computers naar het ontwerpen van je dood, was er om mensen duidelijk te maken dat ze zelf in staat zijn om controle te hebben over hun eigen hersenen, hart en geest."(5)
De laatste jaren van Leary waren toegewijd aan de overschrijding van cyberspace naar een zone van ongelimiteerde mogelijkheden voor de menselijke geest. Hij geloofde onder andere dat virtuele realiteit en online communicatie hetzelfde doel hadden als hallucinerende drugs. Leary veranderde het beroemde credo van de jaren zestig "Tune in, turn on and drop-out" in "Turn on, boot up and jack in" en stelde in het computerblad PC vast dat dit het LSD van de 21ste eeuw was. Hij had de hallucinerende drugs echter niet vaarwelgezegd zoals bleek in een interview in het online magazine 'Hot-Wired', waarin hij getuigde dat hij drie maanden ervoor nog LSD gebruikt had. (7)
Leary en Rushkoff suggereerden dat de psychedelische experimenten van de zestiger jaren en de interesse in oosterse religies direct van invloed waren op het ontwikkelen van moderne computers en cyberspace. Volgens Leary ging Steven Jobs, de medeoprichter van Apple-computers, naar India, gebruikte LSD en studeerde Boeddhisme. Dit terwijl Bill Gates, medeoprichter van Microsoft 'een groot psychedelisch figuur was op Harvard.' Leary legde uit dat het perfect te verklaren was dat als je je hersenen activeert met psychedelische drugs, de enige manier waarop je dat dan kan beschrijven, een elektronische is.(8) Rushkoff beweert dat "psychedelische invloeden een gegeven zijn in Silicone Valley", de infrastructuur heeft dit mogelijk gemaakt.
CYBERSPACE EN DE ANTI-CULTUUR
De voortdurende populariteit van Leary en geest van de anticultuur is niet alleen af te doen met een retrotrend of een scheutje van de hippienostalgie. Veel van de verdedigers van het technosjamanisme zijn op een of andere manier 'overlevenden' van de zestiger jaren. Naast Leary zijn dat o.a. Stewart Brand, een ex-hippie en uitgever van de 'Whole Earth Catalogue' en John Perry Barlow, tekstschrijver van de 'Grateful Dead' en een uitgesproken voorvechter van computerrechten door de ' Electronic Frontiers Foundation' een stichting waarvan hij de medeoprichter is.(10)
Veel van de stellingen en gevoeligheden van de anticultuur hebben de zeventiger en tachtiger jaren overleefd en zijn zelfs doorgedrongen in de cybercultuur van 2000’s. De politieke rebellie en spirituele experimenten van de zestiger jaren en hun invloed nu doen ons op zijn minst ambivalent staan tegenover de huidige technologie. Het is zoals cyberpunk en sciencefiction auteur Bruce Sterling snedig opmerkte: "Niet moeder aarde gaf ons lysergic acid (L.S.D.) maar het kwam vanuit een Sandoz laboratorium." (11) Door de tegencultuur ontstonden er steeds meer vragen over de bezielde technocratie van het 'military industrial complex.'
Hoewel de tegenstanders van technologie nog niet zijn uitgestorven, is het nu veel meer zo dat de hedendaagse houding veel meer leidt tot een integratie van technologieën van niet-materialistische en niet christelijke levensbeschouwingen. Mark Dery vat het 'huwelijk' tussen technologie en psychedelische oriëntatie (cyberdelia) als volgt samen: "Cyberdelia verzoent de transcendentale impulsen van de zestigerjaren anticultuur met de infomania van 2000." Tevens leent cyberdelia iets van de mystificatie van new age die het transformeert naar het nieuwe millennium. (12)
De mystificatie van de technologie is duidelijk aanwezig bij een interview van Rushkoff met Britt Welin, een volgelinge van Terence McKenna. Als erfgenaam van Timothy Leary's gedachtegoed is McKenna geneigd tot metafysische, melodramatische uitspraken zoals: "Ik denk dat ieder persoon die vijf of zes gram psychedelische paddestoelen op een stil plekje in het donker gebruikt, op dezelfde golflengte zit als Christus of de Boeddha, zeker als je het in termen van 'input' bekijkt. (13)
Britt Welin is ook een drugsgebruikster en tegelijkertijd een cyberspace ontdekkingsreiziger. Ze hangt de filosofie van het technosjamanisme aan, en dringt er bij mensen op aan "om over technologie hetzelfde te denken als een geest die zich automatisch en dynamisch verspreidt over een geheel van individuele machines verspreidt, als een animistische geest die ver het individuele menselijke denken te boven gaat." (14) Welin beweert dat als je onder invloed bent van psychedelische drugs en je in die toestand afstemt op een cyberspace omgeving, je, je eigen 'parameters' zult verliezen en zult ervaren dat je geheel in de elektronische omgeving bent opgenomen. (15)
Welin's man, Ken, streeft ook naar eenwording met cyberspace. Hij zegt: "Onze video-computersystemen zijn zo opgezet en afgestemd dat we gemakkelijk op een niveau van intimiteit kunnen komen en zo op transparante wijze in een trance-relatie met het systeem kunnen komen." " Het eindigt met een ervaren van een geestesbestaan." (16) Volgens Erik Davis zal het terugwijkende labyrint van cyberspace met zijn ondoorgrondelijke complexiteit en vreemde potenties op een aparte manier voelbaar worden. Het zal net zo zijn als de eerste magiërs die in de kelders, meren en wouden de 'eerste lichtstralen van de goden' te zien kregen.
Naast de heilige, mysterieuze, natuurlijke openingen van de oude animisten mogen we nu gebruik maken van de heilige en mysterieuze cyberruimte van de nieuwe animisten. Leary en kornuiten zagen computers als alles wat nodig is om de magie te volmaken en te verwerkelijken wat de 'archo-occultist' Aleister Crowley eens gedefinieerd heeft: "Het is de kunst en wetenschap die nodig zijn om veranderingen te veroorzaken die in overeenstemming zijn met onze wil."(18)
DE NEW AGE UIT HET OOSTEN DAAGT OPNIEUW
Het reikhalzend verlangen van new age om tot de 'heilige diepte' van het menselijk bewustzijn af te dalen, is niet nieuw te noemen. Het is een oud streven, een occulte oriëntatie naar het goddelijke, naar de wereld van het zelf, dat dit alles ziet als de allerhoogste realiteit.(19) Cybertechnologie is een nieuw jasje om het eeuwenoude verlangen zichzelf te ontdekken, net als andere new age principes.
Sommige visionaire techneuten zoals John Pery Barlow beroepen zich op het evolutionistische denken van de Franse jezuïet en paleontoloog Pierre Teilhard de Chardin, om hun standpunten te verdedigen. Teilhard zag de evolutie als een fundamenteel model voor alles wat er bestaat. Hij gebruikte dit model van realiteit, vergeestelijkte het in het transcendentale naturalisme en herinterpreteerde alle fundamentele leerstellingen in het christelijk geloof. In plaats van de letterlijke terugkomst van Jezus op het eind der tijden, voorspelde hij het belang van de noosphere (of-hersensfeer) een niveau van gemeenschappelijk bewustzijn dat in diepste wezen de planeet goddelijk zou maken. Deze 'noogenesis' zou uitlopen in het omega-punt, het einde van de geschiedenis en de zich ontwikkelende kosmische revolutie.(21)
Teilhard overleed in 1955 op obscure wijze, ver voor de cyberspace revolutie, maar verschillende denkers vermoeden dat de cyberspace de noosphere is en dat Teilhard al een flauw vermoeden had van de komende technologieën. (22) Barlow ziet aanwijzingen voor een toekomstige wereldgeest (brein) zelfs in alledaagse dingen zoals e-mail. " Als je naar de e-mail boodschappen kijkt geeft je dat al een blik op de toekomst". "De synaptische vuurkracht door het wereldwijde web is als een zich langzaam ontwikkelend zenuwstelsel. Binnen een paar honderd jaar is iedere synaps van deze planeet voortdurend en naadloos verbonden met iedere andere synaps op aarde". "Een groot hersenveld." (23)
Jean Houston, een new age onderzoeker van het bewustzijn en tevens spiritueel adviseur van Hillary Clinton zegt dat ze internet vaak gebruikt om te communiceren met alle 'groene' partijen over de gehele wereld, maar ook dat Hillary zich overgeeft aan fantasiespelletjes zoals 'Dungeons and Dragons'. Het is een buitengewone samenvloeiing van veel bewustzijn, Teilhard's noosphere is vandaag aan de dag springlevend! (24)
SJAMANEN EN MODEMS
Of nu 'de buitengewone samenvloeiing van bewustzijn' in cyberspace wel of niet gedefinieerd moet worden met noosphere, dat maakt voor een handjevol technopaganisten (heidenen) niet uit. Zij sluiten zich aan op cyberspace, het koninkrijk van mystieke ontdekkingen, magische krachten en evolutionaire vooruitgang. Het gebruik van cyberspace voor deze doeleinden wordt ook wel technosjamanisme genoemd. Technosjamanisme in al zijn verschijningsvormen is de nieuwste hype in San Francisco, waar historisch gezien toch al een groot gehalte new age aanwezig was. Omdat het geen georganiseerde beweging is vertegenwoordigt het een groeiende culturele trend om cyberspace te vergoddelijken.
De oorspronkelijke sjamaan die bij een primitieve volkstam behoort was een bemiddelaar tussen de spirituele en materiële wereld. Hij experimenteert met mystieke extases en wijdt anderen van dezelfde gemeenschap in, door middel van hogere krachten.(25) Technosjamanisme elimineert de tussenpersoon en maakt de mystieke verbinding in cyberspace voor iedereen toegankelijk die in het bezit van een modem is. Iedereen kan nu een (techno)sjamaan zijn, hoewel er natuurlijk altijd visionairs, filosofen en programmeurs op dit gebied zijn. De essentie van het technosjamanisme kan het beste worden samengevat volgens een uitspraak van een beoefenaar: "Het astrale niveau moet worden wedergeboren in cyberspace.”(26)
In een uitgebreid artikel over technosjamanisme ziet Erik Davis parallellen tussen het denkbeeld van magie als' de wetenschap van verbeelding, de kunst om aan het bewustzijn te werken en het ontdekken van virtuele krachten die lichaam en geest verbinden aan de stoffelijke, fysische wereld enerzijds en het verwikkeld raken in een duizelingwekkende digitale omgeving van cyberspace technologieën, online fantasieën, rollenspelen en andere hersen verruimende apparatuur en programmatuur anderzijds.'(27)
Technopaganisten geloven dat deze technologieën kunnen dienen als occulte sacramenten in het digitale tijdperk omdat ze technologie ziet als een deel van de cirkel van het menselijk leven, een leven dat voor deze heidenen al goddelijk is.(28) Mark Pesce, die zichzelf technopaganist noemt benadrukt dat 'beiden cyberspace en magische ruimtes vooral manifest zijn in de verbeelding.' 'Beide ruimtes worden volledig geconstrueerd door je gedachten en je geloof.(29)
De mix van pantheïsme, animisme en polytheïsme komt naar voren in de volgende verklaring van Pesce: "Ik denk dat computers net zo heilig zijn omdat ze onze communicatie belichamen met ieder ander en met het diepste wezen van ons zelf dat we innemen en aanroepen in de ruimte." (30) In zijn gedachten is cyberspace afgebeeld als "het computer equivalent van holografie waarin ieder deel een fragment representeert van een groter geheel."(31)
Pesce concludeerde later dat internet met zijn myriaden(tienduizendtallen) van verbindingen op te vatten is als de Indiase godheid Indra, waarin ieder juweel van haar reflecteert op ieder ander juweel. Technopaganisten zijn dan ook zeer gecharmeerd van het idee van cybersex (gestimuleerde online seks) en geslachtswisseling (zich online als een andere sekse voordoen). Een heks die zich legba noemt vindt cyberseks en geslachtswisseling 'verrukkelijk' omdat 'het heel intens en magisch kan zijn'.
Het is een heel gemakkelijke manier van gedaanteverwisseling. Legba vergelijkt dit met de traditionele sjamanen die volgens haar gelijk man en vrouw zijn en soms daartussen in. Bovendien kan geslachtswisseling en nepseks van een dermate verwarrende intensiteit en effect hebben op onze hersenen die zo tot een extase komen waar het in de paganistische magie om te doen is.(33)
Een andere paganist Tyagi Nagasiva heeft zijn eigen mythische structuren en goddelijke systemen en rituelen in elkaar geflanst, een elektronische spiritualiteit die precies past op de cultuur van internet en haar complexe interacties.(34) Nagasiva verbindt zich met de 'chaos van magie' waarin deelnemers niet de 'platgetreden paden' van de occulte traditie volgen, maar hun eigen regels creëren of ze juist allemaal negeren. Door spontane rituelen vast te stellen die door de 'vastgeroeste mentale paden' heen breken en daardoor soms beangstigende wezens en ervaringen tevoorschijn roepen. (35) Hij beweert dat de meeste paganisten online gaan om in rituelen af te stemmen, zodat ze die vervolgens kunnen beoefenen. Of zoals de chaostovenaars zeggen laten we het nu echt online doen. (36) Nagasiva bewoont deze rituele ruimte in cyberspace ongeveer vier tot zes uur per dag!
HET PROBLEEM MET DE DIGITALE GODEN
Technosjamanisme doet een poging silicone heilig te verklaren door de mystiek die ze zelf zou scheppen. Door de invloed van vreemde en soms wonderschone computertechnologieën, vervreemdt ze van de echte mystiek en openbaringen in Christus die de Bijbel op veel plaatsen openbaart(37). Waar kun je beter dan afgescheiden van God, openbaringen zoeken als in cyberspace? Het is zo dichtbij als het toetsenbord en zo ver weg als internet. Het kan je, net zoals iedere technologie je in beslag nemen. Haar mysteries lonken verleidelijk om geëxploiteerd te worden en het einde van haar potentie is nog niet bekend. Hoewel het geen gemakkelijke verbinding is, biedt het ook een soort van 'visio dei', een goddelijk inzicht in de eindeloze data en dimensies van cyberspace.
Dit verklaart de aspiraties van Jobe in de film 'Lawnmower Man', die, nadat hij van de krachten van de computers geproefd had, alle kennis wilde 'incorporeren' door een te worden met cyberspace. In zijn eigen woorden wilde hij een ' cyber-christus' worden (hoewel hij op het laatst van de film meer verwant was aan een cyber-satan). Hij verwoordt het aldus: "Onze liefdesverhouding met computers, computerbeelden en computernetwerken gaat verder dan alleen een ethische fascinatie, het gaat zelfs dieper dan een spelletje met de zintuigen". "We zoeken een thuis voor ons hart en verstand". "De wereld die zich voordoet als pure informatie fascineert niet alleen onze ogen en hersenen maar verovert ook onze harten." "Onze harten kloppen in de machines."(38)
Natuurlijk kun je dezelfde beschrijving geven voor iedere vorm van afgoderij. Het is zoals de Joodse filosoof Abraham Heschel het uitdrukt: "Het bestaan van afgoden en idolen heeft een verdorven getuigenis in zich van onze behoefte aan het goddelijke". Als we het goddelijke niet op zijn eigen voorwaarde accepteren, creëren we fascinerende en mystieke surrogaten, die een eigen leven gaan leiden en vormt aldus een verleidend mysterie waar we niet gemakkelijk weerstand aan kunnen bieden." In zekere zin lijken zelfs de heilige plaatsen vanuit de Bijbel saai en vervelend, vergeleken bij de toverij van de cyberspaceomgeving.
Als je aangesloten en ingeplugd bent ( "turn on, log on and jack in") voel je je verbonden met een grotere realiteit, die onze eindigheid en broosheid die we 'offline' ervaren, verre te boven gaat. Toch is de realiteit alleen virtueel, het werk van mensen handen en gedachten, hoezeer de beoefenaars er ook door in beslag genomen worden. Het is een projectie of uitreiken boven de menselijkheid door een medium van myriaden van boodschappen. Toch kan het nooit een echte voldoening in onze ziel geven.
DE GEVAREN VAN DE MAGIE EN HET OCCULTE
Magie is altijd op zoek naar een hogere fase van inwijding in het bewustzijnsniveau, dit in tegenstelling tot het geopenbaard geloof in Christus. Magie probeert de realiteit te manipuleren door het gebruik van geheimzinnige krachten. Het wezen van de magie is een serie verwerkingstechnieken van gevallen wezens die hun ontoereikendheid bespeuren in een vervloekte wereld en die zich nog steeds weigeren te onderwerpen aan hun onontkoombare noodlot en aan de woorden van God. Tovenaars proberen hun eigen realiteit te creëren door allerlei soorten van spirituele technologieën zoals bezweringen, visualisaties, rituelen of door hun online omgeving. Het doel is het verkrijgen van macht over een andere realiteit, die hen uiteindelijk veroordeeld tot degeneratie, ziekte en ten slotte de dood. Het zijn magische pogingen buiten de Verlosser om, om de gevolgen van de zondeval teniet te doen. Het zoekt kracht van 'beneden' in plaats van de genade die van boven komt. (40)
Zulke 'handelaars in occulte krachten' zijn, of ze nu 'offline' of 'online' zijn, te zien als rebellerend tegen de Schepper. Ze zijn een uitnodiging voor duistere krachten die zich voordoen als het licht, ongeacht het feit of men in het bestaan van Satan en demonen gelooft. Gods verbod ten aanzien van magie en occultisme komt vanuit een 'jaloerse' liefde jegens zijn schepselen. (41) Omdat de eeuwige, niet geschapen God de bron is van alle waarden, betekenis en uitnemendheid mondt iedere vorm van ontrouw aan zijn heilige raadgeving uit in een vervreemding van zijn weldaden. Vanuit die leegte vlucht de mens in een imitatie van vergoddelijking van het schepsel en wordt spiritueel geknecht hetgeen nooit kan leiden tot een echte redding van de ziel. Door de spirituele krachteloosheid van het schepsel ziet de demonische wereld zijn kans schoon zichzelf voor te stellen als goddelijk en biedt een nabootsing aan in plaats van de waarheid van God. (42)
Paulus waarschuwt dat Satan zelf zich voordoet als een engel des lichts (2Cor.11:14) en Jezus vermaant ons, te herinneren dat de duivel een leugenaar en de vader van alle leugens is (Joh.8:44). Hoewel de cyberspace technologieën in zichzelf niet demonisch zijn, kunnen ze in handen van de technopaganisten gemakkelijk tot ontsporingen en teleurstellingen leiden omdat hun uitstraling verleidelijk en haar aantrekkingskracht bijna onweerstaanbaar is.
Omdat zulke technologieën de constructie van een kunstmatige omgeving vergemakkelijken, kunnen ze in handen van de cybermagiers die ervan dromen 'een eigen realiteit te creëren' bijzonder krachtige instrumenten zijn. Eerdere citaten van technopaganisten spreken van ' niet-gespecificeerde entiteiten' waar men door middel van cyberspace mee in contact gekomen was. Er worden dan geen menselijke wezens beschreven maar geesten. Door alle eeuwen heen hebben occultisten visualisatie, drugs en meditatie gebruikt om in contact te komen met onzichtbare creaturen uit 'hogere sferen'. Juist door de imaginaire occulte omgeving die de technopaganisten in cyberspace bezoeken is het geen verrassing dat juist dit medium allerlei engelachtige tussenpersonen trekt, die het genoemde opportunisme op iedere mogelijke wijze infecteren. (43)
Rushkoff citeert een technopaganist genaamd 'Green Fire' die zich zorgen maakt om deze cyberspirituele avonturen die zoals hij zegt "Hem naar plaatsen leiden waar hij niet wilde zijn." "Het is net zoals een puzzel of een doolhof waar je in verdwaald kunt raken." Green Fire waarschuwt: "Magie is iets gevaarlijks. Er is een new age geloof dat je niets kan overkomen, dat is niet waar. Je kunt erg verwond raken." (44) Dit is een reflectie van veel mensen die hun vingers verbrand hebben aan het occulte. Het is niet te beteugelen en zeker niet goed.
ONTMASKERING VAN DE PSYCHEDELISCHE APOLOGETIEK
Leary en Rushkoff stellen dat sommigen die hallucinerende drugs gebruikten geïnspireerd werden om geavanceerde computer technologieën te ontwerpen. Ze beweren tevens dat de combinatie van de exploratie van cyberspace en het voortdurende gebruik van hallucinerende middelen cruciaal zou zijn om tot een hoger bewustzijn te komen dat nodig zou zijn om tegen de dominante en onderdrukkende klasse te vechten en tevens een nieuwe samenleving te bouwen. Ook deze apologetiek is virtueel om verschillende redenen.
Ten eerste omdat sommige supersterren zoals Bill Gates en Steven Jobs mogelijk L.S.D. gebruikt zouden hebben en inderdaad grote technologische innovators geworden zijn, maar dit bewijst nog niet dat L.S.D. de oorzaak was van hun intellectuele doorbraken. Nog minder bewijst het dat mensen die hallucinerende drugs gebruiken dezelfde soort ervaringen hebben als Gates en Jobs. Beiden zijn hoogbegaafde intellectuelen die waarschijnlijk ook hun ontdekkingen gedaan zouden hebben zonder drugsgebruik. Het is dan ook onmogelijk om te bewijzen dat de bewustzijnsveranderde drugs de oorzaak van hun succes waren. Een bezoek aan de inrichting People's Park in Berkeley, Calafornia, zal duidelijk maken dat bij veel gebruikers drugs geleid hebben tot een zwerversbestaan en krankzinnigheid in plaats van een positie in de frontlinie van de ontwikkelingen in cyberspace.
Ten tweede, zelfs al zouden we aannemen dat het gebruik van hallucinerende drugs kenmerkend was voor de computerrevolutie, dan bewijst het nog niet dat die revolutie een onvervalst goed is, of dat de wereld die door hallucinerende drugs gemaakt is, echt is. De technologieën die door Gates en Jobs gemaakt zijn bestaan niet alleen uit pure zegeningen en 'een hoorn des overvloeds'. Er is en schaduwzijde die maar al te vaak genegeerd wordt in het licht van de cybercultuur (bijvoorbeeld de noodsituatie die er is ontstaan door het vergemakkelijken van de cyberporno).
Sommige experimenten kunnen misschien succesvol zijn en doen geloven dat het werkt, dit wil nog niet zeggen dat ze corresponderen met de waarheid. Zo kan iemand misschien ten onrechte denken dat ze vijfhonderd dollar verloren heeft vanwege het feit dat ze dit wegens veronderstelde zorgeloosheid op de verkeerde plaats heeft opgeborgen. Ze kan door dit idee haar leven veranderen en uiteindelijk een rijke zakenvrouw worden. Het idee dat ze het daardoor kwijtgeraakt was 'werkte' voor haar. Later pas bemerkte ze de waarheid: dat het namelijk gestolen was. Haar geloof, al was het misschien nuttig, bleek toch verkeerd te zijn. (45)
Op dezelfde manier zouden hallucinerende ervaringen voor sommige ontdekkingen in de computertechnologie voordelig kunnen zijn, maar dit betekent nog niet dat filosofieën als pantheïsme, monisme, animisme of polytheïsme waarheid bevatten, hoewel deze gedachten bij hallucinerende ervaringen snel op kunnen komen. We moeten een belangrijk sleutelbegrip in de terminologie onderscheiden. Hoewel technopaganisten liever het woord psychedelisch gebruiken is de term hallucinerend voor drugs meer van toepassing. Een hallucinogeen drug veronderstelt dat het een hallucinatie veroorzaakt. Dit is een bedrieglijke gebeurtenis, die heel echt lijkt te zijn.
De vooronderstelling achter hallucinatie is dat onze normale gedachteprocessen en gevoelens een betere gids voor de objectieve waarheid zijn dan een chemisch experiment. Dit omdat het kunstmatig veranderde bewustzijn, niet noodzakelijkerwijze hetzelfde is als een 'verlicht' brein. Anderzijds is het zo, dat psychedelische drugs heel intensief de gevoelszintuigen prikkelen en daardoor ogenschijnlijk een werkelijkheid onthult die daarvoor onbekend was. Een werkelijkheid die men zonder de chemische katalysatoren niet kan ervaren. Het is bewustzijnsverruimend niet alleen bewustzijnsveranderend. (46)
Elke term hierin is zwaar belast met filosofische vooronderstellingen. Historisch gezien wordt het gebruik van drugs als religieuze verlichting alleen geassocieerd met niet-christelijke en niet-monotheïstische godsdiensten. De filosofie achter het gebruik van de psychedelica is dat door transformatie het bewustzijn verruimd wordt zonder goddelijke meditatie of openbaring en dat men zo intuïtief de mysteries van de kosmos kan aanvoelen. Het Christendom leert echter dat sinds de zondeval en de eindigheid van het menselijk ras, men dergelijke capaciteiten niet meer heeft, met of zonder drugs. Zoals Paulus het in 1Tim.2:5,6 stelt: "Want er is een God en ook een middelaar tussen God en mensen, de mens Jezus Christus, die Zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen.
TECHNOSJAMANISME TEGEN MONOTHEISME
De filosofie achter het technosjamanisme heeft alles te maken met pantheïsme, monisme, animisme en polytheïsme. Het pantheïstisch monisme is het best voorstelbare platform van vele occulte stromingen omdat het benadrukt dat we allemaal een goddelijke eenheid met elkaar vormen en dat we onze toevlucht moeten zoeken tot psychotechnieken. In dit systeem is het zo dat iedereen en alles te zien is als entiteiten of energieën die emanenties (uitvloeiselen) zijn van de manifestatie van die ene realiteit. Vandaar dat in de praktijk een functionerend animisme of polytheïsme 'familie' is van het pantheïstische monisme. Het is in feite de introductie van een veelheid van wezens in een absolute eenheid. Tal Brooke, een auteur die zich bezighoudt met nieuwe religieuze stromingen beweert dat cyberspace "door zijn unieke structuur, neigt naar een soort van pantheïsme."(47)
Dit schijnt vooral voor diegene het geval te zijn die al in zekere zin betrokken zijn in het occultisme, maar cyberspace op zichzelf vraagt niet om een monistische interpretatie. Christenen moeten een goede houding zoeken ten aanzien van cyberspace omdat het een communicatie medium is dat met een verbijsterende variëteit inwerkt op onszelf en onze cultuur. Leary en consorten hebben lange tijd het monotheïstisch Christendom verafschuwd. In 1980 hoorde ik Timothy Leary al doceren (als je het zo mag noemen) dat de Joods-christelijke God een sterk oordelende God is die verloochend moet worden, omdat de realiteit groter is dan ons brein.
Dit soort grote Godslastering gaat gepaard met romantische kletspraat en is kenmerkend voor het gedachtegoed van Leary en herleeft nu weer door de vertolking van Rushkoff voor alle cyberspacebezoekers. Volgens deze laatste is het cyber wereldbeeld tot stand gekomen door het denken van moderne technologen die aan cyberspace gewerkt hebben: "In overeenstemming met de cyber-logica zijn de netwerken van de realiteit gemaakt. Ze zijn niet noodzakelijkerwijze echt. Iedereen die psychedelische drugs gebruikt ervaart dit, mensen die fantasiespelletjes beoefenen spelen hiermee, hackers die goed beschermde netwerken kraken bewijzen dit. Iedereen die het cyber gedachtegoed geannexeerd heeft leeft hieruit."(48)
Rushkoff voegt eraan toe dat cybermensen rebelleren tegen de gevestigde orde niet doordat ze de grenzen van die orde doorbreekt en heilige huisjes omver gooit, maar doordat domweg iedere grens of realiteit ontkent wordt. Het 'spelen' met deze grenzen en wetten 'voor de lol' is vaak hetzelfde als 'spelen' met de tien geboden. God als wetgever is hierdoor buiten spel gezet.
NA DE WAARHEID IS ER NIETS MEER
Moderne technopaganisten hebben minder ontzag voor de mysteries van de kosmos als hun voorvaderen. Dit komt omdat ze conform de postmoderne traditie, de klassieke interpretatie van de waarheid verlaten hebben en spelen met verschillende veranderingen van het bewustzijn. Dit soort vooronderstellingen is debet aan Rushkoff visie op de cyberwereld. "Door cyberspace te ervaren en hallucinerende drugs te gebruiken bevrijden we ons van de 'tirannie' van de waarheid, betekenis en logica. Cybermensen hebben georganiseerde regels en logica verlaten in ruil voor het 'hacken' van de realiteit."
Rushkoff denkt dat het leven een spel is wat gespeeld moet worden volgens zijn eigen regels. "Ooit zullen alle modellen en persoonlijkheden uitwisselbaar zijn. De speler kan de realiteit maken, want hij heeft de mogelijkheid om deze te bekijken vanuit verschillende perspectieven, die hij zelf kiest."(51) De eigenmachtig gemaakte regels van computerspelletjes dienen als een model voor het universum in het groot! Je doet net wat je uitkomt. Het verlangen om de realiteit te 'hacken' en te ontwerpen, komt allemaal voort uit je hoofd (via de juiste software en hardware) en schakelt uiteindelijk ieder 'autoritair' concept van de werkelijkheid uit. Realiteit beweegt zich vanuit de objectiviteit alleen naar het subjectieve meerdere, er zijn veel realiteiten, hack degene die je wilt.
Toch spreken Rushkoff en mede cyber technopaganisten aan de andere kant van de realiteit als eenheid (monisme). Het goddelijke is verstrooid is in alles (pantheïsme). Tegelijkertijd klinken ze heel animistisch of polytheïstisch als ze spreken over geesten die zich 'geïncorporeerd' hebben in computers. Rushkoff doet zelfs een beroep op de avant-garde theorieën in de wetenschap voor de rationele verdediging van zijn wereldbeeld. Hier spreekt hij zichzelf tegen omdat hij altijd beweerd heeft dat er niet een objectieve waarheid bestaat, hoogstens een gezichtspunt. (52) De waarheid hacken zonder het geloof dat objectiviteit bereikt kan worden holt iedere eis en stelling uit die refereert aan een coherent, superieur, intellectueel wereldbeeld. Men houdt alleen een aantal wankele aannames over die ter discussie staan. Dit hightech relativisme veranderd vrij snel in een zeer luidruchtig opgeklopt cyber-nihilisme, dat gebruik maakt van mystieke en magische termen om zijn innerlijk bankroet te bevestigen.
CRI-article DC228 Prof. Dr Douglas Groothuis
Professor in ethiek in Denver
NOTES
1. Quoted in Steven Daly and Nathanial Wice, alt.culture: an a-t-z- guide to the 90s-underground, online, and over-the-counter.(New York:HarperPerennial, 1995),130
2. Steve Ditlea, "Leary's Final Trip, the Web, Realized, His Multimedia Vision,"New York times 1june 1996, on-line documentation.
3. Douglas Rushkoff," Cyberia, Life in the Trenches of hyperspace (New York: HarperCollins 1994) 44-45,49-50,57,61,66,132-33,211,229
4. Ibid,61
5. Douglas Rushkoff, "Life at Tim's,after Tim"Timothy's Leary homepage
6. See Mark Dery, Escape Velocity (New York: Grove Press, 1995)22
7. Timothy Leary transcript Club Wired, Hot wired (95-08-10) on-line documentation
8. Quotede in Dery, 28
9. Rushkoff, Cyberia,30
10. See Dery,22
11. Bruce Sterling, preface to Mirrorshades:The Cyberpunk Anthology, ed Bruce Sterling (New York: Ace,1991), xiii, quoted in Dery 25
12. Dery,22
13. Quoted in Rushkoff, Cyberia 58
14. Ibid, 187
15. Ibid
16. Ibid
17. Eric Davis, "Technopagans"Wired, july1995,176
18. Timothy Leary and Eric Gullicsen, "Hightech paganism-Digital Polytheism"(nd) Timothy Leary home page.
19. On the New Age movement, see Douglas Groothuis, Unmasking the New Age: Is there a New Religious Movement trying to transform Society? (Downers Grove IL :Inter Varsity Press 1988) and Jesus in a age of Controversy (Eugene, OR:Harvest House1996)
20. See Jeff Zaleski, Cyberspirit Yoga Journal March/april 1996, 69
21. For more on Teilhard de Chardin, see Tal Brooke "Preparing for the Cosmic Millennium and the Coming Global Church "Spiritual Counterfeits Project Journal 19, nos.2-3 (1995) 4-17
22. This is argued in a favorable article by John R.Mabry, "Cyberspace and the dream of Teilhard de Chardin"Creation Spirituality, Summer 1994,25
23. Quoted in Spencer Reiss,¦s He the Net's Thomas Jefferson? John Perry Barlow on tour "Yahoo Internetlife july/august 196,113
24. David Jay Brown and Rebecca McClen Novick, "Forging the possible Human with Jean Houston"Voices from the edge, ed David Jay Brown and Rebecca McClen Novick (Freedom Press 1995),246
25. For more on shamanism, see Groothuis Unmasking,137 and Groothuis, Jesus, 242-43
26. Davis,174
27. Ibid,128
28. Ibid
29. Ibid
30. Ibid
31. Ibid,131
32. Indra's net and its relationship to claims in New Age scientific thought is analyzed in Groothuis unmasking 98-109
33. Davis 180
34. Ibid 178
35. Ibid
36. Ibid
37. On this theme, see Douglas Groothuis, Christianity that counts:Being a Christian in a non-Christian world. Grand Rapids: Baker Books 1994, 102-5
38. Michael Heim, The metaphysics of virtual reality New York :Oxford University press 1994,
39. Abraham Heschel Man is not alone:A philosophy of religion (New York, Farrar, Strauss and Giroux 1951) 33-34
40. See Rousas John Rushdoony"Power from below"The journal of Christian Reconstruction 1,2 (Winter 1974) 7-10
41. See Deuteronomy 18:10-12
42. The counterfeit infinity is a chapter title from Os Guiness The dust of death:The sixties counterculture and how It changed America forever(Wheaton IL Crossway books 1994, 235
43. On the dangers of occult involvement, see Groothuis Confronting the new age. 76-83
44. Rushkoff, Cyberia, 148-49
45. See Winfried Corduan Reasonable Faith, Nashville, TN: Broadman,Holman 1993) 60-61
46. See R.C. Sproul, Not a chance:The myth of chance in modern science and cosmology (Grand rapids: Baker Book house. 1994) 92-93 and Guiness, 238
47. Tal Brooke, "Cyberspace:Storming Digital heaven"SCP journal 19:4-20:1 (1995):16
48. Rushkoff, Cyberia 205
49. Ibid
50. Ibid 144
51. Ibid 198
52. Ibid. ix
53. See Francis Schaeffer, The God who is there:Speaking Historic Christianity into the twentieth Century (Downers Grove IL Intervarsity Pres 1976 , 56-62
54. Quoted in Zaleski, 72
WOORDENLIJST
Neopaganist - iemand die openlijk zich heiden noemt.
Virtuele realiteit - een denkbeeldige werkelijkheid, vooral door bedrieglijke zintuiglijke en lichamelijke informatie.
Sjamaan - priester die door middel van extase, drugs en rituelen contact met de goden maakt.
Hacken - een (geheim) computerprogramma kraken (ongeoorloofd).
Cyberspace - computergeleide communicatie.
Pantheïsme - alles is god, mensen dieren en materie.
Monotheïsme - leer dat er maar een god is.
Monisme - is Hindoeïstische eenheidsleer. Alles is een deel van de eenheid.
Polytheïsme - veelgodenleer.
Animisme - geloof dat alles bezield is.
Apologetiek - geloofsverdediging
Incorporatie - inlijving, opnemen in het lichaam.
Holografie - geheelschrift. Een fototechniek waarbij met behulp van een laserstraal een driedimensionaal beeld van het gefotografeerde object verkregen wordt.
Transformatie - omwenteling van mensen hun denkpatronen en instellingen.