Hoe ga ik om met goddelijke genezing?
© Door drs. Piet Guijt
Deze brochure bestaat uit drie delen, elk met een eigen inhoudsopgave.
DEEL 1.
Inhoudsopgave deel 1
1. Inleiding
2. Oorzaken van ziekte
3. Is ziekte een straf of zegen van God?
4. Wíl God genezing?
5. Genezing alleen voor vroeger?
6. Kán God genezen?
7. Genezing naar geest, ziel en lichaam
1. Inleiding
We leven in een gebroken wereld met veel narigheid en ellende zoals onrecht, bedrog, oplichting, ruzies, oorlogen, natuurrampen, etc., en zijn er ook vele ziekten van zowel het lichaam, de ziel als de geest van de mens. Men is, soms wanhopig, op zoek naar genezing van het lichaam en de oplossing van bepaalde psychische en/of geestelijke problemen. Gelukkig kan de medische wetenschap veel doen, en zijn er vele hulpverleners zoals psychologen en psychiaters die goed werk kunnen verrichten, zij het uiteraard met hun menselijke beperkingen. Helaas worden in het medische circuit fouten gemaakt, bijvoorbeeld er worden soms verkeerde diagnoses gesteld en er worden soms niet-adequate medicijnen voorgeschreven. Mede daardoor en door onvoldoende aandacht voor de mens als geheel, gaan veel mensen hun heil helaas ook zoeken bij zgn. alternatieve genezers, magnetiseurs, mediums etc. Men komt dan later in nog grotere (geestelijke) problemen, omdat deze alternatieve genezers, vaak zonder dat ze het weten, hun krachten ontvangen van de tegenstander van God, namelijk de satan, dus uit het rijk der duisternis.
Goddelijke genezing staat (ook) in onze tijd in de belangstelling, gelukkig ook meer en meer in de ‘traditionele’ kerken. Het thema ‘goddelijke genezing’ is een complex en gevoelig onderwerp. Er is helaas ook wel sprake van diverse misverstanden, en mede daardoor is er vaak veel verwarring en teleurstelling over dit onderwerp. Er zijn veel vragen, en dat is heel begrijpelijk. Daarom is het van groot belang om het onderwerp genuanceerd en evenwichtig te benaderen.
We zullen eerst ingaan op mogelijke oorzaken van ziekte. Omdat men soms spreekt over ziekte als een straf of, tegengesteld, over ziekte als een zegen van God, zullen we ook daarover nadenken. Voorts zullen we de vraag bespreken of God wil en kan genezen, en wijzen op het belang van geloof. In deel 2 van dit artikel zullen we ingaan op de vraag waarom niet iedereen, die om genezing bidt, geneest. Ook zal worden ingegaan op de vraag welke geestelijke opstelling (instelling) we dienen te hebben in geval van ziekte. Ook zullen we nagaan hoe gelovigen zich kunnen uitstrekken naar genezing en zelfs naar een genezingsbediening, een bediening die alleen God kan geven. Het gaat om het vervullen van de opdracht van Jezus o.a. om zieken te genezen en boze geesten uit te drijven (Matt. 10: 8 en Mark. 16: 17 en 18).
2. Oorzaken van ziekte
Ten diepste is zonde de oorzaak van ziekte. Door de zondeval heeft de geestelijke dood, dat is het gescheiden zijn van God, zijn intrede in de mensheid gedaan. En als gevolg daarvan zijn ziekte en dood in de schepping en in de mens gekomen. In Gen. 2: 17 staat dat wanneer je van de boom van de kennis van goed en kwaad eet, je onherroepelijk zult sterven. Letterlijk staat er: “stervende zult gij sterven”. Dit stervensproces is dus door de zonde begonnen in de geest, en dat afbraakproces is nog steeds in werking omdat we niet meer volledig naar de levensonderhoudende en levenbeschermende wetten van God leven. Ook Rom. 5: 12 spreekt over dit proces: “Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben”.
Wij zullen dit algemene principe wat concreter bekijken.
A. Ziekte kan ontstaan door verkeerde leefpatronen, bijvoorbeeld:
B. Ziekte kan ontstaan door spanningen, angsten, woede, etc. (de zgn. psycho-somatische ziekten). Innerlijke spanningen kunnen zich uiten zich in allerlei lichamelijke kwalen, die vaak een symptoom zijn van dieperliggende oorzaken. Deze kunnen leiden tot o.a. hartproblemen, reuma, chronische vermoeidheid, maagzweren en darmstoornissen. Ook door verdriet en pijn als gevolg van het verlies van een dierbare, of door verwerping en afwijzing kan er in de ziel en ook in het lichaam misvorming ontstaan. Verder kunnen bitterheid, wrok en niet-vergevingsgezindheid naar mensen toe, en zelfs naar God toe, de oorzaak zijn van ziekte, en de genezing tegenhouden. Mopperen en klagen vergiftigt de mens innerlijk. Denk aan het verhaal in Num. 21: 4-9 over de Israëlieten die gemord hadden vanwege ongeduld en ontevredenheid, en door vurige slangen gebeten waren.
C. Ziekte kan ontstaan door de gebrokenheid van de schepping als gevolg van de zondeval, bijvoorbeeld luchtverontreiniging met als gevolg allerlei ziekten en kwalen; of rampen (waarbij soms menselijke onzorgvuldigheid of nalatigheid een rol spelen) zoals met de kerncentrale van Tsjernobyl, waardoor mensen kanker hebben gekregen, etc. Denk ook aan ziekten en handicaps door een ongeluk, oorlogsgeweld, bijwerkingen van medicijnen.
D. Ziekte kan ontstaan door leven onder een vloek. Een vloek over iemands leven kan ontstaan door:
(Opmerking: mensen kunnen hun lichaam of een deel ervan verwensen, bijvoorbeeld met uitspraken als: “Ik wilde, dat ik dood was”, “Dat rot been”, enzovoorts. Vaak is dat uiteraard niet zo bedoeld, maar als een uiting van nood. Denk aan Spreuken 18:21a: “Dood en leven zijn in de macht van de tong”. Het is (eigenlijk) een vorm van zelfverwerping en klagen. Beter is het om de nood bij de Heer te brengen en op Hem te vertrouwen.)
Door diverse onderzoekers zijn verschillende overzichten opgesteld van factoren vanuit verleden en heden die van invloed zijn op het kunnen krijgen van ziekten (zoals genetische factoren, opvoeding, etc.) en welke factoren de kwetsbaarheid en gevoeligheid, of juist het tolerantievermogen van mensen kunnen beïnvloeden.
We hebben in het kort verschillende oorzaken van ziekte gezien. Uit de diverse oorzaken van ziekte blijkt, dat er niet altijd een relatie bestaat tussen persoonlijke zonde(n) en persoonlijke ziekte. Maar soms is wél sprake van eigen zonden en is dus sprake van een relatie tussen zonden en ziekte. Dat blijkt uit wat Jezus zei tegen de man, die 38 jaar verlamd in Bethesda lag: “‘U bent nu gezond; zondig daarom niet meer, anders zal u iets ergers overkomen” (Joh. 5: 14).
We zien soms zelfs een directe relatie tussen oorzaak (zonde) en gevolg (ziekte of kwaal), bijvoorbeeld:
Het kennen van de oorzaak en achtergrond van een ziekte of nood is van belang bij de vraag hoe men in een concreet geval voor zieken kan bidden. De ene keer zal men eerst moeten nagaan of iemand zich wil bekeren van een concrete zonde of een ander wil vergeven, een andere keer zal men een vloek verbreken en een of meer demonen uitdrijven. Dus men kan niet zomaar een standaardgebed voor genezing bidden. De leiding van de Heilige Geest is hierbij onmisbaar.
3. Is ziekte een straf of zegen van God?
Voordat we een antwoord gaan zoeken op de vraag of God wil genezen, zullen we eerst stilstaan bij de vraag of ziekte een straf van God is of misschien zelfs een zegen. Uit deze uitersten blijkt al hoe verschillend men over ziekte kan denken.
We kunnen beginnen met in te zien en te erkennen dat ziekte een gevolg is van de zonde en van de gebrokenheid van de schepping. Gods hart huilt als wij Zijn goede geboden niet opvolgen en als gevolg daarvan lichamelijk of geestelijk kapotgaan. Hij heeft er echt geen behoefte aan dan ook nog eens te straffen in de zin van ons ‘ervan langs te geven’. Neem als voorbeeld een auto, waarvan de motor vastloopt, doordat er niet voldoende motorolie in gedaan is. Is dat vastlopen een straf van de autofabrikant? Nee, het is een gevolg van het niet nakomen van de gebruiksaanwijzing, die zegt, dat de motor geolied behoort te zijn. Want de olie is nodig om te voorkomen dat de motor vastloopt. Zo loopt ook de mens vast als hij zich niet houdt aan de wetten van God, of anders gezegd, zich niet laat oliën (vullen) door de Heilige Geest.
Een ander voorbeeld. Jantje wordt door zijn ouders op het hart gedrukt om tijdens het spelen niet van het trottoir af te gaan, want dat kan immers vanwege het verkeer gevaarlijk zijn. Jantje gaat toch de straat op en wordt door een fiets aangereden. Is dat de straf van de ouders? Nee, want die hebben de fietser niet ingehuurd om Jantje een lesje te leren. Dat Jantje is aangereden, is een gevolg van het feit dat hij zijn ouders niet gehoorzaamde.
Het ligt uiteraard wat gecompliceerder in het geval, dat de ouders zelf een ‘straf’ geven. Bijvoorbeeld: Jantje mag niet buiten spelen of moet vroeg naar bed, omdat hij de buurjongen geplaagd of geslagen heeft. Dat is in zekere zin een straf omdat Jantje het niet leuk vindt, maar de vraag is wel wat de bedoeling van de ouders is, namelijk om Jantje te behoeden voor het opnieuw maken van die fout, en waarvoor de opvoedkundige maatregel uit liefde voor Jantje nodig was. Het is als een waarschuwing bedoeld. Van belang is dus de vraag wat men onder straf verstaat en wat de gezindheid achter die ‘straf’ is. Straf lijkt soms vernietigend (of een oordeel), maar kan namelijk ook iets opvoedkundigs inhouden. Het Griekse werkwoord ‘paideuo’ kan zowel straffen als opvoeden betekenen. In sommige vertalingen is het met ‘tuchtigen’ vertaald (Hebr. 12: 5 t/m 11).
Ook al is ziekte geen straf van God en is Hij ook niet de bron van ziekte (immers in God is geen duisternis, ziekte of dood), echter gegeven het feit, dat we ziek zijn of ons niet lekker voelen of niet kunnen werken, kan het wél zo zijn, dat we vanuit die nood naar God gaan vragen. Het is algemeen bekend dat juist door problemen, ziekte en zelfs sterfgevallen in een familie, mensen over de zin van het leven gaan nadenken
en tot inkeer en bekering komen. In dat geval heeft de nood mensen tot God gebracht (dat is de zegen), maar je mag daaruit niet concluderen, dat die nood als zodanig een zegen is, of dat God die ziekte of nood heeft gegeven. Immers diezelfde nood kan mensen er ook toe brengen God de rug toe te keren, of God zelfs te vervloeken.
4. Wíl God genezing?
Voor sommige of misschien zelfs vele christenen is dit een knellende vraag, want in de Heidelbergse Catechismus (zondag 10) leest men dat we behalve zegeningen ook ziekte uit Gods goede Vaderhand moeten ontvangen. Als dat werkelijk zo zou zijn, dan zouden we niet om genezing mogen bidden. Dan zou Jezus Zijn Vader hebben tegengewerkt toen Jezus zieken genas. Anderen zeggen: “God wil niet genezen, want ziekte is een straf of zegen van God, en door genezing wordt het effect van de straf of zegen tenietgedaan”. Dan zou men volgens deze opvatting dus ook niet naar een dokter mogen gaan voor genezing.
Ook onder hen die wél geloven dat God wil genezen, zien we verschillende visies, bijvoorbeeld:
We zullen aan het eind van deze paragraaf nog ingaan op de eerste opvatting en later nog op de tweede, maar eerst zullen we kijken naar wat het basisuitgangspunt is zoals dat vanuit de Bijbel tot ons komt. We zullen uit de veelheid van Bijbelteksten over genezing er slechts enkele noemen.
In het Oude Testament:
“‘Als jullie de woorden van de HEER, jullie God, ter harte nemen, als jullie doen wat goed is in zijn ogen en al zijn geboden en wetten gehoorzamen, zal ik jullie met geen van de kwalen treffen waarmee ik Egypte heb gestraft. Ik, de HEER, ben het die jullie geneest” (Ex. 15: 26). God wil Heelmeester zijn, dus genezen. Deze tekst noemt wel voorwaarden voor genezing, We zien hier overigens een Hebreeuwse manier van iets herhalen met andere woorden, dus eigenlijk twee keer dezelfde twee voorwaarden, namelijk 1) goed luisteren naar Gods stem, en 2) ernaar handelen.
Een tekst uit de Psalmen: “Loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van Zijn weldaden; die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest” (Ps. 103: 2 en 3).
En dan de bekende tekst uit Jesaja: “Nochtans, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden” (Jes. 53: 4 en 5).
We zien in de laatste twee teksten (en ook in andere teksten) twee belangrijke zaken, die met elkaar samenhangen. Jezus heeft de zonden gedragen en dáárdoor heeft Hij de oorzaak, de wortel van de ziekte, weggenomen. Dat mogen we goed beseffen, namelijk dat als Jezus onze zonden op Zich heeft genomen, wij door genade gerechtvaardigd zijn voor God, en wij door de Heilige Geest een persoonlijke relatie met de Vader en met Jezus Christus mogen gaan leren onderhouden En hierdoor mogen wij ons uitstrekken naar genezing van geest, ziel en lichaam. Niet in eigen kracht maar door de kracht van de Heilige Geest. We hebben er ‘recht’ op, niet in de zin dat we het op onze tijd mogen claimen, maar dat we dat recht mogen laten gelden tegenover de duivel. Ook al hebben wij zelf gezondigd, de duivel heeft in beginsel geen recht meer om ons ziek te laten zijn. Onze zonden zijn immers vergeven, en daarmee is de rechtskracht van de ziekte vervallen.
In het Nieuwe Testament:
Vooral de vier evangeliën bevatten vele teksten over genezing door de Here Jezus. Uit wat Jezus tegen de melaatse man zei, namelijk “Ik wil het, word rein!” (Marc. 1: 41) blijkt dat Jezus genezing wilde brengen, en ook daadwerkelijk de man genas (vers 42). Jezus was daartoe geopenbaard, en gezalfd met de Heilige Geest, om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3: 8), en “om goed te doen en te genezen allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem” (Hand. 10: 38).
Hieronder nog enkele voorbeelden:
“En Hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk” (Matt. 4: 23).
“Toen de zon onderging, brachten allen, die zieken hadden, lijdende aan allerlei kwalen, deze tot Hem. Hij legde ieder van hen afzonderlijk de handen op en genas hen” (Luc. 4: 40).
“Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met Zijn woord en die ernstig ongesteld waren genas Hij allen, opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja, toen hij zei: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen” (Matt. 8: 16 en 17). We zien hier dus een vervulling van de profetie van Jesaja. Ook in 1 Petr. 2: 24 lezen we een verwijzing naar deze profetie (Jes. 53: 4).
Opmerkelijk is dat Jezus allen genas (en wel van alle ziekten en alle kwalen!) die tot Hem kwamen of tot Hem gebracht werden. Later zullen we ingaan op de vraag waarom Jezus in Bethesda alleen de man genas die 38 jaar ziek was, en de anderen niet.
Ook in de nieuwtestamentische brieven vinden we teksten over goddelijke genezing. “En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, die in u woont” (Rom. 8:11). Wij zien ook hier het belang van het vervuld zijn met de Heilige Geest.
En tenslotte noemen we de zeer bekende tekst uit Jak. 5: 14-16. “Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt”. Ook in deze tekst zien we de samenhang tussen vergeving van zonden en genezing.
We zien uit deze teksten overduidelijk dat God wil genezen (we zullen hierna nader ingaan op de vraag wat precies onder genezing wordt verstaan). We zien het ook in wat Jezus deed. De basis van die wil is Gods liefde voor ons. En tevens het verlangen om Zijn Zoon Jezus te verheerlijken, want Jezus heeft de zonde weggenomen! (Joh. 1: 30). Dit is het basisprincipe. Daaraan mogen we ons vasthouden, ook al lijkt het soms dat God niet wil genezen als genezing nog uitblijft. Maar dat komt doordat wij, zoals wij later zullen zien, nog niet (altijd) aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die voorwaarden stelt God niet om ‘moeilijk te doen’ zoals sommigen denken, maar om Zich aan Zijn goede wetten te houden. Want díe zijn goed voor ons en dáárdoor kan Hij ons het best helpen. Maar dat God in beginsel wil genezen, is zeker, ook al blijven er wel vragen zoals over de doorn in het vlees (was het een kwaal of iets geestelijks?) bij Paulus (2 Kor. 12: 9).
5. Genezing alleen voor vroeger?
Voordat we Gods almacht om te genezen gaan leren kennen uit het Woord van God, willen we nog ingaan op de eerdergenoemde visie over genezing, namelijk dat het alleen voor de begintijd zou zijn als ondersteuning van de evangelieverkondiging aan nog onbekeerden en het evangelie daardoor aanvaardbaar te maken. Dat zou betekenen, dat een kind van God dus niet meer een wonder mag verwachten, want men kent het evangelie immers toch al? Dat zou niet zo best zijn. U bent een kind van God geworden en dan zou God u niet meer willen genezen? Dat zou toch vreemd zijn? God wil namelijk dat we Zijn Woord en Hem Zelf, Zijn hart, steeds beter leren kennen en dat we meer en meer gaan ontdekken, dat God de totale genezing van onze geest en ziel en lichaam wil. En dát vanuit Zijn liefde voor ons. Genezing is dus niet alleen een bevestiging van het evangelie bij de verkondiging ervan, maar een onlosmakelijk onderdeel van het evangelie wat ‘blijde boodschap’ betekent, dus ook voor een kind van God dat het evangelie al jaren kent. God wil dat wij door genezing naar geest, ziel en lichaam tot Zijn eer en onze bestemming komen, namelijk dat wij als zonen van God op Jezus zullen gaan lijken en ook de werken zullen doen die Hij deed (Joh. 14: 12-14).
6. Kán God genezen?
We hebben bij de bespreking van de vraag of God wil genezen ook al gezien, dat God niet alleen wil genezen, maar ook kan genezen. Denk maar aan de vele genezingen, die Jezus gedaan heeft door de kracht van de Heilige Geest. Als voorbeelden van teksten waaruit de almacht van God en Jezus blijkt, noemen we Jeremia 32: 27: “Zie, Ik, de Here, ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn?” (Gen. 18: 14) en Matt. 28: 18: “Mij (Jezus) is gegeven alle macht in hemel en op aarde”.
Maar het gaat nu nog wel om de vraag of wij geloof hebben in de almacht en kracht van God, want “zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot Gód komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken” (Hebr. 11: 6). En geloof is nodig voor het verwachten van een bovennatuurlijk ingrijpen van God. Geloven wij God, of ervaren wij nog ongeloof in onszelf?
God heeft ons de mogelijkheid gegeven om te kúnnen geloven. Wij hebben een geest, waarmee wij kunnen geloven. De Heilige Geest wil ons hierin versterken. Gods Woord is het zaad van het geloof. Het bouwt het geloof op. Het is ons geestelijke voedsel. Geloof is de ontvankelijkheid voor de waarheid en de kracht van God. Geloven is zich in vertrouwen en verwachting openstellen voor wat God allemaal wil en kan geven (op Zijn tijd), ook al hebben we geen zintuiglijk of rationeel bewijs. De vraag daarbij is steeds: laten we ons leiden door onze zintuigen of door het Woord van God? Of, zoals iemand eens zei: “Welke werkelijkheid kiezen we? Kiezen we voor de werkelijkheid met een kleine w (bijvoorbeeld ziekte) of voor de Werkelijkheid met een grote W (de Waarheid van het Woord van God)?”
We hebben gezien, dat God in Ex. 15: 26 zegt dat Hij onze Heelmeester (een Meester in het genezen) wil zijn. Als wij dat niet geloven, dan zeggen we eigenlijk dat we het beter weten dan God, ja zelfs maken wij God tot een leugenaar. Uiteraard zullen christenen dit niet bewust doen of willen doen. Hieronder enkele teksten, die ons kunnen prikkelen onszelf te onderzoeken en Gods aangezicht te zoeken. God vraagt niet dat we Hem begrijpen, maar dat we Hem vertrouwen:
We doen God er verdriet mee als wij Hem niet vertrouwen. Hiermee willen we niemand beschuldigen, dat doet God ook niet, maar erop wijzen dat ongeloof, gebrek aan vertrouwen, ons afsluit voor Gods kracht. Zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn (Hebr. 11:6) en zonder geloof zullen we geen wonderen meemaken (ook al komt het voor dat mensen genazen die zelf geen geloof hadden). We behoren de zonde van ongeloof te belijden, en te bidden om de kracht van de Heilige Geest om te kunnen geloven. Wij mogen, wij moeten, ongeloof de oorlog verklaren. Vasten kan daarbij soms helpen om ons geloof op te bouwen en te versterken. Ons geloof kan en mag dus groeien. Overigens hoeven wij onszelf niet te beschuldigen als we ontdekken dat ons geloof op een bepaald moment nog beperkt is. Immers ongeloof of beperkt geloof wil niet per se zeggen, dat iemand niet wil geloven, maar dat wij als onvolmaakte mensen ons nog niet ten volle de rijkdom van het Koninkrijk Gods bewust zijn, eenvoudig omdat door allerlei oorzaken waar we ons vaak niet eens bewust zijn, de heerlijkheid van God nog niet tot ons doordringt. Eerlijkheid is nodig om het te durven constateren als we een gebrek aan geloof ervaren en vragen om geloof (“Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp” (Mark. 9: 24)).
We kunnen overigens onderscheid maken tussen verschillende soorten of stadia van geloof.
Geloof is het vaste vertrouwen in de trouw van God, Die vanuit Zijn liefde voor ons op Zijn tijd ons het beste zal geven. Het is aan God om te bepalen hoe en wanneer Hij zal genezen. Maar dat betekent geen passiviteit van onze kant. Wij mogen geloven dat genezing door geloof mogelijk, zelfs (goddelijk) normaal is. Wij mogen ons daarnaar uitstrekken. Geloof wordt altijd beloond, ook al zien we nog niet direct tastbare of zichtbare resultaten. Door geloof geven we God de ruimte om Zijn macht te tonen. Denk aan wat Jezus tot de vader van de bezeten knaap zei: “Als U kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft” (Marc. 9: 23).
Wij hebben in deze inleiding over goddelijke genezing gezien dat ziekte niet bij de mens hoort, maar door de zonde(val) in de mensheid is gekomen, en dat God wil en kan genezen. We zullen nu een vraag aan de orde stellen, die veel gelovigen bezighoudt, namelijk: “Als God nu wil en kan genezen, waarom geneest dan niet iedereen, die om genezing bidt?”
7. Genezing naar geest, ziel en lichaam
Omdat er heel veel misverstanden, teleurstellingen en vragen bestaan ten aanzien van goddelijke genezing zullen we vooraf eerst beginnen met de vraag wat genezing is en waarop genezing betrekking kan hebben. Heel algemeen kan worden gezegd, dat genezing is: (het proces van) terugkeer van de mens naar de door God bedoelde situatie van gezondheid. Daarbij hoeven we niet alleen aan het lichaam te denken. Immers God wil dat de mens in zijn totaliteit geneest, namelijk zowel naar geest als naar ziel als naar lichaam. De genezing kan dus alle drie delen van het mens-zijn betreffen. We hebben gezien, dat de fundamentele oorzaak van ellende en ziekte in de wereld de zonde is. De zonde is begonnen in de geest en heeft zijn gevolgen in de ziel en het lichaam van de mens. De genezing zal daarom in beginsel beginnen in de geest, en van daaruit naar de ziel en het lichaam doorwerken.
Opmerkelijk is dat wij mensen een lichamelijke ziekte of kwaal wel direct ervaren (door pijn of een ander naar gevoel), maar dat een ziekte van de geest, namelijk het niet verlangen naar God, vaak zelfs helemaal niet wordt onderkend. Mensen zijn veelal zo natuurlijk gericht, dat ze meer aandacht hebben voor het zichtbare, waaronder het lichamelijke, dan voor het geestelijke en het innerlijke. Ook al wil God ons óók genezen naar het lichaam, we mogen het verlangen naar lichamelijke genezing niet stellen boven genezing van de innerlijke mens naar geest en ziel. Dit is gemakkelijk gezegd als men geen pijn lijdt of geen handicaps heeft, maar toch is het van belang dat we die juiste prioriteit steeds blijven bedenken, hoe moeilijk dat soms ook is. Immers als een lichamelijke kwaal een innerlijke of geestelijke oorzaak heeft (om het niet te ingewikkeld te maken laten we situaties van bijvoorbeeld verwondingen en trauma’s door geweld van buitenaf nog even buiten beschouwing), dan zal men toch eerst naar die oorzaak moeten kijken. Het kan immers zo zijn, dat God iemand (nog) niet van een kwaal geneest (kan genezen), omdat God de genezing van een innerlijk probleem, bijvoorbeeld het niet kunnen of willen vergeven van iemand, meer prioriteit geeft. Zo kan het heel belangrijk, en tevens innerlijk genezend zijn, om tijdens een ziekbed over uw leven en over uw relatie met God na te denken. Het kan zelfs belangrijker zijn dan lichamelijke genezing omdat die relatie ons eeuwig heil betreft.
We behoren er dus altijd voor op te passen dat we lichamelijke gezondheid niet stellen boven geestelijke gezondheid. Het gaat immers om het zoeken naar een evenwichtige balans. Bovendien dienen we te bedenken, dat hoe belangrijk lichamelijke genezing ook is, en hoe graag God vanuit Zijn liefde voor de mens ook het lichaam van de mens wil genezen, de lichamelijke genezing toch altijd ‘slechts’ tijdelijk is. Het gegeven dat de mens eens zal sterven mag uiteraard geen argument zijn om dan maar niet naar lichamelijke genezing te verlangen. Het gaat dus om het zoeken van een middenweg tussen twee extremen, namelijk zich helemaal niet of niet meer naar goddelijke genezing uitstrekken, dus passief berusten in de situatie van ziekte enerzijds, en anderzijds het dwangmatig zoeken naar en claimen van lichamelijke genezing met behulp van een of andere ‘succesformule’ voor genezing. Beide extremen leiden tot onnodige problemen: bij het eerste dat men onnodig ziek blijft, en bij het tweede dat er bij het uitblijven van de gewenste genezing, teleurstelling en zelfveroordeling kunnen ontstaan.
In de volgende aflevering zullen we o.a. ingaan op: diverse mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing, Gods bewogenheid over onze nood, de samenhang tussen vergeving van zonden en genezing, onze houding in situaties van ziekte en pijn, en tenslotte de vraag of we wel of niet naar de dokter zullen gaan.
DEEL 2.
Inhoudsopgave deel 2
1. Inleiding
2. Mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing3. Wat is de ernstigste ziekte?4. Gods bewogenheid over onze nood5. Samenhang tussen vergeving van zonden en genezing 6. Welke houding aannemen in situatie van ziekte en pijn?7. Wel of niet naar een dokter gaan?
8. Slotopmerkingen
1. Inleiding
In deel 1 van het artikel Hoe ga ik om met goddelijke genezing? is ingegaan op de diverse oorzaken van ziekte en is gewezen op het feit dat God wil en kan genezen. Voorbeelden zijn genoemd uit het Oude en Nieuwe Testament. God wil niet alleen genezing van het lichaam, maar van de totale mens, dus ook herstel van geest en ziel. In deze tweede aflevering wordt ingegaan op diverse mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing, op Gods bewogenheid over onze nood, op de samenhang tussen vergeving van zonden en genezing, op onze houding in situaties van ziekte en pijn, en tenslotte nog op de vraag of we wel of niet naar de dokter zullen gaan.
2. Mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing
Wat kunnen mogelijke oorzaken (belemmeringen) zijn waardoor een gelovige (nog) niet geneest? Er zou hierover heel veel te zeggen zijn. In elk geval is het van belang om onderscheid te maken tussen twee soorten belemmeringen. Enerzijds de belemmeringen, die wij nog niet begrijpen door gebrek aan inzicht in onszelf of in wetmatigheden die te maken hebben met bepaalde processen in de geestelijke wereld. Anderzijds de belemmeringen, die we bij eerlijk zelfonderzoek kunnen ontdekken, en waar we zelf wat aan kunnen doen. Bij dat laatste zullen we nu eerst stilstaan. Ik beperk mij tot slechts 15 belemmeringen; maar er zijn er nog veel meer. Vooraf willen wij benadrukken dat niemand zich bij het lezen van mogelijke oorzaken veroordeeld hoeft te voelen. Het gaat erom deze punten ter overdenking te gebruiken bij zelfonderzoek. En verder mogen we het aan God overgeven en aan Hem overlaten wat Hij in een concrete situatie wel of niet doet. Goddelijke genezing blijft voor ons mensen een bovennatuurlijk mysterie.
a. Gebrek aan kennis van het Woord van God. Daarin staat Wie God is en dat Hij ons liefheeft en ons wil genezen naar geest, ziel en lichaam. Door gebrek aan kennis van de Bijbel weet men niet, dat in beginsel de duivel achter de ziekte zit. Gewezen kan worden op Hand. 10: 38 (“Jezus was weldoende en genezende allen, die door de duiveloverweldigd waren”) en Luc. 13: 16 (over de vrouw die door de satan 18 jaar gebonden was). Dit sluit onze verantwoordelijkheid uiteraard niet uit. Immers door eigen zonde of die van het voorgeslacht krijgt de duivel een opening in ons leven. Gebrek aan kennis van de Bijbel blijkt ook uit het niet toepassen van bijv. handoplegging (Mark. 16: 18; Hebr. 6: 2) en ziekenzalving (Mark. 6: 13; Jak. 5: 14).
b. Gebrek aan het kennen van God Zelf, dus Wie Hij is, en wat Zijn karakter is. Het is mogelijk dat iemand God wantrouwt of denkt: “God vergeet mij”. Er is dan sprake van twijfel aan Gods karakter en trouw. Wij dúrven soms niet te geloven dat God Zich aan Zijn Woord houdt, en dat we dus genezing mogen verwachten. Maar Hij is betrouwbaar, ook al blijft genezing (nog) uit. En bedenk, en dat is heel belangrijk, dat God ons nog liever wil genezen dan wijzelf het willen. We komen hier later (zie ‘Gods bewogenheid over onze nood’) nog op terug.
c. Gebrek aan het tot ons laten doordringen van de waarheid en de heerlijkheid van het Woord van God, met al de beloften die God in Zijn Woord heeft gegeven. We mogen het Woord van God als een grote schat in ons hart opnemen en het overdenken. Het mag onze vreugde zijn (denk aan bijvoorbeeld Ps. 119: 16 dat zegt: “In Uw inzettingen zal ik mij verlustigen, Uw Woord zal ik niet vergeten”). We mogen één worden met het Woord van God, net zoals Jezus het Levende Woord was. Uiteraard is kennis op zich heel belangrijk, maar uiteindelijk is niet doorslaggevend hoeveel je wéét van het Woord van God, maar hoeveel van het Woord van God ons deel, ons eigendom, is geworden. En dat kan alleen door de Heilige Geest, waarvoor we ons open mogen stellen, en Die het Woord van God levend in ons maakt.
d. Gebrek aan besef van de autoriteit van de naam van Jezus. Jezus heeft alle macht in hemel en op aarde (Matt. 28:19a). Hij is de grote Overwinnaar in de geestelijke wereld. Hij overwon elke macht van satan (Kol. 2: 15), dus ook elke ziektemacht. We mogen dat gaan beseffen. Het gaat dus niet om het hanteren van de ene of andere magische formule, maar om het door de bevestiging van de Heilige Geest weten dat het waar is wat het Woord van God zegt. In vooral de bevrijdingsbediening is dat besef van zeer groot belang.
e. Gebrek aan toewijding aan God. Is 2 Kron. 16: 9 op mij van toepassing? In die tekst staat: “Want de ogen van de Heer gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat”. Gaat ons hart volkomen naar God uit? Bidden en soms vasten zijn daarom belangrijk. Maar vooral van belang is dat er een persoonlijke liefdesrelatie met de Vader en met Jezus is. Joh. 15: 7 zegt: “Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden”.
f. Kleingeloof, ongeloof, gebrek aan kinderlijk geloof. Het gaat hierbij om twijfel aan Gods almacht, men gelooft (nog) niet dat God kan genezen. De zintuigen en het verstand staan soms in de weg. Twijfel heeft soms ook te maken met verdeelde toewijding; men vertrouwt God een beetje, en men vertrouwt de eigen ratio en de artsen een beetje (soms vertrouwen we zelfs meer op de dokter dan op God, en belijden we eerder de woorden van de dokter dan de woorden van God). Geloof is in vertrouwen zeker weten, zonder aanschouwen (Hebr. 11: 1). Die zekerheid kan men nooit krijgen door beredenering, maar door zich open te stellen voor de Heilige Geest, die deze zekerheid in ons hart zal leggen. In dit verband kunnen de volgende twee teksten genoemd worden. “En Jezus zei tot hen: Een profeet is alleen in zijn vaderstad onder zijn verwanten en in zijn huis niet geëerd. En Hij kon daar geen enkele kracht doen; alleen genas Hij enige zieken door handoplegging. En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof” (Mark. 6: 6). En toen Zijn discipelen een boze geest niet hadden kunnen uitdrijven, antwoordde Jezus: “Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: Verplaats je van hier naar daar!’’ en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn” (Matt. 17: 20).
Er wordt wel eens gezegd, dat men nooit mag zeggen, dat iemand te weinig geloof heeft. Dit komt omdat het soms als verwijt en beschuldiging geuit werd of zo kan overkomen. En dat is uiteraard niet goed. Men kan dan beter iemand bemoedigen om zich naar méér geloof uit te strekken. Er wordt ook wel eens gezegd dat Jezus nooit zei dat iemand te weinig geloof had. Maar uit bovenstaande teksten blijkt dat die voorstelling van zaken onjuist is. Want waarom zou u uit liefde iemand er niet op mogen wijzen, dat er bepaalde zonden of gebreken kunnen zijn, die mogen/moeten worden aangepakt? Het kernpunt is uiteraard hoe u dat zegt, namelijk zonder verwijt. Want als u iemand in de waan laat dat er bij hem of haar niet iets fout is, dan zal die ander ook niet gestimuleerd worden om zichzelf te onderzoeken.
Belangrijk om op te merken is dat het niet per se alleen de zieke zelf is die geloof in genezing heeft. Denk aan de genezing van het oor van Malchus door Jezus in Getsemané (Joh. 18: 10). Het kan dus zo zijn dat degene die bidt, geloof voor genezing heeft of de autoriteit heeft om te genezen. Ook kan het geloof van anderen een rol spelen. Denk aan de vier vrienden van de verlamde man, die hun vriend door het dak lieten zakken, vlak voor de voeten van Jezus (Mark. 2).
De oproep van de Bijbel is: Laat Gods kracht tot genezing dus niet door ongeloof tegenhouden! Geloof Gods Woord! Neem het serieus. Het gaat niet om de kracht van ons geloof, maar om het voorwerp van ons geloof. Met andere woorden: het gaat dus niet om een groot geloof, maar om geloof in een groot God. Dus geloof niet in uw eigen geloof, maar geloof in Jezus Christus. Geloof is het uzelf toevertrouwen aan Hem en God de Vader.
g. Gebrek aan volharding (uitgezonderd situaties als bij bijv. hoge ouderdom; zie verderop). Dit hangt vaak samen met gebrek aan geloof. Als je door de Heilige Geest ervaart, dat op Gods tijd de verhoring komt, dan kun je ontspannen verwachten en volharden, en zelfs bij voorbaat al danken (Mark. 11: 24). Dus niet met krampachtigheid en in eigen kracht volharden, want dat werkt alleen maar frustratie uit. Vergelijk het met de situatie van een ketel water op het gas. Dan zeggen wij toch ook niet na enkele seconden: “Het water kookt nog niet, dus ik haal de ketel maar van het gas af”. Wij weten immers zeker, dat na enkele minuten het water zal gaan koken. We gaan ook niet stampvoetend bij de ketel staan om het koken te bespoedigen, want dat helpt echt niet. Het gas doet het (het water aan de kook brengen), de Heilige Geest doet het (de genezing bewerken). “Niet door kracht noch geweld, maar door Mijn Geest! zegt de Here der heerscharen” (Zach. 4: 6).
Met betrekking tot het aspect volharding kunnen we denken aan de gelijkenis van Jezus in Luk. 18: 1-8 “met het oog daarop, dat zij altijd moesten bidden en niet verslappen” (vs. 1). Een weduwe blijft met volharding aan de onrechtvaardige rechter vragen haar recht te verschaffen, en uiteindelijk zegt de rechter tegen zichzelf: “Ik zal, omdat deze weduwe het mij moeilijk maakt, haar recht verschaffen; anders komt zij mij ten slotte nog in het gezicht slaan” (vs. 5). En Jezus zegt dan: “Zal God dan Zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten? Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen” (vs. 7 en 8a).
h. Vrees (kan ook een oorzaak van ziekte zijn), bijvoorbeeld vrees voor mensen, vrees in het verkeer. Vrees is geloof in onheil, mislukking. Vrees is dus verkeerd gericht, dus negatief geloof. Oorzaak is vaak het niet ten volle met ons hart kennen van God, die Liefde is. Immers liefde drijft de vrees uit. Liefde voor en vertrouwen in God gaan niet samen met vrees. Overigens is een bepaalde mate van vrees nuttig om te voorkomen dat men roekeloos rijdt of bij grote hoogte niet goed oplet.
i. Vasthouden van de ziekte. Het kan zijn dat iemand de ziekte vasthoudt omdat het ergens goed uitkomt, bijvoorbeeld men als zielige patiënt meer aandacht krijgt, of men kan bepaalde problemen op het werk ontlopen, etc.
j. Verkeerde motieven. Waarom zoekt iemand genezing? Wil hij of zij het eigen leventje van genot leiden, of leven tot eer van God? Immers genezing is geen doel op zichzelf maar dient geplaatst te worden in het geheel van Gods plan met ons leven. Als ons motief niet goed is, zal God ons niet kunnen genezen, want als Hij dat bij onzuivere motieven van onze kant wel zou doen, dan zou Hij Zijn eigen wetten overtreden. Daarom behoren wij verkeerde of onzuivere motieven te belijden, en te leren onze motieven met de hulp van de Heilige Geest te zuiveren. Genezing dient tot verheerlijking van God te zijn.
k. Gebrek aan liefde en eenheid in de gemeente (zie 1 Kor. 11: 29 en 30: velen zijn zwak en ziekelijk). Dan is er ook geen eenparig gebed. Uit getuigenissen blijkt dat iemand pas genas nadat er in een gemeente onderlinge conflicten waren bijgelegd.
l. Onterecht precedent. Men zegt: “Anderen zijn niet genezen, dus ik durf mij niet uit te strekken naar genezing”. Dat is geen steekhoudend argument, want dan zou je ook kunnen zeggen: “Ik bekeer me niet, want een ander doet het ook niet”. Daar hebben wij in principe niets mee te maken. Wat gaat het u aan? (Joh. 21: 22 en 23). Het gaat om ieders persoonlijke relatie met God.
m. Onbeleden zonden. Deze staan dan nog steeds tussen God en de mens in, waardoor God niet kan zegenen. Daarom is biechten heilzaam. Belijd daarom uw zonden aan God en evt. aan betrouwbare mensen. Dat lezen we bijv. in Jak. 5: 16. Dan kan God genezend gaan ingrijpen. In deel 1 hebben we erop gewezen dat zonden zelf de oorzaak van een ziekte kunnen zijn.
n. Onvergevingsgezindheid blokkeert de genezing. De Heilige Geest kan dan niet doorwerken naar onze geest, ziel en lichaam. God kan geen genade verlenen als we niet genadig zijn naar anderen toe (Matt. 6: 14 en 15). Want wat heeft God óns al niet vergeven? Door niet te willen vergeven word je uitgeleverd aan de folteraars. Denk aan het voorbeeld van de twee slaven in Matt. 18: 23-35. Velen kennen wel de verhalen over een genezing, die uitbleef, totdat de zieke iemand vergaf. Als we iemand vergeven, kan de Heer komen met Zijn reinigende en genezende werking.
o. Wrok, bitterheid. Wij hebben dit al gezien bij de oorzaken van ziekte. Bitterheid en wrok ontstaan vaak door niet goed om te gaan met teleurstelling. Dat kan leiden tot ergernis, boosheid, wrok en bitterheid. Altijd is dus de vraag: hoe reageren wij op verkeerde dingen? Verwijt een ander nooit, ook al is die ander schuldig. Breng en laat het onrecht, de teleurstelling bij de Heer, en Hij zal rechtvaardig oordelen.
Zorg ervoor dat u God nooit iets verwijt. Wees dus ook nooit boos of bitter op God. Bitterheid is een zeer grote weerhouder van genezing (we komen er zo nog nader op terug). Als we wel boos of bitter op God zijn en Hem iets verwijten, dan is het van belang in te zien dat het volkomen ten onrechte is, en ons ervan te bekeren en te vragen om vergeving, en te vragen om hulp van de Heilige Geest om ons ervan te verlossen. We mogen, we behoren God lief te hebben. Dat is immers het eerste gebod. Dat weten wij allemaal, maar het gaat erom ons er steeds meer naar uit te strekken. De Heer wil ons er graag bij helpen. God heeft recht op onze liefde, net zoals wij recht hebben op Gods liefde.
p. Vasthouden aan occulte zaken (Hand. 19: 19).
Tot zover enkele geestelijke en psychische factoren die lichamelijke genezing kunnen weerhouden. Het opruimen van die belemmeringen kan worden gezien als een onderdeel van de levensheiliging, die hierna nog enkele keren wordt genoemd.
3. Wat is de ernstigste ziekte?
Wat bij nader inzien opvalt, is dat de hierboven genoemde weerhouders voor lichamelijke genezing in ons innerlijk liggen! Dat betekent geen veroordeling naar mensen toe, maar een constatering van iets waarover we de Heer mogen zoeken en waaraan we onder leiding van de Heilige Geest mogen werken om er los van te komen. Dus als we spreken over genezing, dan is het van belang te bedenken, dat we niet alleen mogen genezen naar het lichaam, maar vooral ook en eerst naar geest en ziel, dus de innerlijke mens.
De vraag die wij kunnen stellen, is: Wat is eigenlijk de ernstigste ziekte? Men zou kunnen zeggen dat de ernstigste ziekte, of anders gezegd: de kern van deze ziekte is: het niet verlangen naar God, Hem niet kennen zoals Hij werkelijk is, Hem niet volkomen toegewijd zijn en daardoor niet ten volle met Hem verbonden zijn. Dus wanneer we als het ware met de rug naar God toe leven. En juist daardoor is ons innerlijk, en ook ons lichaam ziek (geworden).
Zoals al eerder is gezegd, kunnen we vaststellen dat wij als mensen een gemis aan lichamelijke gezondheid meestal direct merken. Als we pijn hebben, of als we ons niet lekker voelen, dan roepen we graag om hulp naar de Heer, en/of gaan we naar een dokter. Merkwaardig is dat we het niet verlangen of te weinig verlangen naar God vaak niet of nauwelijks beseffen. Sommige mensen, zoals bijv. atheïsten denken zelfs dat ze God helemaal niet bestaat, laat staan dat ze Hem nodig hebben. We kunnen het duidelijk maken door het te vergelijken met de situatie van een ziek kind, dat geen trek in eten heeft, dus niet naar eten verlangt. Als dat kind niet eet, gaat het uiteindelijk dood. Zo zijn heel veel mensen innerlijk ziek omdat ze niet naar God verlangen, en dat is een ziekte die uiteindelijk leidt tot de eeuwige dood. En van de realiteit en de ernst ervan heeft men vaak ook geen besef. Je zou dat gebrek aan besef kunnen vergelijken met het niet (meer) werken van een waarschuwingssignalering. Een voorbeeld. Door verlamming van bepaalde zenuwen heeft iemand op een bepaalde plek in het lichaam geen pijngevoel meer en daardoor wordt die mens niet meer gewaarschuwd tegen gevaar, bijvoorbeeld een hete kachel. Als die persoon die kachel aanraakt, zal hij of zij niets voelen, maar de hand is wel verbrand. Denk ook aan bijv. lepra-patiënten. Zo worden veel mensen, mede door de dwaling van de alverzoeningsleer, in geestelijke zin niet meer gewaarschuwd voor het gevaar van de hel, en beseft men ook niet de noodzaak om door geloof in het bloed van Jezus verlost te worden.
Het niet verlangen naar God, het niet zoeken van God met heel ons hart is in wezen een ziekte van de geest! Als onze geest dáárvan geneest, volgt uiteindelijk de genezing van de ziel en het lichaam als het ware ‘vanzelf’, uiteraard op Gods tijd. Want de lichamelijke kwaal als zodanig is niet het wezenlijke probleem, ook al kan een ziekte een groot probleem voor de zieke zijn. De allergrootste genezing betreft de genezing van ons zondige, gebroken hart. En de genezing van dat hart, dat innerlijk, gaat beginnen als we ons (opnieuw) bekeren en ons laten reinigen door het bloed van Jezus, en naar God en Zijn Woord gaan verlangen. We mogen stappen uit de gevangenis van zelfgerichtheid en stappen in de relatie met God waarin Hij het belangrijkst is. God wil ons daarbij helpen.
4. Gods bewogenheid over onze nood
Wij willen nog even terugkomen op het motief om te genezen, maar nu wat dieper. Wat is ons motief om te genezen? Een mens wil uiteraard van zijn ziekte af en gezond worden (en dat wil God ook). Maar God wil vooral, dat wij genezen van elke zelfgerichtheid (dat is: het alleen voor onszelf leven), en Hij wil dat wij willen genezen (naar zowel geest, ziel als lichaam), mede omdat Gód Zélf huilt om ónze pijn en óns verdriet. Wij mogen leren te willen genezen om Gód te verlossen van Zijn pijn en verdriet over ónze pijn en verdriet. Ons besef van Gods bewogen Vaderhart is heel belangrijk. Dat gaat heel diep. Het is een werk van de Heilige Geest om Gods bewogenheid over ónze nood tot ons te laten doordringen. We mogen bedenken dat Gód zo graag wil dat wij genezen! Als we dát gaan beseffen, dan werkt dat al genezend!
Als we dit op ons laten inwerken, dan kunnen we begrijpen waarom wrok en bitterheid naar God toe een van de grootste hindernissen voor genezing is! We kennen allemaal wel de neiging om God soms te verwijten met woorden als: “Waarom geneest U mij niet, waarom laat U dit toe?”, enz. Maar hoe kunnen we bitter zijn tegenover God, die zó bewogen is met onze nood en ziekte? God wil immers niet dat wij ziek zijn (ook al kan Hij het soms nog laten voortduren voor een bepaald hoger doel, namelijk het geven van een indrukwekkend getuigenis, een zegen voor vele andere gehandicapten. Denk aan bijv. Joni Eareckson Tada die als gevolg van een duik in ondiep water een fractuur tussen de vierde en vijfde halswervel opliep en daardoor verlamd is geraakt en aan Nick Vujicic die geen armen en benen heeft. God kan het lijden op zich niet aanzien, want Hij houdt van ons. Hij is méér begaan met onze nood dan wijzelf dat (kunnen) zijn! Heb God daarom lief, in plaats van Hem soms te beschuldigen! Laat u genezen door Hem te kennen en Zijn liefde! Zoek dus bovenal de Geneesheer!
Het voorgaande kunnen we samenvatten in enkele hoofdpunten over genezing.
5. Samenhang tussen vergeving van zonden en genezing
Wij zullen nu nader ingaan op de relatie tussen vergeving van zonden en genezing, en nagaan welke geestelijke opstelling (instelling) wij mogen hebben in geval wij onszelf onderzocht hebben en er nog steeds geen genezing hebben ervaren.
Genezing van geest, ziel en lichaam gaat samen met de verlossing van zonde, die Jezus heeft gebracht. Jezus heeft immers zowel onze zonden als onze ziekten gedragen. Dat betekent niet, zoals sommigen wel denken, dat Jezus aan allerlei ziekten op het kruis geleden heeft. Nee, het betekent dat Hij door Zijn offer de zonde (die scheiding bracht tussen God en ons, en die de oorzaak werd van narigheid en ziekte) heeft weggenomen. Het verband tussen zonde en ziekte, en tussen vergeving van zonden en genezing zien we in diverse teksten, zoals:
Jezus is onze Verlosser. Waarvan heeft Hij ons verlost? Afgezien nog van het feit, dat Jezus ons heeft verlost van de vloek der wet (Gal. 3: 10-13) heeft Hij ons verlost van zondeschuld (a), en van daaruit van zondemachten (b), en van ziekte (c).
De vraag kan worden gesteld: “Als die samenhang er nu is tussen vergeving en genezing, waarom geloven we vergeving gemakkelijker dan genezing?” Dat komt allereerst omdat vergeving niet door direct waarneembare feiten weersproken kan worden en genezing wél. Iemand heeft eens gezegd: “Als we zo zouden reageren op ziekte als we reageren op zonde, dan zou er minder ziekte zijn”. Als Jezus onze zonden gedragen heeft, dan heeft Hij ook de ziekte gedragen, want door verlossing van de zondeschuld heeft de duivel immers geen recht meer om ons aan te klagen en ziek te maken. Ziekte is dan in beginsel wetteloos, en mogen we het als een vijand bestrijden! En de tweede reden is, en dat is heel wezenlijk, dat genezing heiliging en toewijding vraagt. Vergeving is immers het begin van de relatie met God, genezing is (veelal) het eindresultaat van het proces van innerlijk herstel. Dat eindresultaat zullen we nog niet altijd ten volle in dit aardse leven ervaren, maar wel in de eeuwige heerlijkheid.
6. Welke houding aannemen in situatie van ziekte en pijn?
Soms blijft goddelijke genezing van het lichaam uit, ook al hebben we ons innerlijk zo goed mogelijk ‘onderzocht’, en kan men zich gaan afvragen waarom men nog steeds niet genezen is nadat er (weer) voor genezing gebeden is, en de zieke met olie is gezalfd.
Het kan zijn dat iemand nog niet voldoende inzicht heeft in zichzelf of in de eigen situatie, omdat iemand nog niet klaar is met het opruimen van de belemmeringen, die eerder zijn genoemd. Dat opruimen van bepaalde belemmeringen kan uiteraard enige tijd duren.
Het is ook mogelijk, dat er nog bepaalde bolwerken van denken of gebondenheid in een leven aanwezig zijn, die te maken hebben met zonden uit het voorgeslacht, zoals generatievloeken (bijv. bepaalde, veel voorkomende, ziekten in een geslacht). Het gaat daarbij om in het verleden ontstane patronen en bolwerken van ongerechtigheid (gebrokenheid in de schepping en in de maatschappij) die niet zomaar verwijderd kunnen worden. En uiteraard behoren we ook te bedenken, dat wij steeds in geloof, liefde en volheid van de Heilige Geest mogen groeien door een intieme liefdevolle gemeenschap met God de Vader, en Zijn Zoon Jezus.
Ook kan er in een bepaalde plaatselijke gemeente nog onvoldoende liefde en bewogenheid zijn voor zieke medebroeders en -zusters, en/of is er nog sprake van bijvoorbeeld verdeeldheid en jaloezie, waardoor er gebrek aan gebed is om in geloof voor zieken te bidden. In dit verband kan worden gewezen op Jes. 58: 6 t/m 12. Ook kan het te maken hebben met tegenstand van de boze. We hebben immers nog niet altijd zicht op bepaalde processen in de geestelijke wereld.
Maar wat de oorzaak ook is, van het grootste belang is onze houding in situaties van ziekte en lijden. Daar gaan we hieronder nader op in. Omgaan met ziekte, en het verlangen en zoeken naar goddelijke genezing is altijd een geestelijke strijd. Twee kanttekeningen daarbij. Enerzijds mogen we genezing nooit van God afdwingen, en is dat ook niet nodig als we bedenken dat God ook onze totale genezing wil, dus zowel van ons innerlijk als van ons lichaam. Anderzijds mogen we ook de duivel laten weten dat we er recht op hebben. We mogen een beroep doen op Gods beloften. Jezus heeft immers alles volbracht. Doordat onze zonden zijn vergeven door het verzoenend offer van Jezus, heeft de duivel geen recht meer om ons ziek te houden.
1. Als algemeen punt geldt uiteraard, dat het voor ons belangrijk is om in verbondenheid met de Heer te leven (zie Joh. 15 over de wijnstok en de ranken), en naar Hem te verlangen, want dan zullen we Zijn stem en Zijn aanwijzingen het best kunnen verstaan. Bekend is dat mensen zich tijdens hun ziekbed heel dichtbij God gevoeld hebben omdat ze Hem ook zochten. En God laat Zich dan vinden en zal Zijn troost en kracht geven. Uit getuigenissen is bekend, dat zo’n periode zelfs een van de mooiste tijden in een leven kan zijn, niet vanwege de ziekte, maar omdat God zo dichtbij was.
2. Ook al zijn wij ziek, wij mogen steeds de rijkdom beseffen dat wij een kind van God zijn door geloof in het offer van Jezus Christus. Wij hoeven ons niet minderwaardig of waardeloos te voelen omdat we door de ziekte niet kunnen werken of mensen niet kunnen helpen. We zijn waardevol, niet om wat we doen, maar om wie we zijn. Wij mogen geloven dat God als onze hemelse Vader van ons houdt, ook als wij ziek zijn. In geval van zonde moeten we dat uiteraard belijden en om vergeving vragen.
3. Wij hoeven een ziekte niet alleen te zien als een ramp of iets dergelijks, maar als iets dat ons kan uitdagen om God meer van harte te gaan zoeken, net zoals problemen iemand tot God kunnen doen roepen. We ervaren dan onze eigen onmacht in die situatie, en beseffen onze afhankelijkheid van God. In tijden van ziekte, als we ‘stilgezet’ zijn, is het mogelijk om God meer te zoeken dan men anders gedaan zou hebben. En dat zoeken van God kan ertoe leiden dat er meer levensheiliging plaatsvindt. Een bekende Engelse prediker zei eens: “Ziekte is voor Gods heiligen vaak meer van nut geweest dan gezondheid” (en dankzij de gevangenschappen van Paulus hebben wij zijn geïnspireerde brieven). Een ander zei het als volgt: “Soms word je niet genezen van je ziekte maar door je ziekte”. Daarmee bedoelde hij de genezing van innerlijke problemen. Het goed leren omgaan met ziekte en het onvolkomene kan ook karaktervormend werken. Bovendien kunnen we meer begrip gaan krijgen voor de nood van anderen. Zelfs kan God een ziekte of handicap (denk weer aan Joni en Nick) gebruiken voor het troosten en bemoedigen van andere mensen. Bovendien kan de wijze waarop iemand met ziekte omgaat tot verheerlijking van God zijn, omdat ermee wordt aangetoond dat een intieme relatie met God nog meer blijdschap en vrede kan geven dan de lichamelijke gezondheid als zodanig.
4. Toch mogen wij steeds naar genezing blijven verlangen en ons actief ernaar uitstrekken. Uiteraard mogen wij onze vragen aan de Heer voorleggen, maar er wel voor oppassen, dat het vragen om genezing geen klagen wordt, bijvoorbeeld: “Waarom laat u dit toe?”, etc. Beter is te zeggen: “Dank u Heer voor Wie U bent, dat U bij mij bent, dat U mijn situatie kent, en dat U mij niet zult vergeten en niet zult verlaten, en dat U mijn Geneesheer wilt zijn”. Daarin mag u rusten. Daarom is het belangrijk om ons ondanks de moeilijke situatie in Hem te kunnen verblijden in de wetenschap dat we uiteindelijk van alle kwaad, ellende, ziekte en pijn verlost zullen zijn, en eeuwige blijdschap zullen beleven. Denk bijvoorbeeld aan de tekst: “Verblijd u in de Heer te allen tijde” (Fil. 4: 4) en “Een blijmoedig hart bevordert de genezing” (Spreuken 17: 22). Uiteraard kan het een hele strijd zijn om deze teksten vast te houden en toe te passen. Een goede hartgesteldheid is de sleutel bij het zoeken naar genezing. Ook dankbaarheid en aanbidding bevorderen de genezing.
5. Bij ziekte mogen we steeds geloven dat genezing door de kracht van de Heilige Geest mogelijk is. Dat mag op een ontspannen wijze in overgave aan de Heer gebeuren, in de wetenschap dat God alles in handen heeft. Dit klinkt erg gemakkelijk, maar er kunnen zeer aangrijpende en zware situaties van ziekte en lijden zijn. En dan mogen we vooral bidden om bemoediging en vertroosting. En toch mogen we ook in het geloof blijven volharden en niet passief te berusten in een situatie. Volharding laat zien dat we God serieus nemen. Verwacht veel van God! Hoofdzaak is echter de vrede met God, het je geborgen weten in God. Het is de vrede Gods, de vrede met God, die alle verstand, en alle angst en pijn te boven gaat. Zoek vooral de Geneesheer, en niet zozeer de genezing. Het kennen van God(s wezen) is ware innerlijke genezing. Genezing ontstaat door te leven in de tegenwoordigheid van God. We mogen ons afvragen: Wat legt God op ons hart, en waarvoor hebben we een overtuiging om vrijmoedig voor te bidden? We mogen er dan op vertrouwen dat God al bezig is ons gebed om genezing te verhoren, ook al zien we nog niet altijd direct resultaat.
6. Het kan het zijn dat een zieke terneergeslagen is door een uitspraak van een dokter. Belangrijk is het om een klimaat van geloof te zoeken, ofwel door persoonlijk gebed of door gebed in de eigen gemeente of door het bezoeken van een speciale samenkomst van een bedienaar in de gaven van genezingen. Jezus stuurde in bepaalde situaties ongelovigen weg (bijvoorbeeld Matt. 9: 23-26). En Hij zei tegen de blinde man uit Betsaïda, dat hij zelfs het dorp niet in moest gaan (Mark. 8: 22-26), want dan zou hij zijn genezing door het ongeloof aldaar kunnen verliezen. Praat niet met ongelovigen over geloofsgenezing, ook niet met uw (wat betreft geloofsgenezing) ongelovige familie (ook al gaan ze naar de kerk). Dat is zeer ondermijnend voor het geloof.
7. Wees ook dankbaar (en dus niet boos of wanhopig) als genezing nog uitblijft. Wij kunnen beter God zoeken met ons hele hart en Hem vinden (en dus innerlijk genezen worden, maar nog niet lichamelijk genezen zijn/worden), dan wel lichamelijk genezen zijn en Hem niet gevonden hebben. Gods tegenwoordigheid is belangrijker dan de genezing zelf. De ware genezing is de bekering en heiliging, en een verlangen naar en liefhebben van God. Genezing op aarde is immers altijd tijdelijk, omdat we allen eens zullen sterven door een of ander lichamelijk gebrek of ziekte, maar Gods liefde duurt tot in eeuwigheid. Overigens wordt hiermee niet gezegd, dat lichamelijke genezing niet belangrijk zou zijn.
8. Lichamelijk genezing behoort geen doel op zich te zijn. De vraag is ook waarom iemand wil genezen, en wat hij of zij met zijn genezing gaat doen? Wil iemand voor zichzelf leven of (het Koninkrijk van) God dienen? Laat Gods wil en Zijn Koninkrijk onze eerste prioriteit zijn.
9. Als er daadwerkelijk genezing plaatsvindt, wees dan dankbaar. Geef God de eer! Getuig ervan! Blijf uzelf aan Hem toewijden. Door gebrek aan dankbaarheid en toewijding, en door te verkeren in een omgeving van ongeloof, zouden we de ontvangen genezing weer kunnen kwijtraken.
10. Overigens moet bedacht worden, dat niet iedereen geneest. Denk aan hoogbejaarden. Voor hen kan het soms beter zijn om niet voor genezing te bidden, maar te bidden om innerlijke vrede en om vertroosting en kracht om geliefden en het aardse leven los te kunnen laten.
Belangrijk is het volgende om te bedenken: a. God kent de situatie (dat is op zich al vertroostend en rustgevend); en niets (dus ook ziekte niet) loopt Hem uit de hand, en kan ons scheiden van Zijn liefde; b. Hij wil ons naar geest, ziel en lichaam genezen, want Hij houdt van ons en is bewogen met onze nood; c. Hij weet de oplossing, Hij heeft de situatie in handen, en heeft de macht om op Zijn tijd in te grijpen.
We hebben gesproken over onze houding in ziekte, die een gevolg kan zijn van zonde of van de gebrokenheid van de schepping. Dit uiteraard niet verwarren met lijden door vervolging vanwege het feit dat iemand Jezus volgt. Als we zonde belijden kunnen we van ziekte genezen, maar we kunnen niet aan vervolging ontkomen, want ieder die Godvruchtig wil leven, zal vervolgd worden en zal te maken krijgen met lijden (2 Tim. 3: 12).
7. Wel of niet naar een dokter gaan?
Een hele praktische vraag, waar ieder wel eens mee te maken heeft of krijgt, is: mag je wel of niet naar een dokter gaan en wel of niet medicijnen gebruiken? Wat kan men op grond van de Bijbel daarover zeggen?
De Bijbel verbiedt het niet om naar een dokter te gaan voor een diagnose of voor een bepaalde behandeling, bijvoorbeeld het zetten van een gebroken been, het trekken van een kies of het laten uitvoeren van een bepaalde operatie. Denk ook aan het gebruik van bijvoorbeeld een bril. Immers, dokters en medicijnen mag men zien als een middel in Gods hand, en men mag bidden dat God de medische behandelwijze, al of niet met gebruik van medicijnen, zegent. Bedenk dat Lucas arts was (Kol. 4:14) en dat daarover in de Bijbel geen kwaad woord wordt gezegd. Uiteraard zijn occulte, alternatieve geneeswijzen zoals magnetisme, acupunctuur, iriscopie, of reiki voor christenen absoluut niet acceptabel, want die gaan niet uit van een bijbelse visie op de werkelijkheid, en werken met krachten vanuit het rijk van de duisternis. Daarom willen wij met grote nadruk tegen occulte geneeswijzen gewaarschuwen, ook al treedt wel schijnbaar genezing op, maar geestelijk komt men daardoor (nog verder) in de duisternis.
Ook al mogen we bij het zoeken naar genezing de natuurlijke weg bewandelen, stel niet méér vertrouwen op de dokter, die veelal alleen het lichaam ziet, dan op de Heer, die de gehele mens ziet. Immers we leven in een geseculariseerde wereld, waar men het aardse leven en het lichamelijke en de natuurlijke geneeswijzen vaak over-accentueert. Ook al kan de medische wetenschap (met de medicijnen) in zekere zin een zegen voor de mens zijn (en dat ondanks de vele medische missers), het gevaar bestaat dat we in de verleiding kunnen komen om te denken dat we God niet meer nodig hebben. En dat we daardoor meer onafhankelijk worden van God en van wat Hij op bovennatuurlijke wijze wil doen, en waarvoor Hij geloof van ons vraagt. In dit verband kan worden gewezen op het verhaal van koning Asa in 2 Kron. 16:12 waar staat: “In het negenendertigste jaar van zijn regering werd Asa ziek aan zijn voeten en zijn ziekte werd hoogst ernstig. Doch zelfs in zijn ziekte zocht Asa geen hulp bij de Here, maar bij de heelmeesters”. Hieruit blijkt een afkeuring van het gedrag van Asa.
In verband met de vraag of en wanneer je wel of niet naar een dokter zal gaan zijn aan de hand van enkele vragen de verschillen qua gevolgen tussen de keuze voor het gebruik van geneesmiddelen of artsen enerzijds, en het volgen van de weg van het geloof anderzijds in het onderstaande schema naast elkaar gezet. Het geeft uiteraard alleen accentverschillen aan en het kan helpen bij het overdenken van de genoemde vraag. Met het schema wordt niet bedoeld te zeggen, dat men óf het een óf het ander moet kiezen, want soms kan er sprake zijn van een combinatie van de twee wegen, bijvoorbeeld bidden om wijsheid voor de dokters, die behandelen. Dus niet te snel naar een dokter te gaan zonder eraan te denken om te bidden voor een ingrijpen van de Heer, of helemaal niet naar een dokter gaan en wij met schijnvrome argumenten een geloofsgenezing van de Heer willen ‘afdwingen’. Het belangrijkste is dat we per situatie alles aan de Heer voorleggen en het met Hem in gebed bespreken. En dus is het van belang dat we leren luisteren naar Gods stem, vooral in situaties waarbij iemand voor de beslissing staat al of niet een zware operatie te laten uitvoeren, bijvoorbeeld het weghalen van een kwaadaardig gezwel, of voor de vraag of wel of niet bestraling of chemotherapie moet plaatsvinden. Of durft men, ziende op Jezus, in geloof een wonder te verwachten? Het gaat dan om zeer grote dilemma’s waarmee men dan geconfronteerd wordt.
Natuurlijke weg - geloofsweg (schematisch):
1. Welke gerichtheid?
Natuurlijke weg - Aandacht vooral gericht op het lichaam.
Geloofsweg -Aandacht vooral gericht op God en Jezus.
2. Welke middelen worden gebruikt?
Natuurlijke weg -Het gaat om middelen (bijv. medicijnen) en therapieën uit de natuurlijke wereld. Op zich uiteraard niet verkeerd, want de Bijbel noemt ook bijv. vijgenkoek (Jes. 38: 21) en olie en wijn (Luc. 10: 34; 1 Tim. 5: 23).
Geloofsweg- Het gaat om genezing door bovennatuurlijke, goddelijke kracht. Bedenk:God gaf niet alleen geneesmiddelen, maar Zijn Zoon!
(Men zou kunnen zeggen: Jezus is niet alleen Geneesheer, maar ook het beste ‘Geneesmiddel’)
3. Leer je God kennen?
Natuurlijke weg -Het richt de mens niet op God, en men leert God niet kennen.
Geloofsweg - Men leert God wél beter kennen.
4. Vraagt het geloof in God?
Natuurlijke weg - Vraagt geen geloof in God; iedereen, dus gelovig of niet, kan die weg gaan.
Geloofsweg - Vraagt geloof, vertrouwen, besef van afhankelijkheid aan God, toewijding en volharding (niet fanatiek, maar serieus blijven nemen van Gods beloften).
5. Vraagt het levensheiliging?
Natuurlijke weg -Vraagt geen levens-heiliging, hooguit een ander levenspatroon, bijv. meer bewegen en stoppen met roken.
Geloofsweg - Vraagt wel levensheiliging door belijden en nalaten van zonden.
6. Welke genezing vindt er plaats?
Natuurlijke weg - Veelal alleen genezing van het lichaam (maar ook voor de psyche zijn er medicijnen).
Geloofsweg - Genezing van zowel geest, ziel als lichaam. “Als God geneest, gebeurt er meer”.
7. Wie krijgt de eer?
Natuurlijke weg - De medici krijgen de eer.
Geloofsweg - God en Jezus krijgen alle eer.
8. Slotopmerkingen
Bij het denken over goddelijke genezing komen we altijd in een bepaald spanningsveld. Aan de ene kant is er de oproep om te geloven in het voor óns onmogelijke, maar wat de Heer wél kan doen, en wat bevestigd wordt door wonderbaarlijke genezingen. Aan de andere kant zien we voorbeelden (ook in de Bijbel, zie o.a. 2 Tim. 4: 20) waarbij mensen niet of nog niet genezen zijn.
We kunnen twee fouten maken. De ene fout is om met een totaal verkeerde visie op Gods Woord en Zijn bedoeling met ons als Zijn kinderen het geloof in goddelijke genezing volledig af te schrijven, en in de ziekte te berusten. De andere fout is heel krampachtig, dwangmatig en fanatiek te geloven (vaak in eigen kracht) in genezing, of de genezing te claimen als iets waar je recht op hebt. Dat leidt altijd tot teleurstelling en frustratie. Het kan zelfs gebeuren dat sommige ernstig zieke patiënten weigeren na te denken over hun begrafenis, omdat dit een teken van ongeloof zou zijn, waardoor hun genezing onbereikbaar zou worden. Dit tot verdriet en boosheid van de nabestaanden omdat zij wellicht daardoor niet of onvoldoende afscheid van hun geliefde hebben kunnen nemen. Ook niet zoeken naar een snelle en ‘gemakkelijke’ uitweg uit de problemen. Men wil dan de soms pijnlijke weg van heiliging door de Heilige Geest uit de weg gaan. Aan wonderbaarlijke genezingen gaat soms een lange geloofsstrijd vooraf, waarbij iemand zich verootmoedigt en leert de onderste weg te gaan, waarbij familierelaties kunnen worden hersteld, etc.
Het gaat erom om in relatie met God en onder leiding van de Heilige Geest te zoeken naar Gods wil voor ons leven, en dat op Gods tijd. Daarbij dient het zoeken van Gods aanwezigheid belangrijker te zijn dan het zoeken van de genezing zelf. Juist als wij ons volkomen afhankelijk van God opstellen en Hem (leren) vertrouwen, dan zullen we ervaren, dat Hij ons draagt en Zijn kracht door ons heen gaat stromen.
Er is heel veel aan de orde gekomen. Wij kunnen het met ons verstand niet zomaar bevatten. Het gaat bovendien om een complex en gevoelig, maar ook een mooi onderwerp. Maar we mogen vragen of de Heilige Geest de na-prediker wil zijn, zodat het stukje bij beetje dieper in ons hart, ons wezen, kan doordringen. We mogen bedenken dat onze hemelse Vader zoveel van ons houdt, dat Hij ons wil genezen naar zowel geest, ziel als lichaam. Het is een grote rijkdom om dat te weten. Wij mogen, net zoals Jezus deed, laten zien Wie onze God is, Die zegt: “Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen; dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart. Dan zal Ik Mij door u laten vinden en in uw lot een keer brengen” (Jer. 29: 11 t/m 14a). Deze oudtestamentische tekst mogen ook wij tot ons nemen. En heel bemoedigend is wat Paulus in Rom. 8: 32 schrijft: “Hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?”
DEEL 3
Inhoudsopgave deel 3
1. Bidden voor genezing van zieken
2. Wat was het ‘geheim’ van Jezus?
3. Opdracht van Jezus aan de gelovigen
4. Voorwaarden voor het bidden om genezing
5. Enkele aandachtspunten bij het bidden voor zieken
6. Zalven met olie
7. Nog enkele algemene opmerkingen bij het bidden voor zieken
8. Samenvatting van ‘Hoe ga ik om met goddelijke genezing?’
9. Literatuurlijst
1. Bidden voor genezing van zieken
In de twee vorige artikelen is gesproken over degenen die zelf ziek zijn, en hoe men als zieke met de eigen ziekte om kan gaan en hoe men zich kan uitstrekken naar goddelijke genezing. Uiteraard zal de zieke daarbij ook voor zichzelf bidden om genezing. Maar de zieke kan ook gebed van anderen vragen. We zullen daarom ook nog aandacht besteden aan het (zich willen uitstrekken naar het) bidden voor zieken, dus bidden ten behoeve van anderen. Daarbij kunnen we onderscheiden het ‘bidden voor zieken’ als zodanig, dat voor elke christen een opdracht is voor zover de Heilige Geest dat leidt, en anderzijds de specifieke genezingsbediening (gebedsbediening voor genezing van zieken) die sommige broeders en zusters van de Heer hebben ontvangen (1 Kor. 12: 9), net zoals iedere christen een gave heeft ontvangen, waarvan sommigen een specifieke profetische, priesterlijke of apostolische bediening kunnen hebben.
We zullen eerst gaan kijken naar de Here Jezus Zelf, want Hij is behalve onze Redder ook onze Heelmeester en ons grote Voorbeeld, ook wat betreft het bidden voor en genezen van zieken. Wij mogen als kinderen van God immers in Zijn voetstappen wandelen. Jezus gaf Zijn volgelingen de opdracht om in Zijn naam boze geesten uit te drijven en zieken de handen op te leggen ter genezing.
2. Wat was het ‘geheim’ van Jezus?
3. Opdracht van Jezus aan de gelovigen
Jezus heeft ook aan Zijn volgelingen de opdracht tot (bidden voor) genezing gegeven! Allereerst kunnen we denken aan de 12 discipelen. “Toen riep Hij de twaalven samen en gaf hun macht en gezag over alle boze geesten en om ziekten te genezen. En Hij zond hen uit om het Koninkrijk Gods te verkondigen en genezingen te doen” (Luk. 9: 1 en 2), en “Zij gingen heen en trokken de dorpen langs, overal het evangelie predikende en genezingen doende” (vers 6). Ook Matt. 10: 8 spreekt ervan: “Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet”.
Vervolgens gaf Jezus de opdracht aan de 70 (zie Luc. 10: 1). In vers 9 lezen we: “…. geneest de zieken, die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen”. Ook de apostelen (Hand. 5: 12) zoals Petrus en Paulus handelden in de autoriteit van de Naam van Jezus. In Hand. 5: 15 is te lezen, dat zieken zelfs in de schaduw van Petrus genazen, en dat God buitengewone krachten deed “door de handen van Paulus zodat ook zweetdoeken en gordeldoeken van zijn lichaam aan de zieken gebracht werden en hun kwalen van hen weken en de boze geesten uitvoeren” (Hand. 19: 11 en 12).
Wat voor de discipelen en apostelen van toen gold, is ook in deze tijd van toepassing voor degenen, die in Jezus Christus geloven, Hem willen volgen en vol zijn van de Heilige Geest. Helaas zijn veel gelovigen zich daar niet altijd goed van bewust. Daarom is het van groot belang dat Gods Woord, zeker op dit punt, meer aandacht krijgt en serieus wordt genomen. De Here Jezus zegt in Mark. 16: 17 en 18: “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”. In belangrijke manuscripten ontbreekt dit, vandaar dat de NBG het tussen [ ] heeft gezet. We mogen ons dagelijks beschikbaar stellen en ons laten leiden door de Heilige Geest, en in geloof en gehoorzaamheid handelen, dus ook in het bidden voor genezing van zieken in de Naam van Jezus. Want Zijn overwinning aan het kruis van Golgotha is de basis voor genezing. Bij het bidden voor zieken behoort ‘in Jezus’ naam’ uiteraard niet als stopwoord of cliché of mantra of een soort magische formule gebruikt te worden, maar namens Jezus als wij door de leiding van de Heilige Geest ervaren dat Hij ons de autoriteit daartoe geeft (uiteraard wordt in algemene zin met ‘bidden in Jezus’ Naam’ uitgedrukt dat wij erkennen dat wij tot God mogen naderen op grond van het volbrachte werk van Jezus op het kruis van Golgotha).
Volgelingen van de Here Jezus dienen te bedenken, dat zij vertegenwoordigers van Jezus Christus op aarde zijn en zich beschikbaar mogen stellen voor de Heilige Geest, en zich ernaar mogen uitstrekken een kanaal te zijn van (o.a. de genezende kracht van) de Heilige Geest. Het gaat er niet om wat de gelovige zelf kan, maar wat de Heilige Geest kan doen in en door ons. Dus niet de gelovigen zelf hebben een gave van genezing, maar het gaat om de genadegaven van genezingen van de Heilige Geest (zie 1 Kor. 12: 9).
4. Voorwaarden voor het bidden om genezing (en voor het zich uitstrekken naar een gebedsbediening voor genezing van zieken)
Het is een hele rij van voorwaarden, die ons zouden kunnen ontmoedigen. Immers wij ervaren niet altijd liefde en bewogenheid voor onze naaste en ook niet altijd voor onze zieke naaste. Maar wij mogen erom bidden, ook om meer geloof. Als wij eerlijk zijn en ons afhankelijk opstellen van de Heilige Geest, zal gaandeweg meer van de Heilige Geest in ons leven gaan doorwerken. We hoeven niet per se foutloos te zijn om door God gebruikt te kunnen worden. Als we maar bruikbaar willen zijn.
5. Enkele aandachtspunten bij het bidden voor zieken
6. Zalven met olie
Al eerder is het heel bekende gedeelte uit Jak. 5: 14 t/m 16 genoemd, dat spreekt over het zalven met olie. “Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. Belijdt daarom elkaar uw zonden en bidt voor elkaar, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt”. De olie is een uitbeelding, een symbool van de aanwezigheid en kracht van de Heilige Geest. In de laatste jaren is er, ook in zgn. ‘traditionele’ kerken, meer belangstelling voor het bidden voor zieken en het zalven met olie, de ‘ziekenzalving’ genoemd. Er zijn vele voorbeelden bekend waarbij wonderbaarlijke genezingen hebben plaatsgevonden. Zie voorbeelden in de bediening van evangelist Jan Zijlstra. Maar ook al wordt ziekenzalving niet altijd gevolgd door genezing, men blijkt het innerlijk toch als zegenrijk te ervaren. Voor het onderwerp ziekenzalving verwijzen wij naar o.a. het boek van Mart-Jan Paul (Handoplegging en ziekenzalving) en het artikel van Willem Jan Pijnacker Hordijk over ziekenzalving.
7. Nog enkele algemene opmerkingen bij het bidden voor zieken
Het bidden voor zieken zal normaliter ingebed zijn in de pastorale begeleiding van zieken (daarnaast kunnen uiteraard ook vrienden en familieleden bidden of voorbede voor de zieke doen) in de plaatselijke gemeente. In het pastoraat is het van belang dat men meeleeft en meevoelt met de zieke, en niet om vanuit de verte allerlei adviezen toe te roepen, maar om bij die ander te gaan zitten en te luisteren. Geef ruimte voor het uiten van klachten en gevoelens van boosheid en wanhoop. Men kan beter zwijgen of meehuilen in de nood van die ander en ‘alleen maar’ bij die ander zijn, dan een aantal Bijbelteksten over iemand ‘uitstorten’. Troost bij het verwerken van de situatie van ziekte en pijn is in eerste instantie vaak belangrijker dan de oplossing.
Er kunnen diverse gaven nodig zijn bij het toepassen van de gave van genezing: bijvoorbeeld de gave van kennis en wijsheid, het onderscheiden van geesten (om te weten wat er precies aan de hand is en wat de oorzaak zou kunnen zijn), en eventueel een profetisch woord voor de zieke. Bij het bidden voor genezing is geloof nodig. Hoe intiemer de relatie van een gelovige met de Heer is, des te meer geloof en autoriteit men bij het bidden voor een zieke zal ervaren en des te beter men weet of de Heer in een concreet geval zal genezen. Een vraag, die wel eens gesteld wordt, is: “Wie moet(en) geloof hebben? De zieke, de bidder of beiden?” Het gaat om een totaal van het geloof van zowel de bidder als de zieke, en soms ook van vrienden, familie en leden van de gemeente. De ene keer is er heel veel geloof van de bidder en minder geloof van de zieke, een andere keer is het misschien net andersom. Daarom mag men nooit iemand van ongeloof beschuldigen als iemand nog ziek blijft. Als iemand te weinig geloof zou hebben, dan mogen we die ander juist bemoedigen teneinde zijn of haar geloof op te bouwen en te laten groeien. Immers ons geloof is niet op het niveau van Jezus, en dus mag ons geloof nog toenemen. Wees dus niet teleurgesteld als er na uw gebed nog niets bij die ander veranderd is of lijkt te zijn. Soms wordt de genezing pas later zichtbaar. Overigens kan er soms ook sprake zijn van een spontane genezing, nadat de zieke een ander vergeven had. Soms is volhardend gebed nodig. Pas het evangelie niet aan bij uw ervaringen, maar pas uw ervaringen aan bij het (geloof in de kracht van het) evangelie.
Waar kan voor zieken gebeden worden? In beginsel hoort gebed om genezing in de eigen lokale gemeente plaats te vinden. Daarom is het zo van belang om lid te zijn van een plaatselijke gemeente, die soms wel eens een ‘heel’makende of helende gemeenschap genoemd wordt. Het is een deel van het universele Lichaam van Christus. Uiteraard mag men ook thuis (in eigen kring zoals gezin of vrienden) voor zich laten bidden. In Jak. 5 gaat het over een zieke, die vanwege de ziekte niet in staat is naar de gemeente te komen. En wanneer men in de eigen gemeente niet om gebed voor genezing zou kunnen vragen, kan men Gods leiding zoeken en in overleg met de leiding van de eigen gemeente naar een andere samenkomst gaan, waar wél voor genezing gebeden wordt. Ook kan men gaan naar zgn. ‘healing rooms’ waarvan er in ons land ca 20 zijn (o.a. in Den Haag en Zeewolde). Daar wordt door een team van bijv. 3 personen gebeden om openbaring over de situatie van de zieke en om genezing. Ook bekend zijn de genezingsdiensten van evangelist Jan Zijlstra.
Bij het bidden om genezing voor zieken gaat het om een opdracht, die volgelingen van Jezus mogen uitvoeren. Daarbij is het van het grootste belang om persoonlijk geleid te worden door de Heilige Geest. Hierdoor wordt voorkomen dat men in de volgende twee uitersten vervalt. Enerzijds de ‘fout’ om genezing aan te praten terwijl de patiënt daar geestelijk nog niet aan toe is, of krampachtig gericht zijn op het verwachten van resultaten van het bidden voor zieken. Anderzijds de ‘fout’ om ‘slechts’ te troosten, maar goddelijke genezing als mogelijkheid te vergeten, of door gebrek aan geloof of vrijmoedigheid het niet aan te durven om te bidden voor genezing en om handen op te leggen.
Bij het bidden om genezing is het belangrijk dat men beseft dat de gaven van genezingen niet van de gelovigen zijn, maar de gaven van de Heilige Geest, die aan sommige gelovigen zijn toevertrouwd, en waarmee nauwgezet dient te worden omgegaan. We behoren daarom een grote fijngevoeligheid voor de leiding van de Heilige Geest te ontwikkelen. Immers hoe dichter iemand met de Heer leeft, des te meer Hij door de Heilige Geest kan laten weten wat Hij door de gelovige doen wil. Tot slot moet steeds bedacht worden, dat het zoeken van de Geneesheer belangrijker is dan het zoeken van de genezing zelf. Immers als je Jezus in je leven hebt, dan heb je in principe alles.
8. Samenvatting van ‘Hoe ga ik om met goddelijke genezing?’
Omdat de drie artikelen (waarvan dit het derde is) over ‘Hoe ga ik om gaan met goddelijke genezing?’ heel wat informatie bevatten, zijn hieronder enkele hoofdpunten als een soort samenvatting weergegeven.
Door de zondeval heeft de geestelijke dood, dat is het gescheiden zijn van God, zijn intrede in de mensheid gedaan. En als gevolg van de zonde zijn ook ziekte en zelfs de dood in de schepping en in de mens gekomen. Omdat God de mensheid wilde redden en met Zich wilde verzoenen, gaf Hij Zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus om voor onze zondeschuld te sterven. Jezus heeft de straf op onze zonden gedragen en dáárdoor heeft Hij de oorzaak, de wortel van ziekte, ook weggenomen. Het is van belang om deze samenhang te zien. De duivel, die door Jezus is overwonnen, heeft in beginsel geen recht meer om ons ziek of gebonden te laten zijn. Daarom mogen we ziekte als een vijand beschouwen en bestrijden. Onze zonden zijn immers vergeven, en daarmee is de rechtskracht van de ziekte vervallen. Jezus was daartoe geopenbaard, en gezalfd met de Heilige Geest, om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3:8), en om goed te doen en te genezen allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem (Hand. 10:38). Immers God wil ons vergeven en wil ons totale herstel (Ps. 103: 2 en 3; Jes. 53: 4 en 5), namelijk genezing van zowel onze geest als onze ziel als ons lichaam. Wij mogen ons daarnaar uitstrekken. En we mogen ook weten dat God kàn genezen. Denk maar aan de vele genezingen, die Jezus en ook Zijn discipelen en de apostelen gedaan hebben door de kracht van de Heilige Geest.
Maar het is wel heel belangrijk dat wij geloof hebben in de almacht en kracht van God, want “zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn” (Hebr. 11:6). Geloven is zonder aanschouwen (Hebr. 11: 1) zich in vertrouwen en verwachting openstellen voor wat God allemaal wil en kan geven (op Zijn tijd), ook al hebben we geen zintuiglijk of rationeel bewijs! En dat geloof is nodig voor het verwachten van een bovennatuurlijk ingrijpen van God, want zonder geloof zullen we geen wonderen meemaken. Door geloof geven we God de ruimte om Zijn macht te tonen.
Als (nog) natuurlijke mensen zoeken we vaak eerst de lichamelijke genezing. Maar soms blijft die (nog) uit. Dat kan diverse oorzaken hebben. Bijvoorbeeld niet-vergevingsgezindheid, het vasthouden van wrok of bitterheid. Ook kan het een gevolg zijn van een gebrek aan kennis van Wie God is, en wat Zijn karakter is. Of door het niet ten volle tot ons laten doordringen van de waarheid en de heerlijkheid van het Woord van God, met al de beloften die God in Zijn Woord heeft gegeven, en een gebrek aan besef van de autoriteit van de naam van Jezus die ons gegeven is. Jezus heeft immers alle macht in hemel en op aarde (Matt. 28: 19a). Hij is de grote Overwinnaar in de geestelijke wereld. Hij overwon elke macht van satan (Kol. 2:15), dus ook elke ziektemacht.
Ook al wil God ons lichaam genezen, stel het verlangen naar lichamelijke genezing niet boven genezing van de innerlijke mens, dus onze geest en ziel. Immers de allergrootste genezing betreft de genezing van ons zondige, gebroken hart. En de genezing van dat hart, dat innerlijk, gaat beginnen als we ons (opnieuw) bekeren en ons laten reinigen door het bloed van Jezus, en naar Gods Woord en God Zelf gaan verlangen. Als wij ons in gehoorzaamheid laten leiden door de Heilige Geest (de Geest van heiliging en genezing), en ons leven stap voor stap verder geheiligd wordt en meer vervuld wordt met de Heilige Geest, dan zal ook steeds meer de genezende kracht van God(s Koninkrijk) in ons innerlijk en ook in ons lichaam, dat een tempel van de Heilige Geest mag zijn, gaan doorwerken. En dan zal er vroeger of later genezing komen, zowel van bijvoorbeeld trauma’s als van lichamelijke ziekten. Immers genezing is een onderdeel van de totale verlossing!
Er dient een groot verlangen te zijn om God van harte zoeken. Het gaat vooral om het kennen van God Zelf, en dan zullen we door de Heilige Geest ook ontdekken hoe Gods Vaderhart bewogen is over onze nood en die van onze medemens, en dat Hij zo graag wil dat wij genezen! Als we dàt gaan beseffen, dan werkt dat al genezend!
Omgaan met ziekte, en het verlangen en zoeken naar goddelijke genezing is altijd een geestelijke strijd. We dienen daarbij een middenweg te zoeken tussen twee extremen, namelijk zich helemaal niet of niet meer naar goddelijke genezing uitstrekken, dus passief berusten in de situatie van ziekte enerzijds, en het dwangmatig zoeken naar en claimen van lichamelijke genezing met behulp van een of andere ‘succesformule’ voor genezing anderzijds. Bij ziekte mogen we steeds geloven dat genezing door de kracht van de Heilige Geest mogelijk is. Dat mag op een ontspannen wijze in totale overgave aan de Heer gebeuren, in de wetenschap dat God alles in handen heeft. We hoeven niet passief te berusten in een situatie. We mogen dus in geloof blijven volharden. Volharding laat zien dat we God serieus nemen. Verwacht veel van God! Hoofdzaak is echter de vrede met God, het je geborgen weten in God. Het is de vrede van en met God, die alle verstand, en alle angst en pijn te boven gaat. Zoek vooral de Geneesheer, en niet zozeer de genezing. Het kennen van God(s wezen) is ware innerlijke genezing. Genezing ontstaat door te leven in de tegenwoordigheid van God. Gods tegenwoordigheid is belangrijker dan de genezing zelf. De ware genezing is de bekering en heiliging, en een verlangen naar en liefhebben van God.
Jezus heeft ons als Zijn volgelingen de opdracht gegeven om in Zijn naam boze geesten uit te drijven en zieken de handen op te leggen ter genezing (Marc. 16: 17 en 18). Het is dus van belang om te kijken naar de Here Jezus Zelf, want Hij is behalve onze Redder ook onze Heelmeester en ons grote Voorbeeld, ook wat betreft het bidden voor en genezen van zieken. Wij mogen als kinderen van God immers in Zijn voetstappen wandelen. Net als Hij dienen dan ook wij vol te zijn van de Heilige Geest en in afhankelijkheid door die Geest geleid te worden. We mogen ons dagelijks beschikbaar stellen en in geloof en gehoorzaamheid handelen, ook in het bidden voor genezing van zieken in de Naam van Jezus. Want Zijn overwinning aan het kruis van Golgotha is en blijft de basis voor genezing.
9. Literatuurlijst
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.
Deze brochure bestaat uit drie delen, elk met een eigen inhoudsopgave.
DEEL 1.
Inhoudsopgave deel 1
1. Inleiding
2. Oorzaken van ziekte
3. Is ziekte een straf of zegen van God?
4. Wíl God genezing?
5. Genezing alleen voor vroeger?
6. Kán God genezen?
7. Genezing naar geest, ziel en lichaam
1. Inleiding
We leven in een gebroken wereld met veel narigheid en ellende zoals onrecht, bedrog, oplichting, ruzies, oorlogen, natuurrampen, etc., en zijn er ook vele ziekten van zowel het lichaam, de ziel als de geest van de mens. Men is, soms wanhopig, op zoek naar genezing van het lichaam en de oplossing van bepaalde psychische en/of geestelijke problemen. Gelukkig kan de medische wetenschap veel doen, en zijn er vele hulpverleners zoals psychologen en psychiaters die goed werk kunnen verrichten, zij het uiteraard met hun menselijke beperkingen. Helaas worden in het medische circuit fouten gemaakt, bijvoorbeeld er worden soms verkeerde diagnoses gesteld en er worden soms niet-adequate medicijnen voorgeschreven. Mede daardoor en door onvoldoende aandacht voor de mens als geheel, gaan veel mensen hun heil helaas ook zoeken bij zgn. alternatieve genezers, magnetiseurs, mediums etc. Men komt dan later in nog grotere (geestelijke) problemen, omdat deze alternatieve genezers, vaak zonder dat ze het weten, hun krachten ontvangen van de tegenstander van God, namelijk de satan, dus uit het rijk der duisternis.
Goddelijke genezing staat (ook) in onze tijd in de belangstelling, gelukkig ook meer en meer in de ‘traditionele’ kerken. Het thema ‘goddelijke genezing’ is een complex en gevoelig onderwerp. Er is helaas ook wel sprake van diverse misverstanden, en mede daardoor is er vaak veel verwarring en teleurstelling over dit onderwerp. Er zijn veel vragen, en dat is heel begrijpelijk. Daarom is het van groot belang om het onderwerp genuanceerd en evenwichtig te benaderen.
We zullen eerst ingaan op mogelijke oorzaken van ziekte. Omdat men soms spreekt over ziekte als een straf of, tegengesteld, over ziekte als een zegen van God, zullen we ook daarover nadenken. Voorts zullen we de vraag bespreken of God wil en kan genezen, en wijzen op het belang van geloof. In deel 2 van dit artikel zullen we ingaan op de vraag waarom niet iedereen, die om genezing bidt, geneest. Ook zal worden ingegaan op de vraag welke geestelijke opstelling (instelling) we dienen te hebben in geval van ziekte. Ook zullen we nagaan hoe gelovigen zich kunnen uitstrekken naar genezing en zelfs naar een genezingsbediening, een bediening die alleen God kan geven. Het gaat om het vervullen van de opdracht van Jezus o.a. om zieken te genezen en boze geesten uit te drijven (Matt. 10: 8 en Mark. 16: 17 en 18).
2. Oorzaken van ziekte
Ten diepste is zonde de oorzaak van ziekte. Door de zondeval heeft de geestelijke dood, dat is het gescheiden zijn van God, zijn intrede in de mensheid gedaan. En als gevolg daarvan zijn ziekte en dood in de schepping en in de mens gekomen. In Gen. 2: 17 staat dat wanneer je van de boom van de kennis van goed en kwaad eet, je onherroepelijk zult sterven. Letterlijk staat er: “stervende zult gij sterven”. Dit stervensproces is dus door de zonde begonnen in de geest, en dat afbraakproces is nog steeds in werking omdat we niet meer volledig naar de levensonderhoudende en levenbeschermende wetten van God leven. Ook Rom. 5: 12 spreekt over dit proces: “Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben”.
Wij zullen dit algemene principe wat concreter bekijken.
A. Ziekte kan ontstaan door verkeerde leefpatronen, bijvoorbeeld:
- Ziekten door verkeerde eetgewoonten, drank- en drugsverslaving, onvoorzichtigheid of nalatigheid.
- Longziekten door roken.
- Zwakte, uitgeput zijn door roofbouw op het lichaam, bijvoorbeeld door te hard werken en door te weinig slaap.
- Seksueel losbandig leven, bijv. SOA’s
B. Ziekte kan ontstaan door spanningen, angsten, woede, etc. (de zgn. psycho-somatische ziekten). Innerlijke spanningen kunnen zich uiten zich in allerlei lichamelijke kwalen, die vaak een symptoom zijn van dieperliggende oorzaken. Deze kunnen leiden tot o.a. hartproblemen, reuma, chronische vermoeidheid, maagzweren en darmstoornissen. Ook door verdriet en pijn als gevolg van het verlies van een dierbare, of door verwerping en afwijzing kan er in de ziel en ook in het lichaam misvorming ontstaan. Verder kunnen bitterheid, wrok en niet-vergevingsgezindheid naar mensen toe, en zelfs naar God toe, de oorzaak zijn van ziekte, en de genezing tegenhouden. Mopperen en klagen vergiftigt de mens innerlijk. Denk aan het verhaal in Num. 21: 4-9 over de Israëlieten die gemord hadden vanwege ongeduld en ontevredenheid, en door vurige slangen gebeten waren.
C. Ziekte kan ontstaan door de gebrokenheid van de schepping als gevolg van de zondeval, bijvoorbeeld luchtverontreiniging met als gevolg allerlei ziekten en kwalen; of rampen (waarbij soms menselijke onzorgvuldigheid of nalatigheid een rol spelen) zoals met de kerncentrale van Tsjernobyl, waardoor mensen kanker hebben gekregen, etc. Denk ook aan ziekten en handicaps door een ongeluk, oorlogsgeweld, bijwerkingen van medicijnen.
D. Ziekte kan ontstaan door leven onder een vloek. Een vloek over iemands leven kan ontstaan door:
- Eigen zonde, bijvoorbeeld zich bezighouden met vormen van occultisme (spiritisme, hekserij, voodoo, etc.).
- Zonden van het voorgeslacht, bijvoorbeeld haat, onreinheid, alcoholisme en occultisme.
- Vervloekingen uitgesproken door occultisten en tovenaars.
(Opmerking: mensen kunnen hun lichaam of een deel ervan verwensen, bijvoorbeeld met uitspraken als: “Ik wilde, dat ik dood was”, “Dat rot been”, enzovoorts. Vaak is dat uiteraard niet zo bedoeld, maar als een uiting van nood. Denk aan Spreuken 18:21a: “Dood en leven zijn in de macht van de tong”. Het is (eigenlijk) een vorm van zelfverwerping en klagen. Beter is het om de nood bij de Heer te brengen en op Hem te vertrouwen.)
Door diverse onderzoekers zijn verschillende overzichten opgesteld van factoren vanuit verleden en heden die van invloed zijn op het kunnen krijgen van ziekten (zoals genetische factoren, opvoeding, etc.) en welke factoren de kwetsbaarheid en gevoeligheid, of juist het tolerantievermogen van mensen kunnen beïnvloeden.
We hebben in het kort verschillende oorzaken van ziekte gezien. Uit de diverse oorzaken van ziekte blijkt, dat er niet altijd een relatie bestaat tussen persoonlijke zonde(n) en persoonlijke ziekte. Maar soms is wél sprake van eigen zonden en is dus sprake van een relatie tussen zonden en ziekte. Dat blijkt uit wat Jezus zei tegen de man, die 38 jaar verlamd in Bethesda lag: “‘U bent nu gezond; zondig daarom niet meer, anders zal u iets ergers overkomen” (Joh. 5: 14).
We zien soms zelfs een directe relatie tussen oorzaak (zonde) en gevolg (ziekte of kwaal), bijvoorbeeld:
- Num. 12: 1 t/m 10 (daar lezen we over de melaatsheid van Mirjam, omdat zij zich verzette tegen de leiding van Mozes).
- 2 Kron. 26: 16 t/m 19 (over koning Uzzia, die hoogmoedig het reukwerk op het reukofferaltaar in de tempel wilde aansteken, en melaats werd).
- Hand. 13: 6 t/m 12 (daar lezen we over de tovenaar Elymas, die blind werd vanwege zijn verzet tegen het evangelie, en ook anderen ervan af wilde houden).
Het kennen van de oorzaak en achtergrond van een ziekte of nood is van belang bij de vraag hoe men in een concreet geval voor zieken kan bidden. De ene keer zal men eerst moeten nagaan of iemand zich wil bekeren van een concrete zonde of een ander wil vergeven, een andere keer zal men een vloek verbreken en een of meer demonen uitdrijven. Dus men kan niet zomaar een standaardgebed voor genezing bidden. De leiding van de Heilige Geest is hierbij onmisbaar.
3. Is ziekte een straf of zegen van God?
Voordat we een antwoord gaan zoeken op de vraag of God wil genezen, zullen we eerst stilstaan bij de vraag of ziekte een straf van God is of misschien zelfs een zegen. Uit deze uitersten blijkt al hoe verschillend men over ziekte kan denken.
We kunnen beginnen met in te zien en te erkennen dat ziekte een gevolg is van de zonde en van de gebrokenheid van de schepping. Gods hart huilt als wij Zijn goede geboden niet opvolgen en als gevolg daarvan lichamelijk of geestelijk kapotgaan. Hij heeft er echt geen behoefte aan dan ook nog eens te straffen in de zin van ons ‘ervan langs te geven’. Neem als voorbeeld een auto, waarvan de motor vastloopt, doordat er niet voldoende motorolie in gedaan is. Is dat vastlopen een straf van de autofabrikant? Nee, het is een gevolg van het niet nakomen van de gebruiksaanwijzing, die zegt, dat de motor geolied behoort te zijn. Want de olie is nodig om te voorkomen dat de motor vastloopt. Zo loopt ook de mens vast als hij zich niet houdt aan de wetten van God, of anders gezegd, zich niet laat oliën (vullen) door de Heilige Geest.
Een ander voorbeeld. Jantje wordt door zijn ouders op het hart gedrukt om tijdens het spelen niet van het trottoir af te gaan, want dat kan immers vanwege het verkeer gevaarlijk zijn. Jantje gaat toch de straat op en wordt door een fiets aangereden. Is dat de straf van de ouders? Nee, want die hebben de fietser niet ingehuurd om Jantje een lesje te leren. Dat Jantje is aangereden, is een gevolg van het feit dat hij zijn ouders niet gehoorzaamde.
Het ligt uiteraard wat gecompliceerder in het geval, dat de ouders zelf een ‘straf’ geven. Bijvoorbeeld: Jantje mag niet buiten spelen of moet vroeg naar bed, omdat hij de buurjongen geplaagd of geslagen heeft. Dat is in zekere zin een straf omdat Jantje het niet leuk vindt, maar de vraag is wel wat de bedoeling van de ouders is, namelijk om Jantje te behoeden voor het opnieuw maken van die fout, en waarvoor de opvoedkundige maatregel uit liefde voor Jantje nodig was. Het is als een waarschuwing bedoeld. Van belang is dus de vraag wat men onder straf verstaat en wat de gezindheid achter die ‘straf’ is. Straf lijkt soms vernietigend (of een oordeel), maar kan namelijk ook iets opvoedkundigs inhouden. Het Griekse werkwoord ‘paideuo’ kan zowel straffen als opvoeden betekenen. In sommige vertalingen is het met ‘tuchtigen’ vertaald (Hebr. 12: 5 t/m 11).
Ook al is ziekte geen straf van God en is Hij ook niet de bron van ziekte (immers in God is geen duisternis, ziekte of dood), echter gegeven het feit, dat we ziek zijn of ons niet lekker voelen of niet kunnen werken, kan het wél zo zijn, dat we vanuit die nood naar God gaan vragen. Het is algemeen bekend dat juist door problemen, ziekte en zelfs sterfgevallen in een familie, mensen over de zin van het leven gaan nadenken
en tot inkeer en bekering komen. In dat geval heeft de nood mensen tot God gebracht (dat is de zegen), maar je mag daaruit niet concluderen, dat die nood als zodanig een zegen is, of dat God die ziekte of nood heeft gegeven. Immers diezelfde nood kan mensen er ook toe brengen God de rug toe te keren, of God zelfs te vervloeken.
4. Wíl God genezing?
Voor sommige of misschien zelfs vele christenen is dit een knellende vraag, want in de Heidelbergse Catechismus (zondag 10) leest men dat we behalve zegeningen ook ziekte uit Gods goede Vaderhand moeten ontvangen. Als dat werkelijk zo zou zijn, dan zouden we niet om genezing mogen bidden. Dan zou Jezus Zijn Vader hebben tegengewerkt toen Jezus zieken genas. Anderen zeggen: “God wil niet genezen, want ziekte is een straf of zegen van God, en door genezing wordt het effect van de straf of zegen tenietgedaan”. Dan zou men volgens deze opvatting dus ook niet naar een dokter mogen gaan voor genezing.
Ook onder hen die wél geloven dat God wil genezen, zien we verschillende visies, bijvoorbeeld:
- “Genezing was alleen voor vroeger”, namelijk in de begintijd van de discipelen en apostelen om het evangelie te kunnen verkondigen.
- “We moeten de genezing claimen, want God heeft het beloofd. We hebben recht op genezing. God zal nú genezen”.
We zullen aan het eind van deze paragraaf nog ingaan op de eerste opvatting en later nog op de tweede, maar eerst zullen we kijken naar wat het basisuitgangspunt is zoals dat vanuit de Bijbel tot ons komt. We zullen uit de veelheid van Bijbelteksten over genezing er slechts enkele noemen.
In het Oude Testament:
“‘Als jullie de woorden van de HEER, jullie God, ter harte nemen, als jullie doen wat goed is in zijn ogen en al zijn geboden en wetten gehoorzamen, zal ik jullie met geen van de kwalen treffen waarmee ik Egypte heb gestraft. Ik, de HEER, ben het die jullie geneest” (Ex. 15: 26). God wil Heelmeester zijn, dus genezen. Deze tekst noemt wel voorwaarden voor genezing, We zien hier overigens een Hebreeuwse manier van iets herhalen met andere woorden, dus eigenlijk twee keer dezelfde twee voorwaarden, namelijk 1) goed luisteren naar Gods stem, en 2) ernaar handelen.
Een tekst uit de Psalmen: “Loof de Here, mijn ziel, en vergeet niet een van Zijn weldaden; die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest” (Ps. 103: 2 en 3).
En dan de bekende tekst uit Jesaja: “Nochtans, onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden” (Jes. 53: 4 en 5).
We zien in de laatste twee teksten (en ook in andere teksten) twee belangrijke zaken, die met elkaar samenhangen. Jezus heeft de zonden gedragen en dáárdoor heeft Hij de oorzaak, de wortel van de ziekte, weggenomen. Dat mogen we goed beseffen, namelijk dat als Jezus onze zonden op Zich heeft genomen, wij door genade gerechtvaardigd zijn voor God, en wij door de Heilige Geest een persoonlijke relatie met de Vader en met Jezus Christus mogen gaan leren onderhouden En hierdoor mogen wij ons uitstrekken naar genezing van geest, ziel en lichaam. Niet in eigen kracht maar door de kracht van de Heilige Geest. We hebben er ‘recht’ op, niet in de zin dat we het op onze tijd mogen claimen, maar dat we dat recht mogen laten gelden tegenover de duivel. Ook al hebben wij zelf gezondigd, de duivel heeft in beginsel geen recht meer om ons ziek te laten zijn. Onze zonden zijn immers vergeven, en daarmee is de rechtskracht van de ziekte vervallen.
In het Nieuwe Testament:
Vooral de vier evangeliën bevatten vele teksten over genezing door de Here Jezus. Uit wat Jezus tegen de melaatse man zei, namelijk “Ik wil het, word rein!” (Marc. 1: 41) blijkt dat Jezus genezing wilde brengen, en ook daadwerkelijk de man genas (vers 42). Jezus was daartoe geopenbaard, en gezalfd met de Heilige Geest, om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3: 8), en “om goed te doen en te genezen allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem” (Hand. 10: 38).
Hieronder nog enkele voorbeelden:
“En Hij trok rond in geheel Galilea en leerde in hun synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk” (Matt. 4: 23).
“Toen de zon onderging, brachten allen, die zieken hadden, lijdende aan allerlei kwalen, deze tot Hem. Hij legde ieder van hen afzonderlijk de handen op en genas hen” (Luc. 4: 40).
“Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met Zijn woord en die ernstig ongesteld waren genas Hij allen, opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja, toen hij zei: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen” (Matt. 8: 16 en 17). We zien hier dus een vervulling van de profetie van Jesaja. Ook in 1 Petr. 2: 24 lezen we een verwijzing naar deze profetie (Jes. 53: 4).
Opmerkelijk is dat Jezus allen genas (en wel van alle ziekten en alle kwalen!) die tot Hem kwamen of tot Hem gebracht werden. Later zullen we ingaan op de vraag waarom Jezus in Bethesda alleen de man genas die 38 jaar ziek was, en de anderen niet.
Ook in de nieuwtestamentische brieven vinden we teksten over goddelijke genezing. “En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door Zijn Geest, die in u woont” (Rom. 8:11). Wij zien ook hier het belang van het vervuld zijn met de Heilige Geest.
En tenslotte noemen we de zeer bekende tekst uit Jak. 5: 14-16. “Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt”. Ook in deze tekst zien we de samenhang tussen vergeving van zonden en genezing.
We zien uit deze teksten overduidelijk dat God wil genezen (we zullen hierna nader ingaan op de vraag wat precies onder genezing wordt verstaan). We zien het ook in wat Jezus deed. De basis van die wil is Gods liefde voor ons. En tevens het verlangen om Zijn Zoon Jezus te verheerlijken, want Jezus heeft de zonde weggenomen! (Joh. 1: 30). Dit is het basisprincipe. Daaraan mogen we ons vasthouden, ook al lijkt het soms dat God niet wil genezen als genezing nog uitblijft. Maar dat komt doordat wij, zoals wij later zullen zien, nog niet (altijd) aan bepaalde voorwaarden voldoen. Die voorwaarden stelt God niet om ‘moeilijk te doen’ zoals sommigen denken, maar om Zich aan Zijn goede wetten te houden. Want díe zijn goed voor ons en dáárdoor kan Hij ons het best helpen. Maar dat God in beginsel wil genezen, is zeker, ook al blijven er wel vragen zoals over de doorn in het vlees (was het een kwaal of iets geestelijks?) bij Paulus (2 Kor. 12: 9).
5. Genezing alleen voor vroeger?
Voordat we Gods almacht om te genezen gaan leren kennen uit het Woord van God, willen we nog ingaan op de eerdergenoemde visie over genezing, namelijk dat het alleen voor de begintijd zou zijn als ondersteuning van de evangelieverkondiging aan nog onbekeerden en het evangelie daardoor aanvaardbaar te maken. Dat zou betekenen, dat een kind van God dus niet meer een wonder mag verwachten, want men kent het evangelie immers toch al? Dat zou niet zo best zijn. U bent een kind van God geworden en dan zou God u niet meer willen genezen? Dat zou toch vreemd zijn? God wil namelijk dat we Zijn Woord en Hem Zelf, Zijn hart, steeds beter leren kennen en dat we meer en meer gaan ontdekken, dat God de totale genezing van onze geest en ziel en lichaam wil. En dát vanuit Zijn liefde voor ons. Genezing is dus niet alleen een bevestiging van het evangelie bij de verkondiging ervan, maar een onlosmakelijk onderdeel van het evangelie wat ‘blijde boodschap’ betekent, dus ook voor een kind van God dat het evangelie al jaren kent. God wil dat wij door genezing naar geest, ziel en lichaam tot Zijn eer en onze bestemming komen, namelijk dat wij als zonen van God op Jezus zullen gaan lijken en ook de werken zullen doen die Hij deed (Joh. 14: 12-14).
6. Kán God genezen?
We hebben bij de bespreking van de vraag of God wil genezen ook al gezien, dat God niet alleen wil genezen, maar ook kan genezen. Denk maar aan de vele genezingen, die Jezus gedaan heeft door de kracht van de Heilige Geest. Als voorbeelden van teksten waaruit de almacht van God en Jezus blijkt, noemen we Jeremia 32: 27: “Zie, Ik, de Here, ben de God van al wat leeft; zou voor Mij iets te wonderlijk zijn?” (Gen. 18: 14) en Matt. 28: 18: “Mij (Jezus) is gegeven alle macht in hemel en op aarde”.
Maar het gaat nu nog wel om de vraag of wij geloof hebben in de almacht en kracht van God, want “zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot Gód komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken” (Hebr. 11: 6). En geloof is nodig voor het verwachten van een bovennatuurlijk ingrijpen van God. Geloven wij God, of ervaren wij nog ongeloof in onszelf?
God heeft ons de mogelijkheid gegeven om te kúnnen geloven. Wij hebben een geest, waarmee wij kunnen geloven. De Heilige Geest wil ons hierin versterken. Gods Woord is het zaad van het geloof. Het bouwt het geloof op. Het is ons geestelijke voedsel. Geloof is de ontvankelijkheid voor de waarheid en de kracht van God. Geloven is zich in vertrouwen en verwachting openstellen voor wat God allemaal wil en kan geven (op Zijn tijd), ook al hebben we geen zintuiglijk of rationeel bewijs. De vraag daarbij is steeds: laten we ons leiden door onze zintuigen of door het Woord van God? Of, zoals iemand eens zei: “Welke werkelijkheid kiezen we? Kiezen we voor de werkelijkheid met een kleine w (bijvoorbeeld ziekte) of voor de Werkelijkheid met een grote W (de Waarheid van het Woord van God)?”
We hebben gezien, dat God in Ex. 15: 26 zegt dat Hij onze Heelmeester (een Meester in het genezen) wil zijn. Als wij dat niet geloven, dan zeggen we eigenlijk dat we het beter weten dan God, ja zelfs maken wij God tot een leugenaar. Uiteraard zullen christenen dit niet bewust doen of willen doen. Hieronder enkele teksten, die ons kunnen prikkelen onszelf te onderzoeken en Gods aangezicht te zoeken. God vraagt niet dat we Hem begrijpen, maar dat we Hem vertrouwen:
- “God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben. Zou Hij zeggen en niet doen, of spreken en niet volbrengen?” (Num. 23: 19). God is (dus) volkomen betrouwbaar.
- “Wie bent u eigenlijk dat u, een mens, iets tegen God zou inbrengen?” (Rom. 9: 20).
- ”Het is onmogelijk dat God liegen zou” (Hebr. 6: 18).
- “Wie God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft in het getuigenis, dat God getuigd heeft van zijn Zoon” (1 Joh. 5: 10).
We doen God er verdriet mee als wij Hem niet vertrouwen. Hiermee willen we niemand beschuldigen, dat doet God ook niet, maar erop wijzen dat ongeloof, gebrek aan vertrouwen, ons afsluit voor Gods kracht. Zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn (Hebr. 11:6) en zonder geloof zullen we geen wonderen meemaken (ook al komt het voor dat mensen genazen die zelf geen geloof hadden). We behoren de zonde van ongeloof te belijden, en te bidden om de kracht van de Heilige Geest om te kunnen geloven. Wij mogen, wij moeten, ongeloof de oorlog verklaren. Vasten kan daarbij soms helpen om ons geloof op te bouwen en te versterken. Ons geloof kan en mag dus groeien. Overigens hoeven wij onszelf niet te beschuldigen als we ontdekken dat ons geloof op een bepaald moment nog beperkt is. Immers ongeloof of beperkt geloof wil niet per se zeggen, dat iemand niet wil geloven, maar dat wij als onvolmaakte mensen ons nog niet ten volle de rijkdom van het Koninkrijk Gods bewust zijn, eenvoudig omdat door allerlei oorzaken waar we ons vaak niet eens bewust zijn, de heerlijkheid van God nog niet tot ons doordringt. Eerlijkheid is nodig om het te durven constateren als we een gebrek aan geloof ervaren en vragen om geloof (“Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp” (Mark. 9: 24)).
We kunnen overigens onderscheid maken tussen verschillende soorten of stadia van geloof.
- De bereidheid om het Woord van God serieus te nemen, het voor waar aan te nemen, en zich ervoor open te stellen. Die bereidheid kan beginnen met een intentie, maar kan uitgroeien tot een volhardend vasthouden aan het Woord van God.
- Geloof als een innerlijk weten, dat door de Heilige Geest ter bevestiging aan de gelovige wordt gegeven. Het is het ‘normale’ geloofsniveau, dat groeiende is door vanuit een intieme relatie met de Heer in gehoorzaamheid aan het Woord van God te leven. Bijvoorbeeld: u wéét, dat Jezus uw Verlosser is, dat Hij leeft en alle macht heeft. U wéét dat u eeuwig leven hebt ontvangen (1 Joh. 5: 11 en 12).
- Een instantelijke ‘injectie’ van geloof voor een concrete situatie of probleem (voor uzelf of voor een ander). Bijvoorbeeld u ervaart dat God tegen u zegt: “Ik zal je genezen”, of “Je mag nu die persoon de handen opleggen ter genezing”. In dat geval is er sprake van de gaven van geloof en genezing door de Heilige Geest, vaak via een woord van kennis. En dan kan men namens Jezus iemand de handen opleggen en in het gebed de genezing uitspreken. Dit alles uiteraard in volkomen afhankelijkheid van de Heer.
Geloof is het vaste vertrouwen in de trouw van God, Die vanuit Zijn liefde voor ons op Zijn tijd ons het beste zal geven. Het is aan God om te bepalen hoe en wanneer Hij zal genezen. Maar dat betekent geen passiviteit van onze kant. Wij mogen geloven dat genezing door geloof mogelijk, zelfs (goddelijk) normaal is. Wij mogen ons daarnaar uitstrekken. Geloof wordt altijd beloond, ook al zien we nog niet direct tastbare of zichtbare resultaten. Door geloof geven we God de ruimte om Zijn macht te tonen. Denk aan wat Jezus tot de vader van de bezeten knaap zei: “Als U kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft” (Marc. 9: 23).
Wij hebben in deze inleiding over goddelijke genezing gezien dat ziekte niet bij de mens hoort, maar door de zonde(val) in de mensheid is gekomen, en dat God wil en kan genezen. We zullen nu een vraag aan de orde stellen, die veel gelovigen bezighoudt, namelijk: “Als God nu wil en kan genezen, waarom geneest dan niet iedereen, die om genezing bidt?”
7. Genezing naar geest, ziel en lichaam
Omdat er heel veel misverstanden, teleurstellingen en vragen bestaan ten aanzien van goddelijke genezing zullen we vooraf eerst beginnen met de vraag wat genezing is en waarop genezing betrekking kan hebben. Heel algemeen kan worden gezegd, dat genezing is: (het proces van) terugkeer van de mens naar de door God bedoelde situatie van gezondheid. Daarbij hoeven we niet alleen aan het lichaam te denken. Immers God wil dat de mens in zijn totaliteit geneest, namelijk zowel naar geest als naar ziel als naar lichaam. De genezing kan dus alle drie delen van het mens-zijn betreffen. We hebben gezien, dat de fundamentele oorzaak van ellende en ziekte in de wereld de zonde is. De zonde is begonnen in de geest en heeft zijn gevolgen in de ziel en het lichaam van de mens. De genezing zal daarom in beginsel beginnen in de geest, en van daaruit naar de ziel en het lichaam doorwerken.
Opmerkelijk is dat wij mensen een lichamelijke ziekte of kwaal wel direct ervaren (door pijn of een ander naar gevoel), maar dat een ziekte van de geest, namelijk het niet verlangen naar God, vaak zelfs helemaal niet wordt onderkend. Mensen zijn veelal zo natuurlijk gericht, dat ze meer aandacht hebben voor het zichtbare, waaronder het lichamelijke, dan voor het geestelijke en het innerlijke. Ook al wil God ons óók genezen naar het lichaam, we mogen het verlangen naar lichamelijke genezing niet stellen boven genezing van de innerlijke mens naar geest en ziel. Dit is gemakkelijk gezegd als men geen pijn lijdt of geen handicaps heeft, maar toch is het van belang dat we die juiste prioriteit steeds blijven bedenken, hoe moeilijk dat soms ook is. Immers als een lichamelijke kwaal een innerlijke of geestelijke oorzaak heeft (om het niet te ingewikkeld te maken laten we situaties van bijvoorbeeld verwondingen en trauma’s door geweld van buitenaf nog even buiten beschouwing), dan zal men toch eerst naar die oorzaak moeten kijken. Het kan immers zo zijn, dat God iemand (nog) niet van een kwaal geneest (kan genezen), omdat God de genezing van een innerlijk probleem, bijvoorbeeld het niet kunnen of willen vergeven van iemand, meer prioriteit geeft. Zo kan het heel belangrijk, en tevens innerlijk genezend zijn, om tijdens een ziekbed over uw leven en over uw relatie met God na te denken. Het kan zelfs belangrijker zijn dan lichamelijke genezing omdat die relatie ons eeuwig heil betreft.
We behoren er dus altijd voor op te passen dat we lichamelijke gezondheid niet stellen boven geestelijke gezondheid. Het gaat immers om het zoeken naar een evenwichtige balans. Bovendien dienen we te bedenken, dat hoe belangrijk lichamelijke genezing ook is, en hoe graag God vanuit Zijn liefde voor de mens ook het lichaam van de mens wil genezen, de lichamelijke genezing toch altijd ‘slechts’ tijdelijk is. Het gegeven dat de mens eens zal sterven mag uiteraard geen argument zijn om dan maar niet naar lichamelijke genezing te verlangen. Het gaat dus om het zoeken van een middenweg tussen twee extremen, namelijk zich helemaal niet of niet meer naar goddelijke genezing uitstrekken, dus passief berusten in de situatie van ziekte enerzijds, en anderzijds het dwangmatig zoeken naar en claimen van lichamelijke genezing met behulp van een of andere ‘succesformule’ voor genezing. Beide extremen leiden tot onnodige problemen: bij het eerste dat men onnodig ziek blijft, en bij het tweede dat er bij het uitblijven van de gewenste genezing, teleurstelling en zelfveroordeling kunnen ontstaan.
In de volgende aflevering zullen we o.a. ingaan op: diverse mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing, Gods bewogenheid over onze nood, de samenhang tussen vergeving van zonden en genezing, onze houding in situaties van ziekte en pijn, en tenslotte de vraag of we wel of niet naar de dokter zullen gaan.
DEEL 2.
Inhoudsopgave deel 2
1. Inleiding
2. Mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing3. Wat is de ernstigste ziekte?4. Gods bewogenheid over onze nood5. Samenhang tussen vergeving van zonden en genezing 6. Welke houding aannemen in situatie van ziekte en pijn?7. Wel of niet naar een dokter gaan?
8. Slotopmerkingen
1. Inleiding
In deel 1 van het artikel Hoe ga ik om met goddelijke genezing? is ingegaan op de diverse oorzaken van ziekte en is gewezen op het feit dat God wil en kan genezen. Voorbeelden zijn genoemd uit het Oude en Nieuwe Testament. God wil niet alleen genezing van het lichaam, maar van de totale mens, dus ook herstel van geest en ziel. In deze tweede aflevering wordt ingegaan op diverse mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing, op Gods bewogenheid over onze nood, op de samenhang tussen vergeving van zonden en genezing, op onze houding in situaties van ziekte en pijn, en tenslotte nog op de vraag of we wel of niet naar de dokter zullen gaan.
2. Mogelijke belemmeringen voor lichamelijke genezing
Wat kunnen mogelijke oorzaken (belemmeringen) zijn waardoor een gelovige (nog) niet geneest? Er zou hierover heel veel te zeggen zijn. In elk geval is het van belang om onderscheid te maken tussen twee soorten belemmeringen. Enerzijds de belemmeringen, die wij nog niet begrijpen door gebrek aan inzicht in onszelf of in wetmatigheden die te maken hebben met bepaalde processen in de geestelijke wereld. Anderzijds de belemmeringen, die we bij eerlijk zelfonderzoek kunnen ontdekken, en waar we zelf wat aan kunnen doen. Bij dat laatste zullen we nu eerst stilstaan. Ik beperk mij tot slechts 15 belemmeringen; maar er zijn er nog veel meer. Vooraf willen wij benadrukken dat niemand zich bij het lezen van mogelijke oorzaken veroordeeld hoeft te voelen. Het gaat erom deze punten ter overdenking te gebruiken bij zelfonderzoek. En verder mogen we het aan God overgeven en aan Hem overlaten wat Hij in een concrete situatie wel of niet doet. Goddelijke genezing blijft voor ons mensen een bovennatuurlijk mysterie.
a. Gebrek aan kennis van het Woord van God. Daarin staat Wie God is en dat Hij ons liefheeft en ons wil genezen naar geest, ziel en lichaam. Door gebrek aan kennis van de Bijbel weet men niet, dat in beginsel de duivel achter de ziekte zit. Gewezen kan worden op Hand. 10: 38 (“Jezus was weldoende en genezende allen, die door de duiveloverweldigd waren”) en Luc. 13: 16 (over de vrouw die door de satan 18 jaar gebonden was). Dit sluit onze verantwoordelijkheid uiteraard niet uit. Immers door eigen zonde of die van het voorgeslacht krijgt de duivel een opening in ons leven. Gebrek aan kennis van de Bijbel blijkt ook uit het niet toepassen van bijv. handoplegging (Mark. 16: 18; Hebr. 6: 2) en ziekenzalving (Mark. 6: 13; Jak. 5: 14).
b. Gebrek aan het kennen van God Zelf, dus Wie Hij is, en wat Zijn karakter is. Het is mogelijk dat iemand God wantrouwt of denkt: “God vergeet mij”. Er is dan sprake van twijfel aan Gods karakter en trouw. Wij dúrven soms niet te geloven dat God Zich aan Zijn Woord houdt, en dat we dus genezing mogen verwachten. Maar Hij is betrouwbaar, ook al blijft genezing (nog) uit. En bedenk, en dat is heel belangrijk, dat God ons nog liever wil genezen dan wijzelf het willen. We komen hier later (zie ‘Gods bewogenheid over onze nood’) nog op terug.
c. Gebrek aan het tot ons laten doordringen van de waarheid en de heerlijkheid van het Woord van God, met al de beloften die God in Zijn Woord heeft gegeven. We mogen het Woord van God als een grote schat in ons hart opnemen en het overdenken. Het mag onze vreugde zijn (denk aan bijvoorbeeld Ps. 119: 16 dat zegt: “In Uw inzettingen zal ik mij verlustigen, Uw Woord zal ik niet vergeten”). We mogen één worden met het Woord van God, net zoals Jezus het Levende Woord was. Uiteraard is kennis op zich heel belangrijk, maar uiteindelijk is niet doorslaggevend hoeveel je wéét van het Woord van God, maar hoeveel van het Woord van God ons deel, ons eigendom, is geworden. En dat kan alleen door de Heilige Geest, waarvoor we ons open mogen stellen, en Die het Woord van God levend in ons maakt.
d. Gebrek aan besef van de autoriteit van de naam van Jezus. Jezus heeft alle macht in hemel en op aarde (Matt. 28:19a). Hij is de grote Overwinnaar in de geestelijke wereld. Hij overwon elke macht van satan (Kol. 2: 15), dus ook elke ziektemacht. We mogen dat gaan beseffen. Het gaat dus niet om het hanteren van de ene of andere magische formule, maar om het door de bevestiging van de Heilige Geest weten dat het waar is wat het Woord van God zegt. In vooral de bevrijdingsbediening is dat besef van zeer groot belang.
e. Gebrek aan toewijding aan God. Is 2 Kron. 16: 9 op mij van toepassing? In die tekst staat: “Want de ogen van de Heer gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat”. Gaat ons hart volkomen naar God uit? Bidden en soms vasten zijn daarom belangrijk. Maar vooral van belang is dat er een persoonlijke liefdesrelatie met de Vader en met Jezus is. Joh. 15: 7 zegt: “Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden”.
f. Kleingeloof, ongeloof, gebrek aan kinderlijk geloof. Het gaat hierbij om twijfel aan Gods almacht, men gelooft (nog) niet dat God kan genezen. De zintuigen en het verstand staan soms in de weg. Twijfel heeft soms ook te maken met verdeelde toewijding; men vertrouwt God een beetje, en men vertrouwt de eigen ratio en de artsen een beetje (soms vertrouwen we zelfs meer op de dokter dan op God, en belijden we eerder de woorden van de dokter dan de woorden van God). Geloof is in vertrouwen zeker weten, zonder aanschouwen (Hebr. 11: 1). Die zekerheid kan men nooit krijgen door beredenering, maar door zich open te stellen voor de Heilige Geest, die deze zekerheid in ons hart zal leggen. In dit verband kunnen de volgende twee teksten genoemd worden. “En Jezus zei tot hen: Een profeet is alleen in zijn vaderstad onder zijn verwanten en in zijn huis niet geëerd. En Hij kon daar geen enkele kracht doen; alleen genas Hij enige zieken door handoplegging. En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof” (Mark. 6: 6). En toen Zijn discipelen een boze geest niet hadden kunnen uitdrijven, antwoordde Jezus: “Vanwege jullie gebrek aan geloof. Ik verzeker jullie: als jullie geloof hebben als een mosterdzaadje, dan zullen jullie tegen die berg zeggen: Verplaats je van hier naar daar!’’ en dan zal hij zich verplaatsen. Niets zal voor jullie onmogelijk zijn” (Matt. 17: 20).
Er wordt wel eens gezegd, dat men nooit mag zeggen, dat iemand te weinig geloof heeft. Dit komt omdat het soms als verwijt en beschuldiging geuit werd of zo kan overkomen. En dat is uiteraard niet goed. Men kan dan beter iemand bemoedigen om zich naar méér geloof uit te strekken. Er wordt ook wel eens gezegd dat Jezus nooit zei dat iemand te weinig geloof had. Maar uit bovenstaande teksten blijkt dat die voorstelling van zaken onjuist is. Want waarom zou u uit liefde iemand er niet op mogen wijzen, dat er bepaalde zonden of gebreken kunnen zijn, die mogen/moeten worden aangepakt? Het kernpunt is uiteraard hoe u dat zegt, namelijk zonder verwijt. Want als u iemand in de waan laat dat er bij hem of haar niet iets fout is, dan zal die ander ook niet gestimuleerd worden om zichzelf te onderzoeken.
Belangrijk om op te merken is dat het niet per se alleen de zieke zelf is die geloof in genezing heeft. Denk aan de genezing van het oor van Malchus door Jezus in Getsemané (Joh. 18: 10). Het kan dus zo zijn dat degene die bidt, geloof voor genezing heeft of de autoriteit heeft om te genezen. Ook kan het geloof van anderen een rol spelen. Denk aan de vier vrienden van de verlamde man, die hun vriend door het dak lieten zakken, vlak voor de voeten van Jezus (Mark. 2).
De oproep van de Bijbel is: Laat Gods kracht tot genezing dus niet door ongeloof tegenhouden! Geloof Gods Woord! Neem het serieus. Het gaat niet om de kracht van ons geloof, maar om het voorwerp van ons geloof. Met andere woorden: het gaat dus niet om een groot geloof, maar om geloof in een groot God. Dus geloof niet in uw eigen geloof, maar geloof in Jezus Christus. Geloof is het uzelf toevertrouwen aan Hem en God de Vader.
g. Gebrek aan volharding (uitgezonderd situaties als bij bijv. hoge ouderdom; zie verderop). Dit hangt vaak samen met gebrek aan geloof. Als je door de Heilige Geest ervaart, dat op Gods tijd de verhoring komt, dan kun je ontspannen verwachten en volharden, en zelfs bij voorbaat al danken (Mark. 11: 24). Dus niet met krampachtigheid en in eigen kracht volharden, want dat werkt alleen maar frustratie uit. Vergelijk het met de situatie van een ketel water op het gas. Dan zeggen wij toch ook niet na enkele seconden: “Het water kookt nog niet, dus ik haal de ketel maar van het gas af”. Wij weten immers zeker, dat na enkele minuten het water zal gaan koken. We gaan ook niet stampvoetend bij de ketel staan om het koken te bespoedigen, want dat helpt echt niet. Het gas doet het (het water aan de kook brengen), de Heilige Geest doet het (de genezing bewerken). “Niet door kracht noch geweld, maar door Mijn Geest! zegt de Here der heerscharen” (Zach. 4: 6).
Met betrekking tot het aspect volharding kunnen we denken aan de gelijkenis van Jezus in Luk. 18: 1-8 “met het oog daarop, dat zij altijd moesten bidden en niet verslappen” (vs. 1). Een weduwe blijft met volharding aan de onrechtvaardige rechter vragen haar recht te verschaffen, en uiteindelijk zegt de rechter tegen zichzelf: “Ik zal, omdat deze weduwe het mij moeilijk maakt, haar recht verschaffen; anders komt zij mij ten slotte nog in het gezicht slaan” (vs. 5). En Jezus zegt dan: “Zal God dan Zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag en nacht tot Hem roepen, en laat Hij hen wachten? Ik zeg u, dat Hij hun spoedig recht zal verschaffen” (vs. 7 en 8a).
h. Vrees (kan ook een oorzaak van ziekte zijn), bijvoorbeeld vrees voor mensen, vrees in het verkeer. Vrees is geloof in onheil, mislukking. Vrees is dus verkeerd gericht, dus negatief geloof. Oorzaak is vaak het niet ten volle met ons hart kennen van God, die Liefde is. Immers liefde drijft de vrees uit. Liefde voor en vertrouwen in God gaan niet samen met vrees. Overigens is een bepaalde mate van vrees nuttig om te voorkomen dat men roekeloos rijdt of bij grote hoogte niet goed oplet.
i. Vasthouden van de ziekte. Het kan zijn dat iemand de ziekte vasthoudt omdat het ergens goed uitkomt, bijvoorbeeld men als zielige patiënt meer aandacht krijgt, of men kan bepaalde problemen op het werk ontlopen, etc.
j. Verkeerde motieven. Waarom zoekt iemand genezing? Wil hij of zij het eigen leventje van genot leiden, of leven tot eer van God? Immers genezing is geen doel op zichzelf maar dient geplaatst te worden in het geheel van Gods plan met ons leven. Als ons motief niet goed is, zal God ons niet kunnen genezen, want als Hij dat bij onzuivere motieven van onze kant wel zou doen, dan zou Hij Zijn eigen wetten overtreden. Daarom behoren wij verkeerde of onzuivere motieven te belijden, en te leren onze motieven met de hulp van de Heilige Geest te zuiveren. Genezing dient tot verheerlijking van God te zijn.
k. Gebrek aan liefde en eenheid in de gemeente (zie 1 Kor. 11: 29 en 30: velen zijn zwak en ziekelijk). Dan is er ook geen eenparig gebed. Uit getuigenissen blijkt dat iemand pas genas nadat er in een gemeente onderlinge conflicten waren bijgelegd.
l. Onterecht precedent. Men zegt: “Anderen zijn niet genezen, dus ik durf mij niet uit te strekken naar genezing”. Dat is geen steekhoudend argument, want dan zou je ook kunnen zeggen: “Ik bekeer me niet, want een ander doet het ook niet”. Daar hebben wij in principe niets mee te maken. Wat gaat het u aan? (Joh. 21: 22 en 23). Het gaat om ieders persoonlijke relatie met God.
m. Onbeleden zonden. Deze staan dan nog steeds tussen God en de mens in, waardoor God niet kan zegenen. Daarom is biechten heilzaam. Belijd daarom uw zonden aan God en evt. aan betrouwbare mensen. Dat lezen we bijv. in Jak. 5: 16. Dan kan God genezend gaan ingrijpen. In deel 1 hebben we erop gewezen dat zonden zelf de oorzaak van een ziekte kunnen zijn.
n. Onvergevingsgezindheid blokkeert de genezing. De Heilige Geest kan dan niet doorwerken naar onze geest, ziel en lichaam. God kan geen genade verlenen als we niet genadig zijn naar anderen toe (Matt. 6: 14 en 15). Want wat heeft God óns al niet vergeven? Door niet te willen vergeven word je uitgeleverd aan de folteraars. Denk aan het voorbeeld van de twee slaven in Matt. 18: 23-35. Velen kennen wel de verhalen over een genezing, die uitbleef, totdat de zieke iemand vergaf. Als we iemand vergeven, kan de Heer komen met Zijn reinigende en genezende werking.
o. Wrok, bitterheid. Wij hebben dit al gezien bij de oorzaken van ziekte. Bitterheid en wrok ontstaan vaak door niet goed om te gaan met teleurstelling. Dat kan leiden tot ergernis, boosheid, wrok en bitterheid. Altijd is dus de vraag: hoe reageren wij op verkeerde dingen? Verwijt een ander nooit, ook al is die ander schuldig. Breng en laat het onrecht, de teleurstelling bij de Heer, en Hij zal rechtvaardig oordelen.
Zorg ervoor dat u God nooit iets verwijt. Wees dus ook nooit boos of bitter op God. Bitterheid is een zeer grote weerhouder van genezing (we komen er zo nog nader op terug). Als we wel boos of bitter op God zijn en Hem iets verwijten, dan is het van belang in te zien dat het volkomen ten onrechte is, en ons ervan te bekeren en te vragen om vergeving, en te vragen om hulp van de Heilige Geest om ons ervan te verlossen. We mogen, we behoren God lief te hebben. Dat is immers het eerste gebod. Dat weten wij allemaal, maar het gaat erom ons er steeds meer naar uit te strekken. De Heer wil ons er graag bij helpen. God heeft recht op onze liefde, net zoals wij recht hebben op Gods liefde.
p. Vasthouden aan occulte zaken (Hand. 19: 19).
Tot zover enkele geestelijke en psychische factoren die lichamelijke genezing kunnen weerhouden. Het opruimen van die belemmeringen kan worden gezien als een onderdeel van de levensheiliging, die hierna nog enkele keren wordt genoemd.
3. Wat is de ernstigste ziekte?
Wat bij nader inzien opvalt, is dat de hierboven genoemde weerhouders voor lichamelijke genezing in ons innerlijk liggen! Dat betekent geen veroordeling naar mensen toe, maar een constatering van iets waarover we de Heer mogen zoeken en waaraan we onder leiding van de Heilige Geest mogen werken om er los van te komen. Dus als we spreken over genezing, dan is het van belang te bedenken, dat we niet alleen mogen genezen naar het lichaam, maar vooral ook en eerst naar geest en ziel, dus de innerlijke mens.
De vraag die wij kunnen stellen, is: Wat is eigenlijk de ernstigste ziekte? Men zou kunnen zeggen dat de ernstigste ziekte, of anders gezegd: de kern van deze ziekte is: het niet verlangen naar God, Hem niet kennen zoals Hij werkelijk is, Hem niet volkomen toegewijd zijn en daardoor niet ten volle met Hem verbonden zijn. Dus wanneer we als het ware met de rug naar God toe leven. En juist daardoor is ons innerlijk, en ook ons lichaam ziek (geworden).
Zoals al eerder is gezegd, kunnen we vaststellen dat wij als mensen een gemis aan lichamelijke gezondheid meestal direct merken. Als we pijn hebben, of als we ons niet lekker voelen, dan roepen we graag om hulp naar de Heer, en/of gaan we naar een dokter. Merkwaardig is dat we het niet verlangen of te weinig verlangen naar God vaak niet of nauwelijks beseffen. Sommige mensen, zoals bijv. atheïsten denken zelfs dat ze God helemaal niet bestaat, laat staan dat ze Hem nodig hebben. We kunnen het duidelijk maken door het te vergelijken met de situatie van een ziek kind, dat geen trek in eten heeft, dus niet naar eten verlangt. Als dat kind niet eet, gaat het uiteindelijk dood. Zo zijn heel veel mensen innerlijk ziek omdat ze niet naar God verlangen, en dat is een ziekte die uiteindelijk leidt tot de eeuwige dood. En van de realiteit en de ernst ervan heeft men vaak ook geen besef. Je zou dat gebrek aan besef kunnen vergelijken met het niet (meer) werken van een waarschuwingssignalering. Een voorbeeld. Door verlamming van bepaalde zenuwen heeft iemand op een bepaalde plek in het lichaam geen pijngevoel meer en daardoor wordt die mens niet meer gewaarschuwd tegen gevaar, bijvoorbeeld een hete kachel. Als die persoon die kachel aanraakt, zal hij of zij niets voelen, maar de hand is wel verbrand. Denk ook aan bijv. lepra-patiënten. Zo worden veel mensen, mede door de dwaling van de alverzoeningsleer, in geestelijke zin niet meer gewaarschuwd voor het gevaar van de hel, en beseft men ook niet de noodzaak om door geloof in het bloed van Jezus verlost te worden.
Het niet verlangen naar God, het niet zoeken van God met heel ons hart is in wezen een ziekte van de geest! Als onze geest dáárvan geneest, volgt uiteindelijk de genezing van de ziel en het lichaam als het ware ‘vanzelf’, uiteraard op Gods tijd. Want de lichamelijke kwaal als zodanig is niet het wezenlijke probleem, ook al kan een ziekte een groot probleem voor de zieke zijn. De allergrootste genezing betreft de genezing van ons zondige, gebroken hart. En de genezing van dat hart, dat innerlijk, gaat beginnen als we ons (opnieuw) bekeren en ons laten reinigen door het bloed van Jezus, en naar God en Zijn Woord gaan verlangen. We mogen stappen uit de gevangenis van zelfgerichtheid en stappen in de relatie met God waarin Hij het belangrijkst is. God wil ons daarbij helpen.
4. Gods bewogenheid over onze nood
Wij willen nog even terugkomen op het motief om te genezen, maar nu wat dieper. Wat is ons motief om te genezen? Een mens wil uiteraard van zijn ziekte af en gezond worden (en dat wil God ook). Maar God wil vooral, dat wij genezen van elke zelfgerichtheid (dat is: het alleen voor onszelf leven), en Hij wil dat wij willen genezen (naar zowel geest, ziel als lichaam), mede omdat Gód Zélf huilt om ónze pijn en óns verdriet. Wij mogen leren te willen genezen om Gód te verlossen van Zijn pijn en verdriet over ónze pijn en verdriet. Ons besef van Gods bewogen Vaderhart is heel belangrijk. Dat gaat heel diep. Het is een werk van de Heilige Geest om Gods bewogenheid over ónze nood tot ons te laten doordringen. We mogen bedenken dat Gód zo graag wil dat wij genezen! Als we dát gaan beseffen, dan werkt dat al genezend!
Als we dit op ons laten inwerken, dan kunnen we begrijpen waarom wrok en bitterheid naar God toe een van de grootste hindernissen voor genezing is! We kennen allemaal wel de neiging om God soms te verwijten met woorden als: “Waarom geneest U mij niet, waarom laat U dit toe?”, enz. Maar hoe kunnen we bitter zijn tegenover God, die zó bewogen is met onze nood en ziekte? God wil immers niet dat wij ziek zijn (ook al kan Hij het soms nog laten voortduren voor een bepaald hoger doel, namelijk het geven van een indrukwekkend getuigenis, een zegen voor vele andere gehandicapten. Denk aan bijv. Joni Eareckson Tada die als gevolg van een duik in ondiep water een fractuur tussen de vierde en vijfde halswervel opliep en daardoor verlamd is geraakt en aan Nick Vujicic die geen armen en benen heeft. God kan het lijden op zich niet aanzien, want Hij houdt van ons. Hij is méér begaan met onze nood dan wijzelf dat (kunnen) zijn! Heb God daarom lief, in plaats van Hem soms te beschuldigen! Laat u genezen door Hem te kennen en Zijn liefde! Zoek dus bovenal de Geneesheer!
Het voorgaande kunnen we samenvatten in enkele hoofdpunten over genezing.
- God wil onze genezing naar geest, ziel en lichaam. De Bijbel is daar volstrekt duidelijk over. Hij wil voor ons het goede, welgevallige en volkomene (Rom. 12: 2b).
- God kán genezen. Hij is bij machte te doen wat Hij wil, maar heeft ervoor gekozen dat wij geloof hechten aan Zijn Woord, en ernaar handelen! Geloof en gehoorzaamheid zijn dus noodzakelijk. Genezing is een teken van de aanwezigheid en de kracht van Gods Koninkrijk. Gods koninkrijk is al aanwezig maar is ook nog komende. Er is dus een spanning tussen het ‘reeds’ en het ‘nog niet’.
- We behoren goddelijke genezing altijd goed te onderscheiden van zgn. genezing door alternatieve genezers zoals magnetiseurs, mediums en ‘reiki-masters’ die werken met krachten vanuit het rijk van de duisternis. In deel 1 hebben we daarvoor al gewaarschuwd.
- Zonde staat Gods genezende kracht in de weg. Daarom moeten wij onze zonden belijden en om vergeving vragen, en ons ervan bekeren.
- Wij moeten, mogen God van harte zoeken. Het gaat vooral om het kennen van God Zelf.
- Wij kunnen genezing niet opeisen, maar mogen onszelf met al onze noden zoals ziekte aan God toevertrouwen, en werken aan een persoonlijke relatie met God en Jezus zodat we de stem van de Goede Herder kunnen verstaan.
5. Samenhang tussen vergeving van zonden en genezing
Wij zullen nu nader ingaan op de relatie tussen vergeving van zonden en genezing, en nagaan welke geestelijke opstelling (instelling) wij mogen hebben in geval wij onszelf onderzocht hebben en er nog steeds geen genezing hebben ervaren.
Genezing van geest, ziel en lichaam gaat samen met de verlossing van zonde, die Jezus heeft gebracht. Jezus heeft immers zowel onze zonden als onze ziekten gedragen. Dat betekent niet, zoals sommigen wel denken, dat Jezus aan allerlei ziekten op het kruis geleden heeft. Nee, het betekent dat Hij door Zijn offer de zonde (die scheiding bracht tussen God en ons, en die de oorzaak werd van narigheid en ziekte) heeft weggenomen. Het verband tussen zonde en ziekte, en tussen vergeving van zonden en genezing zien we in diverse teksten, zoals:
- Jes. 53: 5: “Om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden” (zie ook 1 Petr. 2: 24b),
- Jes. 33: 24: “Geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek; het volk dat daar woont, zal vergeving van ongerechtigheid kennen”,
- Ps. 103: 3: “Die al uw ongerechtigheden vergeeft en al uw kwalen, ziekten geneest”.
- Mark. 2: 17: “Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn. Jezus is niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars”.
Jezus is onze Verlosser. Waarvan heeft Hij ons verlost? Afgezien nog van het feit, dat Jezus ons heeft verlost van de vloek der wet (Gal. 3: 10-13) heeft Hij ons verlost van zondeschuld (a), en van daaruit van zondemachten (b), en van ziekte (c).
- Verlossing van zondeschuld. Iemand wordt verlost van zonden (Openb. 1:5), van zondeschuld, door belijdenis van zonden, door bekering en persoonlijk geloof in het verzoenend lijden en sterven van de Here Jezus Christus aan het kruis van Golgotha. Die verlossing van zondeschuld is de basis voor herstel en genezing (zowel naar geest, ziel als lichaam) van de in zonde gevallen mens! Dit is heel belangrijk, omdat dan de zonde als oorzaak, de wortel van de innerlijke en lichamelijke ziekte kan worden weggenomen. De zonde is als de oorzaak namelijk erger dan de ziekte, die het gevolg ervan is.
- Verlossing van zondemachten. Dit vindt plaats door in afhankelijkheid, gehoorzaamheid en toewijding naar Gods wil te leven, zodat de Heilige Geest, die wij als gerechtvaardigde mensen hebben mogen ontvangen, steeds meer de ruimte in ons innerlijk krijgt. Dat is het proces van geestelijke groei en heiliging door de Heilige Geest.
- Verlossing van ziekte(machten). Zodra de oorzaak van de ziekte is weggenomen, kan in beginsel het ziekteproces tot staan worden gebracht, en kan ook genezing volgen. Als wij ons in gehoorzaamheid laten leiden door de Heilige Geest (de Geest van heiliging en genezing), en ons leven stap voor stap verder geheiligd wordt en meer vervuld wordt met de Heilige Geest, dan zal ook steeds meer de genezende kracht van God(s Koninkrijk) in ons innerlijk en ook in ons lichaam, dat een tempel van de Heilige Geest mag zijn, gaan doorwerken. En dan zal er vroeger of later herstel/genezing komen, zowel van bijvoorbeeld trauma’s als van lichamelijke ziekten. Immers genezing is een onderdeel van de totale verlossing! (Opmerkelijk is dat de begrippen verlossing, heiliging en genezing in sommigen talen hetzelfde grondwoord hebben, bijvoorbeeld in het Duits: Heil, Heiligung en Heilung. De Heer is de Heiland de Heelmaker).
De vraag kan worden gesteld: “Als die samenhang er nu is tussen vergeving en genezing, waarom geloven we vergeving gemakkelijker dan genezing?” Dat komt allereerst omdat vergeving niet door direct waarneembare feiten weersproken kan worden en genezing wél. Iemand heeft eens gezegd: “Als we zo zouden reageren op ziekte als we reageren op zonde, dan zou er minder ziekte zijn”. Als Jezus onze zonden gedragen heeft, dan heeft Hij ook de ziekte gedragen, want door verlossing van de zondeschuld heeft de duivel immers geen recht meer om ons aan te klagen en ziek te maken. Ziekte is dan in beginsel wetteloos, en mogen we het als een vijand bestrijden! En de tweede reden is, en dat is heel wezenlijk, dat genezing heiliging en toewijding vraagt. Vergeving is immers het begin van de relatie met God, genezing is (veelal) het eindresultaat van het proces van innerlijk herstel. Dat eindresultaat zullen we nog niet altijd ten volle in dit aardse leven ervaren, maar wel in de eeuwige heerlijkheid.
6. Welke houding aannemen in situatie van ziekte en pijn?
Soms blijft goddelijke genezing van het lichaam uit, ook al hebben we ons innerlijk zo goed mogelijk ‘onderzocht’, en kan men zich gaan afvragen waarom men nog steeds niet genezen is nadat er (weer) voor genezing gebeden is, en de zieke met olie is gezalfd.
Het kan zijn dat iemand nog niet voldoende inzicht heeft in zichzelf of in de eigen situatie, omdat iemand nog niet klaar is met het opruimen van de belemmeringen, die eerder zijn genoemd. Dat opruimen van bepaalde belemmeringen kan uiteraard enige tijd duren.
Het is ook mogelijk, dat er nog bepaalde bolwerken van denken of gebondenheid in een leven aanwezig zijn, die te maken hebben met zonden uit het voorgeslacht, zoals generatievloeken (bijv. bepaalde, veel voorkomende, ziekten in een geslacht). Het gaat daarbij om in het verleden ontstane patronen en bolwerken van ongerechtigheid (gebrokenheid in de schepping en in de maatschappij) die niet zomaar verwijderd kunnen worden. En uiteraard behoren we ook te bedenken, dat wij steeds in geloof, liefde en volheid van de Heilige Geest mogen groeien door een intieme liefdevolle gemeenschap met God de Vader, en Zijn Zoon Jezus.
Ook kan er in een bepaalde plaatselijke gemeente nog onvoldoende liefde en bewogenheid zijn voor zieke medebroeders en -zusters, en/of is er nog sprake van bijvoorbeeld verdeeldheid en jaloezie, waardoor er gebrek aan gebed is om in geloof voor zieken te bidden. In dit verband kan worden gewezen op Jes. 58: 6 t/m 12. Ook kan het te maken hebben met tegenstand van de boze. We hebben immers nog niet altijd zicht op bepaalde processen in de geestelijke wereld.
Maar wat de oorzaak ook is, van het grootste belang is onze houding in situaties van ziekte en lijden. Daar gaan we hieronder nader op in. Omgaan met ziekte, en het verlangen en zoeken naar goddelijke genezing is altijd een geestelijke strijd. Twee kanttekeningen daarbij. Enerzijds mogen we genezing nooit van God afdwingen, en is dat ook niet nodig als we bedenken dat God ook onze totale genezing wil, dus zowel van ons innerlijk als van ons lichaam. Anderzijds mogen we ook de duivel laten weten dat we er recht op hebben. We mogen een beroep doen op Gods beloften. Jezus heeft immers alles volbracht. Doordat onze zonden zijn vergeven door het verzoenend offer van Jezus, heeft de duivel geen recht meer om ons ziek te houden.
1. Als algemeen punt geldt uiteraard, dat het voor ons belangrijk is om in verbondenheid met de Heer te leven (zie Joh. 15 over de wijnstok en de ranken), en naar Hem te verlangen, want dan zullen we Zijn stem en Zijn aanwijzingen het best kunnen verstaan. Bekend is dat mensen zich tijdens hun ziekbed heel dichtbij God gevoeld hebben omdat ze Hem ook zochten. En God laat Zich dan vinden en zal Zijn troost en kracht geven. Uit getuigenissen is bekend, dat zo’n periode zelfs een van de mooiste tijden in een leven kan zijn, niet vanwege de ziekte, maar omdat God zo dichtbij was.
2. Ook al zijn wij ziek, wij mogen steeds de rijkdom beseffen dat wij een kind van God zijn door geloof in het offer van Jezus Christus. Wij hoeven ons niet minderwaardig of waardeloos te voelen omdat we door de ziekte niet kunnen werken of mensen niet kunnen helpen. We zijn waardevol, niet om wat we doen, maar om wie we zijn. Wij mogen geloven dat God als onze hemelse Vader van ons houdt, ook als wij ziek zijn. In geval van zonde moeten we dat uiteraard belijden en om vergeving vragen.
3. Wij hoeven een ziekte niet alleen te zien als een ramp of iets dergelijks, maar als iets dat ons kan uitdagen om God meer van harte te gaan zoeken, net zoals problemen iemand tot God kunnen doen roepen. We ervaren dan onze eigen onmacht in die situatie, en beseffen onze afhankelijkheid van God. In tijden van ziekte, als we ‘stilgezet’ zijn, is het mogelijk om God meer te zoeken dan men anders gedaan zou hebben. En dat zoeken van God kan ertoe leiden dat er meer levensheiliging plaatsvindt. Een bekende Engelse prediker zei eens: “Ziekte is voor Gods heiligen vaak meer van nut geweest dan gezondheid” (en dankzij de gevangenschappen van Paulus hebben wij zijn geïnspireerde brieven). Een ander zei het als volgt: “Soms word je niet genezen van je ziekte maar door je ziekte”. Daarmee bedoelde hij de genezing van innerlijke problemen. Het goed leren omgaan met ziekte en het onvolkomene kan ook karaktervormend werken. Bovendien kunnen we meer begrip gaan krijgen voor de nood van anderen. Zelfs kan God een ziekte of handicap (denk weer aan Joni en Nick) gebruiken voor het troosten en bemoedigen van andere mensen. Bovendien kan de wijze waarop iemand met ziekte omgaat tot verheerlijking van God zijn, omdat ermee wordt aangetoond dat een intieme relatie met God nog meer blijdschap en vrede kan geven dan de lichamelijke gezondheid als zodanig.
4. Toch mogen wij steeds naar genezing blijven verlangen en ons actief ernaar uitstrekken. Uiteraard mogen wij onze vragen aan de Heer voorleggen, maar er wel voor oppassen, dat het vragen om genezing geen klagen wordt, bijvoorbeeld: “Waarom laat u dit toe?”, etc. Beter is te zeggen: “Dank u Heer voor Wie U bent, dat U bij mij bent, dat U mijn situatie kent, en dat U mij niet zult vergeten en niet zult verlaten, en dat U mijn Geneesheer wilt zijn”. Daarin mag u rusten. Daarom is het belangrijk om ons ondanks de moeilijke situatie in Hem te kunnen verblijden in de wetenschap dat we uiteindelijk van alle kwaad, ellende, ziekte en pijn verlost zullen zijn, en eeuwige blijdschap zullen beleven. Denk bijvoorbeeld aan de tekst: “Verblijd u in de Heer te allen tijde” (Fil. 4: 4) en “Een blijmoedig hart bevordert de genezing” (Spreuken 17: 22). Uiteraard kan het een hele strijd zijn om deze teksten vast te houden en toe te passen. Een goede hartgesteldheid is de sleutel bij het zoeken naar genezing. Ook dankbaarheid en aanbidding bevorderen de genezing.
5. Bij ziekte mogen we steeds geloven dat genezing door de kracht van de Heilige Geest mogelijk is. Dat mag op een ontspannen wijze in overgave aan de Heer gebeuren, in de wetenschap dat God alles in handen heeft. Dit klinkt erg gemakkelijk, maar er kunnen zeer aangrijpende en zware situaties van ziekte en lijden zijn. En dan mogen we vooral bidden om bemoediging en vertroosting. En toch mogen we ook in het geloof blijven volharden en niet passief te berusten in een situatie. Volharding laat zien dat we God serieus nemen. Verwacht veel van God! Hoofdzaak is echter de vrede met God, het je geborgen weten in God. Het is de vrede Gods, de vrede met God, die alle verstand, en alle angst en pijn te boven gaat. Zoek vooral de Geneesheer, en niet zozeer de genezing. Het kennen van God(s wezen) is ware innerlijke genezing. Genezing ontstaat door te leven in de tegenwoordigheid van God. We mogen ons afvragen: Wat legt God op ons hart, en waarvoor hebben we een overtuiging om vrijmoedig voor te bidden? We mogen er dan op vertrouwen dat God al bezig is ons gebed om genezing te verhoren, ook al zien we nog niet altijd direct resultaat.
6. Het kan het zijn dat een zieke terneergeslagen is door een uitspraak van een dokter. Belangrijk is het om een klimaat van geloof te zoeken, ofwel door persoonlijk gebed of door gebed in de eigen gemeente of door het bezoeken van een speciale samenkomst van een bedienaar in de gaven van genezingen. Jezus stuurde in bepaalde situaties ongelovigen weg (bijvoorbeeld Matt. 9: 23-26). En Hij zei tegen de blinde man uit Betsaïda, dat hij zelfs het dorp niet in moest gaan (Mark. 8: 22-26), want dan zou hij zijn genezing door het ongeloof aldaar kunnen verliezen. Praat niet met ongelovigen over geloofsgenezing, ook niet met uw (wat betreft geloofsgenezing) ongelovige familie (ook al gaan ze naar de kerk). Dat is zeer ondermijnend voor het geloof.
7. Wees ook dankbaar (en dus niet boos of wanhopig) als genezing nog uitblijft. Wij kunnen beter God zoeken met ons hele hart en Hem vinden (en dus innerlijk genezen worden, maar nog niet lichamelijk genezen zijn/worden), dan wel lichamelijk genezen zijn en Hem niet gevonden hebben. Gods tegenwoordigheid is belangrijker dan de genezing zelf. De ware genezing is de bekering en heiliging, en een verlangen naar en liefhebben van God. Genezing op aarde is immers altijd tijdelijk, omdat we allen eens zullen sterven door een of ander lichamelijk gebrek of ziekte, maar Gods liefde duurt tot in eeuwigheid. Overigens wordt hiermee niet gezegd, dat lichamelijke genezing niet belangrijk zou zijn.
8. Lichamelijk genezing behoort geen doel op zich te zijn. De vraag is ook waarom iemand wil genezen, en wat hij of zij met zijn genezing gaat doen? Wil iemand voor zichzelf leven of (het Koninkrijk van) God dienen? Laat Gods wil en Zijn Koninkrijk onze eerste prioriteit zijn.
9. Als er daadwerkelijk genezing plaatsvindt, wees dan dankbaar. Geef God de eer! Getuig ervan! Blijf uzelf aan Hem toewijden. Door gebrek aan dankbaarheid en toewijding, en door te verkeren in een omgeving van ongeloof, zouden we de ontvangen genezing weer kunnen kwijtraken.
10. Overigens moet bedacht worden, dat niet iedereen geneest. Denk aan hoogbejaarden. Voor hen kan het soms beter zijn om niet voor genezing te bidden, maar te bidden om innerlijke vrede en om vertroosting en kracht om geliefden en het aardse leven los te kunnen laten.
Belangrijk is het volgende om te bedenken: a. God kent de situatie (dat is op zich al vertroostend en rustgevend); en niets (dus ook ziekte niet) loopt Hem uit de hand, en kan ons scheiden van Zijn liefde; b. Hij wil ons naar geest, ziel en lichaam genezen, want Hij houdt van ons en is bewogen met onze nood; c. Hij weet de oplossing, Hij heeft de situatie in handen, en heeft de macht om op Zijn tijd in te grijpen.
We hebben gesproken over onze houding in ziekte, die een gevolg kan zijn van zonde of van de gebrokenheid van de schepping. Dit uiteraard niet verwarren met lijden door vervolging vanwege het feit dat iemand Jezus volgt. Als we zonde belijden kunnen we van ziekte genezen, maar we kunnen niet aan vervolging ontkomen, want ieder die Godvruchtig wil leven, zal vervolgd worden en zal te maken krijgen met lijden (2 Tim. 3: 12).
7. Wel of niet naar een dokter gaan?
Een hele praktische vraag, waar ieder wel eens mee te maken heeft of krijgt, is: mag je wel of niet naar een dokter gaan en wel of niet medicijnen gebruiken? Wat kan men op grond van de Bijbel daarover zeggen?
De Bijbel verbiedt het niet om naar een dokter te gaan voor een diagnose of voor een bepaalde behandeling, bijvoorbeeld het zetten van een gebroken been, het trekken van een kies of het laten uitvoeren van een bepaalde operatie. Denk ook aan het gebruik van bijvoorbeeld een bril. Immers, dokters en medicijnen mag men zien als een middel in Gods hand, en men mag bidden dat God de medische behandelwijze, al of niet met gebruik van medicijnen, zegent. Bedenk dat Lucas arts was (Kol. 4:14) en dat daarover in de Bijbel geen kwaad woord wordt gezegd. Uiteraard zijn occulte, alternatieve geneeswijzen zoals magnetisme, acupunctuur, iriscopie, of reiki voor christenen absoluut niet acceptabel, want die gaan niet uit van een bijbelse visie op de werkelijkheid, en werken met krachten vanuit het rijk van de duisternis. Daarom willen wij met grote nadruk tegen occulte geneeswijzen gewaarschuwen, ook al treedt wel schijnbaar genezing op, maar geestelijk komt men daardoor (nog verder) in de duisternis.
Ook al mogen we bij het zoeken naar genezing de natuurlijke weg bewandelen, stel niet méér vertrouwen op de dokter, die veelal alleen het lichaam ziet, dan op de Heer, die de gehele mens ziet. Immers we leven in een geseculariseerde wereld, waar men het aardse leven en het lichamelijke en de natuurlijke geneeswijzen vaak over-accentueert. Ook al kan de medische wetenschap (met de medicijnen) in zekere zin een zegen voor de mens zijn (en dat ondanks de vele medische missers), het gevaar bestaat dat we in de verleiding kunnen komen om te denken dat we God niet meer nodig hebben. En dat we daardoor meer onafhankelijk worden van God en van wat Hij op bovennatuurlijke wijze wil doen, en waarvoor Hij geloof van ons vraagt. In dit verband kan worden gewezen op het verhaal van koning Asa in 2 Kron. 16:12 waar staat: “In het negenendertigste jaar van zijn regering werd Asa ziek aan zijn voeten en zijn ziekte werd hoogst ernstig. Doch zelfs in zijn ziekte zocht Asa geen hulp bij de Here, maar bij de heelmeesters”. Hieruit blijkt een afkeuring van het gedrag van Asa.
In verband met de vraag of en wanneer je wel of niet naar een dokter zal gaan zijn aan de hand van enkele vragen de verschillen qua gevolgen tussen de keuze voor het gebruik van geneesmiddelen of artsen enerzijds, en het volgen van de weg van het geloof anderzijds in het onderstaande schema naast elkaar gezet. Het geeft uiteraard alleen accentverschillen aan en het kan helpen bij het overdenken van de genoemde vraag. Met het schema wordt niet bedoeld te zeggen, dat men óf het een óf het ander moet kiezen, want soms kan er sprake zijn van een combinatie van de twee wegen, bijvoorbeeld bidden om wijsheid voor de dokters, die behandelen. Dus niet te snel naar een dokter te gaan zonder eraan te denken om te bidden voor een ingrijpen van de Heer, of helemaal niet naar een dokter gaan en wij met schijnvrome argumenten een geloofsgenezing van de Heer willen ‘afdwingen’. Het belangrijkste is dat we per situatie alles aan de Heer voorleggen en het met Hem in gebed bespreken. En dus is het van belang dat we leren luisteren naar Gods stem, vooral in situaties waarbij iemand voor de beslissing staat al of niet een zware operatie te laten uitvoeren, bijvoorbeeld het weghalen van een kwaadaardig gezwel, of voor de vraag of wel of niet bestraling of chemotherapie moet plaatsvinden. Of durft men, ziende op Jezus, in geloof een wonder te verwachten? Het gaat dan om zeer grote dilemma’s waarmee men dan geconfronteerd wordt.
Natuurlijke weg - geloofsweg (schematisch):
1. Welke gerichtheid?
Natuurlijke weg - Aandacht vooral gericht op het lichaam.
Geloofsweg -Aandacht vooral gericht op God en Jezus.
2. Welke middelen worden gebruikt?
Natuurlijke weg -Het gaat om middelen (bijv. medicijnen) en therapieën uit de natuurlijke wereld. Op zich uiteraard niet verkeerd, want de Bijbel noemt ook bijv. vijgenkoek (Jes. 38: 21) en olie en wijn (Luc. 10: 34; 1 Tim. 5: 23).
Geloofsweg- Het gaat om genezing door bovennatuurlijke, goddelijke kracht. Bedenk:God gaf niet alleen geneesmiddelen, maar Zijn Zoon!
(Men zou kunnen zeggen: Jezus is niet alleen Geneesheer, maar ook het beste ‘Geneesmiddel’)
3. Leer je God kennen?
Natuurlijke weg -Het richt de mens niet op God, en men leert God niet kennen.
Geloofsweg - Men leert God wél beter kennen.
4. Vraagt het geloof in God?
Natuurlijke weg - Vraagt geen geloof in God; iedereen, dus gelovig of niet, kan die weg gaan.
Geloofsweg - Vraagt geloof, vertrouwen, besef van afhankelijkheid aan God, toewijding en volharding (niet fanatiek, maar serieus blijven nemen van Gods beloften).
5. Vraagt het levensheiliging?
Natuurlijke weg -Vraagt geen levens-heiliging, hooguit een ander levenspatroon, bijv. meer bewegen en stoppen met roken.
Geloofsweg - Vraagt wel levensheiliging door belijden en nalaten van zonden.
6. Welke genezing vindt er plaats?
Natuurlijke weg - Veelal alleen genezing van het lichaam (maar ook voor de psyche zijn er medicijnen).
Geloofsweg - Genezing van zowel geest, ziel als lichaam. “Als God geneest, gebeurt er meer”.
7. Wie krijgt de eer?
Natuurlijke weg - De medici krijgen de eer.
Geloofsweg - God en Jezus krijgen alle eer.
8. Slotopmerkingen
Bij het denken over goddelijke genezing komen we altijd in een bepaald spanningsveld. Aan de ene kant is er de oproep om te geloven in het voor óns onmogelijke, maar wat de Heer wél kan doen, en wat bevestigd wordt door wonderbaarlijke genezingen. Aan de andere kant zien we voorbeelden (ook in de Bijbel, zie o.a. 2 Tim. 4: 20) waarbij mensen niet of nog niet genezen zijn.
We kunnen twee fouten maken. De ene fout is om met een totaal verkeerde visie op Gods Woord en Zijn bedoeling met ons als Zijn kinderen het geloof in goddelijke genezing volledig af te schrijven, en in de ziekte te berusten. De andere fout is heel krampachtig, dwangmatig en fanatiek te geloven (vaak in eigen kracht) in genezing, of de genezing te claimen als iets waar je recht op hebt. Dat leidt altijd tot teleurstelling en frustratie. Het kan zelfs gebeuren dat sommige ernstig zieke patiënten weigeren na te denken over hun begrafenis, omdat dit een teken van ongeloof zou zijn, waardoor hun genezing onbereikbaar zou worden. Dit tot verdriet en boosheid van de nabestaanden omdat zij wellicht daardoor niet of onvoldoende afscheid van hun geliefde hebben kunnen nemen. Ook niet zoeken naar een snelle en ‘gemakkelijke’ uitweg uit de problemen. Men wil dan de soms pijnlijke weg van heiliging door de Heilige Geest uit de weg gaan. Aan wonderbaarlijke genezingen gaat soms een lange geloofsstrijd vooraf, waarbij iemand zich verootmoedigt en leert de onderste weg te gaan, waarbij familierelaties kunnen worden hersteld, etc.
Het gaat erom om in relatie met God en onder leiding van de Heilige Geest te zoeken naar Gods wil voor ons leven, en dat op Gods tijd. Daarbij dient het zoeken van Gods aanwezigheid belangrijker te zijn dan het zoeken van de genezing zelf. Juist als wij ons volkomen afhankelijk van God opstellen en Hem (leren) vertrouwen, dan zullen we ervaren, dat Hij ons draagt en Zijn kracht door ons heen gaat stromen.
Er is heel veel aan de orde gekomen. Wij kunnen het met ons verstand niet zomaar bevatten. Het gaat bovendien om een complex en gevoelig, maar ook een mooi onderwerp. Maar we mogen vragen of de Heilige Geest de na-prediker wil zijn, zodat het stukje bij beetje dieper in ons hart, ons wezen, kan doordringen. We mogen bedenken dat onze hemelse Vader zoveel van ons houdt, dat Hij ons wil genezen naar zowel geest, ziel als lichaam. Het is een grote rijkdom om dat te weten. Wij mogen, net zoals Jezus deed, laten zien Wie onze God is, Die zegt: “Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. Dan zult gij Mij aanroepen en heengaan en tot Mij bidden, en Ik zal naar u horen; dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart. Dan zal Ik Mij door u laten vinden en in uw lot een keer brengen” (Jer. 29: 11 t/m 14a). Deze oudtestamentische tekst mogen ook wij tot ons nemen. En heel bemoedigend is wat Paulus in Rom. 8: 32 schrijft: “Hoe zal Hij, die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?”
DEEL 3
Inhoudsopgave deel 3
1. Bidden voor genezing van zieken
2. Wat was het ‘geheim’ van Jezus?
3. Opdracht van Jezus aan de gelovigen
4. Voorwaarden voor het bidden om genezing
5. Enkele aandachtspunten bij het bidden voor zieken
6. Zalven met olie
7. Nog enkele algemene opmerkingen bij het bidden voor zieken
8. Samenvatting van ‘Hoe ga ik om met goddelijke genezing?’
9. Literatuurlijst
1. Bidden voor genezing van zieken
In de twee vorige artikelen is gesproken over degenen die zelf ziek zijn, en hoe men als zieke met de eigen ziekte om kan gaan en hoe men zich kan uitstrekken naar goddelijke genezing. Uiteraard zal de zieke daarbij ook voor zichzelf bidden om genezing. Maar de zieke kan ook gebed van anderen vragen. We zullen daarom ook nog aandacht besteden aan het (zich willen uitstrekken naar het) bidden voor zieken, dus bidden ten behoeve van anderen. Daarbij kunnen we onderscheiden het ‘bidden voor zieken’ als zodanig, dat voor elke christen een opdracht is voor zover de Heilige Geest dat leidt, en anderzijds de specifieke genezingsbediening (gebedsbediening voor genezing van zieken) die sommige broeders en zusters van de Heer hebben ontvangen (1 Kor. 12: 9), net zoals iedere christen een gave heeft ontvangen, waarvan sommigen een specifieke profetische, priesterlijke of apostolische bediening kunnen hebben.
We zullen eerst gaan kijken naar de Here Jezus Zelf, want Hij is behalve onze Redder ook onze Heelmeester en ons grote Voorbeeld, ook wat betreft het bidden voor en genezen van zieken. Wij mogen als kinderen van God immers in Zijn voetstappen wandelen. Jezus gaf Zijn volgelingen de opdracht om in Zijn naam boze geesten uit te drijven en zieken de handen op te leggen ter genezing.
2. Wat was het ‘geheim’ van Jezus?
- Jezus was zonder zonden. “Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen” (Hebr. 4: 15*). Hij had daarom een volmaakte relatie met God, Zijn hemelse Vader.
- Jezus was vol van de Heilige Geest. Twee belangrijke tekstplaatsen, allereerst Luk. 4: 18 en 19: “De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren”. En ook Hand. 10: 37 en 38: “U weet van de dingen, die geschied zijn door het gehele Joodse land, te beginnen in Galilea, na de doop, die Johannes verkondigde, van Jezus van Nazareth, hoe God Hem met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem”.
- Jezus bad veel. “En het geschiedde in die dagen, dat Hij naar het gebergte ging om te bidden, en Hij bracht de nacht door in het gebed tot God” (Luk. 6: 12). Het gevolg is te lezen in de verzen 18 en 19: “.. (zij) die gekomen waren om Hem te horen en genezen te worden van hun ziekten; en die gekweld werden door onreine geesten werden genezen. En de gehele schare trachtte Hem aan te raken, omdat er kracht van Hem uitging en Hij allen genas”.
- Jezus was steeds afhankelijk van Zijn hemelse Vader. Jezus deed alleen wat Hij de Vader zag doen. Hij deed dus niets op eigen initiatief. Hij zocht alleen de wil van Zijn Vader. Jezus zei: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo. Want de Vader heeft de Zoon lief en toont Hem al wat Hij Zelf doet” (Joh. 5: 19, 20a).
- Jezus was met ontferming en barmhartigheid bewogen. Matt. 14: 14 zegt: “En toen Hij uit het schip ging, zag Hij een grote schare, en Hij werd met ontferming over hen bewogen en genas hun zieken”. En in Marc. 1: 41 en 42 lezen we: “En met barmhartigheid bewogen, strekte Hij zijn hand uit, raakte hem (een melaatse man) aan en zei tot hem: Ik wil het, word rein! En direct verliet hem de melaatsheid en hij werd rein”.
3. Opdracht van Jezus aan de gelovigen
Jezus heeft ook aan Zijn volgelingen de opdracht tot (bidden voor) genezing gegeven! Allereerst kunnen we denken aan de 12 discipelen. “Toen riep Hij de twaalven samen en gaf hun macht en gezag over alle boze geesten en om ziekten te genezen. En Hij zond hen uit om het Koninkrijk Gods te verkondigen en genezingen te doen” (Luk. 9: 1 en 2), en “Zij gingen heen en trokken de dorpen langs, overal het evangelie predikende en genezingen doende” (vers 6). Ook Matt. 10: 8 spreekt ervan: “Geneest zieken, wekt doden op, reinigt melaatsen, drijft boze geesten uit. Om niet hebt gij het ontvangen, geeft het om niet”.
Vervolgens gaf Jezus de opdracht aan de 70 (zie Luc. 10: 1). In vers 9 lezen we: “…. geneest de zieken, die er zijn, en zegt tot hen: Het Koninkrijk Gods is nabij u gekomen”. Ook de apostelen (Hand. 5: 12) zoals Petrus en Paulus handelden in de autoriteit van de Naam van Jezus. In Hand. 5: 15 is te lezen, dat zieken zelfs in de schaduw van Petrus genazen, en dat God buitengewone krachten deed “door de handen van Paulus zodat ook zweetdoeken en gordeldoeken van zijn lichaam aan de zieken gebracht werden en hun kwalen van hen weken en de boze geesten uitvoeren” (Hand. 19: 11 en 12).
Wat voor de discipelen en apostelen van toen gold, is ook in deze tijd van toepassing voor degenen, die in Jezus Christus geloven, Hem willen volgen en vol zijn van de Heilige Geest. Helaas zijn veel gelovigen zich daar niet altijd goed van bewust. Daarom is het van groot belang dat Gods Woord, zeker op dit punt, meer aandacht krijgt en serieus wordt genomen. De Here Jezus zegt in Mark. 16: 17 en 18: “Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in Mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden”. In belangrijke manuscripten ontbreekt dit, vandaar dat de NBG het tussen [ ] heeft gezet. We mogen ons dagelijks beschikbaar stellen en ons laten leiden door de Heilige Geest, en in geloof en gehoorzaamheid handelen, dus ook in het bidden voor genezing van zieken in de Naam van Jezus. Want Zijn overwinning aan het kruis van Golgotha is de basis voor genezing. Bij het bidden voor zieken behoort ‘in Jezus’ naam’ uiteraard niet als stopwoord of cliché of mantra of een soort magische formule gebruikt te worden, maar namens Jezus als wij door de leiding van de Heilige Geest ervaren dat Hij ons de autoriteit daartoe geeft (uiteraard wordt in algemene zin met ‘bidden in Jezus’ Naam’ uitgedrukt dat wij erkennen dat wij tot God mogen naderen op grond van het volbrachte werk van Jezus op het kruis van Golgotha).
Volgelingen van de Here Jezus dienen te bedenken, dat zij vertegenwoordigers van Jezus Christus op aarde zijn en zich beschikbaar mogen stellen voor de Heilige Geest, en zich ernaar mogen uitstrekken een kanaal te zijn van (o.a. de genezende kracht van) de Heilige Geest. Het gaat er niet om wat de gelovige zelf kan, maar wat de Heilige Geest kan doen in en door ons. Dus niet de gelovigen zelf hebben een gave van genezing, maar het gaat om de genadegaven van genezingen van de Heilige Geest (zie 1 Kor. 12: 9).
4. Voorwaarden voor het bidden om genezing (en voor het zich uitstrekken naar een gebedsbediening voor genezing van zieken)
- Het is nodig om een gedegen kennis te hebben van het Woord van God. Daarom is het goed om regelmatig, liefst dagelijks, de Bijbel te lezen, te bestuderen en te overdenken, waardoor de Heilige Geest onze gedachten kan vernieuwen en ons geloof, ook in genezing, kan versterken. Dan gaan we (leren) denken zoals Jezus dacht over genezing, en bidden zoals Hij bad voor zieken en gebondenen.
- Besef hebben van de grootsheid van de overwinning van Jezus aan het kruis van Golgotha en Zijn opstanding uit de dood is van groot belang voor het geloof in de kracht van God, ook tot genezing. Immers Jezus is de grote Overwinnaar over elke macht (ook ziektemachten) uit het rijk der duisternis, en zelfs over de dood (Ef. 1: 20 en 21).
- Geloof in de absolute autoriteit van de Heer Jezus Christus. “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd” (Kol. 2: 15). Hij zit nu op de troon aan de rechterhand van God (Kol. 3: 1 en Hebr. 10: 12) en heeft alle macht in hemel en op aarde (Matt. 28: 18).
- Geloof in bovennatuurlijke genezing door de gaven van genezingen van de Heilige Geest. De Bijbel spreekt veel over geloof. Enkele teksten: “U geschiede naar uw geloof” (Matt. 8: 13, 9: 29), “Want voorwaar, Ik zeg u, indien gij een geloof hebt als een mosterdzaad, zult gij tot deze berg zeggen: Verplaats u vanhier daarheen en hij zal zich verplaatsen en niets zal u onmogelijk zijn” (Matt. 17: 20), “Jezus zei tot haar: Heb Ik u niet gezegd, dat gij, indien gij gelooft, de heerlijkheid Gods zien zult?” (Joh. 11: 40).
- Het is van groot belang een intensief gebedsleven (inclusief voorbede) te hebben, opdat de gelovige de stem van God kan verstaan en zich kan laten leiden door de Heilige Geest. De Heilige Geest vraagt u bijvoorbeeld om naar iemand toe te gaan en voor die persoon te bidden. Dan mag u geloven, dat God iets gaat doen. Net zoals Jezus niets op eigen initiatief deed, behoren wij in diepe afhankelijkheid van de Heilige Geest te leven.
- Zuiverheid en oprechtheid in motivatie. Er mag dus geen sprake zijn van dienen van eigenbelang. God kijkt naar ons hart.
- Liefde voor God en de Here Jezus, en het oprechte verlangen om alleen Zijn wil te doen. Het gaat om Gods eer.
- Vorming van Gods karakter in ons. Denk o.a. aan Gods liefde en bewogenheid voor de mens in nood. Er dient een verlangen te zijn dat mensen gezond zijn en dat het je pijn doet als iemand ernstig ziek is en lijdt, zodat je a.h.w. vanzelf voor die zieke gaat bidden. Hebben wij die liefde en bewogenheid voor onze naaste? Zonder dat zal er niet veel gebeuren.
Het is een hele rij van voorwaarden, die ons zouden kunnen ontmoedigen. Immers wij ervaren niet altijd liefde en bewogenheid voor onze naaste en ook niet altijd voor onze zieke naaste. Maar wij mogen erom bidden, ook om meer geloof. Als wij eerlijk zijn en ons afhankelijk opstellen van de Heilige Geest, zal gaandeweg meer van de Heilige Geest in ons leven gaan doorwerken. We hoeven niet per se foutloos te zijn om door God gebruikt te kunnen worden. Als we maar bruikbaar willen zijn.
5. Enkele aandachtspunten bij het bidden voor zieken
- Genezing is geen doel op zichzelf. Het gaat erom dat God verheerlijkt wordt, en dat de genezing een plaats heeft in het geheel van Gods plan met iemands leven, namelijk het gelijkvormig worden aan het beeld en het karakter van Jezus.
- Gods liefde is de drijfveer voor genezing. Het gaat dus om bewogenheid (dit is overigens wat anders dan iemand zielig vinden), aandacht en liefde voor de zieke. Daarbij gaat het niet alleen om het lichamelijke, maar om de gehele mens, dus naar geest, ziel en lichaam. (God houdt Zich wel aan Zijn eigen wetten en voorwaarden, waardoor Hij soms nog niet kan genezen, bijvoorbeeld omdat iemand wrok en bitterheid vasthoudt en niet wil vergeven. En soms kan Hij een situatie van ziekte gebruiken tot uitbreiding van Zijn Koninkrijk wanneer mensen tot geloof komen als zij zien hoe een gelovige omgaat met zijn of haar ziekte. Uiteraard mag men nooit concluderen dat God niet van iemand houdt als die persoon (nog) niet is genezen.
- Het is belangrijk om het geloof op te bouwen door prediking, kennis van het Woord, lofprijs en aanbidding. Dan is men ook meer op Jezus Christus, de Geneesheer, gericht. Ook zijn getuigenissen en goede onderlinge relaties van belang.
- Iemand kan uiteraard alleen voor anderen bidden als hij of zij zelf een goede relatie heeft met de Here Jezus en geleid wordt door de Heilige Geest.
- Het is van belang om aan de zieke te vragen wat het concrete probleem van hem of haar is. En wil iemand wel gezond worden? Dat maakt het gebed meer specifiek, en dat activeert het geloof. Vraag eventueel ook naar de diepere oorzaak van die problemen want lichamelijke kwalen hebben vaak te maken met geestelijke achtergronden.
- Het hangt o.a. van de oorzaak van de ziekte af hoe er gebeden kan of zal worden. In de ene situatie zal eerst een boze geest worden uitgedreven of een vloek verbroken worden, in een ander geval zal eerst een zonde beleden worden voordat voor genezing gebeden kan worden (Jak. 5:16). In weer andere situaties kan de zieke door gebed vertroost, bemoedigd en gezegend worden.
- Ook kan per situatie de vorm van het gebed verschillen. In het gedeelte van Jak. 5 wordt gesproken over gebed met daarbij het zalven met olie. In andere gevallen zal gebeden worden zonder het zalven met olie, maar wel met handoplegging. De kracht van het gebed is overigens niet afhankelijk van de lengte ervan, maar van geloof. Soms wordt niet eens een gebed (bijv. waarbij de Heer om hulp en genezing gevraagd wordt) uitgesproken, maar is sprake van een bevel omdat iemand onder leiding van de Heilige Geest ervaart dat hij dat met autoriteit, met volmacht in de Naam van Jezus mag doen. Pas dus ervoor op dat een bediening nooit een routinezaak wordt, want dan is men niet meer in afhankelijkheid van de Heer bezig!
- Als men zich wil gaan uitstrekken naar het bidden voor genezing, kan men uiteraard beter eerst beginnen met het bidden voor kleine problemen, en dus niet gelijk bidden voor genezing van ernstige zieken.
- Soms zal men niet om genezing bidden als men mag aannemen, dat iemand, bijvoorbeeld vanwege hoge leeftijd, naar de Heer zal gaan. Men kan dan beter bidden voor bijvoorbeeld innerlijke rust en vrede bij het sterven. Let dus altijd op de persoonlijke omstandigheden van iemand, en wees gevoelig voor de Heilige Geest en voor wat Gods plan met die persoon kan zijn of is.
- Bij het bidden voor zieken mogen we niets ‘claimen’, noch van God noch van de zieke. We mogen het probleem in geloof bij God brengen, en het bij Hem laten. Er kan eerst nog innerlijke genezing nodig zijn. Dus niet krampachtig (direct) genezing verwachten. Ook in de Bijbel zien we voorbeelden waarbij genezing niet of niet direct optrad. Zo schrijft Paulus in 2 Tim. 4: 20, dat hij Trofimus te Milete ziek heeft achtergelaten. Zie ook bijv. 1 Tim. 5: 23; Gal. 4: 13 en Fil. 2: 26,27. Soms is sprake van een genezingsproces dat enige tijd kan duren voordat een totale genezing is ingetreden (Mark. 8: 24). Verkijkt u zich dus niet alleen op directe wonderen en tekenen, maar let ook op innerlijk herstel. Heel belangrijk is erop te wijzen dat men bovenal gericht is op het zoeken van God de Vader en Jezus. Immers het is mogelijk dat er bijvoorbeeld bij genezingsdiensten verkeerd gerichte verwachtingen zijn, omdat men vooral voor de genezing komt, en te weinig beseft, dat men bovenal God moet zoeken met heel het hart.
6. Zalven met olie
Al eerder is het heel bekende gedeelte uit Jak. 5: 14 t/m 16 genoemd, dat spreekt over het zalven met olie. “Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. Belijdt daarom elkaar uw zonden en bidt voor elkaar, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt”. De olie is een uitbeelding, een symbool van de aanwezigheid en kracht van de Heilige Geest. In de laatste jaren is er, ook in zgn. ‘traditionele’ kerken, meer belangstelling voor het bidden voor zieken en het zalven met olie, de ‘ziekenzalving’ genoemd. Er zijn vele voorbeelden bekend waarbij wonderbaarlijke genezingen hebben plaatsgevonden. Zie voorbeelden in de bediening van evangelist Jan Zijlstra. Maar ook al wordt ziekenzalving niet altijd gevolgd door genezing, men blijkt het innerlijk toch als zegenrijk te ervaren. Voor het onderwerp ziekenzalving verwijzen wij naar o.a. het boek van Mart-Jan Paul (Handoplegging en ziekenzalving) en het artikel van Willem Jan Pijnacker Hordijk over ziekenzalving.
7. Nog enkele algemene opmerkingen bij het bidden voor zieken
Het bidden voor zieken zal normaliter ingebed zijn in de pastorale begeleiding van zieken (daarnaast kunnen uiteraard ook vrienden en familieleden bidden of voorbede voor de zieke doen) in de plaatselijke gemeente. In het pastoraat is het van belang dat men meeleeft en meevoelt met de zieke, en niet om vanuit de verte allerlei adviezen toe te roepen, maar om bij die ander te gaan zitten en te luisteren. Geef ruimte voor het uiten van klachten en gevoelens van boosheid en wanhoop. Men kan beter zwijgen of meehuilen in de nood van die ander en ‘alleen maar’ bij die ander zijn, dan een aantal Bijbelteksten over iemand ‘uitstorten’. Troost bij het verwerken van de situatie van ziekte en pijn is in eerste instantie vaak belangrijker dan de oplossing.
Er kunnen diverse gaven nodig zijn bij het toepassen van de gave van genezing: bijvoorbeeld de gave van kennis en wijsheid, het onderscheiden van geesten (om te weten wat er precies aan de hand is en wat de oorzaak zou kunnen zijn), en eventueel een profetisch woord voor de zieke. Bij het bidden voor genezing is geloof nodig. Hoe intiemer de relatie van een gelovige met de Heer is, des te meer geloof en autoriteit men bij het bidden voor een zieke zal ervaren en des te beter men weet of de Heer in een concreet geval zal genezen. Een vraag, die wel eens gesteld wordt, is: “Wie moet(en) geloof hebben? De zieke, de bidder of beiden?” Het gaat om een totaal van het geloof van zowel de bidder als de zieke, en soms ook van vrienden, familie en leden van de gemeente. De ene keer is er heel veel geloof van de bidder en minder geloof van de zieke, een andere keer is het misschien net andersom. Daarom mag men nooit iemand van ongeloof beschuldigen als iemand nog ziek blijft. Als iemand te weinig geloof zou hebben, dan mogen we die ander juist bemoedigen teneinde zijn of haar geloof op te bouwen en te laten groeien. Immers ons geloof is niet op het niveau van Jezus, en dus mag ons geloof nog toenemen. Wees dus niet teleurgesteld als er na uw gebed nog niets bij die ander veranderd is of lijkt te zijn. Soms wordt de genezing pas later zichtbaar. Overigens kan er soms ook sprake zijn van een spontane genezing, nadat de zieke een ander vergeven had. Soms is volhardend gebed nodig. Pas het evangelie niet aan bij uw ervaringen, maar pas uw ervaringen aan bij het (geloof in de kracht van het) evangelie.
Waar kan voor zieken gebeden worden? In beginsel hoort gebed om genezing in de eigen lokale gemeente plaats te vinden. Daarom is het zo van belang om lid te zijn van een plaatselijke gemeente, die soms wel eens een ‘heel’makende of helende gemeenschap genoemd wordt. Het is een deel van het universele Lichaam van Christus. Uiteraard mag men ook thuis (in eigen kring zoals gezin of vrienden) voor zich laten bidden. In Jak. 5 gaat het over een zieke, die vanwege de ziekte niet in staat is naar de gemeente te komen. En wanneer men in de eigen gemeente niet om gebed voor genezing zou kunnen vragen, kan men Gods leiding zoeken en in overleg met de leiding van de eigen gemeente naar een andere samenkomst gaan, waar wél voor genezing gebeden wordt. Ook kan men gaan naar zgn. ‘healing rooms’ waarvan er in ons land ca 20 zijn (o.a. in Den Haag en Zeewolde). Daar wordt door een team van bijv. 3 personen gebeden om openbaring over de situatie van de zieke en om genezing. Ook bekend zijn de genezingsdiensten van evangelist Jan Zijlstra.
Bij het bidden om genezing voor zieken gaat het om een opdracht, die volgelingen van Jezus mogen uitvoeren. Daarbij is het van het grootste belang om persoonlijk geleid te worden door de Heilige Geest. Hierdoor wordt voorkomen dat men in de volgende twee uitersten vervalt. Enerzijds de ‘fout’ om genezing aan te praten terwijl de patiënt daar geestelijk nog niet aan toe is, of krampachtig gericht zijn op het verwachten van resultaten van het bidden voor zieken. Anderzijds de ‘fout’ om ‘slechts’ te troosten, maar goddelijke genezing als mogelijkheid te vergeten, of door gebrek aan geloof of vrijmoedigheid het niet aan te durven om te bidden voor genezing en om handen op te leggen.
Bij het bidden om genezing is het belangrijk dat men beseft dat de gaven van genezingen niet van de gelovigen zijn, maar de gaven van de Heilige Geest, die aan sommige gelovigen zijn toevertrouwd, en waarmee nauwgezet dient te worden omgegaan. We behoren daarom een grote fijngevoeligheid voor de leiding van de Heilige Geest te ontwikkelen. Immers hoe dichter iemand met de Heer leeft, des te meer Hij door de Heilige Geest kan laten weten wat Hij door de gelovige doen wil. Tot slot moet steeds bedacht worden, dat het zoeken van de Geneesheer belangrijker is dan het zoeken van de genezing zelf. Immers als je Jezus in je leven hebt, dan heb je in principe alles.
8. Samenvatting van ‘Hoe ga ik om met goddelijke genezing?’
Omdat de drie artikelen (waarvan dit het derde is) over ‘Hoe ga ik om gaan met goddelijke genezing?’ heel wat informatie bevatten, zijn hieronder enkele hoofdpunten als een soort samenvatting weergegeven.
Door de zondeval heeft de geestelijke dood, dat is het gescheiden zijn van God, zijn intrede in de mensheid gedaan. En als gevolg van de zonde zijn ook ziekte en zelfs de dood in de schepping en in de mens gekomen. Omdat God de mensheid wilde redden en met Zich wilde verzoenen, gaf Hij Zijn eniggeboren Zoon Jezus Christus om voor onze zondeschuld te sterven. Jezus heeft de straf op onze zonden gedragen en dáárdoor heeft Hij de oorzaak, de wortel van ziekte, ook weggenomen. Het is van belang om deze samenhang te zien. De duivel, die door Jezus is overwonnen, heeft in beginsel geen recht meer om ons ziek of gebonden te laten zijn. Daarom mogen we ziekte als een vijand beschouwen en bestrijden. Onze zonden zijn immers vergeven, en daarmee is de rechtskracht van de ziekte vervallen. Jezus was daartoe geopenbaard, en gezalfd met de Heilige Geest, om de werken van de duivel te verbreken (1 Joh. 3:8), en om goed te doen en te genezen allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem (Hand. 10:38). Immers God wil ons vergeven en wil ons totale herstel (Ps. 103: 2 en 3; Jes. 53: 4 en 5), namelijk genezing van zowel onze geest als onze ziel als ons lichaam. Wij mogen ons daarnaar uitstrekken. En we mogen ook weten dat God kàn genezen. Denk maar aan de vele genezingen, die Jezus en ook Zijn discipelen en de apostelen gedaan hebben door de kracht van de Heilige Geest.
Maar het is wel heel belangrijk dat wij geloof hebben in de almacht en kracht van God, want “zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn” (Hebr. 11:6). Geloven is zonder aanschouwen (Hebr. 11: 1) zich in vertrouwen en verwachting openstellen voor wat God allemaal wil en kan geven (op Zijn tijd), ook al hebben we geen zintuiglijk of rationeel bewijs! En dat geloof is nodig voor het verwachten van een bovennatuurlijk ingrijpen van God, want zonder geloof zullen we geen wonderen meemaken. Door geloof geven we God de ruimte om Zijn macht te tonen.
Als (nog) natuurlijke mensen zoeken we vaak eerst de lichamelijke genezing. Maar soms blijft die (nog) uit. Dat kan diverse oorzaken hebben. Bijvoorbeeld niet-vergevingsgezindheid, het vasthouden van wrok of bitterheid. Ook kan het een gevolg zijn van een gebrek aan kennis van Wie God is, en wat Zijn karakter is. Of door het niet ten volle tot ons laten doordringen van de waarheid en de heerlijkheid van het Woord van God, met al de beloften die God in Zijn Woord heeft gegeven, en een gebrek aan besef van de autoriteit van de naam van Jezus die ons gegeven is. Jezus heeft immers alle macht in hemel en op aarde (Matt. 28: 19a). Hij is de grote Overwinnaar in de geestelijke wereld. Hij overwon elke macht van satan (Kol. 2:15), dus ook elke ziektemacht.
Ook al wil God ons lichaam genezen, stel het verlangen naar lichamelijke genezing niet boven genezing van de innerlijke mens, dus onze geest en ziel. Immers de allergrootste genezing betreft de genezing van ons zondige, gebroken hart. En de genezing van dat hart, dat innerlijk, gaat beginnen als we ons (opnieuw) bekeren en ons laten reinigen door het bloed van Jezus, en naar Gods Woord en God Zelf gaan verlangen. Als wij ons in gehoorzaamheid laten leiden door de Heilige Geest (de Geest van heiliging en genezing), en ons leven stap voor stap verder geheiligd wordt en meer vervuld wordt met de Heilige Geest, dan zal ook steeds meer de genezende kracht van God(s Koninkrijk) in ons innerlijk en ook in ons lichaam, dat een tempel van de Heilige Geest mag zijn, gaan doorwerken. En dan zal er vroeger of later genezing komen, zowel van bijvoorbeeld trauma’s als van lichamelijke ziekten. Immers genezing is een onderdeel van de totale verlossing!
Er dient een groot verlangen te zijn om God van harte zoeken. Het gaat vooral om het kennen van God Zelf, en dan zullen we door de Heilige Geest ook ontdekken hoe Gods Vaderhart bewogen is over onze nood en die van onze medemens, en dat Hij zo graag wil dat wij genezen! Als we dàt gaan beseffen, dan werkt dat al genezend!
Omgaan met ziekte, en het verlangen en zoeken naar goddelijke genezing is altijd een geestelijke strijd. We dienen daarbij een middenweg te zoeken tussen twee extremen, namelijk zich helemaal niet of niet meer naar goddelijke genezing uitstrekken, dus passief berusten in de situatie van ziekte enerzijds, en het dwangmatig zoeken naar en claimen van lichamelijke genezing met behulp van een of andere ‘succesformule’ voor genezing anderzijds. Bij ziekte mogen we steeds geloven dat genezing door de kracht van de Heilige Geest mogelijk is. Dat mag op een ontspannen wijze in totale overgave aan de Heer gebeuren, in de wetenschap dat God alles in handen heeft. We hoeven niet passief te berusten in een situatie. We mogen dus in geloof blijven volharden. Volharding laat zien dat we God serieus nemen. Verwacht veel van God! Hoofdzaak is echter de vrede met God, het je geborgen weten in God. Het is de vrede van en met God, die alle verstand, en alle angst en pijn te boven gaat. Zoek vooral de Geneesheer, en niet zozeer de genezing. Het kennen van God(s wezen) is ware innerlijke genezing. Genezing ontstaat door te leven in de tegenwoordigheid van God. Gods tegenwoordigheid is belangrijker dan de genezing zelf. De ware genezing is de bekering en heiliging, en een verlangen naar en liefhebben van God.
Jezus heeft ons als Zijn volgelingen de opdracht gegeven om in Zijn naam boze geesten uit te drijven en zieken de handen op te leggen ter genezing (Marc. 16: 17 en 18). Het is dus van belang om te kijken naar de Here Jezus Zelf, want Hij is behalve onze Redder ook onze Heelmeester en ons grote Voorbeeld, ook wat betreft het bidden voor en genezen van zieken. Wij mogen als kinderen van God immers in Zijn voetstappen wandelen. Net als Hij dienen dan ook wij vol te zijn van de Heilige Geest en in afhankelijkheid door die Geest geleid te worden. We mogen ons dagelijks beschikbaar stellen en in geloof en gehoorzaamheid handelen, ook in het bidden voor genezing van zieken in de Naam van Jezus. Want Zijn overwinning aan het kruis van Golgotha is en blijft de basis voor genezing.
9. Literatuurlijst
- Broekman, Bart, Gebed voor zieken: zaak van de gemeente, CV Koers, februari 2003.
- Bronsveld, Peter, Basisstudie Goddelijke genezing, Kracht van Omhoog, nr. 10,1984.
- Bruijne, Peter de, Als God geneest, gebeurt er meer! Opwekking Magazine, 2003.
- Dam, dr. W.C. van, Mensen worden bevrijd, Kok, Kampen,1985.
- Eareckson Tada, Joni en Steven Estes, De tranen van God. ISBN 9789050308861
- Elliot, Elisabeth, Lijden is niet voor niets. ISBN: 9789060675809
- Goedhart, Kees, Wat genezing in de weg kan staan, Opwekking Magazine, 1997.
- Hunters, Charles en Francis. Genees de Zieken!
- Kraan, K.J., ‘Opdat u genezing ontvangt’: Handboek voor de dienst der genezing. Gideon, Hoornaar, 1974.
- Lake, John G., Diary of God’s General, Excerps from the Miracle Ministry of John G. Lake, Harrison House, Tulsa, 2004.
- MacNutt, Francis, Genezing, lichamelijk, geestelijk, psychisch. De kracht van het geloof, Novapress, Laren, z.j..
- Osborn, T.L., Geneest de zieken, Den Haag, z.j..
- Osborn, T.L., Genezing door Christus, Gazon Uitgeverij, Den Haag, z.j..
- Ouweneel, Willem J., Geneest de zieken! Over de bijbelse leer van ziekte, genezing en bevrijding, Medema, Vaassen, 2003.
- Paul, M.J., Vergeving en genezing: ziekenzalving in de christelijke gemeente, Boekencentrum, Zoetermeer, 1997.
- Paul, Dr. Mart-Jan, Handoplegging en ziekenzalving, Bijbelstudies over omgaan met ziekte, Ark Media, 2011.
- Pijnacker Hordijk, drs. W.J.A., Ziekenzalving.
- Price, C.S., Geloof, gave van God, Gideon, Hoornaar, z.j..
- Prince, Derek, Gods plan voor genezing van ons lichaam, basisstudie op Internet.
- Prince, Derek, Drie maal daags. Gods Woord als medicijn voor je lichaam, DPM Nederland, Beverwijk, 2009.
- Prince, Derek, Gods Woord geneest, DPM Nederland, 2012.
- Roberts, Oral, Als u zoekt naar genezing, doe dan deze dingen, Stichting Volle Evangelie Zending, Den Haag, 1957.
- Ruiter, T.J. de, Onderwijs uit de Bijbel over Goddelijke Genezing, (http://home.telfort.nl/tdruiter/genezing.htm)
- Sapp, Roger, Geheimen van de Genezingsbediening, Herstel, juli 2002.
- Sinke, Dineke, Een ‘zieke’ kijk op gebedsgenezing, CV Koers, februari 2003.
- Sittler, Jerry, Als God je gebed niet verhoort. ISBN 9789063534677
- Stichting Evangelisch Werkverband, Genezing en bevrijding in de Kerk, Actueel, najaar 2004.
- Vries, Harmen U. de, Bid tot de Heer, geef plaats aan de arts, Kok, Kampen, 2007.
- Wal. Tom de, Geloof voor het onmogelijke. Frontrunners Media, z.j.. ISBN 978-90-829577-9-2
- Zijlstra, Jan, 50 hindernissen op de weg naar genezing (en hoe deze hindernissen te overwinnen), De Levensstroom, Leiderdorp, 2000.
- Zijlstra, Jan, Kanalen van genezing, De Levensstroom, Leiderdorp, 2006.
Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.