Leiding in de christelijke gemeenteVanuit dienstbaarheid of vanuit controle? Door Jildert de Boer Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Dienend leiderschap, in plaats van een ‘piramide’-model 3. Is een ‘plat’ gemeentemodel of ‘pannenkoek’-model een goede optie? 4. De tijdgeest en de geest van weerspannigheid of rebellie 5. Heilzame onderwerping 6. Goed verstaan van de uitdrukkingen ‘onderwerping’ en ‘onderdanig zijn’ 7. De verhouding tussen ‘ieder heeft iets’ en ‘van God gegeven leiding’ 8. De valkuil van controle over gemeenteleden door de leidinggevenden 9. De valkuil van geestelijke manipulatie 10. Onzuivere methoden vanuit de leider of leiding 11. De leider kan bijna niet (meer) gecorrigeerd worden 12. De leider toont nauwelijks respect voor de grenzen van mensen en probeert hen praktisch monddood te maken 13. Op het verkeerde spoor worden gerangeerd 14. Eigen afwegingen mogen maken door gemeenteleden 15. Manipulatie richting leiding door gemeenteleden 16. Ruimte voor meedenken? 17. Volgzaam zijn mag, maar opbouwend-kritisch mee blijven toetsen is beter 18. De koninklijke weg is de onderste weg op aarde gaan 19. De oorzaak van problemen in de geestelijke wereld zoeken 20. De minste willen zijn in de natuurlijke wereld 21. Hoop hebben en houden voor alle gemeenteleden in de gemeenteopbouw 22. Vier principes tot gemeenteopbouw 23. Stimulans tot deelname, maar in vrijwilligheid, geeft het gezonde evenwicht 24. De gemeente helpen bouwen is niet vrijblijvend, maar ieders taak! 25. Samenvatting 1. Inleiding In de loop der jaren heb ik veel kunnen waarnemen op het christelijk erf. Allereerst vanuit eigen betrokkenheid in de leiding van twee verschillende gemeenten en tevens als gemeentelid in twee andere gemeenten. Door die beide rollen heb ik ervaring opgebouwd in het functioneren aan weerszijden in een gemeente, om zo een goed overzicht te krijgen en een gezonde balans aan te kunnen geven. Door die ervaring heb ik lessen getrokken die nuttig zijn voor de praktijk van het bouwen aan de christelijke gemeente. En helaas heb ik ook mechanismen zien optreden die minder goed waren en meer afbreuk aan de gemeente deden dan dat ze bevorderend waren voor de opbouw. Ik probeer ietwat vrijmoedig en praktisch te schrijven. Zonder overigens dat ik daarbij alle wijsheid in pacht heb, omdat ik zelf ‘een broeder onder de broeders’ wil zijn en ook nog dagelijks mag leren- en afleren. 2. Dienend leiderschap, in plaats van een ‘piramide’-model Jezus sprak over leiderschap in de wereld vergeleken met hoe dat moet zijn onder zijn discipelen:
Dienen en dienstbaar zijn staan tegenover heersen en heerschappij voeren over de kudde. Paulus schrijft:
Oudsten, opzieners of voorgangers, of welk woord er ook aan gegeven wordt in het nieuwe testament, zullen goede leiding moeten geven aan de gemeente. Dat neemt niet weg dat opzieners (episcopous, Gr.) overseers zijn, dat wil zeggen: het overzicht hebben. Zo leidt ook de herder de schapen in de grazige weide. Daarbij is diens integriteit en dienende houding van groot belang. De ene leider kan wel gevaarlijk zijn, als deze met een sterke, charismatische persoonlijkheid dominant wordt. Het is leerzaam om te ontdekken dat Gods Woord deze woorden geeft met het gebruik van het meervoud. Het minimumaantal oudsten, al naar gelang de grootte van de gemeente, is daarom altijd minstens twee en liefst minimaal drie. Meervoudig leiderschap, met eventueel een eerste onder zijns gelijken (primus inter pares) is een gezonde bijbelse richtlijn die evenwicht binnen de leiding aanbrengt zonder de piramidevorming en het gevaar van één man aan de top (met Rome als het ultieme, verkeerde voorbeeld in de paus, maar er zijn ook veel kleine pausjes). Het ‘piramide’-model is hiërarchisch opgebouwd. De Bijbel laat qua gemeentebouw veel meer een omgekeerde piramide zien, waarbij Jezus als eerste steen of hoeksteen helemaal onderaan zit, hoewel Hij evengoed het enige, echte hoofd van de gemeente is. Er staat:
Zo kunnen zij als oudsten, vanwege hun geestelijke ‘leef-tijd’ met de Heer, vooropgaan. Daarbij blijven ze afhankelijk van de Opperherder, of de grote Herder van de schapen, Jezus Christus. Het is dan niet moeilijk, om hun leven op ontspannen wijze te volgen. Zij geven leiding op een natuurlijke, ongedwongen manier, zonder krampachtigheid of het leggen van druk op gemeenteleden. Als het nodig is ergens bij te sturen, dan gebeurt dat soepel, met wijsheid, in alle nederigheid en zachtmoedigheid, die hun Meester Jezus zo kenmerkte. Wanneer zij indien nodig corrigeren, gebeurt dat met lankmoedigheid, dat wil zeggen: ‘lang van moed’-zijn, oftewel met veel geduld handelen. Hun doel is de kudde in leer en leven in het rechte spoor naar Woord en Geest te leiden. Als het om de waarheid gaat, dan maakt de bazuin geen onzeker, maar een duidelijk geluid. Zij willen deze dienst verrichten vol van Geest en wijsheid en vol van geloof, want zij beseffen dat ze het alleen, in eigen kracht, niet kunnen. Hun bekwaamheid is Gods werk! Zulke dienende leidinggevenden willen de mensen alleen binden aan het Hoofd van de Gemeente, dat is Christus (Ef. 1: 10; Ef. 1: 22; Ef. 4: 15; Ef. 5: 23; Kol. 1: 18; Kol. 2: 19) en nooit aan hun eigen persoon, dus om mensen achter zich(zelf) aan te trekken (vergelijk Hand. 20: 29-30). 3. Is een ‘plat’ gemeentemodel of ‘pannenkoek’-model een goede optie? In een tijd waarin door God gegeven gezag tanende is, zien we in sommige kringen ook dat er soms geëxperimenteerd wordt in de vorm van gemeente-zijn. In een plat gemeentemodel is iedereen gelijk en is er geen duidelijke leiding. Ieder kan daar heel democratisch ‘zijn zegje’ doen. Dat kan op den duur zelfs gaan leiden tot ordeloosheid of anarchie in de gemeente. Er is weinig structuur en ‘rijp en groen’ heeft in zo’n setting inbreng in de gemeente, waar men met elkaar wil beslissen, liefst zonder ‘gebonden’ te zijn aan leidinggevenden of oudsten. Daarbij staat men soms weinig open voor correctie, wat blijkt uit een ongezeglijke houding om leiding te accepteren of een goede, duidelijke raad aan te nemen. Een broederraad of een leidinggevend team vindt men in feite niet nodig of overbodig. Het is meer ‘oude jongens krentenbrood’ onder elkaar. Dat gaat niet altijd heel lang goed. Men beroept zich soms op de tekst ‘ieder heeft iets’. Hoewel het principe “telkens als u samenkomt, heeft iedereen iets” (1 Kor. 14: 26) een bijbels gegeven is, is dit in wat ik noem het ‘platte pannenkoek’-model zover doorgevoerd dat vleselijke elementen evenveel te zeggen als de mensen die in waarheid geestelijke mensen zijn. Alsof in het huisgezin van God, de gemeente, de kleine kinderen in Christus eenzelfde inbreng zouden (moeten) kunnen geven als de vaders in Christus. In het natuurlijke huisgezin ben je blij als het jongste (klein)kind van bijna twee jaar na het eten bij het danken ook ‘amen’ roept, maar dat is dan ook alles. Het is ook van groot belang om in te zien dat het bij dit ‘ieder heeft iets’ niet gaat om leidinggeven maar gaat om het doorgeven van ‘iets goeds, dat tot opbouw is!’ Het vraagt om vrijmoedigheid, maar ook om vreze of ontzag voor de Heer om niet zomaar lukraak iets te roepen, maar met iets te komen dat waardevol en nuttig is voor de geestelijke opbouw van de gemeenteleden, en getoetst mag worden. Het is heel goed dat kinderen en jongeren in Christus inbreng kunnen geven, maar naar verhouding hebben de oudsten in geest en waarheid, de ‘ouderen in Christus’, de meeste inhoud van God in hun leven gekregen. Zij kunnen bij uitstek de gemeente dienen met woorden van God die de gemeente opbouwen en verder brengen in haar geestelijke ontwikkeling. De Bijbel propageert nergens een model waarin voorgangers, oudsten of opzieners bijna overbodig worden. Daarom is het ‘pannenkoek’-model geen geschikt en geen gezond idee. Sterker: het is niet bijbels! 4. De tijdgeest en de geest van weerspannigheid of rebellie In dit streven naar een ‘platte’ gemeente zien we meer invloed van de tijdgeest die gezag wil nivelleren en ondermijnen, dan dat ons dit meer op bijbelse bodem zou kunnen brengen. Door deze tijdgeest is gezag ‘uit’ en kunnen er gemeenteleden opstaan die denken het beter te weten dan de aangestelde oudsten en niet willen luisteren naar door God gegeven leiding van de voorgangers. Dan kun je oprispingen krijgen als “die oudsten kunnen me nog meer vertellen en zij denken zeker dat ze het alleen weten!” “Denken ze soms dat ze meer, hoger of beter zijn dan wij?” Dat is niets anders dan rebellie en de geest van weerspannigheid en zelf de dienst willen uitmaken, in plaats van de leiding van Gods Geest te zoeken en te bidden om wijsheid voor de oudsten. In de Bijbel vinden we genoeg voorbeelden van hoe slecht dat afloopt. Ik denk bijvoorbeeld aan de opstand van Korach, Dathan en Abiram die te gronde gingen omdat zij het gezag van Mozes en Aäron aan de kaak stelden. En ook aan de kwalijke oppositie van Aäron en Mirjam tegenover Mozes met het fnuikende argument: “Heeft de Heere alleen maar door Mozes gesproken, heeft Hij ook niet door ons gesproken?” (Num. 12: 2). Daar staat veelzeggend achter: “En de Heere hoorde het.” Even verder lezen we: “Waarom bent u niet bevreesd geweest om over mijn knecht Mozes te spreken (Waarom hebt u zich niet ontzien tegen Mijn knecht Mozes te spreken?”, NBG-vert.) (Num. 12: 8). Het voerde tot melaatsheid bij Mirjam. Of denk ook aan het verzet van Absalom en Adonia tegen het koningschap van hun vader David, die de gezalfde des Heeren was. In het nieuwe testament zien wij bijvoorbeeld de vrouw Izebel optreden die van zichzelf zei dat zij een profetes was, en die men in de gemeente van Thyatira ongemoeid haar gang liet gaan om te onderwijzen en te misleiden, zodat het leidde tot hoererij en afgoderij (Openb. 2: 20-25). En ook het verkeerde voorbeeld van Diotrefes, die steeds onder hen de eerste wilde zijn, maar de apostel Johannes niet erkende en hem belasterde met kwaadaardige praatjes, en hij stootte bepaalde broeders de gemeente uit (3 Joh. 9-10). En: laten we nooit vergeten dat Lucifer, een cherub, de morgenster, zoon van de dageraad, de eerste rebel in de engelenwereld was die zich in weerspannigheid, hoogmoed en afgunst verzette en opstond tegenover God en tegen het plan van God met mensen. Kort gezegd: hij achtte zijn eigen rol in Gods ontwerp en bestek niet groot genoeg (Jes. 14: 12-19, Ezech. 28: 13-19). Hij kon de dienende taak van engelen onder de mensen niet aanvaarden (Hebr. 1: 14). De val van deze hooggeplaatste engel, maakte hem tot satan (= tegenstander) en duivel (diabolos= door elkaar gooier).l 5. Heilzame onderwerping We lezen ook:
6. Goed verstaan van de uitdrukkingen ‘onderwerping’ en ‘onderdanig-zijn’ De bijbelse uitdrukkingen ‘onderwerping’ en ‘onderdanig-zijn’ vanuit de door God gestelde gezagsverhoudingen doen ons in de moderne westerse wereld wellicht denken aan de onderdrukking van vrouwen in Moslimlanden als Iran en Saoedi-Arabië. Uiteraard doelen deze uitdrukkingen niet op zoiets als “mannen, houd jullie vrouwen er danig onder.” Of: “Voorgangers, houd de gemeenteleden goed onder de duim.” Ze bedoelen veel meer te zeggen: hoe is je houding, hoe stel je je op in de samenwerking, in dit verband: in de gemeente? Ben je inschikkelijk? Kun je je gemakkelijk voegen naar een ander? Ben je plooibaar en flexibel? Of ga je nog voor eigen gelijk, eigen fiere houding en sterke eigen mening? De Bijbel zegt: “Gehoorzaamt uw voorgangers en wees hun onderdanig, want zij waken over uw zielen omdat zij rekenschap moeten afleggen, opdat zij dat mogen doen met vreugde en niet al zuchtend. Dat heeft immers voor u geen nut” (Hebr. 13: 17). Tegen dit vers wordt enerzijds veel gezondigd door nodeloze kritiek op leidinggevenden die zuchten bij hen tot gevolg kunnen hebben, in plaats van vreugde en die de critici zelf geen nut doet. Anderzijds is dit ook een regelmatig misbruikte tekst, om de tirannie van dominant, autoritair leiderschap, controle en manipulatie te rechtvaardigen door zich erop te beroepen, dat gemeenteleden altijd en overal gehoorzaam en onderdanig dienen te zijn. Geeft de Bijbel ook veiligheidsclausules, om daaraan te ontkomen, waarbij het onderdanig-zijn niet van toepassing is? Ja, die zijn er. We zien die ontsnappingsroute in de volgende twee teksten:
7. De verhouding tussen ‘ieder heeft iets’ en ‘van God gegeven leiding’ Wat betreft de bijdragen van gemeenteleden in de samenkomsten wordt er bijbels gezien ruimte gegeven. In veel gemeenten is er volgens menselijke tradities te veel een ‘éénmans-bediening’ aan de orde die onbijbels is. Paulus geeft in 1 Korintiërs 14 wel richtlijnen voor het spreken van de profeten: twee of drie en laten de anderen het beoordelen (1 Kor. 14: 29) en bij het profeteren wordt gezegd: de één na de ander (1 Kor. 14: 31). Ook bij tongentaal gaat het om twee, ten hoogste drie, ieder op zijn beurt en laat één het uitleggen (1 Kor. 14: 27). Dus: “laat alle dingen op gepaste wijze en in goede orde gebeuren” (1 Kor. 14: 40). Ook in andere Schriftplaatsen is sprake van vrijheid in de gemeente en in de samenkomsten. Het was daar bepaald geen ‘koekoek één zang’:
Mensen die neigen naar de platte gemeentestructuur onder het democratische motto ‘we zijn allemaal hetzelfde’ hebben er vaak problemen mee om de oudsten te erkennen, is het niet in woorden, dan wel in hun houding en gedrag (daden). De gemeente is geen democratie, maar een theocratie, een Godsregering! 8. De valkuil van controle over gemeenteleden door de leidinggevenden Iets anders wordt het als voorgangers of oudsten in de gemeente gemeenteleden controleren en hen regelmatig gaan aanspreken en bevragen over hun taak of hun inbreng in de samenkomst, of juist hun verzuim ten aanzien van de gemeente. Controle door leidinggevenden is een valkuil, waartegen gewaakt dient te worden. Dat kan subtiel of minder subtiel plaatsvinden. Het gevaar van controle is dat het kan leiden tot manipulatie. Zo kan de geest van controle postvatten in de gemeente, waardoor de broeders en zusters beperkingen ondervinden in hun ontwikkeling en dienen. Zelfs kunnen daarbij - onder dit regiem van heerschappij voeren over de kudde - te veel mensen die gemeente op termijn gaan verlaten. Er kunnen overigens legitieme redenen zijn om een gemeente te verlaten. Het verlaten van een gemeente kan allerlei aanleidingen en oorzaken kan hebben. Leidinggevenden moeten niet te gauw denken “die horen blijkbaar niet bij ons en daarom gaan ze weg” (al dan niet met een gedachte aan 1 Joh. 2: 19: “ze zijn van ons uitgegaan, maar ze waren uit ons niet”, let wel, dat gaat over antichristen). Zo gezien ga je jezelf er waarschijnlijk heel gemakkelijk vanaf laten komen. Oudsten die gemeenteleden zien vertrekken, dienen altijd bij zichzelf te rade te gaan, bereid te zijn zelf ook de hand in eigen boezem te steken en zichzelf te onderzoeken: hadden wij dit kunnen voorkomen? Of: ligt dit misschien ten dele aan onze eigen manier of stijl van leidinggeven of aan onze wijze van communiceren vanuit de leiding? Als oudsten goed en oprecht begonnen zijn - met vertrouwen en gezag in de gemeente - dan kan het gebeuren dat zij, naarmate de gemeente groeit, de zaken te veel gaan organiseren en reguleren, waardoor de leiding als te overheersend en te dominant ervaren wordt. Dan is het niet vreemd als gemeenteleden zich op den duur afvragen of ze niet beter kunnen vertrekken uit zo’n gemeente, waar zoveel controle op allerlei zaken is. Ik wil daarvan wat voorbeelden geven die zomaar in de praktijk plaats kunnen vinden (persoonlijk heb ik ze meegemaakt). Zo kan het voorkomen dat oudsten menen gemeenteleden die een prediking houden, tijdens de samenkomst te moeten interrumperen. Wel, men heeft bepaalde mensen een zeker vertrouwen en krediet gegeven om zich tot de gemeente te mogen richten in Woordverkondiging. Het bouwt daarom niet op, als zij tijdens de samenkomst gaan interveniëren om aanmerkingen te maken. Dat is een niet-gewenste onderbreking tijdens het spreken. Degene die spreekt, staat in een bepaalde geestelijke ontwikkeling, en het zal zeker nog niet volkomen zijn wat de spreker naar voren brengt. Laat de persoon die het aangaat gewoon de kans krijgen zijn boodschap af te maken en de ruimte krijgen om hierin te groeien. Bovendien is het goed mogelijk dat de spreker later in zijn boodschap weer ‘rechtbreit’, wat hij tevoren misschien krom onder woorden gebracht heeft, of wat als kwinkslag was bedoeld, maar dat zonder meer in een goede geest was. Jammer als men daartussen springt. Bovendien kan men altijd nog na de dienst de prediking bespreken en evalueren. Deze controle is een vorm van heersen over de vrijheid van de Geest die een bijbels gegeven is. Die vrijheid mag niet aangewend worden voor het vlees, maar iemand die in een goede gezindheid staat te spreken, dient niet met een kritische noot geïnterrumpeerd te worden. Ingrijpen in de samenkomst dient zeldzaam te zijn, kan alleen in het uiterste geval nodig zijn als er voor de gemeente werkelijk schadelijke dingen (in plaats van bij tamelijk onschuldige ‘missers’) worden geuit. Als iemand in een prediking een keer ‘een plank misslaat’, dan kan de gemeente doorgaans doorzien, dat dit ernaast was, maar in de regel hoeft men niet te twijfelen aan de goede bedoelingen en doet het verder geen kwaad. Als er iets rechtgezet dient te worden, dan kan dat prima met de betrokkene achteraf besproken worden. Dat geldt ook voor bemoedigingen, complimenten en hints aan de spreker. En - indien nodig - is er wellicht een keer een opmerking als de boodschap wat te lang was met het verzoek daarbij het een volgende keer wat korter en bondiger te houden, waardoor de geestelijke opbouw wellicht beter tot zijn recht komt. Let wel, het gaat hier niet om het verkondigen van ketterse zienswijzen, waarbij - indien dit aan de orde is - het terecht is dat de verantwoordelijke oudsten acuut ingrijpen omdat dit de gemeente schade kan berokkenen. Controle ontstaat ook als alles per se altijd volgens het inzicht en de werkwijze van de oudsten gedaan moeten worden en men moeilijk dingen kan loslaten of delegeren aan anderen. En moet voor gewaakt worden dat er menselijke regels gehanteerd worden, die indruisen tegen de vrijheid van de Geest. Let wel, het gaat dan niet alleen om zaken die direct door Gods Woord worden gezegd. Zelfs kan het gaan over natuurlijke zaken. Als die vrijheid gemodelleerd en ingeperkt wordt door een eenvormige zienswijze van de oudsten, die niet rechtstreeks uit de Bijbel komt, dan is er sprake van menselijke controle. Zulke zaken werken op den duur stremmend voor de gemeente en het is belemmerend voor de broeders die een dienst verrichten. Zulke broeders komen voor de keus te staan zich te voegen naar wat de oudsten voorstaan, of zich terug te trekken van deze dienst. Welke keus ook gemaakt wordt, het kan wel een strijd zijn het ene of het andere te doen en de vrede in het hart te bewaren. Een strijd voeren om bijzaken, die niet of nauwelijks verankerd zijn in Gods Woord, moeten we niet willen. In bijzaken dient er vrijheid te zijn. Het gaat om de hoofdzaak dat Jezus Christus centraal staat en dat we Hem volgen in de hemelse gewesten en op aarde. Er zijn oudsten die het bij hun taak vinden horen om gemeenteleden te controleren in hun doen en laten en hen daar geregeld op aan te spreken door te vermanen, ook als er van zonde helemaal geen sprake is (want in dat geval is aanspreken in liefde goed en nodig!). Als dat zich zelfs gaat uitstrekken naar het privégebied en de natuurlijke zaken, dan dreigt het gevaar dat een en ander tenslotte zelfs kan uitmonden in een sektarisch heersen, in plaats van de vrijheid van het individu te waarborgen en te respecteren. 9. De valkuil van geestelijke manipulatie Ook in de christelijke gemeente kan manipulatie voorkomen, en dus een gevaar zijn dat ons bedreigt. Het woord ‘manipulatie’ komt van het Latijnse woord ‘manus’ dat hand betekent. Manipulatie wil dus zeggen dat iemand bewust of onbewust iets of iemand naar zijn hand wil zetten. Daarmee wordt er gehandeld voor eigen belang, niet voor het belang van anderen, in dit geval de gemeenteleden. Zo kan men in een richting worden geduwd, die men feitelijk niet wil. Het is belangrijk om te onderkennen dat achter het werk van mensen demonen in de geestelijke wereld mee vibreren. Dat doen deze machten om problemen en wanverhoudingen in de gemeente te bewerkstellingen of te bevorderen. Wees alert op deze geestelijke ‘addertjes’ onder het gras die misbruik van mensen maken. 10. Onzuivere methoden vanuit de leider of leiding Bij manipulatie worden gemeenteleden beïnvloed via het gebruik van misleidende of onzuivere methoden, om een ander te overtuigen tot een bepaalde denkwijze of handeling te komen. In die richting moet iedereen het liefst worden omgeturnd. Bepaalde overtuigingen worden uitgelegd als: dit is wat God (erover) zegt en kritische vragen of tegenspreken worden niet gewaardeerd als aanvulling, opscherping, of ter overweging. Veel meer worden vragen om opheldering (bijv. over de transparantie en openbaarheid van financiën) afgeraden of ontmoedigd. De leider laat zich erop voorstaan door God aangesteld en geroepen te zijn, meent (het meest) door de Heer geleid te worden en denkt vanuit zijn positie als de nummer 1 van de gemeente en zijn eigen toko. Daarmee wordt de eigen verantwoordelijkheid, de persoonlijke mening en de vrije keuze van gemeenteleden drastisch ingeperkt, of zelfs aan mensen ontnomen. Zo wil de leider zijn eigen zin en mening doordrijven en hij probeert gemeenteleden voor zijn karretje te spannen en in die richting zou iedereen moeten worden geduwd. Daarbij kan er manipulatief zo verbaal gedraaid worden dat de leider altijd zijn gelijk haalt, soms zelfs via het gebruik van vleitaal. 11. De leider kan bijna niet (meer) gecorrigeerd worden De autoriteit van de leider kan een dusdanig karakter krijgen, dat hij denkt overal boven te staan, zodat er weinig tegenin gebracht kan worden, want de leider beroept zich op de Heer en een hogere autoriteit is er immers niet. Dan wordt de leider praktisch oncorrigeerbaar. Maar ook de leider is niet onfeilbaar en dient altijd open te blijven staan voor correctie of bijsturing van anderen. Zo niet, dan kan er een vorm van geestelijke chantage optreden, waarbij de eigen uitleg door de leiding van de Bijbel verabsoluteerd wordt, of het omgaan met een situatie in de gemeente naar het oordeel van de leiding maatgevend is, alsof elke andere uitleg, visie of invalshoek niet meegenomen of meegewogen dient te worden. 12. De leider toont nauwelijks respect voor de grenzen van mensen en probeert hen praktisch monddood te maken Een leider die manipuleert, walst over de gevoelens en gedachten van anderen heen en respecteert hun persoonlijke grenzen niet. Het liefste verzamelt een manipulerende leider een kring om zich heen die meegaand is, geen kritische vragen stelt, maar een gemeente van ‘ja-knikkers’ wordt. Hun eigen identiteit wordt ondergesneeuwd. Op een gegeven moment kan dat zover gaan dat mensen niets meer durven te zeggen en monddood worden gemaakt, omdat het eventueel ingebrachte misschien later wel tegen hen gebruikt kan worden. In zo’n verstikkend klimaat ontbreekt ruimte en openheid. De weg naar sektarisme is daarbij niet denkbeeldig. 13. Op het verkeerde spoor worden gerangeerd Je kunt manipulatie vergelijken met een rangeerterrein bij de Nederlandse Spoorwegen. Daar rangeert men treinstellen en wagons van plaats naar een ander deel van het spoorterrein. Helaas gebeurt dit in sommige christelijke kringen ook wel met mensen die men door middel van manipulatie op een zijspoor of op doodlopend spoor zet. Het gebeurt dat mensen verwondingen en beschadigingen oplopen, nota bene in de zich christelijk noemende gemeente en zich in zo’n gemeente uitgerangeerd voelen. Wat hebben leiders een verantwoordelijke taak om voor te gaan en te dienen in de gemeente op een manier die het evangelie waardig is. In plaats van te heersen als autoritaire leiders door manipulatief gedrag, waardoor de gemeente uit het gezonde, bijbelse spoor getrokken wordt, of zelfs volledig ontspoord. 14. Eigen afwegingen mogen maken door gemeenteleden In de gemeente van de levende God dient manipulatie niet voor te komen en zal er sprake zijn van dienstbaarheid, waarbij het de bedoeling is dat gemeenteleden mogen meedenken en zelf afwegingen mogen maken. Een leider kan bijvoorbeeld zeggen: “Als jij eerst het Koninkrijk van God zoekt, dan ben je bij alle activiteiten van de gemeente aanwezig”. Dat is een suggestieve en manipulerende opmerking die op het plichtsbesef inspeelt. Want een gemeentelid mag zelf beoordelen en nagaan waar zijn prioriteiten liggen, ook als die op bepaalde momenten op een ander vlak liggen. Dat neemt uiteraard niet weg dat als iemand lid is van een gemeente en hart gekregen heeft voor het evangelie hij/zij dan ook de verantwoordelijkheid verstaat om actief betrokken te zijn en mee te bouwen. 15. Manipulatie richting leiding door gemeenteleden Kan er ook manipulatief gedrag van de kant van gemeenteleden komen? Zeker! We geven twee voorbeelden: Twee zusters - vriendinnen - zijn het niet eens met het beleid en de visie van de voorganger. Hoe kunnen zij dat veranderen? Wel, de ene zuster spreekt bij gelegenheid in tongen in de samenkomst en de andere zuster legt de tong uit met een boodschap namens de (hun) ‘heer’ waarin de voorganger veranderen moet. Zo kunnen de geestelijke gaven manipulatief aangewend en misbruikt worden door mensen om hun zin en gelijk te krijgen. Op een gemeentevergadering kunnen vragen gesteld worden. Daar kan een goed en nuttig gebruik van gemaakt worden. Vaak levert dat een gezonde uitwisseling op. Maar het komt in gemeenten ook voor dat mensen een verborgen agenda hebben en vanuit onzuivere motieven vragen stellen en aanmerkingen maken om hun wil erdoor te drukken. Vaak kun je dan aan de toon proeven dat er in troebel water wordt gevist en dat er niet in een goede geest wordt gecommuniceerd. Daardoor worden er kwade vermoedens geïnsinueerd en is de boze mede in het spel, waarbij men anderen op het verkeerde been wil zetten, of geestelijk beentje lichten. Merk op dat de boze vaak ook op het vinkentouw zit om zijn gemeente ondermijnende werk te verrichten. Laten zijn gedachten ons niet onbekend zijn (2 Kor. 2: 11). Kortom: laten we als leiders en als gemeenteleden waken voor de valkuil van manipulatie in de christelijke gemeente! 16. Ruimte voor meedenken? Er zijn gemeenteleden die graag willen meedenken met de oudsten en hen soms op iets wijzen dat aandacht behoeft, of overweging verdient om praktisch toe- of in te passen in de gemeente. Zulke gemeenteleden dienen serieus gehoord te worden zonder dat de oudsten bang moeten zijn, dat zij door op een nuttig voorstel in te gaan de controle en de grip op de gemeente verliezen. Een ingezonden brief voor een gemeentevergadering behoort welwillend, transparant en integer behandeld te worden. Vragen, overwegingen en tips kunnen heel nuttig zijn. Alles in de hand willen houden en slechts moeizaam kunnen delegeren is een valkuil voor leidinggevenden. Het kan heel goed zijn een idee van een gemeentelid over te nemen als dat een verbetering is. Oudsten dienen niet meteen de hakken in het zand te zetten en te denken “dat willen we niet, daar hebben we geen zin in”. Als frisse impulsen van gemeenteleden weinig door de leiding worden opgepakt, dan kan dit voor die gemeenteleden frustrerend werken en van invloed zijn op hun vreugde. Zij verlangen er immers naar om geen ‘zeurvragen’ te stellen, maar om een werkzaam aandeel in de gemeente te mogen hebben. Als het regelmatig gebeurt dat gemeenteleden niets of ‘nee’ te horen krijgen van de leiding, dan kunnen gemeenteleden van lieverlee zich gefrustreerd af gaan vragen of zij wellicht in een andere gemeente beter op hun plek zullen zijn. Daarom zullen oudsten serieus om moeten gaan met wat gemeenteleden in een goede gezindheid aangeven, al zullen zij zeker niet alles, wat er ingebracht wordt (meteen) kunnen honoreren. 17. Volgzaam zijn mag, maar opbouwend-kritisch mee blijven toetsen is beter Sommige mensen vinden strakke, controlerende leiding wel duidelijk en daardoor niet verkeerd. Zij zullen geneigd zijn op te kijken naar wat de oudsten doen en geneigd zijn zich volgzaam op te stellen en misschien hen op een voetstuk te zetten. Dat bevestigt eventueel ongezond leiderschap alleen maar. Ze zullen de besluiten van de oudsten bijna blindelings of haast klakkeloos volgen, in plaats van zich ook zelf op Gods Woord te richten. En: zelf goed en opbouwend-kritisch mee te blijven toetsen over de koers van de gemeente in wat zich geestelijk aandient. Kritische noten in een goede geest geuit zijn zeker niet verkeerd. Wel zullen we waken voor een geest van kritiek waarbij de leiding in een gemeente het haast nooit goed kan doen en deze veel te weinig hoort wat er wel allemaal goed functioneert en waar men echt dankbaar in is voor wat de Heer aan het doen is. Oudsten zullen erkend en gerespecteerd worden zonder hen over het paard te tillen. 18. De koninklijke weg is de onderste weg op aarde gaan Ook kan het gebeuren dat sommige oudsten er niet scheutig mee zijn na een voorgevallen (karakter)botsing of conflictueuze situatie met een gemeentelid dit - waar maar mogelijk - recht te (gaan) zetten. Het kan dringend gewenst zijn bij een gemeentelid ruimhartig en ruiterlijk vergeving te vragen en excuses te maken. Maar het komt helaas wel voor dat oudsten zich te ‘hoog’ voelen om zich te ‘buigen’ naar een gemeentelid en zichzelf te ‘verlagen’ door zich mogelijk te branden aan een netelige kwestie. Toch is dat mogelijk door zich in-der-daad te vernederen, de onderste weg op aarde te gaan en een zaak met een gemeentelid, die al veel te lang speelt, eindelijk op te lossen. Kennelijk zijn sommige leidinggevenden bang gezichtsverlies te lijden door van hun troon van zogenaamd ‘gelijk hebben’ als ‘gezag van de gemeente’ af te stappen. Zulke gemeenteleden, die lijden onder een geschil met een oudste en daar bijvoorbeeld maar ten dele zelf debet aan zijn, kunnen in een ‘patstelling’ terechtkomen als een oudste hen niet tegemoet komt en de lucht wil opklaren. 19. De oorzaak van problemen in de geestelijke wereld zoeken Demonen verkneuteren zich in langslepende kwesties tussen broeders en zusters, omdat dit de gezonde voortgang en groei van een gemeente behoorlijk kan afremmen en het daarom koren op hun molen is. Het zijn de machten van de duisternis die goed garen willen spinnen bij interne spanningen in de gemeente. De oorzaak van problemen in de gemeente ligt altijd in de geestelijke wereld. Welke machten spelen er een rol en worden die onderscheiden? Gaat het om een geest van weerspannigheid tegenover leiding? Is er een geest van controle werkzaam via die leiding? Onderken zulke werkingen die een gezond gemeente-zijn willen ondermijnen! 20. De minste willen zijn in de natuurlijke wereld Daarom is het van groot belang om kwesties die spelen tussen gemeenteleiding en gemeenteleden zo spoedig mogelijk te doorbréken en tot een goed einde te brengen door op aarde de minste te willen zijn. Daarvoor is het vanuit de leiding nodig de controle op ‘een vastzittende verhouding’ op te geven door ‘mee te bewegen’ naar dat gemeentelid toe en niet in de fout te gaan door te denken: “Ik ben oudste en heb het gezag, ze hebben maar naar mij te luisteren”. Dat is niets anders dat het innemen van een machtspositie en het onder controle willen houden van gemeenteleden. Dat past totaal niet in een opstelling van dienen in alle nederigheid. ‘God roept ons broeders (en uiteraard zusters) tot de daad’, om niet maar om de ‘hete brei’ heen te lopen en net te doen alsof ‘je neus bloedt’ en er voor het oog en de schone schijn niets aan de hand is. Als de ‘status quo’ van een stroeve verhouding van onderkoelde spanning tussen een oudste en een gemeentelid zich maar voortsleept en de andere oudsten een moeizaam tot buigen beweegbare oudste niet helpen om de eerste stap te zetten, dan zal het gemeentelid in een onmogelijke positie blijven en zo’n gemeentelid raak je langzamerhand kwijt. Een oudste moet zich nooit laten verleiden tot de duivelse gedachte ‘liever kwijt dan rijk’. 21. Hoop hebben en houden voor alle gemeenteleden in de gemeenteopbouw Oudsten zijn geroepen om hoop te hebben voor allen en niemand af te schrijven. Meer dan andere broeders en zusters hebben de leidinggevenden de viervoudige taak:
de zwakken te ondersteunen, en met allen geduld te hebben” (1 Thess. 5: 14). 22. Vier principes tot gemeenteopbouw We lezen de volgende vier principes voor gemeentebouw:
en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden” (Hand. 2: 42). Dit was de constatering, die Lukas noteerde, wat het goede functioneren van de gemeente inhield. Hoe belangrijk zijn deze vier elementen:
23. Stimulans tot deelname, maar in vrijwilligheid, geeft het gezonde evenwicht Dit viertal elementen mag door de leiding van de gemeente aangemoedigd en gestimuleerd worden, om de gemeenteleden enthousiast te maken voor Bijbelstudie en bidstonden, het beoefenen van gastvrijheid en het avondmaal niet te veronachtzamen, maar daaraan deel te nemen. Anders wordt het als deze zaken van boven - vanuit de gemeenteleiding - aan de gemeenteleden worden opgelegd, of dat mensen een druk ervaren om aan elke gemeenteactiviteit te moeten deelnemen. Daarom is het onverstandig mensen te pressen naar de bidstonden/ Bijbelstudies te komen. In gezinnen zijn er vaak jonge kinderen waardoor het nodig is dat of de broeder of de zuster bij de kinderen thuis blijft. Gemeenteleden dienen er van binnenuit zin in en behoefte aan te krijgen, om naar de doordeweekse Bijbelstudie of bidstond te komen. Zij ervaren het als controle als hun (incidentele?) verzuim, mogelijk met een hele goede reden, wordt gezien als een gebrek aan plichtsbesef. Deelname dient vrijwillig te zijn en niet opgedrongen of min of meer verplicht. Het is belangrijk nieuwe potentiële gemeenteleden tijd te gunnen om zich in de gemeente thuis te gaan voelen. Wie gegrepen is in het volgen van Jezus en het bouwen aan Zijn gemeente krijgt van binnenuit er vanzelf trek in om aan fundamentele activiteiten als bidstond en Bijbelstudie deel te willen nemen. Zulke zaken moeten niet door de oudsten als een eis worden gesteld. Dat werkt in veel gevallen averechts. 24. De gemeente helpen bouwen is niet vrijblijvend, maar ieders taak! Natuurlijk is het gaan leren functioneren als een levend lid in een gemeente niet vrijblijvend. Zoals je mag genieten van de voorrechten en de zegeningen van de gemeente, is daarnaast het appèl om je in te zetten in de gemeente in allerlei taken die er zijn, niet vreemd. Als er (te?) veel tijd gaat zitten in het (te?) veel werken van beide echtelieden buiten de gemeente, dan is het mogelijk dat de gemeente wellicht tekortkomt. Goede keuzes en prioriteiten zijn voor elk gemeentelid van groot belang! Het gemeenteleven bestaat uit veel meer dan alleen maar zondagmorgen, ook al is dat zeker een hoogtepunt. Het is logisch om niet alleen te ontvangen, maar ook te geven, ook in letterlijk opzicht, door het geven van een financiële bijdrage naar vermogen. 25. Samenvatting
N.B. Zie voor meer over dit onderwerp ook mijn vroegere artikel ‘De geest van controle en de leer van de Nicolaïeten’: https://verdiepingenaansporing.nl/artikelen/de-geest-van-controle-en-de-leer-der-nikolaieten Niets uit dit artikel mag worden zonder uitdrukkelijke toestemming van de stichting en de auteur/vertaler worden overgenomen, gekopieerd of gebruikt worden. Uiteraard mag volgens de gangbare regels van bronvermelding er wel naar verwezen worden in andere publicaties. Neem bij twijfel eerst contact met ons op via het contactformulier.
0 Comments
Leave a Reply. |