Zijn er waterdichte argumenten voor de geloofsdoop?Door Piet Guijt Inhoudsopgave
1. Inleiding Al eeuwen wordt door christenen verschillend gedacht over de doop. De meer traditionele kerken zoals bijvoorbeeld de Reformatorische kerken kennen de kinderdoop (soms ook wel baby- of zuigelingenbesprenging [-besprenkeling] genoemd), terwijl o.a. de Evangelische, Baptisten- en de Pinkstergemeenten de geloofsdoop kennen. Er is bovendien ook nog een tussenvorm: het onderdompelen van (naakte) baby’s. Er zijn zeer vele boeken en artikelen over het onderwerp geschreven. Na een artikel van ds. Mark de Jager in het Nederlands Dagblad (medio 2022) (7) kwam een maandenlange gedachtewisseling over de doop op gang (6, 9). Het was voor mij aanleiding om het onderwerp weer eens te overdenken. Vooraf wil ik opmerken dat ik besef dat de doop een gevoelig thema is, en dat het consciëntieus besproken moet worden. Ik heb begrip voor de zorg en angst van ouders voor hun kinderen wat mede heeft geleid tot de kinderdoop. Maar toch is het nodig om gezien het belang van de doop eerlijk en open na te gaan wat de Bijbel erover te zeggen heeft. Eerst zal worden aangegeven wat heeft geleid tot het ontstaan van de kinderdoop en vervolgens zullen de argumenten worden besproken die voor zowel kinderdoop als geloofsdoop naar voren zijn gebracht. Tot slot zal worden nagegaan waarom men vaak een (star?) standpunt inneemt en wat de oplossing zou kunnen zijn. 2. Ontstaan van de kinderdoop Een voedingsbodem was het meer en meer samenvallen van het burgerschap van de Romeinse samenleving en het christen zijn. Als je in die maatschappij wilde meetellen, dan moest je christen zijn. Zo werd de doop ook een sociaal relevant gebeuren. Een andere belangrijke voedingsbodem voor de kinderdoop die pas enkele eeuwen na Christus is ontstaan en, nog wat later, de zuigelingenbesprenkeling, blijkt angst te zijn. Dit hing samen met de opgekomen theologie van de erfzonde. Motief voor de kinderdoop was de angst dat de ongedoopte zuigeling verloren zou gaan, en daardoor was er bij ouders de wens om het heil van hun kind veilig te stellen. Kennelijk is in de loop van de kerkgeschiedenis een koppeling ontstaan tussen kinderdoop en heil. Bekend zijn de verhalen dat, terwijl de moeder nog op het kraambed lag, de vader zo snel mogelijk naar de priester ging om het kind te laten dopen. Vooral in (bijv. middeleeuwse) tijden van massale kindersterfte kwam dat voor. Tot in de jaren 1950 was het bij katholieken de gewoonte dat een kind zo snel mogelijk na de geboorte gedoopt werd. Een ongedoopt kind zou, zo dacht men, in geval van overlijden niet in de hemel komen (18). Maar zien we hier niet een verkeerd beeld van onze hemelse Vader, die elk mens zo liefheeft (Joh. 3:16) en niet wil dat iemand verloren gaat? Tegenover deze ‘angst’visie kan worden gesteld dat zuigelingen of baby’s op voorhand niet verloren gaan als ze, ongedoopt, vroegtijdig zouden sterven. Immers een zuigeling heeft nog geen besef van goed en kwaad en heeft nog geen bewuste zonden gedaan (19). Schuld ontstaat pas als een mens (een volwassene of een jong kind) bewust de wetten van God overtreedt. In de erfzondeleer heeft men eigen zonden verward met de gevolgen van de zonde van het voorgeslacht. Het feit, dat een baby de nare gevolgen van zonden van het voorgeslacht ervaart, is nog geen bewijs van het hebben gedaan van zonden door de baby zelf. Denk aan een baby van drugsverslaafde ouders. Als die baby dagenlang huilt, is dat dan een gevolg van de zonde van dat kind? Nee, natuurlijk niet, het is een gevolg van de verslaving van een van de ouders of beide ouders. Overigens is een jong kind, dat zonden heeft gedaan en vroegtijdig overlijdt, ook niet op voorhand verloren. Immers het kind heeft nog niet eens een bewuste keuze voor Jezus kunnen maken. Maar wij hoeven daar niet over te oordelen, want dat oordeel is voorbehouden aan God. Hij kent ieders hart. Dan maakt het voor God niet uit of een baby wel of niet enkele druppels water op het hoofdje heeft ontvangen. Het is pure magie om te denken dat het wel wat zou uitmaken. 3. Argumenten voor de kinderdoop en de weerlegging ervan De argumenten zijn te verdelen in enkele categorieën: A. argumenten die ontleend zijn aan het Oude Testament (met nadruk op gezin en sociale gemeenschap; collectiviteit) en aan de besnijdenis B. andere argumenten voor de kinderdoop C. men kent de kinderdoop een waarde toe die het niet heeft. Ad A. OT-ische familie als collectief a. Het geloof van het volk Israël en de bijbelse feesten van het volk waren altijd gezinsvieringen. Denk aan het verhaal van de uittocht uit Egypte en hoe de Israëlieten in de nacht dat ze uit Egypte vertrokken samen als gezin het Pascha beleefden (Ex. 12: 2). Rachab werd met heel haar familie in haar huis gered (Jozua 2: 18 e.v.). Door de eeuwen vierde Israël dit als een familiefeest waarbij alle mannen, vrouwen en kinderen betrokken waren. De teksten wijzen op de waarde van gezinnen maar de connectie met de later door Jezus ingestelde doop is daar niet aan de orde, en het gaat zelfs ook niet over de besnijdenis. Bij de doop in de naam van Jezus Christus gaat het om een nieuwtestamentisch gebeuren, dus kan men het Oude Testament (hoe belangrijk dat als zodanig ook is) niet aanvoeren ter verdediging van de kinderdoop. b. Men zegt: “Zoals de besnijdenis een blijvend teken voor de joodse jongen was dat hij bij Gods volk hoorde, is de doop dat teken voor ons. Iedereen die wordt geboren binnen de familie, het volk van God, hoort door de doop bij het volk, al heeft de zuigeling daar nog geen weet van. Onze baby's zijn ook voor honderd procent onderdeel van dit volk van God”. Wat is de denkfout? In het Oude Testament ging het om natuurlijke geboorte, in het Nieuwe Testament gaat het om wedergeboorte, de besnijdenis des harten (Rom. 2: 29), ook al zien we dat ook in het Oude Testament (Deut. 10: 16). Die wedergeboorte heeft niets met jonge leeftijd te maken maar met het feit dat iemand Jezus Christus als zijn of haar Verlosser heeft aangenomen en daardoor een kind van God is geworden (Joh. 1: 12) en tot het nieuwtestamentische volk van God is gaan behoren. Een kind van gelovige ouders is wel onderdeel van een plaatselijke kerk of gemeente en is zelfs geheiligd, dat wil zeggen apart gesteld, op een bevoorrechte plaats in een gezin waar het kind het evangelie kan horen en zien worden voorgeleefd in de gelovige ouder(s) (1 Kor. 7: 14), maar het kind is nog geen lid van het universele Lichaam van Christus. In Kol. 2: 11, 12 staat: “In Hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam. Toen u gedoopt werd, bent u immers met Hem begraven, en met Hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die Hem uit de dood heeft opgewekt”. In het Nieuwe Verbond dat Jezus heeft ingesteld, is de doop geen voortzetting van de lichamelijke besnijdenis - de biologische lijn - maar van een geestelijke besnijdenis, ‘door het geloof’. En iemand is pas een nakomeling van Abraham als hij/zij Jezus toebehoort door het geloof (Gal. 3: 7) en naar de belofte erfgenaam is (Gal. 3: 29). Kol. 2 spreekt de kinderdoop duidelijk tegen (1). Ad B. Andere argumenten voor de kinderdoop Vooraf moet worden opgemerkt dat bij de kinderdoop zelfs de benaming ‘doop‘ niet eens juist is want het besprenkelen van zeer jonge kinderen met een paar druppels water is geen doop want dopen = onderdompelen (Grieks: baptizoo). a. Aanhangers van de kinderdoop wijzen op de zgn. gezins- of huisteksten in het boek Handelingen (huis van Cornelius, Lydia, Stefanus, gevangenbewaarder van Filippi) want daaruit zou zijn af te leiden zijn dat ook baby’s en kleine kinderen zouden zijn gedoopt. Maar uit nauwkeurig lezen van de desbetreffende teksten kan men afleiden dat alleen zij die het Woord gehoord hadden (bijv. Hand. 10: 44-48) en de Heilige Geest ontvingen (vers 45) en in nieuwe tongen spraken (vers 46) gedoopt werden. Zuigelingen en baby’s kunnen nog niet naar het woord van God luisteren en het begrijpen en de Heilige Geest ontvangen. In Hand. 16:40 wordt gesproken over Lydia en de broeders (geen baby’s of zuigelingen), die bemoedigend toegesproken werden. Uit 1 Kor. 16: 15 blijkt, dat het huis van Stefanus zich ten dienste van de heiligen had gesteld. Zeer kleine kinderen kunnen zich nog niet ten dienste van anderen opstellen (1, 5). b. Men noemt Markus 10: 13-16: “Laat de kinderen tot Mij komen”. Hieruit kan men geen argument voor de kinderdoop ontlenen (1). Jezus zegent de kinderen, bedoeld ter bescherming van hen. Hij doopte hen echter niet. Ook werden zij niet door de discipelen gedoopt. Er moet op worden gewezen dat in Mark. 10:14 niet staat ‘van hen’ (auton) maar ’van zodanigen’ (tontoiouton). Het gaat er namelijk om dat wij als volwassenen de gezindheid/gesteldheid (ontvankelijk, afhankelijk) van een kind moeten hebben. Zie vers 15 waar staat: “Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het voorzeker niet binnengaan”. En zie ook Matt.18:3: “Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan”. c. Men wijst op Hand. 2:39: “want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen en voor allen die ver weg zijn en die de Heer, onze God, tot zich zal roepen”, en voorstanders van de kinderdoop zeggen: “Onze kinderen horen automatisch onder Gods beloften”. Echter over het hoofd wordt gezien dat “Voor u is de belofte” een toelichting is op “Bekeert u en een ieder late zich dopen .. en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen” (vers 38). Die oproep tot bekering en dopen en het ontvangen van de Heilige Geest kan alleen maar betrekking hebben op volwassen toehoorders. Dat hoeven niet per se volwassenen van 18 jaar en ouder te zijn. Het gaat om een zekere geestelijke volwassenheid. De vroege kerk keek naar ‘bewust geloof’ (begrip, inzicht en bekering waarvan de uitwerking te zien was). Dat kan al op 14-jarige leeftijd. d. “In het doopformulier staat dat God in de doop bevestigt dat een baby ook erfgenaam van Gods rijk, een kind van God en een lid van Christus’ gemeente is geworden” (10) Hier zien we dat een aantal zaken door elkaar heen wordt gehaald. Uiteraard is het Gods bedoeling dat mensen uiteindelijk erfgenaam zullen zijn van Gods Koninkrijk, maar dat kan alleen door persoonlijk geloof in Jezus Christus en als men als uiterlijk teken daarvan gedoopt wordt door onderdompeling wat een uiterlijk teken is van iets dat binnenin heeft plaatsgevonden (wedergeboorte). Pas dan wordt iemand geacht lid te zijn van het universele Lichaam van Christus. Lid zijn van een plaatselijke gemeente (kerk) is heel wat anders. Ad C. Men kent de kinderdoop een waarde toe die het niet heeft. Menprobeert de kinderdoop te verdedigen door het een zekere betekenis te geven, die het niet heeft. Omdat dit punt de oorzaak is van veel misverstanden en onbegrip bij gesprekken over de doop, zullen we hier wat langer bij stilstaan. Aan het eind van het artikel komen we er nog op terug. a. Men zegt: “De kinderdoop is zegel of teken van Gods trouw en liefde. Hij zet Zijn stempel op jouw leven. Dan hoor je bij Christus” (de vroegere kerkvader Irenaeus sprak zelfs over wedergeboren baby’s, en dat terwijl baby’s nog niet eens kunnen geloven). Ik wil vooropstellen dat ik de goede intenties erken. Echter, nergens staat in het Nieuwe Testament dat de kinderdoop zegel of teken is van Gods trouw. Noch de kinderdoop noch de geloofsdoop is een teken, een getuigenis, een bewijs van Gods liefde, maar het ware teken ligt in het feit, dat God de wereld, dus elk mens, zo lief heeft gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat eenieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe (Joh. 3:16). b. Men zegt: “De kinderdoop is Gods getuigenis aan mij. Hij neemt mij dankzij het offer van Jezus Christus weer aan tot zijn kind” (10). Dit zijn op zich hele mooie woorden. Echter, niet de dóóp is Gods getuigenis, maar het feit dat hij voor ons Zijn Zoon gaf omdat Hij ons zo lief had (Joh. 3:16), is Gods getuigenis! Met onze bekering nemen wij met grote dankbaarheid Gods aanbod van genade in Jezus Christus aan. De doop door onderdompeling is de uitbeelding (Rom. 6:4) van ons getuigenis dat wij op Gods liefde-aanbod zijn ingegaan door Jezus als Verlosser aan te nemen, waardoor wij verzoend zijn met God de Vader. Pas dan neemt Hij ons aan als Zijn kind (Joh. 1:12). Uiteraard heeft God elk mens al lief, ook al is die nog niet Zijn kind. c. In een lezing van ds. Procee (14) werden de volgende vier uitspraken (cursief) over de (kinder)doop gedaan, met daarachter onze reactie. “God laat in de doop zien dat Hij de dood, de duivel, de macht van de zonde en de hel heeft overwonnen”. Wat in deze uitspraak staat, heeft God in Jezus Christus laten zien! En de onuitsprekelijke gave die de mens kan ontvangen, is niet de doop maar (na Jezus Zelf als onze Redder) de Heilige Geest die met Pinksteren is uitgestort op oprechte gelovigen. “De kinderdoop betekent dat God in Zijn grootheid, macht en heiligheid Zich ontfermt over mensen die naar God niet gevraagd hebben. De volwassendoop is dus niet nodig is om Jezus te volgen. De navolging van Christus ligt ingebakken in de kinderdoop”. God ontfermt Zich inderdaad over mensen, maar toch is de uitspraak een onjuiste voorstelling van zaken, want in Christus heeft God Zich over zondige mensen ontfermd en Zijn genade aan ons aangeboden. En de keuze voor het aanvaarden van die genade en die navolging wordt alleen in de geloofsdoop uitgedrukt. Dus hoe onjuist is het om te menen dat de geloofsdoop niet nodig is! “De doop symboliseert wedergeboorte, leven (Joh. 7: 37, 38)”. Een baby kan nog niet wedergeboren zijn, want de zuigeling heeft nog niet eens van het evangelie gehoord, laat staan dat het dat evangelie kan omarmen. Pas door persoonlijk geloof in Jezus Christus als Redder wordt een mens wedergeboren, en een kind van God de Vader geworden. En het afleggen van het oude leven wordt alleen in de geloofsdoop uitgebeeld (Rom. 6: 4). “De (kinder)doop is pleitgrond”. Ook dit is niet juist. Alleen de genade van God, blijkend uit het feit, dat Hij Zijn Zoon gaf tot redding van zondaren, is onze pleitgrond. Bij de geloofsbelijdenis van de gelovige wordt dat beleden, hetgeen wordt uitgedrukt in de doop door onderdompeling; het oude leven wordt begraven en de dopeling staat met Christus op in een nieuw leven (Rom. 6:4). Daar kunnen een paar druppels niet tegenop! d. Men (17) denkt dat een kind door de kinderdoop bij God en bij de gemeente behoort. Iemand (10) zegt zelfs: “Men moet de kinderdoop waarderen als ‘beter passend bij de instelling van Christus’ en bij de uitspraak dat een kind van gelovige ouders ‘in Christus voor God heilig is en daarom als lid van zijn gemeente gedoopt behoort te zijn”. Hier blijkt een misverstand over wat men onder gemeente verstaat. Gelukkig heeft God elk mens lief, dus ook elk kind. En ook al is een kind niet gedoopt, het kan gewoon een onderdeel zijn van de plaatselijke gemeente en is geheiligd in de ouders (1 Kor. 7: 14). Daarvoor is de kinderdoop dus niet nodig. Immers, ook de ongelovige ouder die is geheiligd in de gelovige ouder, is niet gedoopt. En door de kinderdoop is een kind nog niet ingelijfd in het universele Lichaam van Christus, ook al wijst men (15) ten onrechte soms op 1 Kor. 12: 13 en Rom. 6: 3 (maar dat slaat op iemands persoonlijk geloof in Jezus). Iemand is pas een kind van God en ingelijfd in het universele Lichaam van Christus door Jezus Christus als Verlosser aan te nemen (Joh. 1: 12) en daarvan in de doop door onderdompeling getuigenis heeft afgelegd (Mark. 16: 16). e. “De baptisten dragen kinderen op (een ‘droge doop’ in de ogen van de kinderdopers) en dopen later met water. Protestanten, gereformeerden en katholieken dopen de kinderen die later belijdenis van hun geloof afleggen (een ‘droge doop’ in de ogen van de baptisten)” (10). Het is onjuist om het opdragen van kinderen te zien als een ‘droge doop’. Bij het opdragen gaat het om heel wat anders: de ouders vragen in aanwezigheid van de gemeente om Gods hulp bij het opvoeden van hun kind in de vreze des Heren opdat het kind later zelf zijn keuze voor de Heer zal maken. En de belijdenis van het geloof wordt uitgebeeld in de geloofsdoop door onderdompeling, en dus is het onjuist om een baby (die niet eens gelooft) te besprenkelen en dat ‘doop’ te noemen. f. “Als je iemand pas doopt die tot geloof is gekomen dan is dat ‘te laat’, omdat je God zo’n twintig jaar laat wachten voor Hij Zijn beloften, die Hij zo graag aan de gelovigen én hun kinderen wil geven, op iemand mag zetten” (10). Ten onrechte wordt gedacht dat God Zijn beloften tot heil in Christus geeft bij de kinderdoop, maar die gelden in beginsel voor elk mens, gedoopt of ongedoopt als kind. Gods beloften worden echter pas ingevuld, effectief, als iemand Jezus Christus als Verlosser en Heer heeft aanvaard en leeft zoals God bedoelt. 4. Vermeende bezwaren tegen de geloofsdoop. a. Samenhangend met het feit dat men (ten onrechte) aan de kinderdoop een grote waarde toekent, is men tegen de geloofsdoop, want dat zou een ‘overdoop’ of ‘herdoop’ zijn. Voorstanders van de kinderdoop vinden de geloofsdoop een verloochening van de kinderdoop. Ze zeggen: “Er is maar één doop (in hun visie de kinderdoop), dus niemand van de gedoopten hoeft zich nog een keer te laten dopen” (13). Maar die gedachte is onjuist. Kinderdoop en geloofsdoop zijn twee geheel verschillende zaken. De besprenkeling van baby’s wat men ‘doop’ noemt, is helemaal geen doop in bijbelse zin omdat er geen sprake is van geloof bij de dopeling (i.c. de baby). Dus kan er bij de geloofsdoop ook geen sprake zijn van een overdoop, maar alleen van de enige echte bijbelse geloofsdoop. Als de Bijbel spreekt over de ene doop dan is daarmee bedoeld de (geloofs)doop door onderdompeling op basis van persoonlijke bekering en geloof in Jezus Christus. Een aanhanger van de kinderdoop gaat in zijn kritiek op de overdoop zelfs zover door te zeggen dat de overdoop de tegenstelling tussen de beide dooppraktijken benadrukt. Maar o.i. MOET dat inderdaad benadrukt worden, want de kinderdoop is niet juist en de geloofsdoop is wél zoals de Bijbel bedoelt! Het Evangelisch Werkverband dat steeds meer te maken krijgt met christenen die zich willen laten dopen zoals de Bijbel aangeeft, wil het probleem van overdoop ‘oplossen’ door het invoeren van de term ‘doopbevestiging’. Maar ook dit is een misvatting, want de kinderdoop (een ritueel dat is ontstaan als gevolg van een verkeerd verstaan van de Schrift) is helemaal geen doop, en dus kan die ook niet bevestigd worden. Wat in de volwassen doop wél uitgebeeld en bevestigd wordt, is dat de gelovige belijdt dat hij Jezus Christus als Verlosser nodig heeft en Hem heeft aanvaard. Ook lijkt het ons geen goed idee om bij een geloofsbelijdenis door het aanraken van het doopvont nog eens de relatie uit te drukken met een on-bijbelse vorm van ‘dopen, waarbij niet sprake is van geloof en onderdompeling (1). Andere kinderdopers zeggen: “Christus verbindt zich door de kinderdoop aan een kind. Dat kun je nooit overdoen”. Dit is niet juist, want Jezus verbindt Zich met ons door ons geloof in Hem, dus alleen bij de geloofsdoop. Ds. Procee (14) meent zelfs “dat door de herdoop iemand zou zeggen dat de naam van God in hun jeugd over hen uitgeroepen ijdel en nietszeggend was en ijdel werd gebruikt, en dat de herdoop het verachten van de inzettingen van God is”. En ds. Mark de Jager zegt: “Baptistencollega’s zouden zich bewuster moeten worden van de schade die kan worden gedaan aan gemeenschappen en families door overdoop”. Echter bedacht moet worden dat de kinder’doop’ helemaal geen inzetting van God is, maar een inzetting van mensen, die misleid door een eeuwenlange kerkelijke traditie de Schrift niet goed hebben begrepen, dus kan bij de geloofsdoop geen sprake zijn van overdoop of herdoop. Als iemand zich heeft laten dopen door onderdompeling om ervan te getuigen dat Jezus zijn/haar Redder is en hij/zij door geloof in het offer van Jezus een kind van God is geworden (Joh. 1:12), dan is dát een daad van gehoorzaamheid aan het Woord van God (Mark. 16:16; Hand. 2:38; 8:12; 19:5; 22:16) en dus niet een verachting van de (overigens goedbedoelde) intenties van de ouders en ook niet het onteren van de heilige naam van God. Eerder zou men moeten spreken van misbruik van Gods Naam bij de kinderdoop. En wat de opmerking van ds. de Jager betreft, gehoorzaamheid aan Gods Woord kan toch nooit schadelijk zijn? Tot slot willen we er nog op wijzen dat overdoop ook in de Bijbel voorkomt. Immers de apostel Paulus heeft hen die door Johannes gedoopt waren opnieuw gedoopt (Hand. 19: 1-5). Tot zover de overdoop. Opvallend is dat aanhangers van de kinderdoop ook andere onjuiste argumenten (eigenlijk hetzelfde argument maar dan iets anders geformuleerd) aanvoeren tegen de geloofsdoop. Men toont m.i. daarmee eerder het eigen ongelijk aan! b. “Bij de geloofsdoop staat de mens centraal en niet God, en wordt de afhankelijkheid aan God veronachtzaamd en staat menselijke inbreng voorop” (10) Dit is pertinent onjuist. Juist het liefdevolle genade-aanbod van God om in Jezus Christus onze zonden te vergeven en ons in staat te stellen om door persoonlijk geloof in dat offer een kind van God te mogen worden (Joh. 1:12) staat bij de geloofsdoop centraal. Want van het aannemen van die genade door geloof in Jezus Christus legt de dopeling getuigenis af. De afhankelijkheid van God is juist de basis van de geloofsdoop. c. “Christenen die zich verzetten tegen de doop van kinderen, leggen vaak nadruk op de ‘vrije wil’. Dat je als mens zelf voor God kunt kiezen” (10) Dit is toch een misvatting, zelfs de omgekeerde wereld! Immers God biedt in Christus Zijn genade aan de mens aan, en het is nota bene God Zelf die ervoor gekozen heeft aan ons te vragen om Gods genade wel of niet aan te nemen (Joh. 3: 16). Als iemand in Jezus Christus gelooft en Hem als zijn Verlosser aanneemt, kan hij/zij zich op grond van Mark. 16: 16 laten dopen, wat een uitbeelding is van het feit dat iemand zijn oude leven (zonder Christus) aflegt, en in nieuwheid des levens (met Christus) opstaat (Rom. 6: 4). Wie zich op grond van zijn geloof laat dopen getuigt dat hij een nieuwe mens is geworden die zich met Christus heeft bekleed (Gal. 3: 27). d. “Maar kom niet aan Gods initiatief, Zijn keuze voor ons! Hij laat zich de eer niet roven voor de verlossing die zijn werk alleen is” (10) Het is een onjuiste voorstelling van zaken om te denken dat iemand met de geloofsdoopopvatting aan Gods initiatief zouden komen. Uiteraard nam God het initiatief voor onze redding. Immers, God Zelf was het die Zijn Zoon gaf en God Zelf vraagt aan ieder mens dat aanbod van genade aan te nemen, juist voor onze redding. Dus de dopeling komt echt niet aan Gods initiatief. Integendeel, de dopeling mag met erkenning van en in antwoord op Gods initiatief ervoor kiezen om op Gods initiatief in te gaan, en wel met zeer grote dankbaarheid! e. “De doop vraagt om een belijdend antwoord” Niet de doop, maar God Zelf vraagt een belijdend antwoord op Zijn aanbod van genade (in het offer van Zijn Zoon), dus het evangelie. Als iemand Jezus als zijn Verlosser heeft aangenomen, dan belijdt hij dat tegenover God, mensen, engelen en demonen, en belijdt hij dat hij zijn oude leven heeft afgelegd en opstaat in een nieuw leven met Christus, en dat wordt uitgebeeld door de doop door onderdompeling (Rom. 6: 4). f. “Geloofsdopers hebben zwakke bewijsteksten, namelijk Matt. 28: 19 en Markus 16: 16” (14) Deze twee teksten op zich heeft een baptist niet eens nodig, omdat er andere teksten zijn waarbij de combinatie van geloof en dopen wordt genoemd, bijv. Hand 2: 41 en 18: 8, dus juist een sterke bewijsvoering. g. “De keuze- en belevingscultuur zouden mede de oorzaak zijn van de belangstelling voor de geloofsdoop” (17) Dat zou soms kunnen meespelen, maar daar gaat het niet om. De hoofdreden is dat steeds meer mensen inzien dat de kinderdoop bijbels gezien niet te verdedigen is. Een gelovige wil zich niet laten dopen vanwege ‘beleving’, maar om te voldoen aan een bijbelse opdracht (Hand. 22: 16). 5. Enkele bijbelse argumenten voor de geloofsdoop (volwassen doop door onderdompeling) (1,2,3) a. De nieuwtestamentische doop is een uitbeelding van de begrafenis van de oude, zondige mens, en de opstanding van de nieuwe mens met Christus. "Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden is opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen" (Rom. 6: 4). Ook in Kol. 2: 11b en 12 is sprake van met Jezus begraven zijn in de doop en met Hem mede opgewekt zijn door het geloof. De besprenkeling van baby’s (en ook van volwassenen) is van deze begrafenis een onjuiste uitbeelding. De doop door onderdompeling (het Griekse woord voor dopen betekent: onderdompelen) is wél een goede uitbeelding. b. Hand. 8: 38: "….beiden (zowel Philippus als de kamerling, dus zowel de doper als de gedoopte) daalden af in het water (er was dus meer water dan een paar druppels) en hij doopte hem". Bij de kinderdoop wordt het kind volkomen passief naar het doopvont gedragen. c. Jezus liet Zich als volwassene dopen in de Jordaan door onderdompeling (Mark. 1: 9). We lezen “toen Hij opsteeg uit het water” (vers 10) en “Er was daar veel water” (Joh. 3: 23). De kinderdoop is niet in overeenstemming met het voorbeeld dat Jezus Zelf gaf. d. Aan de doop moet prediking voorafgaan (Matt. 28: 19). Baby’s kunnen nog geen prediking hebben begrepen, laat staan geloven. e. “Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden” (Mark. 16: 16). Een baby heeft nog geen geloof en heeft geen enkel besef van het belang van het universele lichaam van Christus, de gemeente. f. De apostelen doopten geen baby’s. Ook Jezus doopte nooit kinderen, maar Hij legde ze de handen op en zegende hen. Jezus doopte evenmin volwassenen (Joh.4: 2). g. De doop is het bad der wedergeboorte (Titus 3: 5). Bij baby’s is geen sprake van wedergeboorte. De zgn. ‘veronderstelde wedergeboorte’ vermindert voor een kind de gevoelde noodzaak van een latere bekering en een persoonlijk aannemen van Jezus Christus omdat men op een foutieve basis ervan uitgaat dat een kind al opnieuw geboren is. De kinderdoop kan leiden tot een magisch geloof in de sacramenten. h. De geloofsdoop na bekering is het beeld van de besnijdenis des harten, een besnijdenis die geen werk is van mensenhanden (Kol. 2: 11). Dus de doop als zodanig is niet de besnijdenis van het hart, maar de uitdrukking, de uitbeelding ervan. De besnijdenis des harten is de bekering, en als uitdrukking dáárvan laat degene, die tot geloof gekomen is, zich dopen in Jezus’ naam. Een baby is nog niet naar het hart besneden, omdat hij het evangelie nog niet eens gehoord heeft. i. Johannes de Doper doopte geen zuigelingen, want men werd alleen gedoopt als men zijn zonden beleden had. Bij een zuigeling is nog geen sprake van belijdenis van zonden. Bovendien hoeft dat ook niet, want een baby heeft nog geen bewuste zonden gedaan. Overigens was de doop van Johannes een andere dan de doop in Naam van Christus. j. De doop is een bede van een goed geweten tot God (1 Petr. 3: 21). Bij een baby is geen sprake van een weten of een bewust geweten, en kan geen gebed bedenken of uitspreken. De kinderdoop is daarom, hoe goed men het ook bedoelt, niet bijbels, omdat zij niet voldoet aan de door God gestelde voorwaarden. k. De kinderdoop leidt de mens af van het echte geloof en doet hem waarde hechten aan ceremonies van slechts menselijke oorsprong. Omdat de kinderdoop niet gebaseerd is op enige opdracht van God, gebruikt men de naam van God tevergeefs, dus ijdel (Mark. 7: 7). l. De kinderdoop heeft geen nut omdat baby’s geen werken hebben op grond waarvan zij veroordeeld kunnen worden. De kinderdoop is een ‘loze’ handeling, want alleen opnieuw geboren en dus ‘geestelijke’ christenen hebben deel aan het nieuwe, geestelijke verbond. OPM. Bij het woord dopen (onderdompelen) kan men onderscheid maken tussen twee Griekse woorden, namelijk ‘bapto’ (tijdelijk onderdompelen) en een sterkere vorm, namelijk ‘baptizo’ (wat een blijvende verandering teweegbrengt) dat wijst op het achterlaten van je oude situatie (en leven) en op een werkelijke vereniging en vereenzelviging en identificatie met Jezus Christus. Het dopen, het tijdelijk onderdompelen in water is een uitbeelding van het begraven van je oude leven en wat een blijvende verandering teweegbrengt, en zelfs een eenwording met Christus (11). Uit de vroege kerk (Didachè) weten we dat dopelingen bij hun doop eerst een periode van bidden en vasten doorliepen. Van baby’s kan dat niet verwacht worden. 6. Naar een doorslaggevende argumentatie voor de bijbelse geloofsdoop Naar aanleiding van de discussie over de doop in het Nederlands Dagblad in 2022 had de redactie van CVandaag (een digitale nieuwsbrief met artikelen) in augustus 2022 (15) een interview met Nico van der Voet, docent en pastor aan de Evangelische Hoogeschool. Deze had begin 2022 het artikel “Zet een punt achter de discussie over kinderdoop-volwassendoop” geschreven (17). Want kinderdoop en geloofsdoop binnen kerkelijke praktijken lagen volgens hem dichter bij elkaar dan we meestal denken. In dat artikel schreef Van der Voet: “Nog nooit is echter hét doorslaggevende theologische argument voor geloofsdoop te berde gebracht. Dat zal ook niet gevonden worden”. Dat was aanleiding om voor het onderwerp doop te gaan bidden en ik kreeg het volgende in gedachten (zie cursievetekst). De Bijbel bestaat uit het Oude en Nieuwe Testament, de tijd vóór en na de komst van onze Verlosser Jezus Christus, Die de essentie is van Gods reddingsplan. Met de komst van Jezus was en is het Koninkrijk Gods nabijgekomen (o.a. Mark. 1: 15; Luk. 10: 11). Dat was daarvóór nog ver weg. Alleen door geloof in Jezus kan een mens, als een nieuwe schepping (2 Kor. 5: 17; Gal. 6: 15) worden overgeplaatst in het Koninkrijk van God. Jezus zei tegen Nicodemus: “tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan” (Joh. 3: 5). De mens gaat over van de dood (het gescheiden zijn van God door de zonde) naar het leven met God. De mens is door geloof in het offer van Jezus Christus verzoend met God. Onder het oude verbond was de situatie nog anders. Immers, zelfs de rechtvaardigen van het oude verbond gingen na hun overlijden naar (de lichtzijde van) het dodenrijk, en waren dus nog niet in het Koninkrijk van God. Wat is nu het kernpunt? Dat na de komst van Jezus voor het eerst een in zonde verloren mens door geloof in Jezus een nieuwe schepping kon worden en verzoend kon worden met God en kon worden overgeplaatst in het Koninkrijk van God (!), en is overgegaan van de dood in het leven. Dat nu is zo wezenlijk dat de Bijbel dit gegeven (dat iemand in Jezus is gaan geloven en het gevolg ervan) wil uitbeelden met het onderdompelen van de dopeling in het watergraf, wat weergeeft dat het oude leven zonder Christus wordt afgelegd en begraven, en dat de dopeling daarna opstaat in een nieuw leven met Christus. “En nu, …… wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen (geloofsdoop) en uw zonden afwassen, onder aanroeping van Zijn naam” (Hand. 22: 16). Eigenlijk is bovenstaande niets nieuws maar wel een nadere toelichting bij en onderbouwing van het belang van de al enkele keren genoemde kerntekst in Rom. 6: 4 waar staat: “Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen”. Iemand die het Nieuwe Testament onbevangen en met een open mind leest, zal dit kunnen begrijpen en aanvaarden, lijkt mij, maar helaas kunnen gelovigen zo door traditionele dogma’s en leringen (die ten onrechte als heilig worden gezien) bevooroordeeld zijn, dat ze het niet kunnen/durven of willen geloven. Daarom is het merkwaardig dat ds. Mark de Jager (8) uitgerekend over deze tekst Rom. 6 :4 schrijft: “Ook de kinderdoop symboliseert het sterven en opstaan met Christus zoals in Romeinen 6 beschreven wordt. Voor zowel kinderen als volwassenen geldt dat God genadig initiatief neemt en met zijn Geest het geloof wekt”. Nogmaals, uiteraard zal niemand ontkennen dat God Zelf het genadig initiatief nam en dat die genade voor alle mensen bedoeld is, maar dat is géén argument voor de kinderdoop. Een baby heeft nog geen ‘oud’ leven zonder Christus en weet nog niet eens wie Jezus is, en kan ook nog niet in Hem geloven. En de geloofsdoop vraagt geloof van de dopeling zélf. 7. Waaróm is de geloofsdoop zo belangrijk? Niet alleen gaat het om de vraag welke doop de door de Bijbel bedoelde doop is, maar vooral om de vraag waaromdie bijbelse doop zo belangrijk is. Het behoort namelijk tot de grote opdracht in Matt. 28 en het fundament van ons geloof (Hebr. 6: 1-3). Zonder de geloofsdoop waarop vaak het ontvangen van de Heilige Geest volgt (zie bijv. Hand. 2: 38), is er geen stevig fundament van ons geestelijk leven. Ook Jezus Christus werd gedoopt en ontving toen de Heilige Geest (Mark. 1: 10). Zonder geloofsdoop loopt de gelovige nog met het oude leven rond. Men is dan geen nieuwe schepping en men krijgt/heeft geen geestelijke kracht door de Heilige Geest en zal men niet de werken van Jezus kunnen doen (Joh. 14: 12). Wel moet worden opgemerkt dat de geloofsdoop als zodanig geen garantie is voor een toegewijd en Godvruchtig leven, want dat is afhankelijk van wat een christen ermee doet. Mark.16: 16 laat dit zien door te wijzen op het geloof. 8. Slotopmerkingen Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de bijbelse doop een eenmalig gebeuren dient te zijn, echter de kinderdoop is om diverse redenen absoluut geen bijbelse doop te noemen en daarom zeker geen volwaardige. De intentie erachter is goedbedoeld maar berust op o.a. een denkfout, want de Bijbel spreekt duidelijk over onderdompeling van een gelovige op grond van diens eigen geloof (dus niet het geloof van de ouders). De doop is ten diepste een teken van inlijving van de mens in Gods heil. Maar die inlijving vindt pas plaats op grond van iemands persoonlijke geloof door ja te zeggen op het aanbod wat God doet in het verzoenend offer Jezus Christus, dus door Jezus te erkennen als Verlosser die onze zondeschuld wegdroeg. Het moet in de gedachtewisseling omtrent de doop uiteraard niet gaan om gelijk te krijgen, maar om het verlangen dat er toch eindelijk eens een einde komt aan de onnodige verdeeldheid op dit punt, mede ook vanwege het belang van de betekenis van de doop voor de christen. We mogen elkaar als broeders/zusters liefhebben, maar we hoeven niet de dwalingen te accepteren die een gevolg zijn van een verkeerde Bijbelexegese. Ook al kan men begrijpen dat voor vele christenen de eeuwenlang bestaande traditie van de kinder’doop’ a.h.w. iets heiligs is, en wat men niet zomaar kan loslaten, het is toch wel triest dat er zoveel verschil van mening is over de doop. En mijns inziens toch eigenlijk onnodig. Of durft men uit angst voor verwarring in de kerk niet met een traditie die niet op het Nieuwe Testament is gebaseerd, te breken? (uiteraard zal dat met wijsheid moeten gebeuren). Of is men bang voor het ontslag/vertrek van een dominee? Durft men eerlijk over deze materie na te denken. Is er liefde tot de waarheid? En… is Gods liefde dat niet waard? Ieder die vasthoudt aan tradities zou moeten willen nagaan waarom hij of zij dat doet. Ik stel mijzelf ook steeds die vraag. Is dat uit angst om een (schijn)zekerheid waar men jaren in geloofd heeft, te verliezen als blijkt dat het niet bijbels te funderen is? We moeten bedenken dat niet tradities ons fundament zijn, maar het geloof in het Woord van God. Ik heb geen moeite met traditie als zodanig, maar we moeten ons wel steeds durven afvragen of het in overeenstemming is met de Bijbel. Traditie kan als kerkleer een eigen leven gaan leiden, waardoor de zeggingskracht van het Woord wordt afgezwakt. Traditie, die niet klopt met de Bijbel, is ballast waarvan we verlost mogen worden (4). De waarheid is altijd confronterend tegenover de leugen, maar alleen Gods waarheid maakt de mens echt vrij. Het vraagt een persoonlijke keuze én moed om los te komen uit leringen (of ze nu kerkelijk zijn of niet) die niet bijbels zijn. God zegent mensen die de moed hebben om te breken met verkeerde tradities en die durven te handelen naar de waarheid van Gods Woord. Dat betekent ook dat men niet de Bijbel moet aanpassen aan zijn eigen mening maar de eigen mening moet aanpassen aan wat Gods Woord zegt en bedoelt. Wat zal de toekomst brengen? Is te verwachten is dat de kinderdoop een verdwijnend verschijnsel zal zijn? Immers, vele traditionele kerken lopen leeg, mede omdat ze geen waarachtig geestelijk leven bieden en geen kracht en geen onderscheiding hebben, en men onder het motto van liefde vaak gaat goedpraten wat God in Zijn Woord duidelijk verbiedt zoals homohuwelijk en het ‘ombouwen’ van mensen. En dat terwijl God in Zijn Woord een betere oplossing biedt. Bovendien gaan heel veel oprechte christenen inzien dat de geloofsdoop de door de Bijbel bedoelde doop is. Vandaar de oproep: “En nu, wat aarzelt gij nog? Sta op, laat u dopen” (geloofsdoop) (Hand. 22:16). Laat u wat betreft de geloofsdoop door goede bijbelse argumenten overtuigen van de waarheid, want die maakt vrij. 9. Literatuur
1 Comment
Adriaan Knibbe
3/31/2023 04:28:40 pm
U zegt: Zonder de geloofsdoop waarop vaak het ontvangen van de Heilige Geest volgt (zie bijv. Hand. 2: 38), is er geen stevig fundament van ons geestelijk leven.
Reply
Leave a Reply. |